Uitspraak ingezonden door Thomas Kriense, Stichting BREIN.
Inbreuk auteurs- en naburige rechten door grootschalig uploaden films op Usenet
Vzr. Rechtbank Limburg 8 september 2017, IEF 17146; IT 2358 (Stichting BREIN tegen Usenet-uploader) Ex parte beschikking. Gerekwestreerde heeft op grote schaal auteurs- en nabuurrechtelijk beschermde werken wekelijks geüpload naar het Usenet en openbaar gemaakt door links te publiceren via het forum waarvan hij de administrator is die toegang verschaffen tot de geüploade content. Hierdoor maakt de uploader inbreuk op de auteurs- en naburige rechten van de rechthebbenden wier belangen door BREIN worden behartigd. De voorzieningenrechter gebiedt de inbreuk op auteursrechten te staken en gestaakt te houden onder last van een dwangsom van €2.000,- per dag met een maximum van €50.000. Inmiddels is er een schikking getroffen met de uploader van €5.000,-.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam, Van Kaam
Hoge Raad: afgifte ruw beeldmateriaal verborgen camera's terecht afgewezen vanwege inbreuk 10 EVRM
Hoge Raad 29 september 2017, IEF 17144; ECLI:NL:HR:2017:2518 (AvroTros tegen Pretium) Mediarecht. Vrijheid van meningsuiting en nieuwsgaring. Zie eerder: Conclusie P-G [IEF 16841]. In een uitzending van Tros Radar is de wijze van telefonische klantenwerving door Pretium kritisch besproken waarbij beelden zijn gebruikt van verborgen camera's. Pretium eist op grond van art. 843a Rv dat al het ruwe geluids- en beeldmateriaal dat Tros tijdens de infiltratie heeft verkregen aan haar ter beschikking wordt gesteld. De Hoge Raad bevestigt dat het Hof Den Haag [IEF 15562] terecht heeft geoordeeld dat de gevorderde afgifte afgewezen moet worden. Onder verwijzing naar het Nordisk-arrest van het EHRM, is het hof van oordeel dat dit materiaal onder de bescherming van art. 10 EVRM valt en dat afgifte daarvan een chilling effect op de uitingsvrijheid heeft. Een beperking hiervan is bij wet voorzien (art. 843a Rv), maar in deze situatie niet noodzakelijk omdat Pretium ook getuigen kan horen. Het hof heeft getoetst of een beperking van de uitingsvrijheid als gevolg van een bevel van afgifte van het beeld- en geluidsmateriaal, in de omstandigheden van dit geval, in overeenstemming is met de in art. 10 lid 2 EVRM besloten beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het hof heeft terecht geoordeeld dat Pretium eerst de minder verstrekkende mogelijkheid had moeten benutten de cursusleider en cursisten als getuigen te horen, voordat zij haar vordering tot afgifte instelde. Het Hof heeft geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de vordering van Pretium af te wijzen op grond van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De stelling van Pretium dat dit oordeel zou meebrengen dat het afgifte en inzagerecht tot een dode letter zou verworden, wordt verworpen.
Moïra Truijens counsel bij Hoogenraad & Haak
IP advocaat Moïra Truijsens is op 1 september 2017 benoemd tot counsel bij Hoogenraad & Haak, advertising + IP advocaten. Moïra was al sinds september 2014 als senior-advocaat aan dit Amsterdamse nichekantoor verbonden en werkte daarvoor bij Brinkhof en Klos Morel Vos & Schaap. Zij wordt aanbevolen in Legal 500 als 'Strategic, flexible and cost-effective'.
Verhoging tarieven BOIP per 1 januari 2018
Per 1 januari 2018 worden de tarieven voor al de BOIP-producten verhoogd. Deze zijn sinds 2005 niet meer gewijzigd. De Raad van Bestuur heeft op 28 september tot deze verhoging besloten. Het nieuwe tarief voor het deponeren van een merk bedraagt in 2018 € 248. Het nieuwe tarief voor het deponeren van een enkelvoudig model bedraagt € 112 euro. De overige tarieven vindt u hier.
