DOSSIERS
Alle dossiers

Software  

IEF 11654

Inbreukmakende beperking op specificaties

Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 2 augustus 2012, zaaknr. 422922/KG ZA 12-711 (Forax B.V. tegen Diplomatic Card S&D SA)

Software. Auteursrecht. DCC maakt deel uit van een groep van ondernemingen die zich bezighoudt met de ontwikkeling en verhandeling van een systeem van ‘post paid’ tankkaarten voor het quotum belasting- en accijnsvrij tanken. Op 14 juli 2010 hebben oud-medewerkers van DCC de domeinnaam forax.eu geregistreerd en de vennootschap naar Belgisch recht Forax N.V. opgericht. DCC heeft conservatoir beslag gelegd onder Forax en derden, ter beoordeling van de mate waarin Forax gebruik maakt van het functioneel en technisch ontwerp van de software die DCC gebruikt in het kader van haar tankkaart-project.

De rechtbank stelt vast dat software een inbreukmakende bewerking van specificaties kan zijn. Het betoog van Forax dat zij pas op 9 januari 2012 is opgericht en dus niet betrokken kan zijn geweest bij de gestelde ontlening, moet worden gepasseerd. De rechtbank stelt vast dat DCC auteursrechthebbende was op het moment dat Forax na haar oprichting begon met het gebruik van de Forax-software. Wie gelijk heeft ten aanzien van auteursrechtelijke bescherming van de software, hangt volgens de rechtbank af van de wijze waarop de functionaliteit van de software is uitgewerkt in de specificaties.

De rechtbank wijst de vorderingen in conventie af en beveelt Forax in reconventie inzage te verlenen in materiaal. De proceskosten worden in reconventie gecompenseerd.

Bewerking software
4.4. Gelet op het voorgaande kan in het midden blijven of de Forax-software is ontleend aan de broncode of objectcode van de software die DCC gebruikt, zoals Forax onder verwijzing naar onder meer een rapport van haar deskundige Keijser (productie 5 van Forax) en een verklaring van haar softwareontwikkelaar Lusso (productie 6 van Forax), heeft bestreden. Ook als de software niet is ontleend aan die broncode en objectcode laat dat onverlet dat de Forax-software mogelijk wel een bewerking is van de DCC-specificaties. DCC baseert haar betoog juist met name op het gebruik van die specificaties. Om diezelfde reden heeft ook het feit dat DCC heeft nagelaten om in de beslagrekesten melding te maken van het rapport van Keijser, waarover zij al beschikte op het moment van indienen van de rekesten, niet tot gevolg dat het beslag moet worden opgeheven. Weliswaar is de voorzieningenrechter met Forax van oordeel dat DCC dat rapport mede gelet op artikel 21 Rv had moeten melden, maar omdat het beslag in dit geval op andere feitelijke grondslagen kan worden gehandhaafd dan de grondslag die in het rapport is onderzocht, gaat het naar het oordeel van de voorzieningenrechter te ver om het beslag op te heffen vanwege dat verzuim.

Auteursrechtelijk beschermd werk
4.7. Forax heeft betoogd dat de DCC-specificaties slechts de functionaliteit van het computerprogramma weergeven en daarom, mede gelet op het arrest van het Hof van Justitie in de zaak SAS Institute - WPL (HvJ EU 2 mei 2012, C-406/10, LJN BW6074), niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Daartegenover heeft DCC aangevoerd dat specificaties bij uitstek kwalificeren alss voorbereidend materiaal dat op grond van artikel 10 lid 1 sub 12 Aw en artikel 1 lid 1 van richtlijn 2009/24/EG uitdrukkelijk wel voorwerp van auteursrechtelijke bescherming is. Wie op dit punt gelijk heeft, zal naar voorlopig oordeel mede afhangen van de wijze waarop de functionaliteit van de software is uitgewerkt in de DCC-specificaties. Dat kan niet worden vastgesteld in dit geding, alleen al omdat geen van partijen de DCC-specificaties heeft overgelegd, hoewel niet in geschil is dat beide partijen daarover beschikken.

IEF 11630

Toepassing Usedsoft-zaak in verfmengsoftware

Toepassing Usedsoft-zaak in verfmengsoftware: te kort door de bocht?

Bijdrage van Menno Weij, SOLV.

Zie ook IEF 11571.

Het Europees Hof van Justitie (EHJ) heeft recent een uitspraak gedaan over de verkoop van tweedehands software. Het betreft de zogenaamde Usedsoft-zaak. De Usedsoft-zaak ligt genuanceerd. Het is dus nog niet zo simpel om de Usedsoft-leer in de praktijk toe te passen. De voorzieningenrechter in Almelo heeft dat recent wel gedaan, in een geschil rondom verfmengsoftware. En zoals de titel van deze blog al aangeeft, vraag ik mij af of de voorzieningenrechter niet te kort door de bocht gaat. Ok, het is een kort geding, maar toch.

De vraag die in de Usedsoft-zaak van het Europees Hof centraal staat is of er sprake is ‘uitputting’ bij tweedehands software. Kort gezegd betekent uitputting dat de leverancier de verdere verhandeling van een kopie van de software niet meer kan tegengaan. Belangrijke voorwaarde bij software is wel dat de oorspronkelijk verkrijger, de kopie na wederverkoop onbruikbaar of ongedaan maakt.

