DOSSIERS
Alle dossiers

Collectieve exploitatie  

IEF 22280

Royement bij zaak over afspelen muziek in café zonder licentie

Rechtbank Limburg 25 sep 2024, IEF 22280; ECLI:NL:RBLIM:2024:6718 (Buma en Sena tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/royement-bij-zaak-over-afspelen-muziek-in-cafe-zonder-licentie

Rechtbank Limburg 25 september 2024, IEF 22280; ECLI:NL:RBLIM:2024:6718 (Buma en Sena tegen gedaagde) Buma en Sena procederen in deze zaak tegen gedaagde, die een café exploiteert. In het café is volgens de organisaties muziek afgespeeld zonder dat er hiervoor een licentie was. Buma en Sena vorderen €669,95 voor het onrechtmatig handelen. De gedaagde voert aan dat zij sinds 1 maart 2024 is gestopt met de exploitatie van het café en betwist daarmee uitdrukkelijk de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. Buma en Sena reageerden hierop met een verzoek tot royement van de procedure en een vermindering van de proceskosten. De gedaagde stemde hiermee in en verzocht daarnaast vernietiging van de proceskosten. De kantonrechter heeft het verzoek tot royement opgevat als en verzoek van doorhaling, zoals bedoeld in artikel 246 Rv. Doorhaling is mogelijk als beide partijen daartoe instemmen, dit is in dit geval gebeurd. Het starten van deze procedure door Buma en Sena wordt gezien als het niet langer handhaven van hun vorderingen tegen de gedaagde. Hierdoor worden deze vorderingen afgewezen en worden zij in het ongelijk gesteld. Buma en Sena moeten de proceskosten betalen. Deze worden echter deze begroot op nihil.

IEF 22206

Bastion Holding niet aansprakelijk voor hotellicenties: rechter wijst vordering Videma af

Rechtbanken 9 aug 2024, IEF 22206; ECLI:NL:RBAMS:2024:5018 (Bastion Holding B.V. tegen Stichting Videma), https://delex.nl/artikelen/bastion-holding-niet-aansprakelijk-voor-hotellicenties-rechter-wijst-vordering-videma-af

Rb. Amsterdam 9 augustus 2024, IEF 22206; ECLI:NL:RBAMS:2024:5018 (Bastion Holding B.V. tegen Stichting Videma). Videma is een collectieve beheersorganisatie. Zij oefent in opdracht van rechthebbenden op filmwerken auteursrechten uit, met betrekking tot de vertoning en doorgifte van televisieprogramma’s door bedrijven. Dit doet zij via haar dochtervennootschap Bureau Filmwerken B.V. Voor de uitoefening verleent Videma licenties, waaronder aan de Bastion Groep: een reeks van 34 verschillende vennootschappen die elk een afzonderlijk hotel exploiteren. Bastion Holding B.V. (hierna: Bastion) is de enig aandeelhouder van de vennootschappen en betaalt voor alle licenties in één keer. Op 24 mei 2023 stuurt Videma aan Bastion de jaarlijkse factuur, maar Bastion betaalt deze pas na twee aanmaningen. Videma is van mening dat Bastion te weinig heeft betaald, omdat de korting die Bastion heeft toegepast is komen te vervallen door de benodigde aanmaningen. Videma vordert bij de rechter dat Bastion wordt veroordeeld tot betaling van het nog onbetaalde bedrag. Bastion verweert zich met het argument dat er tussen Videma en Bastion geen enkele overeenkomst of andere rechtsverhouding bestaat: het zijn de afzonderlijke vennootschappen (hierna: hotels) die de licenties van Videma afnemen.

IEF 21980

Uitspraak ingezonden door Paul Kreijger en Bram Bogaerts, Visser Schaap & Kreijger.

Vordering tot schadevergoeding wegens auteursrechtinbreuk in hoger beroep toegewezen

Hof Den Haag 26 mrt 2024, IEF 21980; ECLI:NL:GHDHA:2024:518 (Stichting Videma tegen geïntimeerde, t.h.o.d.n. bedrijf geïntimeerde), https://delex.nl/artikelen/vordering-tot-schadevergoeding-wegens-auteursrechtinbreuk-in-hoger-beroep-toegewezen

Hof Den Haag 26 maart 2024, IEF; ECLI:NL:GHDHA:2024:518 (Stichting Videma tegen geïntimeerde, t.h.o.d.n. bedrijf geïntimeerde) Deze zaak betreft een geschil tussen stichting Videma en geïntimeerde, t.h.o.d.n. bedrijf geïntimeerde, een horecagelegenheid. In eerste aanleg vorderde Videma een verklaring voor recht dat geïntimeerde auteursrechtinbreuk heeft gepleegd met het vertonen van de voetbalwedstrijd zonder de benodigde licentie. Deze vordering, net als de vordering die strekt tot staking van dergelijke vertoningen, werd door de rechtbank toegewezen [zie IEF 21900]. Vorderingen tot schadevergoeding en een bevel tot indiending van een licentieaanvraag werden afgewezen. Tegen dit vonnis is Videma in hoger beroep gekomen. Zij heeft de afgewezen vorderingen deels gewijzigd en wil dat deze alsnog worden toegewezen.

