Uitspraak ingezonden door Eelco Bergsma, TaylorWessing
Telecom octrooi Philips vernietigd wegens gebrek aan nieuwheid en inventiviteit
Rechtbank Den Haag 27 september 2017, IEF 17136; ECLI:NL:RBDHA:2017:10934 (Koninklijke Philips N.V. tegen Asus) ; ECLI:NL:RBDHA:2017:10935 (Philips tegen Wiko) Telecom octrooi vernietigd. Philips vordert een verbod op inbreuk op EP 659, 'a radio communication system' en stelt dat de Asus-producten onder de beschermingsomvang van het octrooi vallen. De rechtbank wijst de vorderingen af en vernietigt het Nederlandse deel van EP 659. De redenering van Wiko in de uitspraak van rechtbank Den Haag 27 september 2017 wijkt in essentie niet af van de redenering van Asus. Tot de stand van de techniek op de prioriteitsdatum van EP 659 behoort Nortel 1: een voorstel voor de inrichting van het DPCH volgens TS 25.211. De conclusies 1, 2 en 3 van het octrooi zijn geopenbaard in Nortel 1, zodat deze niet nieuw zijn. Daarnaast ontbreekt inventiviteit bij conclusie 1. De gemiddelde vakman die naar Nortel 1 kijkt, zal de oplossing voor het probleem (de vraag hoe meer systeemruimte in het F-DPCH kanaal kan worden verkregen zodat meer gebruikers tot dat kanaal kunnen worden toegelaten) zonder uitvinderswerkzaamheid vinden.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam, Van Kaam advocaten
Peter R. de Vries mag publicist kierewiet noemen
Vzr. Rechtbank Amsterdam 26 september 2017, IEF 17134; ECLI:NL:RBAMS:2017:6955 (Eiser tegen Fremantlemedia Netherlands) Mediarecht. Eiser heeft zich met een alternatieve lezing gemengd in het publieke debat over de oplossing van de moord op Marianne Vaatstra op zijn website, Facebook en Youtube. In RTL Boulevard heeft Peter R. de Vries eiser kierewiet genoemd en 'dat hij afgevoerd moet worden in een dwangbuis'. De vordering van eiser van het plaatsen van een rectificatie op de website van RTL Boulevard wordt afgewezen. Het is eisers goed recht om zich uit te spreken over een misdrijf dat het publiek ernstig heeft geschokt, maar daarmee maakt hij zich tot publiek persoon en zal hij krachtige tegengeluiden eerder moeten dulden dan andere personen. De uitlatingen in de uitzendingen zijn niet onrechtmatig: de mening van De Vries vormt een waardeoordeel met voldoende feitelijke basis om niet excessief te zijn. De uitingsvrijheid laat ruimte voor provocatie en overdrijving. De Vries heeft met zijn uitlatingen niet onrechtmatig gehandeld.
HvJ EU: Afbeelden van game console bij het aanbieden van accessoires is toegestaan
HvJ EU 27 september 2017, C-24/16 en C-25/16, ECLI:EU:C:2017:724; IEF 17133; IEFbe 2351; IT 2352 (Nintendo tegen BigBen) Jurisdictie. Modelrecht. Via een website worden afstandsbedieningen voor game consoles aangeboden met daarbij een afbeelding van een game console waarop modelrechten gelden. HvJ EU antwoordt (FR/DUI), kort gezegd, dat artikel 20 lid 1 onder c GemModVo zo moet worden uitgelegd dat een derde die zonder toestemming van de Gemeenschapsmodelgerechtigde bij rechtmatig voeren van een bedrijf in accessoires die toebehoren aan waren van de modelrechthouder om de toepassing van die waren toe te lichten middel het plaatsen van een afbeelding op de website of daartoe te citeren dat dat toelaatbaar is.
1) Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen, gelezen in samenhang met artikel 6, punt 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat in omstandigheden als die van de hoofdgedingen, waarin de internationale bevoegdheid van een rechtbank voor het gemeenschapsmodel waarbij een vordering wegens inbreuk aanhangig is gemaakt, ten aanzien van een eerste verweerder is gebaseerd op artikel 82, lid 1, van verordening nr. 6/2002 en ten aanzien van een in een andere lidstaat gevestigde tweede verweerder op dat artikel 6, punt 1, gelezen in samenhang met artikel 79, lid 1, van verordening nr. 6/2002, omdat deze tweede verweerder producten vervaardigt en levert aan de eerste verweerder die deze verkoopt, deze rechtbank op verzoek van de verzoekende partij ten aanzien van de tweede verweerder maatregelen overeenkomstig artikel 89, lid 1, en artikel 88, lid 2, van verordening nr. 6/2002 kan gelasten die ook betrekking hebben op gedragingen van deze tweede verweerder die geen verband houden met bovengenoemde toeleveringsketen en die gelden voor de gehele Europese Unie.
