Diversen  

IEF 11709

Huldeboek Jan Corbet - Belgische Auteurswet artikelsgewijze commentaar

F. Brison, H. Vanhees (red.), Huldeboek Jan Corbet - De Belgische Auteurswet Artikelsgewijze commentaar, Brussel: Larcier 2012.

In deze derde editie van het Huldeboek Jan Corbet worden door vooraanstaande auteursrechtspecialisten de verschillende artikelen van de Belgische auteurswet becommentarieerd. Ieder artikel wordt grondig besproken en ontleed in de taal van de auteurs, d.w.z. in het Nederlands of in het Frans. Door deze herwerkte versie van de artikelsgewijze commentaar krijgt de lezer een goed overzicht van de huidige stand van de Belgische auteurswet.

Editors : Fabienne Brison, Hendrik Vanhees
Met de medewerking van : Alain Berenboom, Fabienne Brison, Mireille Buydens, Fernand de Visscher, Séverine Dusollier, Frank Gotzen, Marie-Christine Janssens, Carine Libert, Paul Maeyaert, Benoît Michaux, Alain Strowel, Jean-Paul Triaille, Peggy Valcke, Hendrik Vanhees, Dirk Voorhoof
Uitgever : Larcier

In deze derde herziene editie wordt de Belgische auteurswet artikelsgewijs becommentarieerd door vooraanstaande auteursrechtspecialisten. Het geeft een uitstekend gedocumenteerd en actueel overzicht van de huidige stand van het Belgische auteursrecht.

IEF 11707

Haagse hof introduceert nieuwe procedure voor IE-zaken

VIA-reglement: Met ingang van 1 september 2012 start het Gerechtshof 's-Gravenhage voor IE-zaken een verkorte appelprocedure, die de naam ‘VIA-procedure’ (Versneld Innovatief Appel) heeft meegekregen. Doel van de VIA-procedure is vereenvoudiging en versnelling van het geding in hoger beroep, alsmede meer interactie met partijen.

De VIA-procedure is door de IE-raadsheren van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage ontwikkeld. De commissie intellectuele eigendom van de Nederlandse Orde van Advocaten is bij de uitwerking van dit initiatief betrokken en ondersteunt het. Aanleiding voor het initiatief was de constatering dat het, door de (sterk) toegenomen lengte van de processtukken, in combinatie met de devolutieve werking van het hoger beroep, voor het hof in meer complexe zaken vaak moeilijk is om te voldoen aan de gerechtvaardigde eis dat op korte termijn na fourneren uitspraak wordt gedaan. De doorlooptijd wordt verder vertraagd doordat pas na afronding van de schriftelijke fase om een datum voor de pleitzitting kan worden gevraagd en die zitting soms pas geruime tijd later kan plaatsvinden. Met de VIA-procedure wordt beoogd deze beletselen voor een snelle uitspraak na de aanvang van de procedure weg te nemen, alsook om de procedure efficiënter te laten verlopen. Zij bevat daartoe de volgende maatregelen:

a. benoeming van een regie-raadsheer die de zaak, samen met een vaste secretaris, van begin tot einde begeleidt;
b. rechtstreekse communicatie tussen partijen en het hof via een speciaal email-adres;
c. een door de regie-raadsheer vooraf vastgesteld tijdpad van de te verrichten proceshandelingen, bestaande uit één memorie per partij en daarop volgend een pleitcomparitie die in de plaats komt van het pleidooi;
d. korte processtukken;
e. ecartering van de positieve zijde van de devolutieve werking zoals die bestaat ten gunste van de geïntimeerde;
f. arrest binnen 8 weken na de comparitie.

Hierdoor is het mogelijk om binnen een vooraf vastgesteld tijdpad van betrekkelijk korte duur van 7-10 maanden tot een arrest te komen.

Verder is met de VIA-procedure beoogd om ook in meer complexe zaken waarin geen comparitie na aanbrengen plaatsvindt, een sterkere interactie tussen partijen en het hof tot stand te brengen. Het is de bedoeling dat op de comparitie het accent komt te liggen op discussie. De tijdsduur van de comparitie wordt zo vastgesteld dat daarvoor – naast de formele spreektijden, die hetzelfde zijn als in de huidige procedure – alle ruimte is. Bovendien is voorzien in de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, reeds op de comparitie getuigen en deskundigen te doen horen.

