DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 1765

De twee vigerende Benelux-verdragen

Kamerstuk 30403, nr. B, 1e Kamer. Goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol (Trb. 2005, 96); nota naar aanleiding van het verslag

Antwoorden minister Brinkhorst op de vragen die zijn gerezen bij de behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel door de vaste commissie voor Economische Zaken, vastgesteld op 7 maart 2006.  

“Het nieuwe verdrag vervangt de twee vigerende Benelux-verdragen op het gebied van het intellectuele eigendom en voegt de twee uitvoerende bureaus samen tot één bureau. Met genoegen stel ik vast dat enkele van de voordelen ervan, zoals grotere overzichtelijkheid van de wetgeving, toename van de slagvaardigheid van de uitvoerende bureaus en verlaging van de uitvoeringskosten, blijkens het verslag door de Commissie worden onderkend.

De commissie formuleert ook enkele bedenkingen, betreffende met name het vervallen van de goedkeuring door de Staten-Generaal bij de omzetting van internationale verdragen en EU¬-regelgeving in het Beneluxrecht. Op de vragen die bij de commissie zijn gerezen zal ik hieronder ingaan.” Lees hier meer.

IEF 1744

Gemengde gevoelens

Kamerstuk 30403, nr. A. 1e Kamer. BVIE. Goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol (Trb. 2005, 96) ; verslag van de vaste commissie voor economische zaken.

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken aanleiding gegeven tot het maken van de navolgende opmerkingen en het stellen van de navolgende vragen:
 
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken hebben met gemengde gevoelens kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Enerzijds zien zij voordelen in het voorstel voor wat betreft de grotere overzichtelijkheid van de Benelux-wetgeving, de mogelijke verlaging van uitvoeringskosten en de grotere slagvaardigheid van de uitvoeringsorganisaties. Anderzijds zijn er bij de leden van de commissie bedenkingen gerezen tegen het vervallen van de goedkeuring door de Staten-Generaal bij de omzetting van internationale verdragen ( naast EU-regelgeving) in het Benelux-recht. Zij stelden daartoe de volgende vragen:

De leden van de commissie wensen er op te wijzen, dat de voorgestelde vereenvoudigde omzettingsprocedure vergelijkbaar is met hetgeen aan de orde is in het thans bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Postwet en de Telecommunicatiewet ( 2003/04, 29 474). Over de aldaar aan de orde zijnde materie zal een plenair debat plaatsvinden in de Eerste Kamer op 14 maart aanstaande. Is de minister c.q. de staatssecretaris bereid het thans aan de orde zijnde voorstel tot verdragswijziging tevens in het bedoelde debat te betrekken?
 
Is de regering van mening, dat bij de voorgestelde verdragswijziging geen sprake is van toepasselijkheid van een van de uitzonderingen op parlementaire goedkeuring van verdragen, zoals deze zijn geformuleerd in artikel 7 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Wet van 7 juli 1994, Stb.94, 542)?
 
Is de minister c.q. de staatssecretaris – ervan uitgaande dat de parlementaire goedkeuring van het onderhavige voorstel toch zal worden verleend - bereid de toezegging om tijdig informatie aan de Staten-Generaal te verstrekken per “gedetailleerde brief” over de inhoud van in onderhandeling zijnde regelgeving, die tot verdragswijziging zal leiden, te formaliseren, zodat er momenten in de onderhandelingen worden vastgelegd, waarop deze informatieverstrekking plaatsvindt?

Vertrouwend dat de regering tijdig voor de openbare behandeling op bovenstaande opmerkingen en vragen zal hebben geantwoord, acht de commissie deze hiermee voldoende voorbereid.
 
Vastgesteld: 7 maart 2006.  De voorzitter van de commissie, Luijten.  De griffier van de commissie, Nieuwenhuizen

IEF 1661

Procedure

Voor wat het waard is, over een kwartier,om 14.30 uur bespreekt de De Eerste-Kamercommissie voor Economische Zaken de procedure met betrekking tot het wetsvoorstel Goedkeuring Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom (30.403)

In een procedurevergadering wordt door een Kamercommissie bepaald op welke manier het voorbereidend onderzoek zal plaats vinden, hoe de verdere voorbereiding zal verlopen en wanneer de plenaire behandeling kan plaatsvinden.