2) Artikel 20, lid 1, onder c), van verordening nr. 6/2002 moet aldus worden uitgelegd dat een derde die, zonder toestemming van de houder van de aan een gemeenschapsmodel verbonden rechten, onder meer via zijn website gebruikmaakt van afbeeldingen van producten die overeenstemmen met dergelijke modellen in het kader van de rechtmatige verkoop van producten die bestemd zijn voor gebruik als accessoires voor specifieke producten van de houder van de aan deze modellen verbonden rechten, teneinde het gezamenlijke gebruik van de aldus verkochte producten en de specifieke producten van de houder van die rechten uit te leggen en te tonen, een handeling bestaande in de reproductie ter „illustratie” in de zin van dat artikel 20, lid 1, onder c), verricht, zodat een dergelijke handeling krachtens deze bepaling toegestaan is voor zover is voldaan aan de daarin gestelde cumulatieve voorwaarden, hetgeen de nationale rechter dient na te gaan.
3) Artikel 8, lid 2, van verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen („Rome II”) moet aldus worden uitgelegd dat het begrip „land waar de inbreuk is gepleegd” in de zin van die bepaling ziet op het land van de plaats waar de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan. In omstandigheden waarin eenzelfde verweerder verschillende inbreukmakende handelingen worden verweten die in verschillende lidstaten zijn verricht, dient voor de vaststelling van de schadeveroorzakende gebeurtenis niet te worden gerefereerd aan elke verweten inbreukmakende handeling, maar dient het gedrag van die verweerder in zijn totaliteit te worden beoordeeld teneinde de plaats vast te stellen waar de oorspronkelijke inbreukmakende handeling die ten grondslag ligt aan het verweten gedrag, door die verweerder is verricht of dreigt te worden verricht.
Inzageprocedure met waarborgen omkleden
Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 25 september 2017, IEF 17132 (Kamstra c.s. tegen Abbott) Executie. De voorzieningenrechter volgt Kamstra c.s. in zoverre in haar standpunt, dat het bij de toewijzing van een vordering tot inzage gebruikelijk is dat de (voorzieningen)rechter die inzageprocedure met voldoende waarborgen omkleedt, zodat de eisende partij slechts de relevante en geen andere vertrouwelijke bedrijfsinformatie van de gedaagde partij ouder ogen krijgt. Het bestreden vonnis [IEF 17126] doet dat niet. Toegewezen is immers de onmiddelljke inzage in en afgifte van de beslagen stukken. Voor schorsing van de executie van dit vonnis, is evenwel meer nodig. Daarvoor is namelijk nodig dat sprake is van een kennelijke juridisctie misslag, daarvan is geen sprake. De voorzieningenrechter bepaalt de termijn waarbinnen moet worden voldaan nader op 27 september 2017 te 09.00 uur en bepaalt dat onder het bewijsbeslag niet valt alle communicatie tussen Kamstra c.s. en haar advocaten.
Nieuwe edities van onze IE-tijdschriften zijn nu al te lezen via de PGIE App
Om artikelen van o.a. IE-Forum, AMI, BIE, BMM en Mediaforum via iPad of iPhone beter en makkelijker op uw smartphone of tablet te kunnen lezen, is er nu de PGIE-App. In de App Store of bij I-Tunes kunt u als abonnee van Praktijkgebied-IE de PGIE-applicatie gratis downloaden. Nog geen inloggegevens ontvangen? Vraag uw gebruikersnaam/wachtwoord aan via uw informatiemanager of info@delex.nl.
Bijdrage ingezonden door Ranee van der Straaten, BANNING NV. This article first appeared in World Trademark Review issue 68, published by Globe Business Media Group – IP Division. To view the issue in full, please go to www.WorldTrademarkReview.com.
Ranee van der Straaten - The risks of personal branding
Recent changes to EU trademark law have made it easier to take action against infringing trade names. But how should companies approach situations in which the alleged infringer is an individual trading under his or her own name? Your personal name has been yours since birth and will be yours for the rest of your life. Unsurprisingly, you feel entitled to use it as you please. However, using your name as your company name or product brand can have serious legal consequences. Your personal name might be similar or identical to someone else’s trademark and using it in the course of trade might thus amount to trademark infringement.
Uitspraak ingezonden door Arnout Gieske, Van Diepen Van der Kroef
Meer aandacht voor de ene architect in publicatie is redactionele keuze en geen inbreuk op persoonlijkheidsrechten
Vzr. Rechtbank Amsterdam 20 september 2017, IEF 17128 (Studio Maks tegen Edita Tokyo) Persoonlijkheidsrechten, art. 25 Aw. Beide partijen zijn architecten die gezamenlijk hebben deelgenomen aan een prijsvraag. Over het bijbehorende project is een artikel in de tijdschriften GA Document en GA Japan gepubliceerd waarin het bureau van gedaagde centraal staat en geen aandacht wordt besteed aan de rol van eiser. Ook in een door GA verspreide nieuwsbrief wordt gedaagde steeds genoemd en eiser niet. Eiser vordert GA te verbieden de exemplaren van de tijdschriften in hun huidige vorm te verspreiden. Zij stelt dat in de publicaties inbreuk is gemaakt op haar persoonlijkheidsrechten omdat haar naam niet vermeld wordt. De vordering wordt afgewezen. In de GA publicaties wordt in de colofon wel de namen van beide partijen vermeld. Wat betreft het artikel waarin nauwelijks aandacht wordt besteed aan eiser oordeelt de voorzieningenrechter dat dit een redactionele keuze is die tot de vrijheid van de redactie behoort, welke door art. 25 Aw niet kan worden beperkt.
