DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 1978

BVIE

Goedkeuring Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom (Kamerstukken 30.403)

Laatste nieuws: Eerstekamer.nl bericht dat “De Eerste-Kamercommissie voor Economische Zaken heeft op 25 april 2006 een brief (EK 30.403, C) van de staatssecretaris van Economische Zaken besproken en besloten dat het wetsvoorstel zonder stemming kan worden aanvaard. Het voorstel wordt op 9 mei 2006 als hamerstuk afgedaan.”

Kennelijk zijn de bezwaren van de Eerste-Kamercommissie EZ gisteren, na bestudering van de brief van de Staatsecretaris weggenomen.

Het BMB verwacht dat het BVIE op 1 augustus in werking zal treden. Lees de kamerstukken hier.

IEF 1917

Niet tot goedkeuring overgaan

Volledig ongecorrigeerd stenogram eerste kamer, niet voor citaten en niet voor correcties.  Aan deze tekst kan geen enkel recht ontleend worden:

BVIE: Eerste Kamer, plenaire vergadering, 11 april 2006. Aan de orde is de behandeling van: het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol (Trb. 2005, 96) (30403).

Staatssecretaris Van Gennip: Concluderend: het eerste lid van artikel 1.7 geeft aan dat zodra er sprake is van een één-op-éénimplementatie, die door het Comité van Ministers wordt opgenomen. Het tweede lid geeft aan dat zodra een land de keus heeft, het parlement in zicht komt en er met de regering over kan spreken. Het instemmingsrecht gaat in op het moment van de Nederlandse inbreng in het Comité van Ministers, dus op het cruciale moment, waardoor het parlement nog de meeste invloed kan uitoefenen.

Het doel van het voorliggende Benelux-verdrag is overzichtelijke regelgeving, een efficiënter uitvoeringsapparaat en een betere en snellere manier van implementatie van Europese regelgeving en van goedgekeurde verdragen. Uw rol wordt versterkt aan het begin van het implementatietraject, maar ook aan het eind en wel door het instemmingsrecht, zoals het ook in de Schengen Uitvoeringsovereenkomst is geregeld.

Ik hoop hiermee recht te hebben gedaan aan de zorgen die u hebt geuit. Ik geef mijn collega graag de gelegenheid om de EZ implementatiewet toe te lichten.

Minister Brinkhorst: In aanvullling op wat de staatssecretaris inhoudelijk heeft gezegd over het Benelux-merkenverdrag ga ik graag in op de problematiek, geschetst door senator Franken. Het gaat inderdaad om de relatie tussen het Benelux-verdrag en het EZ implementatievoorstel.

De heer Franken (CDA): Voorzitter. Inhoudelijk gaat het hier om prima voorstellen; daarover zijn wij het allen eens. Alleen blijft de vereenvoudigde omzettingsprocedure een probleem. Daar zit een flinke angel. De argumenten van de Kamer zijn nog steeds dat de Staten-Generaal haar controle op het Belelux-merkenverdrag ingeperkt zal zien door verlies van keuzeruimte bij gevallen van minimumharmonisatie -- de Raad van State noemt dat ook een nadeel -- en dat de omzetting van EG-richtlijnen niet meer op de reguliere wijze plaatsvindt, omdat een aanpassing niet meer aan nationale parlementen hoeft te worden voorgelegd, terwijl Nederland wel via het communautaire recht verantwoordelijk is voor correcte en tijdige omzetting. Daaraan komt Nederland echter niet meer te pas omdat het Comité van Ministers dit doet.

(…) Men zou kunnen zeggen dat er dan een volkenrechtelijk voorbehoud zou moeten worden gemaakt ten aanzien van de goedkeuring van dit verdrag. In ieder geval kan de Kamer op dit moment, waarbij deze onduidelijkheid nog bestaat, niet tot goedkeuring overgaan.