Laat ik eerst een de nuances aanbrengen op de Usedsoft-uitspraak, en dan behandel ik daarna de zaak van de voorzieningenrechter te Almelo.

Nuances Usedsoft-zaak

Allereerst is van belang dat de uitspraak enkel ziet op software die op dragers is verspreid of die via het internet gedownload is. Het EHJ wijst in de Usedsoft-zaak continu op het feit dat de klant een kopie van de software rechtstreeks op zijn computer downloadt via de website van de leverancier. Anders gezegd: geen kopie, geen Usedsoft.

Ten tweede is van belang dat voor uitputting sprake moet zijn van een ‘eigendomsoverdracht’ van de kopie. Volgens het EHJ is algemeen aanvaard dat sprake is van eigendomsoverdracht, wanneer een persoon tegen betaling van een prijs zijn eigendomsrechten op een zaak aan een ander overdraagt via een contract. Toegepast op de Usedsoft-zaak, zijn dan de volgende omstandigheden van belang: (i) het gaat om standaardsoftware, (ii) die wordt gedownload of op een drager verstrekt, (iii) tegen betaling van een prijs (de economische waarde van die kopie), en (iv) het gebruiksrecht is in tijd onbeperkt (“perpetual license”). Overigens is teleurstellend dat het Hof zwijgt over de wettelijke uitzondering met betrekking tot huur. De uitputting gaat niet op indien software wordt verhuurd. Het is dus jammer dat het Hof deze zaak niet aangrijpt om aan te geven wanneer er dan wel sprake is van huur. Wordt vervolgd, is mijn verwachting.

Ten derde is van belang dat softwarelicenties niet kunnen worden gesplitst. Het Europees Hof beklemtoont dat wanneer de door de eerste verkrijger verkregen licentie geldt voor een aantal gebruikers dat groter is dan zijn behoeften, de uitputtingsregel die eerste verkrijger níet het recht verleent die licentie te splitsen. Ratio: die eerste verkrijger moet namelijk zijn eigen kopie op het moment van wederverkoop daarvan onbruikbaar maken. In een splitsing situatie zal de klant de op zijn server geïnstalleerde kopie van het computerprogramma echter blijven gebruiken en deze dus niet onbruikbaar maken, aldus het Hof.

En ten vierde is de vraag van onderhoud en support van belang. In de Usedsoft-zaak had de leverancier aangevoerd dat er géén sprake is van uitputting als er ook onderhoud en support wordt verricht. Immers, zo is de redenering, er wordt dan een nieuwe kopie (een update) van de software verstrekt. In zijn algemeenheid gaat het EHJ daarin mee: “[de uitputting] geldt niet voor serviceovereenkomsten, zoals overeenkomsten voor software updates, die van een dergelijke verkoop kunnen worden gescheiden en die –in voorkomend geval voor bepaalde tijd– bij gelegenheid van die verkoop zijn gesloten”. Maar bij Usedsoft-zaak beargumenteert het Hof vervolgens dat de updates onderdeel zijn geworden van de aanvankelijke kopie, en de uitputting dus weer wel opgaat. Dat komt mij overigens enigszins gekunsteld over, maar goed.

En dan heb ik het nog niet gehad over de volgende vraagstukken bij de Usedsoft-zaak: (i) vragen rondom het contractuele kader tussen eerste verkrijger en de leverancier, (ii) het uitputtingsregime onder het gewone auteursrecht op het GUI ("look&feel") deel van de software. Ik ga hier nu verder niet op in, maar voorspel op deze punten nog de nodige discussie.

De Vermengsoftware zaak.


De feiten in deze zaak zijn beperkt. Datacolor heeft software ontwikkeld voor PPG om verfmengmachines aan te sturen en de gewenste kleur verf en kwaliteit te vervaardigen. De Voordeelmarkt is verkoper van verf en aanverwante artikelen met meerdere vestigingen. Populus is een verfgroothandel met meerdere vestigingen. De Voordeelmarkt en Populus hebben verfmengmachines met de verfmengsoftware en updates gekocht van sublicentienemers van PPG. Datacolor en PPG vorderen nu een verbod dat Voordeelmarkt en Populus geen inbreuk meer maken op de auteursrechten op die vermengsoftware en op updates. Volgens De Voordeelmarkt en Populus is sprake van de uitputtingsregel, mede onder verwijzing naar het UsedSoft-arrest (HvJ EG 3 juli 2012, C-128/11).

Het oordeel van de voorzieningenrechter is als volgt: PPG en Datacolor hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de eigendom van de software en updates niet is overgedragen. Ook het vaststellen van een licentieovereenkomst tussen PPG en haar afnemers zou bij een dergelijke verkoopsituatie geen ander oordeel meer met zich meebrengen blijkens de zeer recente uitspraak in de UsedSoft-zaak van het Hof (HvJ EG, 3 juli 2012, C-128/11). Van een inbreuk op het auteursrecht op PPG Software of Updates is dan geen sprake meer. Dat de software om niet ter beschikking zou zijn gesteld door PPG aan de door haar geselecteerde afnemers, brengt geen ander oordeel met zich, maar illustreert enkel de handelswijze van PPG in haar branche. Daar komt nog bij dat De Voordeelmarkt en Populus hebben betwist dat hun systemen na zes maanden (zonder het installeren van de updates) op zwart zijn gegaan. De enkele niet onderbouwde stelling dat De Voordeelmarkt en Populus illegale kopieën zouden hebben verkregen, is onvoldoende om deze betwisting te weerleggen. Dat sprake is van PPG Updates die telkenmale verplicht dienen te worden geïnstalleerd om het systeem draaiende te houden, is dan ook evenmin aannemelijk geworden. Nu niet aannemelijk kan worden geacht dat sprake is van een inbreuk op de auteursrechten zoals door Datacolor en PPG gesteld, zullen alle vorderingen uit dien hoofde worden afgewezen.

