Ovenvormmerk normaal gebruikt ondanks opdruk van woordmerk
Gerecht EU 10 oktober 2017, IEF 17177; IEFbe 2371; ECLI:EU:T:2017:715 (Klement tegen EUIPO). Vormmerk. Normaal gebruik van een merk. Bullerjan heeft in 2005 een vormmerk betreffende een oven ingeschreven. In 2012 verzoekt Klement op basis van de Uniemerkenverordening (207/2009/EC) om vervallenverklaring van dit vormmerk vanwege non-usus. De Cancellation Division en Board of Appeal van het EUIPO verwerpen de vervallenverklaring. Vervolgens stapt Klement naar het Gerecht EU, welke hem eveneens nul op rekest geeft. Klement gaat in beroep bij het HvJ, welke oordeelde dat het oordeel van het Gerecht niet duidelijk en begrijpelijk was, waarna de beoordeling werd teruggewezen naar het Gerecht. De klacht van Klement komt er in essentie op neer dat het daadwerkelijke product van Bullerjan afwijkt van het vormmerk, doordat het woord 'Bullerjan' op de producten is aangebracht en dat dit woord het enige distinctieve onderdeel is van het product. In het vormmerk is het woord niet aangebracht. Omdat er sprake is van afwijking zou er geen sprake zou zijn van normaal gebruik van het merk, zo stelt Klement. Het Gerecht maakt korte metten met deze stelling door aan te geven dat Uniemerken, zonder hun distinctieve karakter te verliezen, in kleine onderdelen mogen verschillen van het gedeponeerde merk. Dit is het geval. De oven an sich is zeer distinctief. Daarnaast hoeven merken niet in isolatie gebruikt te worden, dus meerdere merken (vorm, woord, beeld) kunnen op één product gebruikt worden. Vordering wordt afgewezen.
Vragen aan HvJEU: Valt een kleine sample van een muziekstuk onder het citaatrecht?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 1 juni 2017, IEF 17180; IEFbe 2374 ; C-476/17 (Kraftwerk). Auteursrecht. Muziek. Via MinBuZa: Verzoekers zijn leden van de band ‘Kraftwerk’. De groep bracht in 1977 een fonogram uit waarop de compositie ‘Metall auf Metall’ staat. Tot de verwerende partij behoren de beide componisten van het nummer ‘Nur mir’ en Pelham GmbH, die dat nummer met zangeres opnam op fonogrammen die in 1997 werden uitgebracht. Verzoekers stellen dat verweerders ongeveer twee seconden van een ritmische sequens uit het nummer ‘Metall auf Metall’ elektronisch hebben gekopieerd (gesampled) en in een doorlopende herhaling onder het nummer ‘Nur mir’ hebben gezet, hoewel zij de gekopieerde ritmische sequens zelf hadden kunnen inspelen. Zij hebben tegen verweerders een vordering ingesteld tot staking van het gebruik, schadevergoeding en afgifte van de fonogrammen met het oog op de vernietiging ervan. Het Landgericht heeft de vorderingen toegewezen. Verweerders hebben tevergeefs hoger beroep tegen deze beslissing ingesteld. Met hun beroep in Revision concluderen verweerders nog steeds tot afwijzing van de vorderingen.
Vragen aan HvJEU over inwerking grondrechten op de Auteursrechtrichtlijn
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 27 juli 2017, IEF 17179; IEFbe 2372; C-516/17 (Der Spiegel). Auteursrecht. Persvrijheid. Via MinBuZa: Verzoeker is sinds 1994 lid van de Duitse Bundestag en is auteur van een manuscript waarin hij pleit voor gedeeltelijke decriminalisering van geweldloze seksuele handelingen door volwassenen met kinderen, maar zich tegelijkertijd uitspreekt tegen volledige afschaffing van de zedenwetgeving. Het essay werd in 1988 gepubliceerd in boekvorm, als bijdrage aan een bundel. Het verscheen onder pseudoniem en in een door de redacteur gewijzigde versie. Bij brief van 05.05.1988 beklaagde verzoeker zich er bij de redacteur over dat de strekking van zijn artikel ten gevolge van de zonder zijn toestemming in de tekst aangebrachte wijzigingen was veranderd en verzocht hij hem om, in het kader van de distributie van het boek, de lezer daarop attent te maken in een mededeling van de uitgever – tevergeefs. Nadat hij in de daaropvolgende jaren herhaaldelijk was bekritiseerd voor de uitlatingen in zijn bijdrage aan dat boek, stelde verzoeker op 18.09.2013 het manuscript ter beschikking aan verschillende krantenredacties om aan te tonen dat het voor publicatie in boekvorm was gewijzigd. Hij gaf die redacties evenwel geen toestemming voor publicatie van de teksten. In plaats daarvan stelde hij op 20.09.2013 het manuscript en de in het boek verschenen bijdrage als download ter beschikking op zijn website, waarbij op elke bladzijde diagonaal de volgende tekst was aangebracht: “IK DISTANTIEER MIJ VAN DEZE BIJDRAGE…”. De bladzijden van de bijdrage aan het boek bevatten daarnaast het volgende opschrift: “VOOR DEZE TEKST IS GEEN TOESTEMMING GEGEVEN. DE TITEL EN DELEN VAN DE TEKST ZIJN VERDRAAID TEN GEVOLGE VAN DE VRIJE BEWERKING DOOR DE REDACTEUR.”
