Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm en Silvia van Schaik, bureau Brandeis; Dirk Visser en Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger.
Hof: Vordering van BREIN dat Usenetprovider bedrijfsvoering moet inrichten zoals zij heeft aangegeven, wordt afgewezen
Hof 's-Hertogenbosch 10 juli 2018, IEF 17824; IT 2600; ECLI (Newsconnection tegen Stichting BREIN) Auteursrecht. Zie eerder IEF 16448. Rechtspraak.nl: BREIN vordert afgifte van identificerende gegevens (zoals betaalgegevens, IP adressen, namen en e-mailadressen) van drie klanten van Usenetprovider, die onder aliassen opereren. Die drie klanten hebben illegaal duizenden auteursrechtelijk beschermde films en tv-series geüpload. Daarnaast vordert BREIN dat Usenetprovider haar bedrijfsvoering op een bepaalde manier inricht. In hoger beroep heeft zij die laatste vordering concreter gemaakt, namelijk dat Usenetprovider bij de verkoop van haar diensten geverifieerde identificerende gegevens registreert, dat zij bepaalde afspraken maakt met een partij van wie zij serverruimte huurt en dat zij de abonnementen van gebruikers van wie zij niet over geverifieerde identificerende gegevens beschikt, beëindigt.
Het hof oordeelt dat het uitgangspunt is dat Usenetprovider de gevraagde gegevens van de drie inbreukmakers dient te verschaffen. Voor zover zij niet zelf over alle benodigde gegevens beschikt omdat zij gebruik maakt van de diensten van een derde, moet zij ervoor zorgen dat zij over die gegevens kan beschikken. Usenetprovider heeft onder meer aangevoerd dat BREIN (eerst) die derde partij had moeten aanspreken, maar het hof is het daar niet mee eens. De vordering van BREIN dat Usenetprovider haar bedrijfsvoering zo moet inrichten als BREIN heeft aangegeven, wordt afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Douwe Linders, Deikwijs
Ontbinding wetenschappelijk uitgeefovereenkomst door hoofdredacteur
Vzr. Rechtbank Amsterdam 3 juli 2018, IEF 17823, ECLI:NL:RBAMS:2018:4665 (Eiser tegen IOS Press) Contractrecht. Uitgeverij IOS Press wordt gedagvaard door de hoofdredacteur van tijdschrift JIN. In augustus 2016 hebben ze een uitgeefovereenkomst gesloten waarbij is besloten dat de eiser hoofdredacteur zou blijven van JIN en IOS Press eindredactiewerkzaamheden zou gaan verrichten en JIN zou uitgeven. JIN wil de overeenkomst ontbinden omdat IOS Press niet voldeed aan verplichtingen, ongecorrigeerde artikelen publiceerde en geen toegang tot uiteindelijke gepubliceerde artikelen verschafte. De vraag is of de uitgeefovereenkomst ontbonden mag worden. Er is geoordeeld dat IOS Press in de nakoming van haar voormelde kernverplichtingen is tekortgeschoten en dat deze tekortkoming een zo groot gewicht heeft dat de uitgeefovereenkomst ontbonden kan worden.
Afscheidsseminar Hendrik Struik
Lezingen van Peter van Schelven, Antoon Quaedvlieg, Willem Grosheide, Bernt Hugenholtz, Dirk Visser. Afgelopen woensdag 6 juni werd er afscheid genomen van Hendrik Struik bij CMS door middel van een feestelijk afscheidsseminar onder leiding van Peter van Schelven. Peter begon de middag en nam ons mee in de carrière van Hendrik Struik. Na zijn studie aan de Vrije Universiteit begon Hendrik Struik 34 jaar geleden bij CMS, toen nog Derks & Partners genaamd, waar hij zijn hele carrière heeft gewerkt en is uitgegroeid tot een topadvocaat. Collega's kennen Hendrik als iemand die zeer van taal houdt. Hij kan goed en strak schrijven en dat blijkt des te meer uit zijn (onder collega’s bekende) uitspraak: “Ik ga nog even punaises poetsen”. Maar naast een topadvocaat en een taalfreak, blijkt Hendrik Struik tevens een zeer goede tekenaar. De aanwezigen werden door Peter van Schelven getrakteerd op een geweldige slideshow van tekeningen, met als topstuk de Domtoren van het logo van de Jonge Balie van Utrecht, getekend door Hendrik Struik. Na de inleiding van Peter van Schelven volgden er presentaties van maar liefst vier professoren over het werkbegrip in de Auteurswet.
Uitspraak ingezonden door Marjolein Driessen, Legaltree .
