DOSSIERS
Alle dossiers

Publicaties & Noten  

IEF 13331

Verwatering - de grote boze wolf qua bewijs?!

H. Bongers, ‘Verwatering: de grote boze wolf qua bewijs?!’, IE-Forum.nl IEF 13331.
Bijdrage ingezonden door Henrike Bongers, LinkedIn-profiel.
Bewijsrecht. Merkenrecht. Over de bewijsregels bij verwatering is veel te doen (geweest). Aanleiding voor deze discussie vormde de interessante, doch voor meerdere interpretaties vatbare en daarom verwarrende, Intel uitspraak van het Hof uit 2008. Volgens het Hof mag de merkhouder (al) optreden voordat een ‘verwateringsinbreuk’ zich daadwerkelijk voordoet. Hij moet echter wel bewijzen dat er sprake is van een ‘ernstig gevaar’ dat een dergelijke inbreuk zich in de toekomst voordoet. Hoe moet ‘ernstig gevaar’ (cursivering HB) nu worden begrepen? Wat verder helemaal voor grote onrust zorgde is het criterium van ‘economische gedragsverandering van de consument of grote kans daarop in de toekomst ’: is het aantonen dat het economisch gedrag van de consument gewijzigd is of dat er een grote kans bestaat dat dit gedrag gewijzigd zal worden volgens het Hof echt een (zelfstandig) vereiste?

Na vele discussies, speculaties en gerechtelijke uitspraken (waarin al dan niet Intel strikt werd toegepast) is er vijf jaar na de ‘beruchte’ Intel uitspraak eindelijk een nieuwe uitspraak van het Hof zelf waarin de Intel uitspraak nader wordt toegelicht en het Hof antwoord geeft op de hierboven weergegeven vragen. Voor het overzicht én de duidelijkheid geef ik kort eerst nog even de geschiedenis weer, te beginnen bij de Intel uitspraak zelf, alvorens te eindigen met de recente uitspraak van het Hof.

Dit artikel is ingekort, lees het gehele artikel hier.

IV. Conclusie
De Intel uitspraak uit 2008 zorgde voor grote onrust in de ‘merkenrechtwereld’ aangezien het Hof een wel erg hoge bewijsstandaard leek te eisen bij verwatering. In de literatuur werd betoogd dat de soep niet zo heet gegeten hoefde te worden als het Hof leek te suggereren en ook (latere) arresten gaven de merkhouder hoop. Die hoop bleek gedeeltelijk gegrond te zijn want het Hof heeft geoordeeld dat onder ‘ernstig gevaar’ dat verwatering zich in de toekomst voordoet een toekomstig niet theoretisch gevaar moet worden begrepen waarbij gebruik kan worden gemaakt van logische gevolgtrekkingen die berusten op een waarschijnlijkheidanalyse waarbij rekening wordt gehouden met de in de handelssector gebruikelijke praktijken en met alle andere omstandigheden van het concrete geval. ‘Ernstig’ uit r.o. 38 van de Intel uitspraak is gebleken (inderdaad) niet zo ernstig te zijn! Dit kan helaas niet gezegd worden over het bewijscriterium van ‘economische gedragsverandering van de consument of een grote kans daarop’, oftewel de gevreesde r.o. 77 uit de Intel uitspraak. Hoewel de uitspraak van het Gerecht in de zaak Environmental Manufacturing vs. OHIM uit 2012 positief nieuws voor de merkhouder bevatte door de bewijsstandaard te verlagen, heeft het Hof het Gerecht op 14 november 2013 in deze zaak terecht gewezen. Het Hof heeft geoordeeld dat het hier om een autonome, objectieve voorwaarde gaat welke niet uitsluitend kan worden afgeleid uit subjectieve elementen als de loutere perceptie van de consument. Het Hof benadrukt dat er een hogere bewijsstandaard geëist wordt voor de vaststelling dat afbreuk wordt of zou kunnen worden gedaan aan het onderscheidend vermogen van het oudere merk om te voorkomen dat de mededinging geschaad wordt. Kortom, r.o. 77 van de Intel uitspraak, welke zich volgens het Hof overigens niet beperkt zich tot situaties waarbij waren of diensten niet-soortgelijk zijn aan de door een jonger merk aangeduide waren of diensten, moet strikt geïnterpreteerd worden. Goed nieuws dus voor de mededinging maar slecht nieuws voor de merkhouders. De vraag rijst in hoeverre het in de praktijk (nog) mogelijk is om een succesvol beroep op verwatering te doen; is/blijft verwatering de grote boze wolf?