De VIA-procedure biedt partijen een alternatief voor de gewone bodem- of kort gedingprocedure in hoger beroep. Zij kunnen daarvoor kiezen. Aan de andere kant zijn de daarin opgenomen maatregelen van dien aard dat zij alleen mogelijk zijn wanneer beide partijen daarmee instemmen. Partijen dienen daartoe bij gelegenheid van het aanbrengen van de zaak een verzoek om toelating tot de VIA-procedure in te dienen, waarbij zij instemmen met de toepasselijkheid van het VIA-reglement. Het hof beslist op basis van geschiktheid van de zaak en capaciteit over de toelating.

De VIA-procedure is een experiment voor de duur van anderhalf jaar dat ingaat op 1 september 2012. Dat betekent dat tot 1 maart 2014 om toelating tot de VIA-procedure kan worden verzocht. Indien de procedure, in haar geheel of op onderdelen, in een behoefte blijkt te voorzien, kan tot verlenging worden besloten. Om redenen van praktische aard is de VIA-procedure vooralsnog – in de testfase – alleen opengesteld voor IE-zaken. Afhankelijk van de resultaten kan daaraan te zijner tijd een breder toepassingsbereik worden gegeven.

Het VIA-reglement is te vinden op rechtspraak.nl en eerder IEF 11463.

IEF 11703

Nederlandse consultatie nieuwe internetnamen van start

Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (El&I) biedt bedrijven, organisaties en particulieren de mogelijkheid om tot en met 21 september 2012 te reageren op de voorgenomen uitbreiding van het internet met 1.930 nieuwe topleveldomeinnamen (TLDs), zoals .overheidnl, .sport,.love, .media, .amsterdam en .bank.

ICANN
ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers), de organisatie die wereldwijd internetadressen uitgeeft, heeft besloten het aantal TLDs drastisch uit te breiden. Doel hiervan is internetgebruikers meer keus en nieuwe mogelijkheden voor innovatie te bieden.

Meer keuzevrijheid, meer concurrentie
'Met de uitbreiding van nieuwe domeinnamen komt er meer keuzevrijheid en concurrentie, naast nieuwe mogelijkheden voor innovatie en betere zichtbaarheid op het internet. Zo verwacht de gemeente Amsterdam dat het .amsterdam-domein veel toegevoegde waarde zal hebben voor ondernemingen en instellingen in de stad. En voor bedrijven geldt als voordeel dat de nieuwe domeinnamen hoger uitkomen in de zoekmachines', aldus minister Verhagen.


Reageren
ICANN is inmiddels gestart met de beoordeling van de binnengekomen 1.930 aanvragen. Iedereen die vindt dat een bepaalde aanvraag direct zijn of haar belangen schaadt, kan rechtstreeks bezwaar aantekenen bij ICANN. Informatie hierover is ook te vinden op de website van de consultatie.

Standpunt bepalen

Nederland moet, net zoals alle andere landen aangesloten bij ICANN, haar standpunt bepalen en indienen. Daarbij zal rekening worden gehouden met het publieke belang en eventuele bezwaren in dit verband tegen bepaalde aangevraagde domeinnamen. Om te kunnen achterhalen of en zo ja, welke bepaalde aangevraagde topleveldomeinnamen ongewenst of juist wel gewenst zijn, biedt het ministerie van EL&I aan iedereen de mogelijkheid om via https://nieuweinternetnamen.ning.com te reageren op de aanvragen.

Reacties uit deze consultatieronde zullen worden meegewogen bij het bepalen van het Nederlandse standpunt ter voorbereiding van de ICANN-bijeenkomst van 14-19 oktober 2012 in Toronto. De verwachting is dat in de tweede helft van 2013 ICANN een besluit zal nemen over de aangevraagde domeinnamen. Een overzicht van alle aangevraagde domeinnamen is op de site te vinden.

IEF 11697

BBIE verduidelijkt toepassing na HvJ EU IP Translator

Het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom verduidelijkt de toepassing van artikel 2.5 lid 5 BVIE naar aanleiding van HvJ EU IP Translator (IEF 11454, zaak C-307/10) middels een mededeling inzake classificatie en het gebruik van de klasse-titels (zgn. class-headings):

Inleiding
1. Alle waren en diensten waarvoor merken kunnen worden ingeschreven, worden ingedeeld in klassen volgens een internationale standaard, de zgn. Nice-Classificatie. Deze wordt beheerd door de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) en bestaat (momenteel) uit 45 klassen van waren en diensten. In de toelichting op deze classificatie worden de klassen verkort aangeduid door middel van titels, die in algemene bewoordingen aanduiden welke soort waren en diensten in de desbetreffende klasse dienen te worden ingedeeld (de zgn. class-headings). Een meer gedetailleerd instrument voor deze classificatie biedt de alfabetische lijst van waren en diensten, eveneens onder auspiciën van WIPO.