IEF 21916

Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde en Jacqueline Seignette, Houthoff.

HR: Oordeel nadelige prijsdiscriminatie Buma/Stemra behoeft betere motivatie

Hoge Raad 1 mrt 2024, IEF 21916; ECLI:NL:HR:2024:300 (Buma/Stemra tegen ABMD), https://delex.nl/artikelen/hr-oordeel-nadelige-prijsdiscriminatie-buma-stemra-behoeft-betere-motivatie

Hoge Raad 1 maart 2024, IEF 21916; ECLI:NL:HR:2024:300 (Buma/Stemra tegen ABMD). Verweersters zijn leden van de vereniging Associated Business Music Distributors (hierna: ABMD, samen: ABMD c.s) en hebben een licentieovereenkomst afgesloten met Buma/Stemra op grond waarvan zij toestemming hebben gekregen muziekwerken te verveelvoudigen en ter beschikking stellen. Buma/Stemra stelt dergelijke licenties ook ter beschikking aan Spotify voor privégebruik. Het bedrag dat Spotify in rekening wordt gebracht is lager dan het bedrag dat de ABMD in rekening wordt gebracht, wat in beginsel geoorloofd is wegens het verschil van privégebruik tegenover zakelijk gebruik. Er zijn echter gebruikers van de streamingdienst Spotify die hun privéabonnement (ook) zakelijk gebruiken. ABMD c.s. hebben in de voorgaande procedures aangevoerd dat er sprake zou zijn van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties. De vraag die door de Hoge Raad beantwoord zal moeten worden, is of dit in strijd is met artikel 102, onder c, VWEU.

IEF 21904

Conclusie AG na prejudiciële vragen over het begrip mededelingshandeling

HvJ EU 22 feb 2024, IEF 21904; ECLI:EU:2024:151 (GEMA tegen GL), https://delex.nl/artikelen/conclusie-ag-na-prejudiciele-vragen-over-het-begrip-mededelingshandeling

HvJEU AG 22 februari 2024, IEF 21904, IEFbe 3718; ECLI:EU:2024:151 (GEMA tegen GL) Conclusie van advocaat-generaal Szpunar naar aanleiding van een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende het begrip ‘mededelingshandeling’. De Gesellschaft für musikalische Aufführungs- und mechanische Vervielfältigungsrechte eV (hierna: GEMA), een organisatie voor het collectieve beheer van auteursrechten, heeft bij de rechter in eerste aanleg in Duitsland een vordering tot schadevergoeding ingesteld tegen GL. GL is de exploitant van een appartementgebouw en stelt in deze appartement televisietoestellen ter beschikking die zijn uitgerust met een kamerantenne waarmee uitzendingen kunnen worden ontvangen. De Duitse rechter twijfelt eraan of een dergelijke beschikbaarsteling, zonder dat er sprake is van een ‘centrale ontvangst’, een mededeling is aan het publiek en stelt deze vraag aan het Hof. Hij wenst te vernemen of artikel 3 lid 1 van richtlijn 2001/29 zo moet worden uitgelegd dat de exploitant van huurappartementen die televisietoestellen met kamerantenne installeert hiermee een mededeling van auteursrechtelijk beschermde werken aan het publiek doet doordat er televisie-uitzendingen ontvangen kunnen worden.

IEF 18010

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen-Jehoram en Gertjan Harryvan, De Brauw Blackstone Westbroek.

AG concludeert tot verwerping cassatieberoep: hardware-AMvB's zijn niet onrechtmatig

Hoge Raad 5 okt 2018, IEF 18010; ECLI:NL:PHR:2018:1177 (HP tegen Staat der Nederlanden en Stichting De Thuiskopie), https://delex.nl/artikelen/ag-concludeert-tot-verwerping-cassatieberoep-hardware-amvb-s-zijn-niet-onrechtmatig

Conclusie AG HR 5 oktober 2018, IEF 18010; ECLI:NL:PHR:2018:1177 (HP c.s. tegen Staat der Nederlanden en Stichting De Thuiskopie) Thuiskopie ex 16c lid 1 Auteurswet. Bij AMvB zijn er, overeenkomstig het SONT-advies, nieuwe voorwerpen aangewezen ex 16c Aw en nieuwe thuiskopievergoedingen vastgesteld. De rechtbank verklaart de hardware-AMvB's in strijd met verbod op willekeur [IEF 14552]. Het hof vernietigt dit vonnis voorzover de vorderingen van HP zijn toegewezen, de uitvaardiging door de Staat is niet onrechtmatig [IEF 16819]. Conclusie AG: verwerping van cassatieberoep.

HP c.s. beogen met deze procedure de voor Nederland vastgestelde thuiskopievergoedingsregeling die is uitgewerkt in een aantal AMvB's onverbindend verklaard te krijgen wegens strijd met de Auteursrechtrichtlijn (ARL of ARI)1 of het willekeurverbod. Volgens HP c.s. volgt uit rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) dat de "billijke compensatie" uit art. 5 lid 2 onder b ARL alleen ziet op thuiskopieën die ten koste gaan van de verkoop van een origineel. Alleen dan lijden rechthebbenden volgens HP c.s. schade. De billijke compensatie moet dan ook volgens het substitutiemodel worden bepaald en niet volgens het licentiemodel, terwijl dat laatste model in het zijdens de Staat gehanteerde Sman-rapport ter onderbouwing van de thuiskopieschade figureert, dat aan de basis ligt van de hofbeslissing, hetgeen zodoende onjuist is volgens HP c.s.