Henrike Bongers

IEF 13330

Geen post met zwoel Vrijheidsbeeld

B.Kist, 'Geen post met zwoel Vrijheidsbeeld', NRC 10 december 2013.
Bijdrage ingezonden door Bas Kist, Chiever.
Auteursrecht. Het zit het Amerikaanse US Postal Service ook niet mee. In september van dit jaar werd het bedrijf veroordeeld tot het betalen van 685.000 dollar aan kunstenaar Frank Gaylord omdat het zonder toestemming een foto van een beeld van Gaylord op een postzegel had geplaatst [IEF 13074] . En nu heeft het bedrijf een claim aan zijn b ro e k wegens een postzegel met een foto van het Vrijheidsbeeld. Natuurlijk mag iedereen fo to’s publiceren van dat stokoude, rechtenvrije beeld uit 1886, echter het probleem is dat het postbedrijf een foto heeft gebruikt van een bekende replica van het beeld dat in Las Vegas staat.

De maker van dit Vegas-beeld, Robert Davidson, eist nu een passende vergoeding voor het verspreiden 3 miljard postzegels in 2011. Ondanks het feit dat het hier om een replica gaat, stelt Davidson dat hij een geheel eigen versie van het beeld heeft gemaakt, waarop hij zelf ook weer auteursrechten bezit. Zo zou zijn beeld ‘vrouwelijker ’ en vooral ‘zwoeler’ zijn. Davidson zegt zich slechts door het echte Vrijheidsbeeld te hebben laten ‘inspireren’. Het ziet ernaar uit dat hij zich ook heeft laten inspireren door de flinke afkoopsom die kunstenaar Gaylord in september ontving.

Bas Kist

IEF 13321

Cohen Jehoram in Meijer-bundel: Het persoonlijk stempel van de maker, hoe stel je dat vast?

T. Cohen-Jehoram, Het persoonlijk stempel van de maker. Hoe stel je dat vast? in: Liber Amicorum voor mr. R.S. Meijer, Middelen voor Meijer, BJu Den Haag 2013, p. 61-70.
Bijdrage ingezonden door Tobias Cohen-Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek en EUR.
Rob Meijer heeft een indrukwekkende staat van dienst. Een blik op de Hoge Raad-arresten waarin zijn naam voorkomt, leert dat hij betrokken is geweest bij vele principiële uitspraken.

IE-cassaties. In een deel van die zaken mocht ik Robs tegenstrever zijn. Meer dan een dozijn arresten noemt ons bieder namen, en in vier gevallen leidde de zaak tot een prejudiciële verwijzing. De eerste keer dat ik Rob trof, was in 1993-1994 in de zaak S. jr. versus S. sr.; dat was tegelijk ook de eerste zaak die ik op eigen naam mocht voeren. Daarin ging het nog om bewijslastverdeling in het geval van geldlening, maar in alle volgende zaken zou het gaan om het intellectuele eigendomsrecht, met nadruk op auteursrechtelijke kwesties. Het zal dan ook niet verbazen dat deze bijdrage aan een auteursrechtelijk onderwerp gewijd is, en wel aan het werkbegrip waarover Rob en ik ook enkele malen van mening hebben mogen verschillen.

Dit artikel is ingekort, lees de gehele bijdrage hier.
Werk aan de winkel
Het voorgaande toont maar weer eens aan dat, zelfs nadat vele principiële vragen zijn uitgevochten en beantwoord, er nog steeds een belangrijke rol is weggelegd voor de cassatie-advocaat in IE-zaken.