2. Deze classificatie wordt door BBIE toegepast ingevolge artikel 2.5, lid 5 BVIE, alsmede door een meerderheid van de landen van de EU.

3. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) heeft op 19 juni 2012 antwoord gegeven op drie rechtsvragen in de zaak die bekend staat onder de naam IP TRANSLATOR (C-307/10). De door het Hof gegeven uitleg luidt als volgt:

(1) Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten moet aldus worden uitgelegd dat zij oplegt dat de waren of diensten waarvoor de merkbescherming wordt gevraagd, door de aanvrager voldoende duidelijk en nauwkeurig worden omschreven opdat de bevoegde autoriteiten en de marktdeelnemers louter op basis daarvan de omvang van de merkbescherming kunnen bepalen.

(2) Richtlijn 2008/95 moet aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staat aan het gebruik van de algemene benamingen van de hoofdklassen van de classificatie bedoeld in artikel 1 van de Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten voor de inschrijving van merken, die door de diplomatieke conferentie van Nice is aangenomen op 15 juni 1957, laatstelijk herzien te Genève op 13 mei 1977 en gewijzigd op 28 september 1979, voor de omschrijving van de waren en diensten waarvoor de merkbescherming wordt gevraagd, voor zover een dergelijke omschrijving voldoende duidelijk en nauwkeurig is.

(3) De aanvrager van een nationaal merk die voor de omschrijving van de waren of diensten waarvoor hij merkbescherming vraagt, gebruikmaakt van alle algemene benamingen van een specifieke hoofdklasse van de in artikel 1 van deze Overeenkomst van Nice bedoelde classificatie, moet nader toelichten of zijn aanvraag betrekking heeft op alle in de alfabetische lijst van deze klasse opgenomen waren of diensten dan wel op slechts bepaalde van deze waren of diensten. In het geval dat de aanvraag slechts betrekking heeft op bepaalde van deze waren of diensten, is de aanvrager verplicht nader toe te lichten welke tot deze klasse behorende waren of diensten worden bedoeld.

Classificatie in het algemeen en het gebruik van class-headings (verkorte titels) in het bijzonder

4. Het HvJEU stelt voorop dat de waren of diensten van een merkaanvraag “voldoende duidelijk en nauwkeurig” moeten worden omschreven, “opdat de bevoegde autoriteiten en de marktdeelnemers louter op basis daarvan de omvang van de merkbescherming kunnen bepalen”.

5. Voor de algemene benamingen van de class-headings geldt dat deze kunnen worden gebruikt, maar alleen wanneer zij voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn voor de omschrijving van de waren en diensten waarvoor de merkbescherming wordt gevraagd. Indien dit niet het geval is, dient een specificatie te worden aangebracht.

6. Hierbij dient te worden benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor een correcte omschrijving van waren en diensten te allen tijde bij de merkhouder zelf ligt.

7. Het BBIE streeft naar samenwerking met het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM), nationale bureaus en gebruikersorganisaties in Europa, zulks in het kader van het zgn. “convergentieprogramma”: een door BHIM geïnitieerd programma om binnen de Europese Unie de praktijken zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. In dit verband wordt momenteel gewerkt aan een gestructureerde lijst van waren en diensten voor classificatiedoeleinden.

Alle waren of diensten in de alfabetische lijst

8. Uit het derde antwoord van het HvJEU vloeit voort dat de aanvrager die voor de omschrijving van de waren of diensten waarvoor hij merkbescherming vraagt, gebruik maakt van een class-heading, kan aangeven dat zijn aanvraag betrekking heeft op alle in de alfabetische lijst van deze klasse (NB: dit betekent niet alle waren of diensten in een klasse, maar alleen die in de alfabetische lijst) opgenomen waren of diensten dan wel op specifieke door hem te omschrijven waren of diensten.

9. Wanneer een aanvrager bescherming wenst voor alle in de alfabetische lijst van een bepaalde klasse opgenomen waren of diensten, dient hij dit aan te geven door de volledige class-heading te gebruiken, gevolgd door de vermelding: “(deze aanvraag heeft betrekking op alle in de alfabetische lijst van deze klasse opgenomen waren / diensten)”.

