DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 2629

Preekbeurten

testbeeld.JPGKamerstukken 29680, nrs. 9  en 10, Tweede Kamer 2006.  Voorstel van wet van de leden Örgü en Bakker tot wijziging van de Mediawet en de Auteurswet 1912 (regeling verstrekking programmagegevens); Nota naar aanleiding van het verslag en Nota van wijziging.

“Onlangs is in het kader van de implementatie van de richtlijn hergebruik overheidsinformatie artikel 15b Auteurswet gewijzigd en in werking getreden. (…) Bij stukken die niet onder leiding en toezicht van de overheid tot stand zijn gebracht rust het auteursrecht niet bij de overheid. Het is de vraag of artikel 15b AW daarmee van toepassing is op programmagegevens.

De nieuwe formulering van artikel 15b staat alleen in de weg aan het ‘vrij’ maken van de programmagegevens als vast staat dat ‘de openbare macht’ niet de maker of rechthebbende is van die gegevens. Die vraag is niet direct te beantwoorden. De formulering van een auteursrechtexceptie ten aanzien van programmagegevens zou derhalve in overeenstemming kunnen worden gebracht met het nieuwe artikel 15b Aw. Als echter zou blijken dat de openbare macht niet als maker van programmagegevens van de publieke omroep kan gelden, zou moeten worden bezien of de publieke omroepen cq de NOS zich tot overdracht willen verplichten, waardoor de openbare macht alsnog rechthebbende wordt en alsnog aan de voorwaarde van art 15b kan worden voldaan. Openbare macht en publieke omroep zijn immers in ieder geval zo nauw verbonden dat een dergelijke overdracht tot de mogelijkheden behoort. Het nadeel van deze oplossing zou echter zijn dat zij hoe dan ook vooralsnog rechtsonzekerheid in stand zou laten en dwingt tot verdere onderhandelingen en/ of tot rechtszaken. Zoals eerder uiteengezet willen de indieners zulks nu juist voorkomen.

Daarom  wordt voorgesteld onder art. 10 Aw een zesde lid toe te voegen dat bepaalt dat de bescherming van het auteursrecht zich uitstrekt tot uitingen en niet tot ideeën, procedures, werkwijzen of wiskundige concepten als zodanig. Dit is een letterlijke transcriptie van art. 2 World Intellectual Property Organization (WIPO) Copyright Treaty 1996. Daarnaast wordt als 7e lid onder art. 10 opgenomen dat: de programmering van radio- of televisie-uitzendingen, alsmede de schriftelijke neerslag daarvan in lijsten of overzichten, wordt aangemerkt als een idee als zodanig. Deze voortbrengselen van de geest zijn uitgezonderd van de geschriftenbescherming. Programmagegevens vallen daarmee buiten de geschriftenbescherming. Omdat de geschriftenbescherming een typisch Nederlandse rechtsfiguur is, is de Nederlandse wetgever vrij om er de grenzen van vast te stellen.

Nota naar aanleiding van het verslag hier.
Nota van wijziging hier.

pdf medewerker hier

IEF 2559

Auteurswet 1913

Dagblad Suriname bericht dat” Het ministerie van Justitie en Politie, (J&P), zal optreden als waakhond in het beschermen van Auteursrechten. Dit bracht minister Chandrikapersad Santokhi gisteren naar voren tijdens een eendaags nationaal seminar over Auteursrechten in Suriname. Het doel van het seminar was om de bewustwording bij belanghebbenden te vergroten. Hoewel velen denken dat Suriname geen Auteursrecht heeft, is deze wet sinds 1913 van kracht in het land.”

Lees hier meer

IEF 2505

Over de auteursrechtenorganisaties

aptr.bmpVragen van het lid Aptroot aan de ministers van Economische Zaken en Justitie over de auteursrechtenorganisaties, mede als vervolg op de vragen van 16 maart 2006 en de beantwoording.


O.a: "(...)Wat zijn de criteria, wanneer start de NMa onderzoek naar de tarieven van de auteursrechtenorganisaties en wanneer worden de resultaten gepresenteerd?" en "Wat vindt u van het feit dat Videma een fee ontvangt van 26,9 % van de totale incasso? Rechthebbenden zijn hiermee akkoord gegaan, is niet automatisch het gevolg dat de ondernemers en organisaties die Televisieprogramma’s openbaar maken, waaronder de horeca, te veel moeten betalen?