Het enkel registreren van een domeinnaam is geen overeenkomst tot het 'geregeld doen van verrichtingen'
Ktr. Rechtbank Gelderland 4 oktober 2017, IEF 17176; ECLI:NL:RBGEL:2017:5193 (mijndomein.nl tegen gedaagde) Mijndomein.nl heeft voor gedaagde een Domeinnaampakket afgesloten. Gedaagde heeft een factuur hiervoor niet betaald. Mijndomein.nl vordert de betaling en stelt dat tussen partijen een overeenkomst bestaat op grond waarvan Mijndomein.nl aan gedaagde diensten heeft geleverd. De kantonrechter stelt vast dat er geen sprake is geweest van een overeenkomst tot ‘het geregeld doen van verrichtingen’, maar van een eenmalige handeling, namelijk de enkele registratie van de domeinnaam. Gedaagde kan zich niet beroepen op de zwarte of grijze lijst van art. 6:236 en 6:237 BW. De overeenkomst wordt ieder jaar voor de duur van een jaar verlengd, tenzij uiterlijk 30 dagen voor de einddatum van de lopende termijn wordt opgezegd. Gedaagde heeft de overeenkomst tot op heden niet opgezegd. De overeenkomst is wederom stilzwijgend verlengd voor de duur van een jaar en om die reden is hij de factuur van 23 november 2016 van € 9,00 verschuldigd.
Bijdrage ingezonden door Berber Brouwer, bergh stoop & sanders.
Berber Brouwer - Een beschrijvende handelsnaam, verstandig of juist niet?
Het lijkt een trend, ondernemingen met een beschrijvende handelsnaam, zoals De Broodzaak, Het Gymlokaal of Fietsenwinkel.nl. Zo’n handelsnaam heeft duidelijke voordelen. Klanten weten direct wat je verkoopt en het vergroot de online vindbaarheid. Maar wanneer een concurrent besluit om dezelfde, of bijna dezelfde, naam te gebruiken, zoals De Gymzaal of Fietsenwebwinkel.nl, wordt zo’n beschrijvende naam ineens een probleem. De rechter zal in dat geval niet snel een verbod opleggen, zelfs al ontstaat door de nieuwkomer verwarring op de markt. Lees verder 'De Zaak'
Uitspraak ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger
Collectieve vergoeding 'hoofdmakers' voor video on demand afgerond
NAI Arbitrage 24 juli 2017, IEF 17178 (RODAP tegen Stichting Lira, Vevam & Norma) VOD-vergoeding. Het scheidsgerecht oordeelt dat RODAP onvoldoende heeft toegelicht op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat ook andere kosten direct verband houden met het genereren van hogere opbrengsten bij de exploitatie van filmwerken via een EMS platform, in die zin dat zij rechtstreeks van invloed zijn op de lopende exploitatie van de EMS diensten. Het debat tussen partijen heeft zich vooral toegespitst op de kosten van content en op de platform en/of technische kosten. De kosten van content vormen in feite de uitgaven die gemoeid zijn met de aanschaf van de filmwerken. Die uitgaven kunnen niet worden aangemerkt als kosten voor de exploitatie van die filmwerken. Ook de platform- en/of technische kosten kunnen niet als aftrekbare kosten in de zin van het tussenvonnis worden aangemerkt. Het gaat hier vooral om kosten die exploitatie van EMS diensten mogelijk maken, deze kosten staan in onvoldoende rechtstreeks verband met hogere opbrengsten uit lopende exploitatie.