Inbreuk auteursrecht poezenmand ondanks wijziging voorkant
Vzr. Rechtbank Rotterdam 6 juli 2018 IEF 17821 (Van der Leeden mandwerk tegen Gebr. De Boon) Auteursrecht. Van der Leeden is een groothandelsbedrijf dat zich richt op het produceren en verhandelen van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk. Groothandel Gebr. De Boon richt op het verhandelen van (huis)dierbenodigdheden. Van der Leeden sommeert Gebr. De Boon om de verkoop van de poezenmand (Boony-versie 1) te staken omdat deze nagenoeg identiek is aan de poezenmand van Leenden. Ze hebben afgesproken dat Gebr. De Boon de voorraad nog mag verkopen. Later werd geconstateerd dat Gebr. De Boon de poezenmand nog steeds aanbood en tevens een nieuwe versie (Boony-versie 2). Van der Leeden vordert met onmiddellijke ingang handelingen te staken en gestaakt te houden. De vordering ten aanzien van Boony-versie 1 wordt afgewezen omdat niet onvoldoende aannemelijk is dat deze nog wordt geproduceerd en/of te koop wordt aangeboden. Ten aanzien van Boony-versie 2 wordt vordering toegewezen omdat een wijziging aan de voorkant van de poezenmand niet wegneemt dat de overeenstemmende totaalindrukken hetzelfde zijn.
Uitspraak ingezonden door Hein-Piet van Boxel, Novagraaf.
Uitputting merkenrecht na omkering bewijslast: Converse veroordeeld in de proceskosten van € 467.114,73
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 4 juli 2018, IEF 17820; ECLI:NL:RBZWB:2018:4156 (Converse en Kesbo Sport tegen curator Sporttrading c.s. en FM Fashion) Zie eerder IEF 13012. Uitputting. Merkenrecht. Bij tussenvonnis is geoordeeld dat de redelijkheid en billijkheid tot een andere bewijslastverdeling nopen. Converse c.s. is belast met bewijs dat de door Sporttrading c.s. verhandelde schoenen afkomstig zijn van een organisatie die zich bezighoudt met grootschalige fraude. Zij slaagt er niet in het bewijs hiervan te leveren. Op grond van het deskundigenrapport kan niet worden vastgesteld dat de door Sporttrading c.s. verhandelde schoenen zonder toestemming (of medewerking van een licentiehouder) van Converse zijn geïmporteerd en verder binnen de EER zijn verhandeld. Dat betekent dat het beroep op de uitputtingsregel van art. 2.23 lid 3 BVIE slaagt en er geen sprake is van merkinbreuk. De vorderingen van Converse c.s. worden afgewezen. De gevorderde proceskosten van totaal € 467.114,73 worden redelijk en evenredig geacht.
Tweet over vertaalfout op halal soepen is niet onrechtmatig
Rechtbank Den Haag 27 december 2017, IEF 17819; ECLI:NL:RBDHA:2017:16565 (Yildiz c.s. tegen A c.s.) Mediarecht. Onrechtmatige daad. Yildiz is een multinationale onderneming van Turkse origine en houdt zich bezig met productie, distributie en export van levensmiddelen. A c.s. exploiteert een supermarkt en in die supermarkt worden soepen van Yildiz c.s. verkocht. Deze soepen zijn op de markt gebracht als halal. Op de verpakking van de soepen voor de Europese markt is een ingrediëntenlijst vermeld in veertien talen. Een periode heeft de Nederlandse tekst, voor zover hier van belang als volgt geluid: “Heeft varkensvet of zijn derivaten bevatten”. A c.s. heeft op 10 september 2015 op zijn openbare Twitter-account een tweet geplaatst met daarbij een beëdigde vertaling van de Nederlandse tekst op het etiket. In de Turkse lijst met ingrediënten staat juist dat het product geen varkensvet of andere varkensmiddelen bevat. Volgens Yildiz c.s. gaat het om een vertaalfout. Om te beoordelen of er door A c.s. onrechtmatig is gehandeld moet een belangenafweging plaatsvinden tussen het recht op bescherming van eer en goede naam en de uitingsvrijheid. In dit geval weegt de uitingsvrijheid van A c.s. zwaarder. Hij stond in zijn recht om via Twitter deze kwestie onder de aandacht te brengen. Yildiz c.s., die als onderneming ook zelf de publieke ruimte opzoekt, dient te dulden dat zij kritisch wordt gevolgd. De vorderingen van Yildiz c.s. worden afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Charlotte Meindersma, Charlotte's Law en Marjolein Driessen, Legaltree.
