Stellingen: Echte liefde verjaart niet.
Op 13 december 2005 promoveerde mr. Rogier de Vrey aan de Universiteit Utrecht op zijn proefschrift Towards a European Unfair Competition Law: A Clash between Legal Families. A comparative study of English, German, and Dutch law in light of existing European and international legal instruments.
De stellingen bij het proefschrift luiden als volgt:
1. (Nodeloze) verwarring is een noodzakelijk vereiste voor een succesvolle vordering op basis van slaafse nabootsing onder Nederlands recht. Het is in dit licht onbegrijpelijk dat veel lagere rechters er (te) weinig belang aan hechten wanneer een nabootser, ter onderscheiding van zijn waren, een eigen handelsmerk op de nagebootste producten aanbrengt en/of een geheel andere verpakking gebruikt (zie hoofdstuk 3.5.5.2a en 6.5).
2. Het feit dat de huidige stand van wetgeving betreffende ongeoorloofde mededinging binnen de Europese Unie een beeld geeft van een lappendeken, bestaande uit een aantal zeer specifieke Europese regels die de lidstaten volop de ruimte geeft om in eigen nationale wetgeving maatregelen op te nemen die een potentiële belemmering kunnen opleveren voor het intracommunautair handelsverkeer, gepaard met de behoefte aan een eenduidige regeling waarop het bedrijfsleven zijn Europese marketingstrategie kan baseren en de consument zijn beslissing tot het doen van een grensoverschrijdende aankoop, leiden tot de conclusie dat een (vrijwel) gehele harmonisatie van het ongeoorloofde mededingingsrecht de voorkeur geniet (zie hoofdstuk 2.3.2 en 7).
3. De introductie van consumentenbescherming in het (Europees) ongeoorloofde mededingingsrecht heeft enerzijds het rechtsgebied een noodzakelijke impuls gegeven en anderzijds ervoor gezorgd dat het rechtsgebied langzaam zijn consistentie is verloren (zie hoofdstuk 2.4, 2.6.2.2c).
4. De onderlinge verhouding tussen de richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken en de gecastreerde richtlijn Misleidende en Vergelijkende Reclame is hogere wiskunde (zie hoofdstuk 2.6.2.2c).
5. Het ongeoorloofde mededingingsrecht is van een andere orde dan het intellectueel eigendomsrecht. Door het (te ruim) toepassen van het ongeoorloofde mededingingsrecht naar analogie van het intellectueel eigendomsrecht waarbij ‘quasi- intellectuele eigendomsrechten’ worden gecreëerd (b.v. in geval van prestatiebescherming of ‘misappropriation’), wordt afbreuk gedaan aan de grondgedachte dat bij afwezigheid van een duidelijke maatschappelijke en politieke rechtvaardiging voor het creëren van een monopolie, het beginsel van de vrijheid van handel voor moet gaan (zie hoofdstuk 7).
6. De richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken is het ultieme voorbeeld van het gegeven dat (zeker op Europees niveau) ministeries en departementen onderhevig zijn aan onderlinge concurrentie met gevolg dat ze vrijwel geheel langs elkaar heen werken (zie hoofdstuk 2.6 en 2.6.2.2c).
7. Ondanks het feit dat de richtlijn Misleidende Reclame ruimte openlaat voor de lidstaten om strengere regels op te stellen zijn de wetten van de lidstaten, mede door de rechtspraak van het Hof van Justitie en de daarop aansluitende rechtspraak van de hoogste nationale rechters (in het bijzonder het Duitse Bundesgerichtshof), in hoge mate geconvergeerd (zie hoofdstuk 6.3).
8. Er is onvoldoende aansluiting tussen het ongeoorloofde mededingingsrecht, met name het reclamerecht, en het verbintenissenrecht in het bijzonder met betrekking tot het leerstuk van de dwaling (6:228 BW) en de conformiteitseis ex art. 7:17 BW. Indicatief in dit opzicht is artikel 3 lid 2 van de richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken.
9. De nieuwe Duitse ongeoorloofde mededingingswet (UWG 2004) vormt een mooi uitgangspunt voor harmonisatie met zijn algemene clausule met beperkte strekking, vergezeld door een ‘bagatel-clausule’, en aangevuld met nauw omschreven specifieke handelingen die ongeoorloofde mededinging kunnen opleveren (zie hoofdstuk 6.2 en 7 ).
10. Zo op het eerste gezicht is intellectueel eigenDOM een contradictio in terminis (Evelyn de Vrey).
11. De Drank en Horecawet is een sterk staaltje van wetgeving vol met uitermate wollig taalgebruik. Wie het niet al is wordt zeker dronken, daar de definities, die staan in artikel 1 en die eerder desillusioneren dan definiëren, nopen tot overmatige alcoholconsumptie.
12. Het matriarchaat is de meest gunstige voorwaarde voor economische ontwikkeling - zeker in de derde wereld - (Gerard de Vrey).
13. Echte liefde verjaart niet.
De promotiecommissie bestond uit: prof. mr. F.W. Grosheide (promotor), prof. mr. E.H. Hondius, prof. mr. J.J. Brinkhof, prof. mr. J.J.C. Kabel, prof. dr. R.M. Hilty en prof. dr. M. Blakeney. Het proefschrift is verkrijgbaar bij Brill Academic Publishers.