Er speelt ongetwijfeld een deel processtrategie mee – mijn indruk is namelijk dat PPG en Datacolor wel wat meer feiten boven water hadden kunnen halen om de inbreuk te bepleiten en/of om de verweren van De Voordeelmarkt en Populus te betwisten. Maar dan nog steeds zet ik vraagtekens bij de kwestie van eigendomsoverdracht versus huur en de 4 gezichtpunten die het Europees Hof meegeeft. Gaat het bijvoorbeeld inderdaad om de oorspronkelijke kopie? En naar mijn mening stapt de voorzieningenrechter in dit verband wel makkelijk over de ‘terbeschikkingstelling om niet’ heen. Ook besteedt de voorzieningenrechter weinig aandacht aan het uitgangspunt dat updates in beginsel níet uitputten.

Kortom,ik zie wel mogelijkheden voor een beroep zijdens PPG en Datacolor. Volgens mij loopt de termijn nog…..

IEF 11616

Onderzoek van deskundige moet auteursrechtinbreuk uitwijzen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 25 juli 2012, zaaknr. 519034/KG ZA 12-801 HJ/MB (Massxess B.V. tegen MCXess B.V. c.s.)

Uitspraak ingezonden door John Allen, NautaDutilh N.V..

Auteursrecht. Software. Massxess is gespecialiseerd in dienstverlening op het gebied van voice response- en routeringsdiensten. Voor deze dienstverlening wordt een eigen technisch platform aangeboden en hanteert Massxess speciale software, de zogenoemde 'IVR-Manager'. MCXess is een reseller van Massxess. MCXess heeft op 13 april 2012 een SMS gezonden aan Massxess, waarin zij aankondigt haar klanten te zullen migreren naar een ander platform, de zogenoemde MCIN software. Massxess vordert een voorlopige voorziening tot onder meer veroordeling van MCXess tot het gedogen dat Massxess inzage krijgt in de Beslagobjecten (genoemd in r.o. 2.10).

De voorzieningenrechter stelt vast dat Massxess als maker van de IVR-Manager kan worden aangemerkt en dus als auteursrechthebbende. Naar oordeel van de voorzieningenrechter is het rapport van de partijdeskundige van MCXess een indicatie dat de software van MCXess door haar zelf is ontwikkeld en dat deze een andere architectuur heeft en van andere standaarden gebruik maakt. Dit staat echter nog niet vast. Een onderzoek door een onafhankelijke deskundige moet dat uitwijzen.

De voorzieningenrechter bepaalt in conventie dat partijen zich nog dienen uit te laten over bepaalde vragen (r.o. 5.15) en weigert de gevraagde voorziening.

Inbreuk
5.12 MCXess stelt dat uit een onderzoek door haar partijdeskundige [derde] blijkt dat MCIN geen inbreuk maakt op het auteursrecht van Massxess op IVR-Manager. Alleen al om die reden zal het verzoek om de broncode te mogen onderzoeken moeten worden afgewezen, aldus MSXess. Het rapport van [derde] wordt betwist door Massxess en is naar het oordeel van de voorzieningenrechter weliswaar een indicatie dat de software van MCXess door haar zelf is ontwikkeld en dat deze een andere architectuur heeft en van andere standaarden gebruik maakt, maat dat staat, mede gelet op de rapporten van TNO en van Spoor, waarop Massxess zich beroept, nog niet vast en sluit bovendien niet uit dat er in de software ontleningen aan software van Massxess aanwezig zouden kunnen zijn. Een onderzoek door een onafhankelijke deskundige kan dat uitwijzen.

Vragen deskundige
5.15 (...) De voorzieningenrechter wijst daaron een tussenvonnis. Partijen zullen namen mogen noemen van volgens hen geschikte deskundigen, -niet zijnde (partij-) deskundigen die bij het onderhavige geschil reeds betrokken zijn- waarbij ht de voorkeur heeft dat partijen gezamenlijk een deskundige kiezen. Ook kunnen partijen zich uitlaten over de volgende concept vragen.

'(...) Vragen:
1. Hoe zijn de programma's opgebouwd, wat is de architectuur?
2. Van welke protocollen, standaarden en programmeertalen maken de programma's gebruik?
3. Zijn er tussen de broncode van de beide programma's overeenkomsten die erop wijzen dat MCIN geheel of gedeeltelijk aan IVR-Manager is ontleend? Zo ja, welke overeenkomsten ziet u?
4. In hoeverre zijn de overeenkomsten tussen de gebruikersinterface van IVR-Manager en MCIN technisch noodzakelijk om te komen tot het door MCXess gewenste mogelijkheid dat in haar programma MCIN scripts van klanten die draaiden onder IVR-Manager moesten kunnen worden overgenomen?'