HvJ EU: Persoonsgegevens mogen zonder instemming worden verwerkt en geplaatst op zwarte lijst ten behoeve van bestrijding belastingfraude
HvJ EU 27 september 2017, IEF 17135; IEFbe 2353; IT 2353; ECLI:EU:C:2017:725; C-73/16 (Peter Puskar tegen Slowakije) Verwerking van persoonsgegevens, bescherming van de grondrechten. Peter Puskar verzoekt om alle SLW belastingautoriteiten te verbieden zijn naam en identificatiegegevens te plaatsen op een (‘zwarte’) lijst van natuurlijke personen die volgens het openbaar bestuur zijn te beschouwen als ‘stromannen’. Verzoeker stelt dat vermelding op de lijst inbreuk maakt op zijn recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en bescherming van de goede naam. HvJ EU antwoordt dat:
Onjuiste rechtsopvatting dat de geïnformeerde gebruiker bekend moet zijn met voortbrengsel waarin het oudere model is verwerkt
HvJ EU 21 september 2017, IEF 17130; ECLI:EU:C:2017:720; C-361/15 (Easy Sanitary Solutions tegen Group Nivelles) Modellenrecht. ESS heeft het gemeenschapsmodel 000107834‑0025 ingeschreven als een douchegoot. De Nietigheidsafdeling heeft dit model vernietigd wegens niet-nieuwheid. De Derde Kamer van Beroep [IEF 12209] vernietigd dit oordeel omdat de aanvrage geen aanwijzing bevat of het model een onderdeel van een samengesteld voortbrengsel is. Zij oordeelt dat het model nieuw is ten opzichte van het vormgevingserfgoed. Deze uitspraak wordt door het Gerecht in stand gehouden. Bij het onderzoek van het eigen karakter van een model wordt de voorwaarde opgelegd dat het oudere model ter kennis is genomen van de geïnformeerde gebruiker van het betwiste model. Het Hof oordeelt dat dit niet uit artikel 7 lid 1 van Verordening 6/2002 volgt; op die manier wordt het bewijs verlangd van 2 openbaarmakingen, jegens het publiek van de 'ingewijden in de betrokken sector' en de gebruikers van het type voortbrengsel waarop het model betrekking heeft. Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting om te eisen dat de geïnformeerde gebruiker van het betwiste model bekend is met het voortbrengsel waarin het oudere model is verwerkt.
De wezenlijke functie van een collectief Uniemerk is niet bedoeld om waren te onderscheiden op geografische oorsprong, maar zich te onderscheiden van andere ondernemingen
HvJ EU 20 september 2017, IEF 17127; IEFbe 2349; ECLI:EU:C:2017:702; C-673/15 (The Tea Board tegen EUIPO/Delta Lingerie) Uniemerk. Delta Lingerie heeft Uniemerkaanvragen ingediend voor het beeldteken 'Darjeeling' voor o.a. lingerie. Oppositie is ingesteld door The Tea Board, gebaseerd op het oudere Uniewoordmerk DARJEELING, ingeschreven in de klasse thee. Het Gerecht heeft geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de wezenlijke functie van een collectief Uniemerk erin bestaat de waren of diensten van de vereniging die merkhouder is te onderscheiden van die van andere ondernemingen, en niet deze waren te onderscheiden op basis van de geografische oorsprong ervan. Evenmin heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat wanneer de conflicterende tekens enerzijds collectieve merken en anderzijds individuele merken zijn, de mogelijkheid dat het publiek kan aannemen dat de waren en diensten dezelfde plaats van herkomst hebben, geen relevante factor kan zijn om aan te tonen dat deze dezelfde of soortgelijk zijn. Niet valt uit te sluiten dat uit een gebied waarvan de geografische benaming als collectief Uniemerk is ingeschreven verschillende grondstoffen kunnen komen die worden gebruikt voor de vervaardiging van verschillende waren. Het Gerecht heeft juist vastgesteld dat de consument van de Darjeeling-thee niet zou kunnen aannemen dat de waren en diensten van Delta Lingerie uit het Darjeelinggebied afkomstig zijn. Ook zouden zij niet kunnen worden aangetrokken door de positieve waarden en eigenschappen door het Darjeelinggebied, aangezien de producten van Delta Lingerie geen uniek verband hebben met het Darjeelinggebied, welke de thee wel heeft. Er wordt geen ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit de reputatie van het oudere merk.