Uitspraak ingezonden door Bastiaan van Ramshorst, Stichting BREIN
Conclusie AG: Via cloud computing aanbieden tv-programma's niet verenigbaar met InfoSocRl
Conclusie AG HvJ EU 7 september 2017, IEF 17142; IEFbe 2356; IT 2356; ECLI:EU:C:2017:649; C‑265/16 (VCAST Limited tegen R.T.I. SpA) Privékopie-exceptie. Richtlijn 2000/31/EG. Richtlijn 2001/29/EG. VCAST biedt via internet een systeem aan waarmee alle tv-programma’s van belangrijke Italiaanse zenders als video kunnen worden opgeslagen (‘cloud computing’). RTI stelt onrechtmatigheid van de activiteiten van VCAST. Zij wijst op haar zowel Italiaans- als EU-wettelijk geregelde exclusieve recht op het economisch gebruik van de werken die zij via haar netwerken uitzendt (en de daaruit voortvloeiende rechten). VCAST stelt dat haar activiteiten overeenkomen met het verhuren van een video-opnamesysteem op afstand. Dit is volgens de Italiaanse wet tegen billijke vergoeding toegestaan. Ook het Unierecht zou hieraan niet in de weg staan zolang sprake is van een forfaitaire vergoeding aan de rechthebbenden. RTI stelt dat lidstaten is toegestaan het maken van een privékopie mogelijk te maken onder de voorwaarde van een billijke compensatie en alleen in het geval dat de reproductie door een natuurlijk persoon voor eigen gebruik en zonder commercieel oogmerk wordt verricht. Het gaat om een uitzondering die dan ook strikt moet worden uitgelegd. Het toestaan van reproduceren met commercieel oogmerk zou dan ook in strijd zijn met EU-recht. Conclusie AG:
Artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling in de weg staat aan een nationale regeling op grond waarvan het is toegestaan om zonder toestemming van de rechthebbenden van de auteursrechten een online opnamedienst aan te bieden voor op het grondgebied van die lidstaat vrij beschikbare, langs terrestrische weg uitgezonden televisie-uitzendingen, wanneer de aanbieder van die dienst, en niet de gebruiker ervan, het terrestrisch uitgezonden signaal ontvangt aan de hand waarvan de opname wordt gemaakt.
Bijdrage ingezonden door Michiel Haegens, Signify.
Michiel Haegens - Grote veranderingen voor het collectieve merk
Een merk kan worden ingeschreven als individueel merk of als collectief merk. Die eerste categorie dekt ruim 98% van alle merkaanvragen en betreffen consumenten- en B2B-merken als ING, ADIDAS en ANWB. Collectieve merken zijn veel schaarser. Niet alleen in het gebruik, maar nog minder worden er als merk geregistreerd. In het Benelux register staan zo’n 1200 collectieve merken geregistreerd. In het Europese merkenregister zijn dat er ruim 2000. Voorbeelden zijn merken als TÜV, VVV Tourist Information en het Beter Leven Keurmerk. Collectieve merken zijn dus niet de meest voorkomende merken, maar zijn meestal wel zeer bekend. Voor de houders van deze merken zijn er belangrijke veranderingen in aantocht.
Achterliggende reden is dat er nieuwe wetgeving wordt doorgevoerd, waardoor er naast het collectieve merk, het zogenoemde certificeringsmerk wordt geïntroduceerd. Tegelijkertijd wordt de wetgeving met betrekking tot de collectieve merken aangepast.
Hof: Van meet af ontbrak elke grond voor enig publicatieverbod voor artikel over Nederlandse man van Turkse afkomst
Hof Arnhem-Leeuwarden 26 september 2017, IEF 17140; ECLI:NL:GHARL:2017:8420 (De Persgroep tegen geïntimeerde) Mediarecht. Kort geding. Publicatieverbod; prior restraint; aan te leggen maatstaf. De zaak ziet op het voornemen van B een artikel te publiceren over een Nederlandse man van Turkse afkomst die in Turkije is aangehouden in verband met sympathieën voor de Gülenbeweging en aan wie vervolgens niet wordt toegestaan dat land te verlaten; angst voor represailles tegen zijn in Nederland verblijvende gezinsleden. In dit hoger beroep is onbestreden komen vast te staan dat voorafgaand aan de inleidende dagvaarding zowel in de landelijke pers als in Kamerdebatten uitgebreid verslag is gedaan van, en is gediscussieerd over door de Turkse president Erdogan ondernomen acties tegen in Turkije verblijvende Nederlanders. Bij gebrek aan enig aannemelijk verband tussen de al tijden bestaande dreigingen enerzijds en perspublicaties anderzijds, en gegeven de bekendheid van de aanhangers van Erdogan in Nederland met de situatie van [geïntimeerde], was er toen geen reden om aan te nemen dat dit met een artikel zou veranderen. Van meet af aan ontbrak elke grond voor enig publicatieverbod.