Publicatie NRC 'Rabo stopt met Noorse broeders' niet onrechtmatig
Vzr. Rechtbank Den Haag 31 juli 2017, IEF 17174; ECLI:NL:RBDHA:2017:11324 (Stichting christelijke gemeente Nederland tegen NRC Media) In het NRC Handelsblad en NRC Next zijn diverse artikelen geschreven over de christelijke gemeente Nederland, ook wel de 'Noorse Broeders' genoemd. De artikelen gaan over de arrestatie van het bestuurslid van een goede doelen stichting van de CGN, wegens verdenking van het ten eigen voordeel uitgeven van geld van de stichting. Naar aanleiding van het recente artikel "Rabo stopt met Noorse broeders" is een kort geding aanhangig gemaakt. De CGN stelt dat de reeds artikelen onrechtmatig zijn omdat daarin onterecht beschuldigingen over kinderarbeid, belastingontduiking en fraude worden gedaan. De omstandigheid dat NRC niet beschikte over enig document waaruit blijkt dat de Rabobank haar relatie met de CGN wil beëindigen kan niet leiden tot het oordeel dat de publicatie onrechtmatig is. De vraag of de beschuldigingen in die publicaties door NRC mochten worden gedaan valt buiten het bestek van dit kort geding. CGN wil hierover een bodemprocedure beginnen. Voor zover de CGN stelt dat het verwijzen naar die beschuldigingen in dit artikel onrechtmatig is, wordt dit verworpen. Er is geen sprake van een onrechtmatige publicatie.
Verwerking gedeelten verboden berichten in andere berichten is openbaarmaking verboden berichten
Vzr. Rechtbank Noord-Holland 28 september 2017, IEF 17172; IT 2370; ECLI:NL:RBNHO:2017:8082 (Dwangsom-Executie). Mediarecht. Eiser heeft in het verleden een aantal artikelen geplaatst op zijn website en facebookpagina waarin hij zijn overtuiging uit dat een moord is gepleegd door een ander persoon dan degene die daar nu voor veroordeeld is. Gedaagde is de moeder van de overleden persoon. In een eerder vonnis heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat gedaagde rectificaties dient te plaatsen en de betreffende artikelen dient te verwijderen op straffe van dwangsommen. Eiser vordert nu opheffing van de executie van de dwangsommen. Strikt genomen heeft eiser niet alle rectificaties op zijn homepage geplaatst. Echter, het doel en de strekking van de veroordeling hoeft niet enkel naar de letter uitgelegd te worden. In dit licht zijn de dwangsommen niet verbeurd. Een eventueel nog aanwezig facebookbericht, dat niet meer door kan wijzen, omdat het achterliggende bericht is verwijderd is eveneens geen overtreding van het gebod van de rechter. Echter, de verwerking van gedeelten van de berichten in andere, nieuwe, berichten wordt aangemerkt als openbaarmaking en voorts verbeurt eiser hier wel dwangsommen. Zijn vordering wordt dan ook afgewezen.
Item EenVandaag onrechtmatig: onbetrouwbaar beeld opgeroepen van de situatie
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 9 oktober 2017, IEF 17173; ECLI:NL:RBMNE:2017:5079 (Buurman tegen Avrotros) Uitgezonden item EenVandaag onrechtmatig. Eiser en zijn buurman hebben al jarenlang een geschil over het gebruik van het recht van overpad. De buurman is veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens mishandeling van de partner van eiser en belaging van eiser en mag het perceel van eiser niet betreden. Eiser is verboden om camerabeelden te maken van het huis en erf van zijn buurman. In EenVandaag is diverse keren aandacht besteed aan de zaak, voor het laatst in de uitzending van 12 augustus 2017. Eiser stelt dat Avrotros onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door in de uitzending een foute voorstelling van zaken te geven, essentiële feiten niet te hebben vermeld en bewust geen hoor en wederhoor hebben toegepast. Avrotros heeft de buurman een podium gegeven om zijn kant van het verhaal te vertellen, waarbij eiser geen wederhoor is gegund. De door Avrotros gekozen aanpak betekent dat de gepresenteerde feiten eens te meer juist dienen te zijn en een betrouwbaar beeld moeten geven van de situatie. Eiser is bewust de mogelijkheid ontnomen om mogelijke onjuistheden weg te nemen. Avrotros is onvoldoende zorgvuldig geweest in het aan de kijker presenteren van de relevante feiten en heeft daarmee een onbetrouwbaar beeld opgeroepen van de situatie. De onjuiste beeldvorming levert een ongeoorloofde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de eer en goede naam van eiser. De uitzending is onrechtmatig jegens hem te achten. Het item moet binnen twee werkdagen verwijderd worden van haar website, social media en uit de zoekresultaten worden verwijderd. Ook moet er een rectificatie geplaatst worden op de website van EenVandaag.
Jurisprudentielunch octrooirecht op 29 november 2017
Aanmelden 29 november 2017, Tijdens de jaarlijks terugkerende jurisprudentielunch laten Willem Hoyng en Bart van den Broek wederom belangrijke en actuele octrooirechtjurisprudentie uit het afgelopen jaar de revue passeren. In slechts 3 uur bent u volledig op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in de rechtspraak. Deze cursus biedt verdieping en de verbreding voor de specialist met voorkennis.