1. Er is geantwoord dat de NMa bekijkt op basis van welke criteria zij de hoogte van de tarieven van de auteursrechtenorganisaties zou kunnen beoordelen. Zijn deze criteria inmiddels door de NMa vastgesteld?

 

2. Zo ja, wat zijn de criteria, wanneer start de NMa onderzoek naar de tarieven van de auteursrechtenorganisaties en wanneer worden de resultaten gepresenteerd?

 

3. Zo nee, waarom zijn deze nog niet vastgesteld, wanneer zal dat gebeuren, wanneer start het onderzoek naar de tarieven en wanneer worden de resultaten gepresenteerd?

 

4. In de beantwoording van bovengenoemde vragen staat dat Stichting Videma haar jaarverslagen 2004 en 2005 vóór 1 juli 2006 via haar website openbaar zal maken. Het jaarverslag 2004 is nog niet openbaar gemaakt, welke maatregelen neemt de regering om dit alsnog af te dwingen en welke sancties worden getroffen?

 

5. Hebt u kennis genomen van het jaarverslag van Videma over 2005?

 

6. Wat vindt u van het feit dat Videma een fee ontvangt van 26,9 % van de totale incasso? Rechthebbenden zijn hiermee akkoord gegaan, is niet automatisch het gevolg dat de ondernemers en organisaties die Televisieprogramma’s openbaar maken, waaronder de horeca, te veel moeten betalen?

 

7. Vindt de regering dat het jaarverslag van Videma daadwerkelijk transparant is, gezien het niet publiceren van het directiesalaris, het samenvoegen van management- en marketingkosten in één post, het feit dat volgens onze informatie de directeur rechtstreeks 85 % van de aandelen Videma in bezit heeft en dat het kantoorpand waarin Videma is gehuisvest eerst in privé bezit van de directeur was en het vervolgens in een door hem gecontroleerde vennootschap is onderbracht?

 

8. Wat vindt u van het feit dat ALLE auteursrechtenorganisaties, waaronder Videma en BUMA/STEMRA, weigeren de salarissen en andere vergoedingen van zowel de directieleden als de toezichthouders openbaar te maken?

 

9. Is de regering bereid openbaarmaking af te dwingen?

 

10. Wat vindt de regering van het salaris van de directeur van BUMA/STEMRA, die in de Telegraaf wordt geciteerd “dat hij minder verdient dan de minister president”, terwijl volgens klokkenluiders binnen BUMA/STEMRA het salaris aanmerkelijk hoger is?

 

Lees de vragen ook hier.

IEF 2504

Nederlandse beleidsmakers in Brussel

2k.bmpKamerstuk 28989, nr. 39, Twwede Kamer,vastgesteld 24 juli 2006, Cultuurnota 2005-2008. Verslag van een algemeen overleg.

“Het valt mevrouw Van Vroonhoven op dat Nederlandse beleidsmakers in Brussel en Nederland de mening zijn toegedaan dat de ingezette ontwikkeling om meer concurrentie te bewerkstelligen op het gebied van het auteursrechtenbeheer een averechts effect zal hebben. Door de dreigende concentratiegolf komt de Nederlandse muziek in het gedrang. De nationale beleidsvrijheid op dit terrein is echter groot. Het gaat immers om een aanbeveling van de Europese Commissie aan de lidstaten. Wat gaan de staatssecretarissen doen om de Nederlandse muziek te beschermen?”

“De heer Dittrich (D66) begrijpt de zorgen van mevrouw van Vroonhoven. De nieuwe aanbeveling voor het beheer van muziekrechten heeft een centralisatie tot gevolg, waardoor de Nederlandse muziek in het gedrang komt. Hij verzoekt de staatssecretarissen dan ook met klem om in Brussel aandacht te vragen voor de culturele diversiteit op muziekgebied. Zijn zij bereid de aanbeveling kritisch te bespreken en willen zij de Kamer op de hoogte stellen van de uitkomsten daarvan?”

“(…) De problematiek van de auteursrechten voor de Nederlandse muziek volgt de staatssecretaris op de voet. Het is een aanbeveling van de Europese Commissie, dat wil zeggen dat Nederland er niet aan gebonden is. De staatssecretaris stelt zich overigens zeer kritisch op. Zij heeft nog geen hard nee uitgesproken, omdat er verschillende gedachten zijn over de uiteindelijke vorm hiervan. Het is zeker niet de bedoeling dat de Nederlandse muziek in het gedrang komt. Zij zal de Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen op dit gebied.