10. In dat geval zal het BBIE, voordat het depot gepubliceerd wordt, ervoor zorgen dat ook daadwerkelijk alle waren of diensten uit de alfabetische lijst in het register worden vermeld. Het BBIE heeft voor deze werkwijze geopteerd om vier redenen. In de eerste plaats biedt zij de meeste duidelijkheid en lijkt ze het meest in lijn met het antwoord op vraag 1, namelijk dat de bevoegde autoriteiten en de marktdeelnemers louter op basis daarvan [van de waren-/dienstenomschrijving] de omvang van de merkbescherming dienen te kunnen bepalen. In de tweede plaats wordt de Nice-classificatie regelmatig gewijzigd, hetgeen in deze aanpak nooit tot interpretatieverschillen kan leiden. In de derde plaats meent het BBIE dat het met name noemen van alle waren en diensten het meest in overeenstemming is met internationale verdragen (het Verdrag inzake het merkenrecht en het Verdrag van Singapore inzake het merkenrecht). In de vierde plaats worden hiermee interpretatieproblemen voorkomen wanneer het Beneluxmerk als basis voor een internationale aanvraag of voor het inroepen van prioriteit wordt gebruikt.

Voorbeeld: Een depot wordt verricht voor: Klasse 44:

Medische diensten; veterinaire diensten; dienstverlening op het gebied van hygiëne en schoonheidsverzorging voor mensen of dieren; dienstverlening op het gebied van land-, tuin- en bosbouw (deze aanvraag heeft betrekking op alle in de alfabetische lijst van deze klasse opgenomen diensten).

Het wordt in het register opgenomen en gepubliceerd voor: Klasse 44:

Medische diensten; veterinaire diensten; dienstverlening op het gebied van hygiëne en schoonheidsverzorging voor mensen of dieren; dienstverlening op het gebied van land-, tuin- en bosbouw; advisering op het gebied van de farmacie; apothekersdiensten voor het klaarmaken van recepten; aromatherapie; assistentie bij bevallingen; bloemschikken; boomchirurgie; boomkwekerij; cosmetische chirurgie; cosmetische dierenverzorging; diensten van bloedbanken; diensten van chiropractici; diensten van kuuroorden; diensten van medische consultatiebureaus; diensten van medische klinieken; diensten van opticiens; diensten van sauna's; diensten van solaria; diensten van visagisten; diensten verleend door een psycholoog; doktersdiensten [op afstand verleend]; fokken van dieren; fysiotherapie; gazon-onderhoud; geneeskundige assistentie; gezondheidszorg; haarimplantatie; herstellingsoorden; in-vitro fertilisatie; kapsalons; klinieken; kunstmatige inseminatie; landschapsarchitectuur; manicurediensten; massage; onkruidverdelging; ontwenning van drugsverslaafden; openbare badinrichtingen voor hygiënische doeleinden; opmaak van kransen; opvangtehuizen; planten van bomen in het kader van CO2-compensatie; sanatoria; schoonheidssalons; tandheelkundige diensten; tatoeage; therapeutische diensten; trimsalons; tuinarchitectuur; tuinbouw; tuinieren; turkse baden; uitstrooiing, door de lucht of over land, van mest en andere chemische producten voor de landbouw; verdelging van ongedierte in de landbouw; verhuur van landbouwmaterieel; verhuur van medische uitrustingen; verhuur van sanitaire installaties; veterinaire diensten; visteelt; ziekenhuizen; ziekenverzorging.

11. Het BBIE merkt op dat het over het algemeen onwaarschijnlijk lijkt dat een onderneming daadwerkelijk op al deze gebieden actief is. Het BBIE raadt merkhouders aan, en heeft dat altijd al gedaan, om zo duidelijk en nauwkeurig mogelijk te beschrijven voor welke waren of diensten bescherming is gewenst. Dit is niet alleen in het belang van de rechtszekerheid, maar kan ook allerlei onnodige (absolute en relatieve) bezwaren voorkomen. De IP TRANSLATOR zaak onderstreept dit belang nog eens. Hierbij dient nogmaals te worden benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor een correcte omschrijving van waren en diensten te allen tijde bij de merkhouder zelf ligt.

Op andere blogs is hier ook over geschreven, lees meer onderaan bij de bespreking van het arrest op IE-Forum [IEF 11454]

IEF 11692

Instructie indienen elektronische stukken

Instructie t.b.v. het indienen van elektronische stukken, d.d. 23 augustus 2012.