(...)

IEF 11583

Via GeenStijl.nl actief aandacht vragen voor zijn proxy

Ex parte beschikking Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 11 juli 2012, KG RK 12-1503 (Stichting BREIN tegen gedaagde coevoet.nl)

Sluiting van (wederom) een proxy The Pirate Bay via ex parte [zoekopdracht].

Na sommatie van BREIN heeft de Gerekwestreerde bericht de subdomein onbereikbaar te hebben gemaakt middels een DNS-blokkade, de proxy bleek niet onbereikbaar te zijn gemaakt. De tweede sommatie heeft Gerekwestreerde naast zich neergelegt en verscheen diezelfde dag nog op de website geenstijl in het artikel "Pirate bay proxy-knakkers staan op tegen Brein".

Uit't verzoekschrift:

35. Nu de dienst van Gerekwestreerde één van de weinige is die niet aan sommaties van BREIN gehoor heeft gegeven en Gerekwestreerde o.a. via de populaire websiteGeenStijl.nl actief aandacht vraagt voor zijn proxy is aannemelijk dat zijn dienst druk bezocht wordt. Het belang van BREIN bij een spoedig verbod is mede daarom evident.

Onder verwijzing naar de arresten HvJEU Rafael Hoteles, Premier League, Airfield en Phonographic Performance wordt in het verzoekschrift het nieuw publiek criterium gepresenteerd. De Gerekwestreerde biedt een "knop" (magnet link of torrent) aan waarmee werken kunnen worden ontsloten. Hiermee voert de Gerekwestreerde een "interventie" uit waardoor de beschermde werken toegankelijk worden gemaakt voor een ruimer publiek dan dat waarop de rechthebbenden doelden toen zij toestemming verleenden voor het gebruik van hun werken (r.o. 39).

Uit het dictum:

De voorzieningenrechter
3.1. beveelt gerekwestreerde binnen zes uur na betekening van deze beschikking de dienst (...) te staken (...) meer in het bijzonder het ter beschikking stellen van de website van The Pirate Bay (thepiratebay.se) via het subdomein thepiratebay.se.coevoet.nl, te staken en gestaakt te houden.
3.2. veroordeelt gerekwestreerde tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder inbegrepen, dat hij in strijd handelt met het onder 3.1. gegeven bevel, tot een maximum van € 1.000.000,-;
3.3. bepaalt dat betekening van deze beschikking niet later zal plaatsvinden dan vrijdag 13 juli 2012

IEF 11572

Zoomeffect bij online fruitautomaat niet beschermd

Vzr. Rechtbank 's-Hertogenbosch 9 juli 2012, KG ZA 12-312 (Bubble Group B.V. tegen Digitus Ltd tevens h.o.d.n. Betsoft Gaming Ltd)

Ter illustratie van casinompc.com

Uitspraak ingezonden door Annette Mak, Schenkeveld advocaten.

Auteursrecht op 'zoom-effect' niet aanwezig. Geen onrechtmatig gebruik van broncode. Wapperverbod.

Partijen exploiteren digitale slotgames (fruitautomaten) via internet, zij doen dat via internet. Bij een winnende combinatie van beelden wordt het beeld geaccentueerd door het te vergroten (zoomeffect). Betsoft duidt dit aan als het Expandicon-effect. Bubble heeft het door haar gebezigde effect - in haar visie een uitwerking van het al decennia bestaande algemeen gangbare dolly zoom effect - naar haar zeggen laten ontwikkelen. Betsoft meent dat Bubble in haar spellen inbreuk maakt op een aan Betsoft toekomend auteursrecht op het Expandicon effect. Bubble meent echter dat Betsoft ten onrechte "wappert" met intellectuele eigendomsrechten die Betsoft niet heeft.

De voorzieningenrechter kan in het naar voren halen van het beeld geen vormgevend element ontdekken dat een eigen oorspronkelijk karakter heeft en dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Ook de beslissingen die de ontwikkelaar van Betsoft naar zijn zeggen heeft gemaakt ten aanzien van de timing, snelheid en afmetingen van het effect zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet te beschouwen als creatieve keuzes.

Er is onvoldoende onderbouwd dat er onrechtmatig gebruik wordt gemaakt van de broncode van Betsoft door een niet-ondertekend rapport. Uit overlegde communicatie blijkt genoegzaam dat Betsoft zich jegens relaties van Bubble heeft beroepen op auteursrechten op het 'Expandicon effect' terwijl moet worden aangenomen dat Betsoft geen beroep op deze rechten kan doen. Bubble maakt zich terecht zorgen over deze communicatie door Betsoft die als onrechtmatig "wapperen" kan worden gekwalificeerd.

De voorzieningenrechter beveelt Betsoft zich met onmiddellijke ingang te onthouden van iedere mededeling aan derden dat het gebruik van het dolly zoom effect, althans Expandicon effect, in de slotgames door Bubble inbreuk maakt op auteursrechten van Betsoft.