(…) Staatssecretaris Van Gennip: Ik hoor u. Voor mij komt het er op neer dat wij te maken hebben met lange implementatietermijnen. Daarvoor wil ik een oplossing bieden. Dat was ook de inzet van mijn ambtsvoorgangers. Wij zijn al bijna tien jaar bezig met dit verdrag. In België en Luxemburg is het overigens als goedgekeurd. Die zijn voor eind april klaar. De Kamer zal van mij een brief ontvangen waarin ik de instemmingsprocedure nogmaals duidelijk zal maken. Ik hoop dat wij de discussie daarna kunnen hervatten.

De voorzitter: Ik stel vast dat de minister geen behoefte heeft aan het geven van een nadere reactie. Ik constateer dat wij niet tot besluitvorming over het voorstel kunnen overgaan in afwachting van de gevraagde brief. Ik stel voor de beraadslaging te schorsen tot een nader te bepalen datum.

Lees het volledige ongecorrigeerde stenogram hier of hier.

IEF 1814

Plenair

Kamerstukken. 30403. Goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol (Trb. 2005, 96)    

Korte aantekeningen van de vergadering van dinsdag 21 maart 2006. De heer Franken zal namens de commissie het woord voeren tijdens de openbare behandeling van dit wetsvoorstel. De commissie stelt voor deze te doen plaatsvinden op 11 april 2006.
IEF 1765

De twee vigerende Benelux-verdragen

Kamerstuk 30403, nr. B, 1e Kamer. Goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol (Trb. 2005, 96); nota naar aanleiding van het verslag

Antwoorden minister Brinkhorst op de vragen die zijn gerezen bij de behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel door de vaste commissie voor Economische Zaken, vastgesteld op 7 maart 2006.  

“Het nieuwe verdrag vervangt de twee vigerende Benelux-verdragen op het gebied van het intellectuele eigendom en voegt de twee uitvoerende bureaus samen tot één bureau. Met genoegen stel ik vast dat enkele van de voordelen ervan, zoals grotere overzichtelijkheid van de wetgeving, toename van de slagvaardigheid van de uitvoerende bureaus en verlaging van de uitvoeringskosten, blijkens het verslag door de Commissie worden onderkend.

De commissie formuleert ook enkele bedenkingen, betreffende met name het vervallen van de goedkeuring door de Staten-Generaal bij de omzetting van internationale verdragen en EU¬-regelgeving in het Beneluxrecht. Op de vragen die bij de commissie zijn gerezen zal ik hieronder ingaan.” Lees hier meer.

IEF 1744

Gemengde gevoelens

Kamerstuk 30403, nr. A. 1e Kamer. BVIE. Goedkeuring van het op 25 februari 2005 te Den Haag tot stand gekomen Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), met Protocol (Trb. 2005, 96) ; verslag van de vaste commissie voor economische zaken.

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken aanleiding gegeven tot het maken van de navolgende opmerkingen en het stellen van de navolgende vragen:
 
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken hebben met gemengde gevoelens kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Enerzijds zien zij voordelen in het voorstel voor wat betreft de grotere overzichtelijkheid van de Benelux-wetgeving, de mogelijke verlaging van uitvoeringskosten en de grotere slagvaardigheid van de uitvoeringsorganisaties. Anderzijds zijn er bij de leden van de commissie bedenkingen gerezen tegen het vervallen van de goedkeuring door de Staten-Generaal bij de omzetting van internationale verdragen ( naast EU-regelgeving) in het Benelux-recht. Zij stelden daartoe de volgende vragen:

De leden van de commissie wensen er op te wijzen, dat de voorgestelde vereenvoudigde omzettingsprocedure vergelijkbaar is met hetgeen aan de orde is in het thans bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, de Postwet en de Telecommunicatiewet ( 2003/04, 29 474). Over de aldaar aan de orde zijnde materie zal een plenair debat plaatsvinden in de Eerste Kamer op 14 maart aanstaande. Is de minister c.q. de staatssecretaris bereid het thans aan de orde zijnde voorstel tot verdragswijziging tevens in het bedoelde debat te betrekken?
 
Is de regering van mening, dat bij de voorgestelde verdragswijziging geen sprake is van toepasselijkheid van een van de uitzonderingen op parlementaire goedkeuring van verdragen, zoals deze zijn geformuleerd in artikel 7 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Wet van 7 juli 1994, Stb.94, 542)?
 