IEF 1577

Handig

Zojuist geplaatst op de website van het BMB: Toelichting van het Benelux-Bureau bij de titels II, III en IV van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom.

“Het is te allen tijde de mogelijk om de totstandkomings-geschiedenis van de bepalingen van deze titels van het BVIE te onderzoeken. Hiervoor zal hij echter wel in verschillende documenten te rade moeten gaan. Om dit te vergemakkelijken heeft het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) onderhavige toelichting bij de titels II, III en IV en de artikelen 5.3 en 6.2 van het BVIE opgesteld. Bij elk artikel wordt vermeld uit welke bepaling uit de BMW of BTMW, en in voorkomend geval de protocollen tot wijziging daarvan, deze voortvloeit en de oude artikelsgewijze commentaren zijn hierin samengevoegd tot één geheel.” Lees hier alles.

IEF 1532

Waarover wordt er zoal gebeld?

Uitgebreide gedragscode voor medewerkers van het BMB. “Het BMB moet het publiek zo goed en breed mogelijk informeren maar kan en mag geen advies geven. Het bepalen van de grens tussen beide terreinen kan moeilijk zijn. Het doel van deze gedragscode is helderheid verschaffen met betrekking tot de omvang van de door het BMB uit te voeren publieke taken en de invulling

Voorlichting: Het verstrekken van objectieve, feitelijke informatie. Indien deze informatie betrekking heeft op een specifiek individueel geval, is de informatie beperkt tot een weergave van de feiten. Voor een beoordeling van deze feiten is bij voorlichting geen plaats.

Advies: Het geven van informatie en raad specifiek gericht op de behartiging van belangen van een individu. Advies veronderstelt een situatie waarin er een keuze moet worden gemaakt uit bepaalde mogelijkheden. De adviseur geeft een bij voorkeur te volgen richting aan op basis van een inschatting welke de beste is.

Deze definities zijn het handvat voor het bepalen van de grens tussen voorlichting en advisering.” Lees hier meer over de nadere uitwerking van deze algemene definities.

IEF 1531

Het Register van Gemachtigden

Mededeling BMB inzake het register van Gemachtigden. Naar verwachting zal het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE) in 2006 in werking treden. Het is de bedoeling dat, met gebruikmaking van artikel 6.2 lid 2 BVIE, tegelijkertijd het register van gemachtigden wordt opengesteld.

In dit register kunnen o.m. worden ingeschreven diegenen die beschikken over een door de Raad van Bestuur erkend diploma. Een diploma kan worden erkend op voorwaarde dat het leidt tot voldoende kennis van de Benelux regelgeving en de belangrijkste internationale regelingen met betrekking tot het merkenrecht en het tekeningen- of modellenrecht, evenals tot voldoende vaardigheid om deze te kunnen toepassen (artikel 4.1 lid 3 BVIE).

Een organisatie die een diploma verstrekt en wenst dat dit wordt erkend kan hiertoe een verzoek indienen bij de Raad van Bestuur van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Lees volledige mededeling hier.

IEF 1423

Geen aanleiding

Kamerstuk 30403, nr. 5, 2e Kamer. Goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol (Trb 2005, 96); Verslag.

"Het onderzoek van het wetsvoorstel heeft de vaste commissie voor Economische Zaken geen aanleiding gegeven tot het stellen van vragen of het maken van opmerkingen."

IEF 1378

Kamerstukken: goedkeuring BVIE

Kamerstukken: Wetsvoorstel tot goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Benelux-Organisatie voor de intellectuele eigendom.