4.17. In de door beide partijen getoonde beelden uit hun slotgames was te zien dat in het geval van een winnende reeks het winnende teken in het beeld naar voren wordt gehaald en wordt uitvergroot. De voorzieningenrechter acht het onaannemelijk dat dit door Betsoft en (later) door Bubble in de spelletjes verwerkte zoomeffect auteursrechtelijke bescherming geniet. Hij kan namelijk in het naar voren halen van het beeld geen vormgevend element ontdekken dat een eigen oorspronkelijk karakter heeft en dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Ook de beslissingen die de ontwikkelaar van Betsoft naar zijn zeggen heeft gemaakt ten aanzien van de timing, snelheid en afmetingen van het effect zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet te beschouwen als creatieve keuzes die auteursrechtelijke bescherming genieten. De omstandigheid dat Betsoft in die aspecten, zoals de heer L(…)ter zitting heeft toegelicht, veel tijd en energie heeft gestoken maakt dat op zichzelf nog niet anders. De "look & feel" komen de voorzieningenrechter niet bijster bijzonder voor.

4.18. Ingevolge artikel 10, eerste lid onder 12e, Auteurswet in samenhang met artikel 45h e.v. van die wet kan de broncode van software auteursrechtelijk beschermd zijn. Betsoft heeft gesteld dat Bubble de broncode die Betsoft gebruikt in haar slotgames waarin het zoomeffect verwerkt is, zonder toestemming van Betsoft overgenomen heeft. Bubble ontkent dit echter gemotiveerd.

4.21 (...) Bubble heeft er terecht op gewezen dat het rapport van ABCitsupport in de procedure van het voorlopig getuigenverhoor niet is overgelegd. Dit is opvallend nu uit dit rapport volgens Betsoft onomstotelijk zou blijken dat Bubble de code gekopieerd heeft en het rapport reeds op 1 september 2011, dus lang voordat het verzoekschrift van Betsoft werd ingediend, is opgesteld. De voorzieningenrechter constateert tevens dat het overgelegde rapport niet is ondertekend. Wie of wat ABCitsupport precies is staat er niet in en de persoon of de personen die het onderzoek hebben gedaan zijn er niet in vermeld. Ook qua vorm is de bewijskracht ervan nagenoeg nihil.

4.22. Het rapport van ABCitsupport levert aldus naar inhoud en vorm een onvoldoende onderbouwing op van de stelling van Betsoft dat Bubble in haar slotgames onrechtmatig gebruik maakt van de broncode van Betsoft.

4.32. Uit bovenstaande citaten blijkt genoegzaam dat Betsoft zich jegens relaties van Bubble heeft beroepen op auteursrechten op het 'Expandicon effect' terwijl moet worden aangenomen dat Betsoft geen beroep op deze rechten kan doen. Bubble maakt zich terecht zorgen over deze communicatie door Betsoft die als onrechtmatig "wapperen" kan worden gekwalificeerd.

4.40. Op grond van hetgeen hierboven is overwogen kan de vordering onder a, worden toegewezen, voor zover het gaat om het "wapperen" met auteursrecht. Aan het verbod worden geen verdere clausules verbonden. De voorzieningenrechter heeft geen behoefte aan onafhankelijk in Nederland verricht onderzoek om in volle overtuiging een ongeclausuleerd wapperverbod te kunnen geven.

IEF 11571

Toepassing UsedSoft-arrest in verfmengsoftware PPG

Vzr. Rechtbank Almelo 11 juli 2012, KG ZA 12-117 (Datacolor & PPG Coatings tegen Populus Paint Products c.s.)

Uitspraak ingezonden door Rens Jan Kramer, Boels Zanders Advocaten.

Auteursrecht. UsedSoft-arrest (IEF 11521) toegepast op verfmengsoftware.

Datacolor ontwikkelt software voor PPG om verfmengmachines aan te sturen en de gewenste kleur verf en kwaliteit te vervaardigen. PPG is producent van verven en coating. De voordeelmarkt is verkoper van verf en aanverwante artikelen. Populus is een verfgroothandel, beiden met meerdere vestigingen.

Datacolor en PPG beroepen zich op hun auteursrecht op de PPG Software en PPG Updates. Populus c.s. hebben verfmengmachines gekocht van sublicentienemers van PPG, terwijl deze software aan die licentienemers verhuurd was. Nu er volgens PPG geen sprake was van verkoop, maar van verhuur kan er van de uitputtingsregel ex 45j Auteurswet geen sprake zijn. Uitzondering is één geval in Duitsland, daar heeft wel verkoop plaatsgevonden.

De enkele verklaring van PPG dat normaal gesproken de verfmachines worden verhuurd in plaats van verkocht en dat alleen in dit geval de machine met software is verkocht, lever geen onderbouwing van de stelling dat de andere machines niet zouden zijn verkocht, maar verhuurd. Stukken die dat onderbouwen ontbreken. Ook sublicentieovereenkomsten met afnemers waaruit een eigendomsvoorbehoud moet blijken ontbreken. De vorderingen worden, mede onder verwijzing naar HvJ EU UsedSoft [red. IEF 11521] afgewezen. Er is ook geen sprake van onrechtmatig handelen. Datacolor en PPG worden veroordeelt in de proceskosten van De Voordeelmarkt (ad €9.400) en Populus (ad €27.418,93).