Een mededeling van de afdeling IE, Rechtbank 's-Gravenhage.

Conform het VRO regelement, dat soms ook in andere IE zaken van overeenkomstige toepassing wordt verklaard, of op verzoek van de (voorzieningen)rechter, dienen in bepaalde zaken processtukken (ook) in elektronische vorm te worden ingediend. Het doel daarvan is de rechter(s) in de gelegenheid te stellen de zaak met elektronische hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een tablet, voor te bereiden en uit de stukken relevante passages te kunnen overnemen ten behoeve van het opstellen van het vonnis. Daardoor kan tijd kan worden bespaard en de kwaliteit van afbeeldingen in vonnissen worden verbeterd. Bijgaand treft u een instructie aan voor de wijze waarop de rechtbank deze stukken aangeleverd zou willen zien. Graag verzoeken wij u de elektronische stukken conform deze instructie in te dienen. Bij voorbaat dank ik u hartelijk voor uw medewerking.

IEF 11681

Boekaankondiging: A Century of Dutch Copyright Law

P.B. Hugenholtz, A.A. Quaedvlieg, D.J.G. Visser, e.a. (red), A Century of Dutch Copyright Law, Amsterdam: deLex 2012.

Congresbundel die op het gelijknamige evenement op 31 augustus 2012 zal worden gepresenteerd. Voor een uitgebreide inhoudsopgave, klik hier.

On September 23, 1912, the Dutch Copyright Act – Auteurswet – was enacted. A century after its enactment the Dutch law is one of the world’s oldest ‘living’ acts of the author’s rights tradition. While the Act has seen many small and large amendments since its adoption in 1912, it has never been thoroughly revised, so its conception and basic structure have remained essentially intact.

This book celebrates the hundredth anniversary of the Dutch Act. It traces and assesses, for an international readership, the development of Dutch copyright law since its codification in 1912 until today. The book focuses on the interesting or even unique features of Dutch copyright law, with a view to the on-going harmonization of copyright law in the European Union, and possible future unification. What can Europe or the world at large learn from a century of Dutch copyright law, jurisprudence and doctrine? What solutions might inspire the European legislature or law makers elsewhere in the world? What mistakes are better to be avoided?

Sixteen scholars on Dutch copyright have written extensive papers on distinct aspects of the Dutch Act, focussing on the characteristic elements of the Dutch Act from an international perspective, edited by Bernt Hugenholtz, Antoon Quaedvlieg and Dirk Visser. The book also contains an English translation of the Dutch Copyright Act.

Table of Contents (pdf)
EU Directives
Preface by Bernt Hugenholtz, Antoon Quaedvlieg, Dirk Visser
Willem Grosheide, The making of the Auteurswet 1912
Bernt Hugenholtz, Works of Literature, Science and Art
Annemarie Beunen, Geschriftenbescherming: The Dutch Protection for Non-original Writings
Anselm Kamperman Sanders, 100 Years of Copyright – The Interface with Design Law Coming Full Circle?
Jacqueline Seignette, Authorship, Copyright Ownership and Works made on Commission and under Employment
Mireille van Eechoud, Government Works
Bart Lenselink, Copyright Contract Law
Jaap Spoor, Verveelvoudigen: Reproduction and Adaptation under the 1912 Copyright Act
Dirk Visser, Openbaar maken: Communication to the public
Madeleine de Cock Buning, Cable Retransmission and Other Secondary Use
Feer Verkade, ‘First-sale’ or Exhaustion Doctrine in the Netherlands
Jan Kabel and Antoon Quaedvlieg, Moral Rights
Martin Senft leben, Quotations, Parody and Fair Use
Dirk Visser, Private Copying
Lucie Guibault, The Press Exception in the Dutch Copyright Act
Kamiel Koelman, Regulation of Collecting Societies

Annex: Copyright Act - Auteurswet (Unofficial translation)

IEF 11649

Recensie: Bescherming tegen ambush marketing

M. Arnoldus, Bescherming tegen ambush marketing, Amsterdam: deLex 2012.

Met recensie van Hanneke van Lith, UvA Master Informatierecht.

Van de hand van Merel Arnoldus is onlangs bij deLex het boekje ‘Bescherming tegen Ambush Marketing’ verschenen.