Zoals bekend vervangt dit verdrag het Benelux-verdrag inzake de warenmerken, het Benelux-verdrag inzake tekeningen of modellen en de bijbehorende Benelux-wetten. Verder is in het Verdrag een speciale procedure opgenomen die zal leiden tot vereenvoudigde omzetting van EG-regelgeving en goedgekeurde, internationale verdragen in de Benelux-regelgeving (vereenvoudigde omzettingsprocedure). Hiermee wordt beoogt EG-regelgeving en verdragen op het gebied van de intellectuele eigendom en een kortere tijdsspannen te kunnen implementeren.

Verdrag
Koninklijk Besluit

Memorie van Toelichting 
Nader Rapport RvS.

IEF 993

Uit het beschermde vuistje (3)

Eindelijk antwoord van  minister Veerman op eerdere kamervragen over de aanduiding 'Boerenkaas' (eerder bericht hier): Kamervragen met antwoord 2005-2006, nr. 56, Tweede Kamer.Vragen van de leden Van Gent en Vos (beiden GroenLinks) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de bescherming van boerenkaas.(Ingezonden 18 augustus 2005). Goed nieuws en slechts nieuws. Het goede nieuws is dat de minster gaat proberen te voorkomen dat een leemte ontstaat in de bescherming van boerenkaas.

1: ‘Kent u de recente berichten over het mogelijk vervallen van de beschermende regelgeving voor «boerenkaas»?’

Minister Veerman: ‘Ja’

2: ‘Is het juist dat op 1 januari 2006 de Nederlandse overheidsregeling afloopt die de naam «boerenkaas» beschermt en dat de Europese regeling die daarvoor in de plaats moeten komen niet per 1 januari van kracht is waardoor de continuïteit in de bescherming voor de boerenkaas ontbreekt?’

Minister Veerman:  ‘De Nederlandse overheidsregeling waar u op doelt is de tijdelijke Landbouwkwaliteitsregeling kaas. In de regeling wordt een groot aantal kwaliteitseisen gesteld aan zuivelproducten en worden enkele specifieke kwaliteitseisen gesteld aan boerenkaas. Deze eisen behelzen geen dwingende Europese voorschriften, maar regelen meer dan de Europese regelgeving voorschrijft. De Landbouwkwaliteitsregeling kaas is een tijdelijke regeling die per 1 januari 2006 komt te vervallen. Dit is aangekondigd in mijn brief van 8 april 2004 aan de Tweede Kamer inzake de vermindering van regelgeving en administratieve lasten (pakketbrief). Het bedrijfsleven heeft vanuit de eigen verantwoordelijkheid in 2003 bij de Europese Commissie een aanvraag ingediend voor de bescherming van de benaming van boerenkaas op basis van de EUverordening inzake de specificiteitscertificering voor landbouwproducten. De behandeling van deze aanvraag heeft vertraging opgelopen vanwege de grote achterstanden bij de Europese Commissie bij de afhandeling van dergelijke aanvragen. Inmiddels blijkt dat ondanks herhaaldelijk aandringen bij de Commissie door het Ministerie van LNV de aanvraag niet voor 1 januari 2006 zal worden afgehandeld.’

3: ‘Bent u bereid de nodige maatregelen te treffen zodat de beschermende status van het product boerenkaas gecontinueerd wordt totdat de Europese regelgeving van kracht wordt? Zo ja, middels welke maatregelen? Zo neen, waarom niet?’

Minister Veerman: ‘Ik zal bij de Commissie blijven aandringen op een spoedige behandeling van de aanvraag voor Europese bescherming van boerenkaas. Om te voorkomen dat een leemte ontstaat in de bescherming van boerenkaas, ben ik bereid de Landbouwkwaliteitsregeling kaas te verlengen totdat de Europese bescherming van kracht wordt.’

IEF 945

Ondertussen in Genève

En de club wordt groter… Vanaf 15 december 2005 wordt het mogelijk Bahrein in een Internationale merkaanvrage aan te wijzen. Bahrein is de 78e lidstaat die zich aansluit bij het Madrid-systeem en de 67e lidstaat die zich aansluit bij het Protocol.