Tobias Cohen Jehoram
* boek verschijnt: bol.com, amazon.com

IEF 13311

Het auteursrecht biedt in de praktijk geen bescherming aan formats

F.F. Blokhuis, Het auteursrecht biedt in de praktijk geen bescherming aan formats, IEF 13311.
BK Schoonspringen 2011Een redactionele bijdrage van Fulco Blokhuis, Boekx.
Zie IEF 13194, IEF 13171 en IEF 13166. De afgelopen maanden zijn er drie uitspraken gewezen over de auteursrechtelijke beschermingsomvang van een format. Het betreft drie zaken waarbij een professionele partij een idee van een ander gebruikte om een eigen product op de markt te brengen. De zaak tussen producent Red Arrow en SBS omtrent het format ‘Marriage at first sight’  had ook in dit overzicht gepast, als er in die zaak een beroep zou zijn gedaan op het auteursrecht. Zoals gebruikelijk in alle formatzaken kwamen de eisende rechthebbenden met lege handen thuis. Deze uitspraken onderstrepen nog eens de idea-expression dichotomy: het auteursrecht beschermt geen ideeën als zodanig, maar alleen de oorspronkelijke uitdrukkingswijze ervan. Dit beginsel is overigens ouder dan de Berner Conventie. Bij twee uitspraken van de rechtbank Den Haag wordt nog de interessante vraag behandeld of het werkbegrip ten aanzien van een format al dan niet geharmoniseerd is.

Dit artikel is ingekort, lees het artikel hier.

Ook Hugenholtz en Senftleben zijn van mening het Europese reproductierecht nog niet volledig geharmoniseerd is. Feit blijft dat het Europese Hof zich over deze kwestie nog niet expliciet heeft uitgelaten. Doordat de rechtbank in deze zaak daarover ook geen prejudiciële vraag stelde, blijft het antwoord op die vraag nog een beetje een sprong in het diepe. Voor de eisende partij maakt het praktisch weinig verschil of de begrippen ‘werk’ en ‘reproductie’ in de EU geharmoniseerd zijn, aangezien ook in andere landen ook geen auteursrechtelijke bescherming op formats wordt toegekend. Raab c.s. werd overigens niet op alle punten in het ongelijk gesteld. Zij hoefde slechts 1/5e van de door Eyeworks gevorderde € 154.686,60 aan proceskosten te voldoen. De rechtbank sloot aan bij de hoogte van de kosten die Raab c.s zelf hadden gevorderd.

De juristen moeten nog even wachten totdat het Europese Hof de puzzelstukjes op harmonieuze wijze in elkaar laat vallen.

Fulco Blokhuis

 

IEF 13309

Noot onder Virtuele Boteringepoort

G.A.C. van den Hout, Noot onder Hof Arnhem-Leeuwarden (Virtuele Boteringepoort), IEF 13309.
Redactionele bijdrage ingezonden door Gertjan van den Hout, LinkedIn-profiel.
Op 12 november 2013 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in het geschil tussen de Gemeente Groningen en Efraïm Milikowski betreffende de inmiddels befaamd geworden virtuele Boteringepoort. Centraal in dit arrest staat de verhouding tussen het eigendomsrecht van de eigenaar van een kunstwerk en het recht van de maker van dat kunstwerk om zich te verzetten tegen de vernietiging daarvan. De feiten die de aanleiding vormden tot deze procedure veronderstel ik bekend en verwijs de lezer daarvoor naar r.o. 3.1 t/m 3.2.10 van dit arrest. Waar ik in deze noot met name de aandacht op wil vestigen is de bovenvermelde verhouding tussen het eigendomsrecht van de Gemeente en het verzetsrecht van Milikowski. Daarnaast zal ik nog een opmerking maken over de proceskostenveroordeling en het publieke belang dat in deze zaak speelde.

Dit artikel is ingekort, lees het gehele artikel hier.