Grieven tegen toepassing tarieven van Stichting Foto Anoniem slagen niet
Hof Den Haag 3 juli 2018, IEF 17818; ECLI:NL:GHDHA:2018:1773 (P tegen iFacilitate) Auteursrecht. Op de foto van iFacilitate is zonder toestemming de tekst "Fortunate Gold" toegevoegd, wat kan worden aangemerkt als een wijziging ex 25 lid 1 sub c Aw. De kantonrechter hanteert de tarieven conform Stichting Foto Anoniem voor foto's van een model op site en facebook [IEF 16481]. Geen van de grieven slagen. Het hof verwijst de zaak naar de rol voor akte om zich uit te laten over de proceskosten. Van de inzender: De kantonrechter (1.) heeft geoordeeld dat er inbreuk op het auteursrecht en op de persoonlijkheidsrechten van de (professionele) fotograaf heeft plaatsgevonden door gebruik zonder toestemming en verminking van een foto, (2) dat gedaagde schadevergoeding moest betalen, berekend conform de tarieven van Stichting Foto Anoniem en (3.) dat gedaagde de proceskosten van eiser (fotograaf) moest betalen ex artikel 1019h Rv. Het hof heeft dit oordeel bevestigd en geoordeeld dat de grieven daartegen van de inbreukmaker niet slagen.
Rectificatie afgewezen wegens onvoldoende hinder voor aanbestedingen Parkietenbos
Vzr. Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 29 juni 2018 IEF 17817 ECLI:NL:OGEAA:2018:387 (Aruba tegen gedaagde) Rectificatie. Vrijheid van meninguiting. Land Aruba is doende met de voorbereiding van de aanbesteding van de sanering van de openbare vuilstortplaats Parkietenbos en de verandering van de wijze van afvalverwerking. Gedaagde heeft zich publiekelijk uitgelaten over deze aanbesteding en daarbij te kennen gegeven dat sprake is van “corruptie”. Aruba vordert rectificatie. De vordering wordt afgewezen. Er is onvoldoende aangetoond dat de aanbesteding gehinderd wordt door de uitlatingen en dat zijn meningsvrijheid daarom beperkt moet worden door rectificatie.
Conclusie AG: Livestreaming van televisieprogramma’s is geen aanbieding van een communicatienetwerk naar het publiek
Conclusie AG HvJ EU 5 juli 2018, IEF 17814; IEFbe 2640; IT 2597; ECLI:EU:C:2018:535; C‑298/17 (France Télévisions tegen Playmédia) Elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten. Universele dienst en gebruikersrechten. Begrip 'ondernemingen die elektronischecommunicatienetwerken aanbieden welke voor de distributie van radio‑ of televisie-uitzendingen naar het publiek worden gebruikt’. Onderneming die op het internet het bekijken van televisieprogramma’s via livestreaming aanbiedt. Doorgifteverplichting (must carry). Conclusie AG:
1) Artikel 31, lid 1, eerste alinea, van [universeledienstrichtlijn] moet aldus worden uitgelegd dat een onderneming die op het internet het bekijken van televisieprogramma’s via livestreaming aanbiedt, niet behoort te worden aangemerkt als een onderneming die een elektronischecommunicatienetwerk aanbiedt dat voor de distributie van radio‑ of televisieomroepkanalen naar het publiek wordt gebruikt in de zin van die bepaling.
Conclusie AG: De Tabaksrichtlijn verbiedt dat smaak, geur- of smaakstoffen of andere additieven op het etiket staan vermeld
Conclusie AG HvJ EU 4 juli 2018, IEF 17815; IEFbe 2641; LS&R 1625; RB 3162; ECLI:EU:C:2018:530; C‑220/17 (Planta Tabak) Merkenrecht. Tabak. Reclame. Verbod om tabaksproducten met een kenmerkend aroma in de handel te brengen. Overgangsperiode voor tabaksproducten met een kenmerkend aroma waarvan het verkoopvolume in de gehele Europese Unie 3 % of meer van een bepaalde productcategorie vertegenwoordigt. Verbod van elementen of kenmerken die verwijzen naar een smaak, geur- of smaakstoffen of andere additieven, of het ontbreken daarvan. Toepassing op tabaksproducten met een kenmerkend aroma die na 20 mei 2016 nog steeds in de handel mogen worden gebracht. Conclusie AG:
1) Bij het onderzoek van de eerste prejudiciële vraag, onder b), is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van artikel 7, leden 1, 7 en 14, [Tabaksrichtlijn].
2) Artikel 13, lid 1, onder c), van richtlijn 2014/40 moet aldus worden uitgelegd dat het de lidstaten verplicht om te verbieden dat op de etikettering van verpakkingseenheden, op de buitenverpakking en op het tabaksproduct zelf elementen of kenmerken worden aangebracht die verwijzen naar een smaak, geur- of smaakstoffen of andere additieven, en zulks ook wanneer het niet om reclame-uitingen gaat en het gebruik van de ingrediënten nog is toegestaan.