4.4. "Ook het vaststellen van een licentieovereenkomst tussen PPG en haar afnemers zou bij een dergelijke verkoopsituatie geen ander oordeel meer met zich meebrengen blijkens de zeer recente uitspraak in de UsedSoft-zaak van het Hof (HvJ EG, 3 juli 2012, C-128/11). Van een inbreuk op het auteursrecht op PPG Software of Updates is dan geen sprake meer. Dat de software  om niet ter beschikking zou zijn gesteld door PPG aan de door haar geselecteerd afnemers, brengt geen ander oordeel met zich, maar illustreert enkel de handelswijze van PPG in haar branche. Daar komt nog bij dat De Voordeelmarkt en Populus hebben betwist dat hun systemen na zes maanden (zonder het installeren van de updates) op zwart zijn gegaan. De enkele niet onderbouwde stelling dat De Voordeelmarkt en Populus illegale kopieën zouden hebben verkregen, is onvoldoende om deze betwisting te weerleggen. Dat sprake is van PPG Updates die telkenmale verplicht dienen te worden geïnstalleerd om het systeem draaiende te houden, is dan ook evenmin aannemelijk geworden. Nu niet aannemelijk kan worden geacht dat sprake is van een inbreuk op de auteursrechten zoals door Datacolor en PPG gesteld, zullen alle vorderingen uit dien hoofde worden afgewezen.

IEF 11548

Website in de vorm van een gewijzigde homepage The Pirate Bay

Ex parte beschikking Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 6 juli 2012, KG RK 12-1468 (Stichting BREIN tegen Greenhost)

Nog een ex parte in zake The Pirate Bay-blokkade [zoekopdracht]. Ex parte verzoekschrift ex 1019e Rv. Greenhost biedt via het subdomein all4xs/net/repress/thepiratebay.se een omzeiling van de eerdere blokkades van The Pirate Bay middels een dedicated / reverse proxy aan. Een proxy werkt als een "tussenstation" tussen de computer van de gebruiker en het internet. De voorzieningenrechter beveelt gerekwestreerde binnen zes uur na betekening van deze beschikking de dienst te staken, meer in het bijzonder het ter beschikking stellen van de website The Pirate Bay via het subdomein all4xs.net/repress/thepiratebay.be of via andere adressen. Op straffe van een dwangsom van €1000 voor iedere dag met een maximum van €1.000.000.

Uit het verzoekschrift:

III.1 Openbaarmaking door Greenhost
42. Met haar dienst voert Greenhost een "interventie" uit waardoor de beschermde werken toegankelijk worden gemaakt voor een ruimer publiek dan dat waarop de rechthebbenden doelden toen zij toestemming verleenden voor het gebruik van hun werken. Er is sprake van een uitbreiding (of het "opentrekken") van de kring van kijkers of luisteraars die tot de op The Pirate Bay aangeboden werken toegang hebben, als bedoeld in het arrest Airfield [red. IEF 10332] pars 76 en 77.

48. Daarnaast levert ook het ter beschikking stellen van bestanden die rechtstreeks op The Pirate Bay staan, waaronder de covers van muziek cd's, film- en game dvd's een inbreuk op de rechten van de aangeslotenen bij BREIN op. Deze covers worden ter beschikking gesteld in de zogenaamde "torrentbeschrijvingen" van The Pirate Bay via de server van Greenhost.

III.2. Artikel 26d Aw en 15e Wnr
52. Greenhost en haar dienst kan feitelijk gelijkgesteld worden met (de beheerders van) The Pirate Bay zelf omdat Greenhost welbewust uitsluitend de volledige inhoud van The Pirate Bay één-op-één ter beschikking stelt via haar subdomein [...]. Ook voor Greenhost geldt daarom dat zij gedwongen kan worden op grond van 26d Aw en 15e Wnr het faciliteren van inbreukmakend handelen te staken.

III.3 Ex parte bevel mogelijk tegen tussenpersonen
65. Een ex parte bevel is mogelijk tegen een tussenpersoon wiens diensten gebruikt worden om inbreuk te maken. Dat volgt uit artikel 9 lid 4 jo. 9 lid 1 Handhavingsrichtlijn, artikel 1019e Rv, dat artikel 9 lid 4 Handhavingsrichtlijn in de Nederlandse wetgeving implementeerd en de wetsgeschiedenis van artikel 1019Rv (...) Een soortgelijk bevel moet ook jegens tussenpersonen gevorderd kunnen worden (...) Deze maatregelen kunnen in passende gevallen ex parte genomen worden (vier lid)"

III.4. Regime van artikel 6:196c BW
72. Aan Greenhost komt geen beroep toe op artikel 6:196c BW en de daarin neergelegde aansprakelijkheidsexcepties voor verleners van mere conduit, caching en hosting diensten die voortvloeien uit artikel 12, 13 en 14 van de E-Commercerichtlijn (2000/31)

73. Greenhost is immers geen "hosting provider" en is ook geen aanbieder van "mere conduit". Zij biedt zelf een website aan in de vorm van een gewijzigde homepage van The Pirate Bay en waarmee zij The Pirate Bay één op één ter beschikking stelt aan het publiek. Zij biedt daarmee een eigen dienst aan, die in hoge mate gelijk is aan die van The Pirate Bay ( die evenmin van de genoemde excepties gebruik kan maken) en daarom, net zo goed als The Pirate bay, in aanmerking komt voor een verbod.

Persbericht Greenhost.

IEF 11521

UsedSoft: Gebruikte Softwarelicenties (arrest)

HvJ EU 3 juli 2012, zaak C-128/11 (UsedSoft)

In navolging van IEF 11221. Gebruikte software, tweedehands softwarelicenties, begrip 'rechtmatige verkrijger'.