13. Tot slot nog een enkel woord over het publieke belang in deze zaak. Het heeft er namelijk alle schijn van dat het hof dit belang heeft laten meewegen in zijn beslissing. In r.o. 3.14 noemt het hof het publieke belang namelijk als relevante factor bij de in het kader van art. 3:13 lid 2 BW te maken belangenafweging. En ook in r.o. 3.15 merkt het hof op dat de kosten voor reparatie en onderhoud uit publieke middelen moeten worden voldaan. Met de zienswijze van het hof dat het publieke belang een relevante factor is, kan ik mij niet verenigen. De gemeente treedt hier op als private partij en daarbij past niet dat de wederpartij (mede) de gevolgen voelt van de politieke verantwoordelijkheid die het desbetreffende overheidsorgaan draagt. Het al dan niet aanwezig zijn van een publiek belang dient dan ook nimmer een rol te spelen in de belangenafweging.

14. Concluderend kan ik opmerken dat de uitkomst van het arrest tot een – mijns inziens – wenselijk resultaat heeft geleid. Slechts op de wijze waarop het hof tot zijn oordeel is gekomen, valt soms het een en ander af te dingen. Nu de virtuele Boteringspoort uit het stadsbeeld zal verdwijnen, zullen we moeten wachten tot het volgende geld-slurpende kunstobject voorwerp van geschil zal worden.

Gertjan van den Hout

IEF 13293

In de tijdschriften november 2013

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen en jurisprudentie uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:

Berichten IE 2013-11

Artikelen
Vergelijkende reclame in België, mede in het licht van de rechtspraak van het Hof van Justitie- Deel II – Paul Maeyaert

Modern Economic Analysis of the Patent System in Complex Product Industries – Meltem Bayramli

Nr. 83 Hof Den Haag 27 augustus 2013, Sanofi /Teva, IEF 13018 – met noot van K.M.L Bijvank

Mediaforum 2013-11

Opinie: Het middel ontheiligt het doel
Nicolai van Gorp

Rechtspraktijk: Cookieregulering revisited;
Machiel Bolhuis

IER 2013-5 Artikel
H.M.H. Speyart, VizIER Melwater: van cache- en schermkopieën
P.G.F.A. Geerts, Het HvJ EU over normaal in stand houdend merkgebruik in gewijzigde vorm. Analyse van Rintisch, Colloseum/Levi Strauss en Specsavers.
H.M.H. Speyart, Schadeopslagen in het IE-Recht: ongeoorloofde punitieve schade of geoorloofde forfaitaire berekening

 

Berichten IE 2013 - 10

Rechtspraak in het kort
Octrooirecht
Nr. 84 Vzr. Rechtbank Den Haag 17 april 2013, Wellcome/Mylan, IEF 12580
Nr. 85 Rechtbank Den Haag 19 juni 2013, Wellcome/Glenmark, IEF 12800
Nr. 86 Vzr. Rechtbank Den Haag 1 oktober 2012, Mundipharma Pharmaceuticals/Mylan, IEF 11807

Merkenrecht
Nr. 87 Rechtbank Den Haag 30 juli 2013, Bar Music/Pioneer Benelux en Pioneer Europe, IEF 12986
Nr. 88 Hoge Raad 9 augustus 2013, Red Bull GmbH/Grupo Osborne S.A. en Refresco Benelux, ECLI:NL:HR:2013:CA0273, IEF 12960

Mediaforum 2013 - 10

Nr. 27 HvJ EU 22 januari 2013, Sky Österreich/Österreichischer Rundfunk m.nt. M.P. Beijer
Nr. 28 Vzr. Rb.Amsterdam 4 december 2012, A/B (belaging via internet) m.nt. Chr. Wiersma
Nr. 29 Vzr. Rb. Overijssel 30 augustus 2013, Pretium/Wegener m.nt. A.W. Hins
Nr. 30 Vzr. Rb. Overijssel 2 oktober 2013, Pretium/Wegener m.nt. A.W. Hins
Nr. 31 Vzr. CBB 11 juni 2013, KPN/ACM m.nt. A.Th. Meijer
Nr. 32 CBB 27 augustus 2013, KPN e.a./ACM m.nt. J.B. van Dijk

 IER 2013-5

Jurisprudentie
Auteursrecht
HR Stokke/Fikszo, m.nt. PGFAG
Merkenrecht
HvJ EU Onel / Omel, m.nt. AMEV
HvJ EU Colloseum/Levi Strauss
Rb Den Haag (Goodyear/Pregon), m.nt. FE
HvJ EU (Specsavers/Asda)
Hof Den Haag (Achmea/BBIE), m.nt. AMEV
Procesrecht
Rb. Oost-Brabant (Van Loo/F-Actif)
Octrooirecht
Hof Den Haag (Rovi/Ziggo), m.nt. AFK

Vorige editie van deze rubriek: oktober 2013.