IEF 2466

Minder populaire componisten

Kamerstukken  nr. 98, pag. 6087-6087   Handelingen  2e Kamer , 14 augustus 2006.

Aan de orde is de stemming over een motie ingediend bij het debat over internationaal cultuurbeleid, te weten: - de motie-Dittrich c.s. over een juridisch bindend instrument voor collectief beheer van auteursrechten (28989, nr. 37). (Zie vergadering van 27 juni 2006.) De voorzitter: Ik constateer dat de Groep Wilders tegen deze motie heeft gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Lees de motie hier.

IEF 2421

Artikel 18b Aw

"Hedenochtend zagen wij de duistere kant van mevrouw Nijntje Pluis, en dat dat was bepaald geen fraai gezicht. Kijk, zo'n Ravoo kunnen we er best tien van hebben, maar een doorgedraaid konijn met sterallures aan de deur, daar doe je helemaal niets tegen. Komt nog bij dat Snuffie mee was toen deze brief bezorgd werd.

(...) Ja, de bewuste FFV-afbeelding is inmiddels verwijderd. Kortom, GeenStijl op de knieëen voor een konijn, GeenStijl buigt voor Nijntje. Nijntje pakt GeenStijl van achteren. Nijntje pw0n3d GS. Voor het eerst in de geschiedenis halen we bakzeil voor een konijn, we hebben deze slag verloren. Vertel het alstublieft alstublieft niet verder..."

Lees hier meer (Geenstijl.nl).

IEF 2372

Een bewust lege-stoel-beleid

Kamervragen met antwoord, nr. 1843, 2e Kamer. Vragen van het lid Van Dam (PvdA) aan de minister van Justitie over een verzoek tot een wijziging van de statuten van SONT.; antwoord

“Op grond van het voorgaande acht ik de kwalificatie `schijnvertoning’ misplaatst. De mogelijke onwil van bepaalde betalingsplichtigen om constructief in de SONT te participeren moet niet op de SONT als zodanig, noch op haar voorzitter, worden afgewenteld. Omdat het huidige stelsel nog maar recent door het parlement is aanvaard, zie ik geen aanleiding nu al - en voordat de aangekondigde initiatieven van de Europese Commissie bekend zijn - tot een herziening over te gaan.”


Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het verzoek van de voorzitter van de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoedingen (SONT) voor een statutenwijziging om ook vertegenwoordigers van producenten van apparatuur deel te kunnen laten nemen aan het overleg in de SONT?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Bent u voornemens deze voorgestelde statutenwijziging goed te keuren?

Antwoord 2
Ja, het is immers uit representativiteitsoverwegingen een goede zaak als de SONT zich open stelt voor organisaties van betalingsplichtigen die wel belang hebben bij deelname aan de besluitvorming in de SONT, maar daar nu statutair niet toe in de gelegenheid zijn. Op grond van artikel 16e, eerste lid, Auteurswet moet het bestuur van de SONT immers zodanig zijn samengesteld dat de belangen van zowel makers en hun rechtverkrijgenden als van betalingsplichtigen op evenwichtige wijze worden behartigd.

Vraag 3
Is het u eveneens bekend dat de Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (STOBI) de gang naar de rechter heeft gemaakt uit onvrede over het functioneren van de SONT en zowel de SONT als de Stichting Thuiskopie (STK) heeft gedagvaard? Zo ja, hoe beoordeelt u deze gang van zaken?

Antwoord 4
Ja. Ik onthoud mij van uitspraken over lopende juridische procedures.

Vraag 4
Is het u bekend dat er volgens de STOBI zelden binnen de SONT besluiten zijn genomen op basis van overeenstemming? Kun u aangeven of dat een correcte weergave van de gang van zaken is? Is het derhalve correct dat in veel gevallen de voorzitter besluiten heeft genomen, zoals de statuten voorschrijven voor situaties waarin partijen het niet eens zijn? Zo ja, is er sprake van zelfregulering als in de praktijk veel reguleringsbesluiten worden genomen door een door u benoemde voorzitter in plaats van door de belanghebbenden zelf benoemde voorzitter?

