Naast een Europawijde registratie via het merkenbureau in Alicante, hebben ondernemers ook de mogelijkheid om hun merken nationaal per land te registreren. Elk land heeft nog steeds zijn eigen merkenregister. En dat is maar goed ook want heel veel ondernemers zijn eigenlijk alleen actief in een paar landen en zitten helemaal niet te wachten op registratie in alle 27 Europese landen. De kosten van zo'n nationale merkregistratie bedragen nu gemiddeld een zesde van die van een Europese registratie.
Als het Europese tarief, zoals nu gepland is, flink naar beneden gaat en het tarief van de nationale registraties dicht zal naderen, zullen veel ondernemers ervoor kiezen om hun merk Europees te registreren, zelfs als ze maar in twee of drie landen op de markt zijn. Voor een paar honderd euro meer krijg je immers bescherming in 27 landen in plaats van in één land en zo'n voordeeltje laat natuurlijk niemand lopen.
Gevolg is dat het Europese register vol zal lopen met Europawijde merkenclaims van bedrijven die eigenlijk maar in een heel klein deeltje van de EU-landen belangen
hebben. Voor bedrijven die een nieuw merk willen introduceren zal het hierdoor steeds moeilijker worden om namen te vinden die nog 'vrij' zijn. Dat is op dit moment al niet eenvoudig en het wordt straks met zo'n overbevolkt register echt een ramp.
Daarnaast zullen er ook veel meer kostbare juridische conflicten ontstaan. Conflicten die nooit waren ontstaan als iedereen zich zou beperken tot registratie van zijn merk in de landen waar het merk daadwerkelijk gebruikt wordt.
Al met al voldoende reden om op zoek te gaan naar een andere nuttige bestemming voor het miljoenenoverschot van het Europese Merkenbureau.
Bas Kist