IEF 13295

Administratiekosten voor niet-elektronische Benelux merkdepots

De Directeur-Generaal van het BBIE heeft, overeenkomstig de regels 3.14 en 5.2 lid 3 van het uitvoeringsreglement, besloten dat vanaf 1 januari 2014 voor Benelux merkdepots die langs niet-elektronische weg (“papier”) worden ingediend een vergoeding voor administratiekosten verschuldigd is ter hoogte van 15%, naar beneden afgerond op hele euro’s. De volgende bedragen:

Elektronisch Papier
Basisrecht individueel merk tot drie klassen € 240 € 276
Basisrecht collectief merk, tot drie klassen € 373 € 428
Aanvullend recht voor iedere klasse boven de derde € 37 € 42
Aanvullend recht voor spoedinschrijving, tot drie klassen € 193 € 221
Aanvullend recht voor spoedinschrijving per klasse boven de derde € 30 € 34
Aanvullend recht voor de beschrijving van onderscheidende elementen € 39 € 44

Als elektronisch wordt aangemerkt een depot dat wordt verricht ofwel middels de daartoe op de website van het BBIE (www.boip.int) ter beschikking gestelde software (BOIP online filing), ofwel door een bestand (formaat .xml) dat voldoet aan de door het BBIE bepaalde technische specificaties te uploaden op een daartoe door het BBIE aangewezen url.

Alle andere wijzen van indiening (zoals per post of fax) gelden als papieren indiening, waarvoor de vergoeding voor administratiekosten verschuldigd is. Indiening van een merkdepot per e-mail of via het contactformulier op de website van het BBIE is niet mogelijk.

De vergoeding voor administratiekosten is verschuldigd voor niet-elektronische depots die vanaf 1 januari 2014 door het BBIE worden ontvangen.

IEF 13294

Wurgcontracten - Waarom artiesten soms de slaven van beroemdheid zijn

M.T.M. Koedooder, WURGCONTRACTEN - Waarom artiesten soms de slaven van beroemdheid zijn, in: Jonge Balie-bundel* ‘Recht: kunst of kunde’.
Bijdrage ingezonden door Margriet Koedooder, De Vos & Partners.
De huidige, succesvolle televisietalentenshows waren aanvankelijk bedoeld om nieuw talent aan te boren. Bekende artiesten coachen onbekend talent, dat was de formule. Maar inmiddels blijken deze shows steeds vaker mede een etalage voor al ontdekt talent dat weer in de vergetelheid is geraakt. Karl Michael, een halve finalist in The Voice UK 2013, is daar een voorbeeld van. Na al eerder twee platencontracten te hebben gehad en te hebben meegezongen op een Bruno Mars-opname, sleet hij zijn dagen als glazenwasser. The Voice geeft zijn doodgebloede carrière een nieuwe impuls. Zelfs wereldberoemde artiesten als Shakira en Will.i.am doen tegenwoordig graag mee als coach. Het geeft hun de gelegenheid om voor een massaal publiek zichzelf en hun producten te promoten. Doordat het kijkerspubliek een liedje moet downloaden en massaal moet stemmen om een kandidaat te laten winnen, bereikt een onbekende artiest in de Top 3 meestal direct een hoge positie in de diverse hitparades, waaronder de iTunes-top 10. Talentenshows zijn ‘big business’ geworden, maar vooral voor de producent en eigenaar. De kandidaten zijn daar slechts een onderdeel van. Hetgeen goed blijkt uit de door hun getekende contracten. Gaat het hierbij om wurgcontracten?