Antwoord 4
Uit van de SONT verkregen informatie blijkt dat er sinds haar oprichting in 1991 negentien tariefbesluiten door de SONT zijn genomen. In elf gevallen ging het daarbij om een unaniem besluit van de partijen zelf binnen de SONT, in drie gevallen om een door de voorzitter geconstateerde consensus en in slechts vijf gevallen om een door de voorzitter zelf, overeenkomstig de statuten, bij gebreke van overeenstemming tussen de SONT-partijen genomen besluit. De voorzitter heeft daarbij niet alleen besloten tot de introductie of verhoging van tarieven; ook heeft de voorzitter besloten tot de vaststelling van een nultarief (geheugenkaarten en flash memory) evenals tot een verlaging van de bestaande tarieven (dvd-r/rw en dvd+r/rw). Deze gegevens weerspreken het door sommigen gewekte beeld dat de SONT een onderhandelingsplatform zou zijn waar het primaat van de voorzitter domineert. Weliswaar wordt de voorzitter formeel door de Minister van Justitie benoemd, maar in de praktijk niet dan na voorafgaand overleg met en instemming van alle betrokken SONT-partijen.

Vraag 5 en 6
Wat vindt u ervan dat de vertegenwoordigers van de producenten van apparatuur (ICT-Office en FIAR) vooralsnog weigeren deel te nemen aan het overleg in de SONT? Kan er sprake zijn van zelfregulering als belanghebbenden zichzelf niet willen reguleren?

Antwoord 5 en 6
Formeel bestaat daartegen nog geen bezwaar, omdat men officieel nog geen zitting heeft in de SONT. Het zou echter contraproductief zijn als men, nadat men zich eerst heeft beklaagd over het feit dat in de SONT wordt besloten zonder dat aan dat overleg kan worden deelgenomen, daarvan vervolgens, nadat men de gelegenheid daartoe via statutenwijziging wel heeft gekregen, bewust af zou zien. Daarmee wordt de SONT als onderhandelingsplatform onnodig van haar draagvlak beroofd. Tijdens het algemeen overleg hierover op 30 november 2005 heb ik al aangegeven dat er geen premie kan staan op een bewust lege-stoel-beleid (Tweede Kamer, 2005/06, 30300 VI, nr. 109). Kiest men daar toch voor, dan moet men zich vervolgens niet beklagen over het feit dat de SONT, al dan niet via de voorzitter, een besluit heeft genomen waarmee men het niet eens is.

Vraag 7
Bent u voornemens om bij deze voorgestelde statutenwijziging de huidige discussie, rond het functioneren van de SONT en de weigering van producenten van apparatuur om deel nemen aan het overleg in SONT, te betrekken in uw afweging?

Antwoord 7
Beide vormen voor mij geen reden om goedkeuring aan de voorgestelde statutenwijziging te onthouden. Zie overigens mijn reactie op de twee voorgaande vragen.

Vraag 8
Bent u, alles overziend en daarbij het grote belang voor de economie, consumenten, producenten en rechthebbenden afwegend, tevreden over het functioneren van zelfregulering op dit gebied?

Antwoord 8
De SONT heeft sinds haar oprichting, en mede dankzij het optreden van de voorzitter, lange tijd goed gefunctioneerd als platform voor zelfregulering. Om die reden heeft de Tweede Kamer met de aanvaarding van het wetsvoorstel ter implementatie van Richtlijn nr. 2001/29 over het auteursrecht in de informatiemaatschappij ook ingestemd met handhaving van de SONT als zelfreguleringsplatform. Kortheidshalve zij verwezen naar wat hierover al is opgemerkt in mijn reactie op de vragen van de Leden Gerkens en Irrgang van 28 november 2005 (Tweede Kamer, 2005/06, Aanhangsel, p. 967/968). De huidige problemen binnen de SONT worden, naar mijn indruk, vooral veroorzaakt door onduidelijkheden in de EG-richtlijn zelf, het gebrek aan harmonisatie op communautair niveau en, mede hierdoor, de afwijzende opstelling van sommige groepen betalingsplichtigen. Om die reden heb ik ook eind vorig jaar schriftelijk bij Commissaris McCreevy aangedrongen op Europese initiatieven ter zake. Die worden eind dit jaar verwacht. Ik heb de Tweede Kamer al bericht dat ik erop vertrouw dat de SONT met de introductie van nieuwe vergoedingen op blanco dragers of apparatuur voorlopig pas op de plaats zal maken in afwachting van deze Europese ontwikkelingen (Tweede Kamer, 2005/06, 30300 VI, nr. 113).