Uit't persbericht: An author of software cannot oppose the resale of his ‘used’ licences allowing the use of his programs downloaded from the internet. The exclusive right of distribution of a copy of a computer program covered by such a licence is exhausted on its first sale.

Antwoord:

1) Artikel 4, lid 2, van richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s, moet aldus worden uitgelegd dat het distributierecht voor een kopie van een computerprogramma is uitgeput indien de houder van het auteursrecht die het – mogelijkerwijs kosteloos – downloaden van die kopie van internet op een gegevensdrager heeft toegestaan, tegen betaling van een prijs waardoor hij een met de economische waarde van de kopie van het hem toebehorende werk overeenstemmende vergoeding kan ontvangen, tevens een gebruiksrecht voor die kopie zonder beperking in de tijd heeft verleend.

2) De artikelen 4, lid 2, en 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 moeten aldus worden uitgelegd dat in geval van wederverkoop van een gebruikslicentie die de wederverkoop van een van de website van de houder van het auteursrecht gedownloade kopie van een computerprogramma met zich brengt, welke licentie aanvankelijk aan de eerste verkrijger door die rechthebbende zonder beperking in de tijd was toegekend tegen betaling van een prijs waarmee deze laatste een met de economische waarde van die kopie van zijn werk overeenstemmende vergoeding moest kunnen ontvangen, de tweede en iedere latere verkrijger van die licentie zich op uitputting van het distributierecht op grond van artikel 4, lid 2, van die richtlijn kunnen beroepen en bijgevolg kunnen worden beschouwd als rechtmatige verkrijgers van een kopie van een computerprogramma in de zin van artikel 5, lid 1, van die richtlijn en het in deze laatste bepaling bedoelde reproductierecht hebben.

Prejudiciële vragen.

1) Dient de persoon die verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van een kopie van een computerprogramma kan aanvoeren, als ‚rechtmatige verkrijger’ in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24[...] te worden aangemerkt?

2) Zo de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, vervalt het recht om controle uit te oefenen op de distributie van een kopie van een computerprogramma overeenkomstig artikel 4, lid 2, [...] van richtlijn 2009/24[...], ingeval de verkrijger de kopie – met toestemming van de rechthebbende – heeft gemaakt door deze kopie van internet te downloaden op een gegevensdrager?

3) Zo de tweede vraag eveneens bevestigend wordt beantwoord, kan dan ook de persoon die een ‚tweedehands’ softwarelicentie heeft verkregen zich met het oog op het maken van een kopie van het computerprogramma als ‚rechtmatige verkrijger’ volgens artikel 5, lid 1, en artikel 4, lid 2, [...] van richtlijn 2009/24[...] beroepen op verval van het recht om controle uit te oefenen op de distributie van de kopie van het computerprogramma die door de eerste verkrijger met toestemming van de rechthebbende is gemaakt, door deze kopie van internet op een gegevensdrager te downloaden, ingeval de eerste verkrijger zijn kopie heeft gewist of deze niet meer gebruikt?

Op andere blogs:
Op andere blogs:
1709blog (UsedSoft ruling: exhaustion rules okay)
Bird&Bird (ECJ ruling on "UsedSoft" case)
DeBrauw Legal Alert (UsedSoft v Oracle opens up market for second-hand software licences)
Dirkzwagerieit (Handel in licenties gedownloade software toegestaan)
Holla advocaten (Tweedehands software: het kan!)
ICT~Office (Europese rechter opent de deur voor handel in tweedehands software)
ICTRecht (Gastpost: Videogames na Usedsoft v. Oracle)
IE-Forum (Toepassing UsedSoft-arrest in verfmengsoftware PPG)
IE-Forum (Toepassing Usedsoft-zaak in verfmengsoftware: te kort door de bocht?)
IP-Watch (Form Over Function – The ECJ Rules On Software Copyright)
ITenRecht (HvJ: ruime uitleg wettelijke licentie - ruim baan voor tweedehands software)
ITenRecht (UsedSoft, een nadere beschouwing)
ITenRecht (Doorverkopen software geen wanprestatie?)
ITenRecht (De UsedSoft-uitspraak: een kleine revolutie)
IViR (Noot onder HvJEU 3 juli 2012, zaak C-128/11 (UsedSoft/Oracle International), Nederlandse Jurisprudentie 2013-11, nr. 118, p. 1337-1349)
IViR (N. Helberger, ‘Verkauft ist verkauft; wiederholen ist gestohlen’. Reflecties op de UsedSoft-uitspraak van het Europese Hof, Annotatie bij Hof van Justitie 3 juli 2012 (UsedSoft / Oracle), Tijdschrift voor Consumentenrecht & Handelspraktijken, 2013-2, p. 91-96.)
IusMentis (Gedownloade software mag worden doorverkocht)
KluwerCopyrightBlog (Welcome to the Brave Old World – UsedSoft and the ‘Full’ Online Exhaustion)
Mitopics (Tweedehands software, kan het echt?)
NautaDutilh (Resale of software licences now allowed)
SCL The IT Law Community (Resale of Software Licences: Latest ECJ Judgment)
SOLV (Column Menno Weij in Automatiseringsgids: Usedsoft-uitspraak)
Webwereld (Europese Hof: doorverkopen softwarelicentie mag)

IEF 11459

Tweede extra IP-adres The Pirate Bay blokkeren

Ex parte beschikking Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 18 juni 2012, KG RK 12-1321 (Stichting Brein tegen UPC, KPN, Tele2 en T-Mobile)

In navolging van IEF 11364 (aanvullend IP-adres The Pirate Bay blokkeren).