Dit artikel is ingekort, lees hier de volledige bijdrage.

Toekomst TV-shows
Terug naar de Reality TV-shows, zoals The Voice. Gaan deze talentenprogramma’s op termijn wellicht aan hun eigen succes ten onder? Er zijn inmiddels zoveel programma’s geweest, dat voor de winnaars steeds vaker geen succesvolle carrière in de muziek blijkt te zijn weggelegd. Er zijn inmiddels veel meer ex-deelnemers dan er plaatsen zijn voor nieuwe supersterren. Idols is inmiddels gestopt met het aanbieden van een gegarandeerd platencontract aan de als nummer 2 geëindigde deelnemer van een serie programma’s. In andere shows staat geen resultaatsverplichting meer opgenomen als het gaat om de winnaar, maar een voorzichtige inspanningsverplichting. En wie kent Jermaine Paul, de 2012-winnaar van The Voice in Amerika? Een wurgcontract is niet veel waard, als de kijkcijfers sterk dalen en het programma daardoor van de buis wordt gehaald. Steeds vaker gaat de publiciteit rond de programma’s niet meer over de zoektocht naar een nieuwe superartiest, maar staan vooral de superartiesten/coaches zelf in de schijnwerpers. Dat is een teken aan de wand. Is het eerste album van een winnaar minder succesvol dan gehoopt, dan laat de platenmaatschappij de artiesten al weer snel ‘vallen’. De opties worden niet opgenomen, de artiest zoekt het verder maar uit. De zucht naar beroemdheid zal wel altijd blijven bestaan, maar voor een langdurige carrière is meer nodig.

Margriet Koedooder
*Jonge Balie Congres

IEF 13283

Aanbevelingen voor een flexibele uitoefening van auteursrecht

Uit de VOI©E special: Onafhankelijke deskundigen hebben het rapport “Flexibel auteursrecht: samen op weg naar oplossingen” uitgebracht op basis van door gebruikers ingebrachte cases. Google en de Federatie Auteursrechtbelangen hebben dit rapport mogelijk gemaakt.

Ter voorbereiding van de op 23 april 2013 door Google en de Federatie Auteursrechtbelangen georganiseerde werkconferentie over flexibel auteursrecht is aan een veertigtal overkoepelende organisaties gevraagd om vanuit het perspectief van de gebruiker aan te geven welke belemmeringen zij ervaren met auteursrecht. Zie hier de bundel met alle inbreng voor de conferentie en hier het verslag van de werkconferentie.

De afgelopen maanden heeft een team van onafhankelijke deskundigen, Paul Rutten en Antoon Quaedvlieg, onder voorzitterschap van Arda Gerkens, vanuit verschillende expertises naar de inbreng gekeken en hierover een rapport uitgebracht.

De deskundigen constateren dat sommige knelpunten voorkomen hadden kunnen worden als er meer kennis was over auteursrecht, als men beter de weg had geweten om zaken te regelen of als het makkelijker was geweest om zaken te regelen, al was het maar voor het experimentele stadium. Tevens zien de deskundigen door de volledige kostenveroordeling bij auteursrechtinbreuken een onbedoeld bijeffect optreden van dit hoge procesrisico. De gebruiker kan in een ‘chantagepositie’ worden gebracht.

Voorzitter Arda Gerkens: "Op grond van de beoordeelde inbreng is vooralsnog geen noodzaak gebleken voor het hervormen van de Nederlandse Auteurswet, mits de aanbevelingen voldoende door betrokken partijen worden opgepakt. Het rapport geeft daarmee geen eindoordeel over de wenselijkheid van hervormingen, ook niet over de vraag of het wettelijk uitbreiden of oprekken van uitzonderingen of beperkingen en/of invoering van een open norm zinvol zijn.”

De deskundigen bevelen een ‘auteursrechthub’ aan waar informatie over auteursrecht wordt gegeven, een route wordt geboden om regelingen te treffen, waar wordt meegedacht en getracht wordt partijen bij elkaar te brengen voor experimenten. Tot voorbeeld kan ‘the copyright hub’ in het Verenigd Koninkrijk dienen.