Veiligheidsmodule-octrooi vernietigd: geclaimde uitvinding in het prioriteitsdocument openbaart niet expliciet of impliciet de geclaimde uitvinding
Rechtbank Den Haag 20 september 2017, IEF 17139; ECLI:NL:RBDHA:2017:10837 (Intel tegen Mahltig). Octrooirecht. Intel fabriceert (computer)chips en processoren. Mahltig is houdster van EP 1 714 229 B1 voor een 'Veiligheidsmodule en werkwijze voor het sturen en controleren van gegevensverkeer van een PC'. Het eerste prioriteitsdocument waarop Mahltig een beroep doet, is DE 040. Echter de geclaimde uitvinding in het prioriteitsdocument openbaart niet expliciet of impliciet, maar direct en ondubbelzinnig aan de gemiddelde vakman, de geclaimde uitvinding. De vakman zal in de betreffende passage alleen lezen dat een gebruiker die een toetsencombinatie invoert, daarmee tijdelijk toegang krijgt tot een anderszins verboden ‘gebied’. Uit DE 040 kan niet worden afgeleid dat een aanpassing van de controlegegevens plaatsvindt. Mahltig komt geen beroep op de prioriteit van DE 040 toe en de inventiviteitsaanval slaagt. Het hulpverzoek kan Mahltig niet baten omdat de toevoeging dat de controlegegevens zich in de geheugenbouwsteen bevinden, anders dan beoogd, niet uitsluit dat die gegevens zijn opgeslagen in hardware. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel en veroordeelt Mahltig in de proceskosten die partijen zijn overeengekomen €450.000.
Conclusie AG: Autovelgen zijn 'onderdeel van samengesteld voortbrengsel' die voor normaal gebruik nodig en zichtbaar zijn
Conclusie AG HvJ EU 28 september 2017, IEF 17138; IEFbe; 2354; ECLI:EU:C:2017:730; C-397/16; C-435/16 (Acacia tegen Audi en Fallimento Pneusgarda) Modelrecht. Audi en Pneusgara zijn houder van het gemeenschapsmodel voor lichtmetalen wielvelgen voor Audi's. Audi vordert dat Acacia stopt met de invoer, productie of verkoop van haar replicavelgen. Sluiten de beginselen van het vrije verkeer van goederen de wettelijke interpretatie (die een reparatieclausule bevat die uitsluitend uit replica wielen die esthetisch identiek aan origineel wielen zijn), met het oog op de reparatie van dit samengestelde voortbrengsel en het herstel van zijn oorspronkelijke vorm, uit? Conclusie AG:
1) Artikel 110, lid 1, van [GemModVo] moet aldus worden uitgelegd dat het begrip ‚onderdeel van een samengesteld voortbrengsel’ niet is beperkt tot onderdelen waarvan de vorm afhankelijk is van de uiterlijke kenmerken van het samengestelde voortbrengsel, maar betrekking heeft op elk product dat in een ander product, dat als ‚samengesteld voortbrengsel’ wordt aangemerkt, is verwerkt, dat eruit kan worden gehaald en vervangen, dat nodig is voor een normaal gebruik van het samengestelde voortbrengsel en dat bij een normaal gebruik van dit samengestelde voortbrengsel zichtbaar blijft.
Uitspraak ingezonden door Daan de Lange, Jan Pot en Boukje van der Maazen, Brinkhof
Octrooi reumatoïde artritis niet nieuw omdat prioriteitsrecht niet automatisch is overgegaan in overeenkomst
Rechtbank Den Haag 27 september 2017, IEF 17137; LS&R 1502; ECLI:NL:RBDHA:2017:11301 (Celltrion tegen Biogen) Octrooi vernietigd. Biogen is houdster van het EP 1 951 304 B1 sinds 22 oktober 2014. Het octrooi ziet op een behandelingsregime voor gewrichtsbeschadiging bij reumatoïde artritis. EP 304 doet een beroep op prioriteit van P1 en P2, met aanvraagdatum 6 november 2006. Celltrion stelt dat de uitvinders hun prioriteitsrecht niet geldig en tijdig hebben overgedragen aan Biogen. De rechtbank oordeelt dat uit de overeenkomst tussen Biogen en de uitvinders geen automatische overgang van het prioriteitsrecht kan worden afgeleid, Biogen kan zich niet beroepen op prioriteit van P1. Nu de door Celltrion overgelegde publicatie van Keystone van 21 juni 2006 deel uitmaakt van de stand van de techniek is EP 304 niet nieuw. De rechtbank vernietigt het Nederlandse deel van het octrooi.