Uit't persbericht. BREIN kreeg gisteren opnieuw een ex-parte beschikking van de Haagse voorzieningenrechter tegen UPC, KPN, Tele2 en T-Mobile om het inmiddels tweede extra IP-adres te blokkeren dat de illegale website The Pirate Bay in gebruik heeft genomen. De ISP's hadden wederom geweigerd dit adres op aanvullende melding van BREIN vrijwillig te blokkeren terwijl Ziggo en Xs4all dat onder het bodemvonnis wel moeten doen. De mogelijkheid aanvullingen te doen indien The Pirate Bay adreswijzigingen invoert, is wegens gebrek aan spoedeisend belang niet toegekend in het kort geding vonnis tegen de andere ISP's. De handelswijze van de illegale site sinds dat vonnis geeft alsnog aan dat dit belang wel aanwezig is.

IEF 11456

Andere copyright melding op beginscherm en setupscherm

Vzr. Rechtbank 's-Hertogenbosch 4 juni 2012, KG ZA 12-307 (F&M Digiaal Produkties tgen MIG Software C.V.)

Uitspraak ingezonden door Tjeerd Overdijk, Vondst advocaten.

Auteursrecht. Schikking wordt (niet) vernietigd vanwege onterechte garantie rondom auteursrechten op software. Copyright melding op beginscherm anders dan in setupscherm.

F&M drijft een onderneming die muziekspelers levert en software en muziekbestanden in licentie geeft aan horecaondernemingen. MG houdt zich bezig met ontwikkeling van o.a. de muzieksoftware Jukebox Live en MIG Player. Partijen hebben een schikking getroffen omtrent een geschil over het gebruik van deze software. F&M vordert opheffing van de beslagen en legt daaraan ten grondslag dat door de schikking de executie van (eerdere) kort geding onrechtmatig is. F&M hebben de schikking vernietigd wegens bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling, omdat MIG c.s. ten onrechte de garantie heeft afgegeven dat zij auteursrechten op de software bezitten. Die zou namelijk in het bezit zijn van M&M.

G heeft de software ontwikkeld en doorontwikkeld in dienstverband, maar ex art. 7 is er geen werkgeversauteursrecht. De auteursrechten op de software zijn ook niet overgedragen of ingebracht in M&M.

In een e-mail aan klanten wordt verwezen naar de in de software opgenomen copyright melding. Bij het opstarten van het programma verschijnt inderdaad de melding dat copyright toehoort aan M&M. Echter op de setup-pagina van datzelfde programma staat de melding dat het copyright aan MIG toebehoort. Er is dus geen sprake van een eenduidige copyright vermelding, zodat daaraan geen doorslaggevende betekenis toekomt.

Het is onvoldoende aannemelijk dat de auteursrechten op de software niet bij G berusten en dat MIG c.s. zich bij het aangaan van de schikking schuldig hebben gemaakt aan bedrog of misbruik van omstandigheden. De ingeroepen vernietiging van de schikking treft geen doel, dat geldt ook voor de wanprestatie en dus hebben MIG c.s. ook niet onrechtmatig gehandeld.

4.2. Vast staat dat G de software heeft ontwikkeld. Hij is daarmee aangevangen voordat hij in dienst trad bij RBG. Dat software (verder) is ontwikkeld en is afgerond in het kader van de uitoefening van dat dienstverband, in welk geval de auteursrechten ingevolge artikel 7 van de Auteurswet (Aw) wellicht aan RBG als werkgever van G zouden toekomen, is niet aannemelijk geworden. (...)

4.3. Evenmin is aannemelijk geworden dat G. de auteursrechten op de software heeft overgedragen, althans heeft ingebracht in M&M. In artikel 5 van de overeenkomst van oprichting staat ten aanzien van de software slechts dat daarvan de toekomstige softwareontwikkeling en de bestaande broncodes en listing worden ondergebracht in M&M. Over auteursrechten staat daarin niets vermeld.(...)

4.4. F&M c.s. verwijzen ter onderbouwing van hun standpunt dat de auteursrechten op de software niet bij MG berusten nog naar een email (...). In die e-mail schrijft R. aan klanten onder meer dat de Jukebox Live software eigendom is van M&M en hij verwijst daarbij naar de in de software opgenomen copyright melding. Bij het opstarten van het programma verschijnt inderdaad de melding dat copyright toehoort aan M&M. Echter, indien de setup-pagina van datzelfde programma wordt geopend, dan verschijnt de melding dat het copyright aan MIG toebehoort. Er is dus geen sprake van een eenduidige copyright vermelding, zodat daaraan geen doorslaggevende betekenis toekomt. Dit nog los van de vraag of met het copyright in dit geval ook wordt bedoeld het auteursrecht, nu kennelijk R noch G, die de copyright meldingen heeft opgemaakt, juridisch geschoold zijn en zij zich ter zake ook niet van juridisch advies hebben laten voorzien.