De wetgever wordt aanbevolen een studie te verrichten naar de effecten van de huidige handhavingsregels. Veel kleinere particuliere inbreukmakers hebben geen of onvoldoende besef van de inbreuk, terwijl de financiële gevolgen van volledige aansprakelijkheid disproportioneel zijn.

Voor de werkwijze, de uitgangspunten, de knelpunten die om actie vragen en alle conclusies en aanbevelingen van de deskundigen wordt verwezen naar het rapport Flexibel auteursrecht: samen op weg naar oplossingen.

IEF 13281

Vip's in het wild - things got wild

O.M.B.J. Volgenant, Vip's in het wild: things got wild. De Von Hannover-arresten van het EHRM, in: 25 jaar Mediaforum. Een vooruitblik door de achteruitkijkspiegel,  Amsterdam: Otto Cramwinckel 2013.
Bijdrage ingezonden door Otto Volgenant, Kennedy Van der Laan.
Het EHRM heeft de afgelopen jaren in een aantal principiële arresten de grenzen afgebakend voor de roddelpers. VIP’s zijn niet vogelvrij, ook niet als ze zich in het openbaar, gewoon in het wild, vertonen. Twee grondrechten staan lijnrecht tegenover elkaar. Bescherming van het privéleven tegenover persvrijheid. Maar is de fair balance die het EHRM voorschrijft bij de afweging hiervan niet allang ingehaald doordat alles wat in het openbaar gebeurt direct op internet staat?

De boulevardpers en de jacht op prinsessen
Het arrest van het EHRM van 24 juni 2004 in de zaak Von Hannover – Duitsland veroorzaakte veel ophef. Eindelijk werd de roddelpers eens flink aangepakt. Eindelijk werd er juridische bescherming geboden aan prominenten die letterlijk worden opgejaagd door fotografen, gewapend met grote telelenzen. En eindelijk werd er een duidelijk kader gegeven waarbinnen de media zich moeten bewegen als ze gegevens over het privéleven van de internationale jetset en BN-ers willen publiceren. Het publiceren van foto’s die inbreuk maken op de privacy, enkel en alleen om de nieuwsgierigheid van een bepaalde lezersgroep te bevredigen, was niet toegestaan, aldus het EHRM. In de jaren daarna rees de vraag hoe dit arrest geïnterpreteerd moest worden. Wanneer er uitsluitend nog foto’s mogen worden gebruikt als illustratie bij een debat van publiek belang, wat is dat dan precies?

Dit artikel is ingekort, lees hier de gehele bijdrage.

In het wild

Mijn conclusie is dat iedereen die min of meer een public figure is, zich er altijd van bewust moet zijn dat alles wat hij of zij in het openbaar doet – zelfs op privé-plekken die vanaf de openbare weg of vanuit ver weg gelegen gebouwen te zien zijn – op internet en vervolgens in de pers terecht kan komen. Wanneer het een compromitterende situatie betreft zal de belangstelling van het publiek des te groter zijn. Of het EHRM dat nu als een debate of general interest aanmerkt of als het bevredigen van de publieke nieuwsgierigheid is dan een theoretische vraag geworden. Het is geen conclusie waar ik vrolijk van word, integendeel, maar het is vrees ik een fact of life waar VIP’s rekening mee moeten houden. Wesley Sneijder en Yolanthe waanden zich onbespied, toen zij elkaar om 4 uur ’s nachts in een verlaten parkeergarage zoenden. De beelden die daarvan met een beveiligingscamera waren gemaakt zijn op TV uitgezonden. Zij hebben zich daar maar bij neergelegd. Het filmpje staat nog steeds op internet.

In theorie kunnen VIP’s die in het openbaar worden gefotografeerd aanspraak maken op privacybescherming, langs de lijnen die het EHRM in het Von Hannover II-arrest heeft geschetst, met een keurig gebalanceerde afweging tegen de vrijheid van meningsuiting. Maar in de praktijk is die bescherming vaak een lege huls. Voor public figures geldt: Things have gone wild.

Otto Volgenant