Is de minister c.q. de staatssecretaris – ervan uitgaande dat de parlementaire goedkeuring van het onderhavige voorstel toch zal worden verleend - bereid de toezegging om tijdig informatie aan de Staten-Generaal te verstrekken per “gedetailleerde brief” over de inhoud van in onderhandeling zijnde regelgeving, die tot verdragswijziging zal leiden, te formaliseren, zodat er momenten in de onderhandelingen worden vastgelegd, waarop deze informatieverstrekking plaatsvindt?

Vertrouwend dat de regering tijdig voor de openbare behandeling op bovenstaande opmerkingen en vragen zal hebben geantwoord, acht de commissie deze hiermee voldoende voorbereid.
 
Vastgesteld: 7 maart 2006.  De voorzitter van de commissie, Luijten.  De griffier van de commissie, Nieuwenhuizen

IEF 1661

Procedure

Voor wat het waard is, over een kwartier,om 14.30 uur bespreekt de De Eerste-Kamercommissie voor Economische Zaken de procedure met betrekking tot het wetsvoorstel Goedkeuring Benelux-verdrag inzake intellectuele eigendom (30.403)

In een procedurevergadering wordt door een Kamercommissie bepaald op welke manier het voorbereidend onderzoek zal plaats vinden, hoe de verdere voorbereiding zal verlopen en wanneer de plenaire behandeling kan plaatsvinden.

IEF 1577

Handig

Zojuist geplaatst op de website van het BMB: Toelichting van het Benelux-Bureau bij de titels II, III en IV van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom.

“Het is te allen tijde de mogelijk om de totstandkomings-geschiedenis van de bepalingen van deze titels van het BVIE te onderzoeken. Hiervoor zal hij echter wel in verschillende documenten te rade moeten gaan. Om dit te vergemakkelijken heeft het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) onderhavige toelichting bij de titels II, III en IV en de artikelen 5.3 en 6.2 van het BVIE opgesteld. Bij elk artikel wordt vermeld uit welke bepaling uit de BMW of BTMW, en in voorkomend geval de protocollen tot wijziging daarvan, deze voortvloeit en de oude artikelsgewijze commentaren zijn hierin samengevoegd tot één geheel.” Lees hier alles.

IEF 1567

Intellektuele Eiendom

Wanneer 'n onderneming waarde skep op grond van 'n idee, proses, handelsmerk of produk, kan dié waarde beskerm word en kan voorkom word dat ander mense geldelik daaruit voordeel kan trek, deur die intellektuele eiendomsreg daaroor te laat registreer. Daar is verskeie soorte intellektuele eiendom:

Ontwerpregistrasie: Jy kan die ontwerp laat registreer van iets wat jy geskep het om te keer dat ander mense die vorm, styl, voorkoms, patroon, versiering of struktuur van die item na-aap.

Kopiereg: Wanneer jy 'n boek skryf, 'n skildery maak, 'n stuk musiek komponeer, 'n rekenaarprogram skryf of 'n film- of digitale opname maak, het jy outomaties kopiereg op jou werk. Die kopiereg bestaan op die manier waarop die werk op skrif gestel of opgeneem is. Kopiereg bestaan nie op die idees nie.

Patentregistrasie: Jy kan 'n patent laat registreer om te keer dat ander mense jou uitvinding naboots. Dit kan 'n vernuwende produk, 'n nuwe proses of 'n nuwe tegnologiese oplossing vir 'n probleem wees. Patentbeskerming beteken dat die uitvinding nie kommersieël gemaak, gebruik, versprei of verkoop kan word sonder die eienaar se toestemming nie.

Handelsmerkregistrasie: Handelsmerkregistrasie word gebruik om jou handelsmerk, byvoorbeeld jou logo, te beskerm. Nadat jy jou handelsmerk laat registreer het, mag niemand dit of 'n merk wat baie daarna lyk gebruik nie.

Lees hier meer over die beskerming van jou Intellektuele Eiendom