IEF 17824

Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm en Silvia van Schaik, bureau Brandeis; Dirk Visser en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger.

Hof: Vordering van BREIN dat Usenetprovider bedrijfsvoering moet inrichten zoals zij heeft aangegeven, wordt afgewezen

Hof 's-Hertogenbosch 10 jul 2018, IEF 17824; ECLI:NL:GHSHE:2018:2824 (Newsconnection tegen Stichting BREIN), https://delex.nl/artikelen/hof-vordering-van-brein-dat-usenetprovider-bedrijfsvoering-moet-inrichten-zoals-zij-heeft-aangegeven

Hof 's-Hertogenbosch 10 juli 2018, IEF 17824; IT 2600; ECLI (Newsconnection tegen Stichting BREIN) Auteursrecht. Zie eerder IEF 16448. Rechtspraak.nl: BREIN vordert afgifte van identificerende gegevens (zoals betaalgegevens, IP adressen, namen en e-mailadressen) van drie klanten van Usenetprovider, die onder aliassen opereren. Die drie klanten hebben illegaal duizenden auteursrechtelijk beschermde films en tv-series geüpload. Daarnaast vordert BREIN dat Usenetprovider haar bedrijfsvoering op een bepaalde manier inricht. In hoger beroep heeft zij die laatste vordering concreter gemaakt, namelijk dat Usenetprovider bij de verkoop van haar diensten geverifieerde identificerende gegevens registreert, dat zij bepaalde afspraken maakt met een partij van wie zij serverruimte huurt en dat zij de abonnementen van gebruikers van wie zij niet over geverifieerde identificerende gegevens beschikt, beëindigt.

Het hof oordeelt dat het uitgangspunt is dat Usenetprovider de gevraagde gegevens van de drie inbreukmakers dient te verschaffen. Voor zover zij niet zelf over alle benodigde gegevens beschikt omdat zij gebruik maakt van de diensten van een derde, moet zij ervoor zorgen dat zij over die gegevens kan beschikken. Usenetprovider heeft onder meer aangevoerd dat BREIN (eerst) die derde partij had moeten aanspreken, maar het hof is het daar niet mee eens. De vordering van BREIN dat Usenetprovider haar bedrijfsvoering zo moet inrichten als BREIN heeft aangegeven, wordt afgewezen.

IEF 17540

Videma maakt misbruik van machtspositie door niet billijke tarieven vertoning en doorgifte Nederlandse tv-programma's in ziekenhuizen

Rechtbank Rotterdam 21 feb 2018, IEF 17540; ECLI:NL:RBROT:2018:1037 (NVZ ziekenhuizen tegen Videma), https://delex.nl/artikelen/videma-maakt-misbruik-van-machtspositie-door-niet-billijke-tarieven-vertoning-en-doorgifte-nederland

Rechtbank Rotterdam 21 februari 2018, IEF 17540; ECLI:NL:RBROT:2018:1037 (NVZ ziekenhuizen tegen Videma) Auteursrecht. NVZ vordert een verklaring voor recht dat de hoogte en de toepassing van de door Videma gehanteerde tarieven voor vertoning en doorgifte van Nederlandse tv-programma’s in ziekenhuizen niet billijk zijn. In een tussenvonnis is de Geschillencommissie Auteursrechten als deskundige benoemd. Uit het deskundigenbericht blijkt dat de tarieven niet billijk zijn. De rechtbank oordeelt dat de hoogte en toepassing van de tarieven niet billijk zijn en dat Videma derhalve misbruik maakte van een machtspositie. NVZ-leden hebben aanspraak op een schadevergoeding van Videma. 

IEF 17489

Uitvoering besluit CvTA t.a.v. Wob-verzoeken rapporten Buma Stemra

Op 20 december 2017 heeft het College een besluit genomen over Wob-verzoeken die tot doel hadden de in opdracht van Buma Stemra opgestelde – en in het bezit van het CvTA zijnde – rapporten van BDO en NautaDutilh (gedateerd 15 augustus 2017) openbaar te maken. Tegen dit besluit heeft een aantal belanghebbenden weliswaar bezwaren binnen de gestelde termijn ingediend, maar hebben zij geen voorlopige voorziening bij de rechter aangevraagd die de uitvoering van dit besluit zou kunnen opschorten. Aldus is het CvTA, conform het besluit van 20 december 2017, tot gedeeltelijke openbaarmaking van de rapporten van BDO en NautaDutilh overgegaan. U kunt het CvTA-besluit (hier) en de rapporten van BDO (hier) en NautaDutilh (hier) inzien. Tevens is bijgesloten (hier) een reactie van BDO n.a.v. het CvTA-besluit tot openbaarmaking.