Vraag 9
Zou het niet beter zijn als u zelf de regels vaststelt, zodat sprake kan zijn van parlementaire controle, in plaats van dat we elkaar wijsmaken dat er sprake is van zelfregulering terwijl in de praktijk besluiten worden genomen en ook in de toekomst genomen zullen worden door een door u benoemde voorzitter? Zou het niet beter zijn als uzelf de verschillende belangen tegen elkaar zou afwegen en daarover verantwoording zou afleggen aan het parlement in plaats van de bestaande schijnvertoning te continueren?

Antwoord 9
Op grond van het voorgaande acht ik de kwalificatie `schijnvertoning’ misplaatst. De mogelijke onwil van bepaalde betalingsplichtigen om constructief in de SONT te participeren moet niet op de SONT als zodanig, noch op haar voorzitter, worden afgewenteld. Omdat het huidige stelsel nog maar recent door het parlement is aanvaard, zie ik geen aanleiding nu al - en voordat de aangekondigde initiatieven van de Europese Commissie bekend zijn - tot een herziening over te gaan.

IEF 2300

Auteurswet Suriname

Het Dagblad Suriname bericht dat “Mediadirecteuren wachtende zijn op het gesprek dat zij met de minister van Justitie en Politie, Chandrikapersad Santokhi, hebben aangevraagd ten aanzien van de Auteursrechten in Suriname.

Dit gaf Werner Duttenhofer, directeur van Radio 10 aan DBS te kennen. Duttenhofer zei dat de mediadirecteuren geen tegenstanders zijn van de aangepaste Auteurswet, maar dat zij het nog niet eens zijn met de uitvoering daarvan. ‘We willen precies weten hoe dat ding gaat werken en hebben vragen.’

Lees hier meer.

 

IEF 2299

Geen voorstander van wetgeving

Nieuws van het NUV over het auteurscontractenrecht: “De adviescommissie Auteursrecht van het ministerie van Justitie heeft recentelijk haar advies uitgebracht over de aanbevelingen van het Instituut voor Informatierecht om te komen tot wettelijke versterking van de contractuele positie van de auteur.

De inhoud van het advies is nog niet bekendgemaakt. Het ministerie van Justitie bereidt momenteel een kabinetsstandpunt voor, in overleg met de voor het auteursrecht medeverantwoordelijke ministeries van OCW en Economische Zaken, dat gelijk met het advies aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Daarna zal Justitie een consultatieronde over het voorgenomen beleid organiseren.

Zoals bekend is het NUV geen voorstander van wetgeving, omdat de normering van de relatie tussen uitgever en auteur beter aan zelfregulering kan worden overgelaten. In de uitgeverijbranche zijn inmiddels vele initiatieven tot model- en voorbeeldregelingen tot stand gekomen.

Naast de bestaande literaire modelcontracten onderzoeken algemene uitgevers de mogelijkheid en wenselijkheid van voorbeeldcontracten voor non-fictie en kinderboeken. De GEU werkt aan een voorbeeldcontract voor educatieve uitgaven en de UVW werkt aan voorbeeldbepalingen voor contracten met auteurs van wetenschappelijke tijdschriften en vakbladen. De Groep Publiekstijdschriften heeft bij de journalistenorganisaties NVJ en FLA een voorstel ingediend om tot een voorbeeldcontract voor freelance journalisten van publiekstijdschriften te komen. Voor dagbladjournalisten bestaat er al een dergelijk model. Het groot aantal verschillende modellen toont al aan dat de diversiteit te groot is om in algemene regelgeving te vatten. Het NUV vreest met name dat een wetgevingsinitiatief deze goede ontwikkelingen zal verstoren. Voorlopig is het nog even wachten op de plannen van de overheid.”

Lees het bericht ook hier

IEF 2286

Lex Loci

Kamerstukken  23490, nr. 421  2e Kamer. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen ("ROME II") (bijlage bij 23490, nr. 421)

Opgenomen in de kamerstukken.: “Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen ("ROME II")”

“Ten aanzien van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten dient het algemeen erkende beginsel lex loci protectionis te worden gehandhaafd. Voor de toepassing van de onderhavige verordening wordt onder intellectuele-eigendomsrechten bijvoorbeeld verstaan, het auteursrecht, de naburige rechten, het recht sui generis inzake de bescherming van gegevensbestanden, en de industriële-eigendomsrechten.”