In dit boek(je, het telt 88 pagina’s) wordt een zoektocht uiteen gezet naar het antwoord op de vraag of de Nederlandse wet- en regelgeving op het moment van schrijven voldoende bescherming biedt tegen ambush marketing in overeenstemming met de door de organisatoren van sportevenementen gestelde eisen.

Aan de hand van summiere zogenoemde ‘vaderlandse’ rechtspraak op het gebied van ambush marketing wordt deze vraag onderzocht. Er wordt een vergelijking gemaakt met andere gastlanden van sportevenementen en hoe zij omgaan met het bieden van bescherming tegen ambush marketing. Op een heldere wijze zet Arnoldus uiteen wat ambush marketing inhoudt en welke vormen het kan aannemen, waarbij zij leuke voorbeelden uit de praktijk gebruikt. Ook wordt de rol van sociale media aangehaald en is een bespreking van de huidige juridische situatie in Nederland van belang. In het laatste hoofdstuk trekt zij de conclusie of Nederland, met de huidige stand van zaken, klaar is om adequate bescherming te bieden tegen ambush marketing.

Hot Topic
Ambush marketing is op het moment weer een hot-topic gezien het (voor Nederland ietwat vervroegd geëindigd) EK voetbal en de huidige Olympische Spelen in Londen. Deze vorm van marketing is een terugkerend fenomeen bij grote sportevenementen: 'niet-sponsoren die via een marketingstrategie zich verbinden aan een (groot) sportevenement'. Zie bijvoorbeeld het incident rondom de Bavaria-jurkjes tijdens het WK voetbal 2010. Nederland heeft de ambitie om organisator van de Olympische Spelen in 2028 te zijn. Dit duurt nog een hele tijd, maar of dit mogelijk is, gezien de juridische situatie in onze Lage Landen, wordt duidelijk na het lezen van deze scriptie.

Korte bibliografie auteur
Merel Arnoldus heeft haar bachelor Rechtsgeleerdheid behaald aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam, gevolgd door een master Ondernemingsrecht aan de Universiteit van Leiden. Na het behalen van haar masterbul en een reis door Zuidoost-Azië is zij zich verder gaan verbreden in het onderwerp ambush marketing. Dit heeft geresulteerd in een interessante, heldere scriptie.

Inzicht van de lezer
Het boek leest makkelijk weg en door de uiteenzetting van de verschillende intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot ambush marketing stuit men op leuke voorbeelden uit de ambush-praktijk. Door het bespreken van de eisen die worden gesteld aan een groot sportevenement als het WK Voetbal door de FIFA, wordt al snel duidelijk dat het een ingewikkelde machtstrijd is tussen organisatoren en degene die aan ambush marketing doen. Voor velen was het oppakken van de ‘Bavaria-meisjes’ te overdreven, maar voor degene die een groot evenement als het WK Voetbal in goede banen moet leiden is ambush marketing een doorn in het oog. Al met al een erg interessant onderwerp en een leuke scriptie.

Het boekje is zeer geschikt voor iedereen die een ‘overview’ van de regels omtrent ambush marketing wil verkrijgen.
Bestel uw exemplaar voor € 20,00 (incl. btw, excl. Verzendkosten) hier, ook inbegrepen in het Praktijkgebied IE. Het is te prijzen dat deLex publicaties van scripties mogelijk maakt voor jonge alumni.

IEF 11642

In de tijdschriften zomer 2012

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen en jurisprudentie uit de bladen:

H. Gubby, 'Plus ça change, plus c´est la même chose: how the process patent disputes of the Industrial Revolution shed light on the software patent disputes of the Digital Revolution' BIE 2012-6, p. 190-195.

Octrooirecht
Rechtbank 's-Gravenhage 7 maart 2012, IEF 11011, Sandoz en Hexal/Astrazeneca - met noot van T.M. Blomme

Rechtspraak in het kort:
Merkenrecht
HvJ EU 22 maart 2012, IEF 11085, Génesis Seguros Generales Sociedad Anónima de Seguros y Reaseguros (Génesis)/Boys Toys SA, Administración del Estado

Auteursrecht/modellenrecht
Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 13 januari 2012, IEF 10776, Pronto Wonen Alkmaar B.V. c.s./Design Trading Products Import B.V. en Design Trading Products Import B.V./[D] Meubelen Elburg B.V. c.s.

Slaafse nabootsing
Hof 's-Hertogenbosch 28 februari 2012, IEF 10973, Van Geffen/Blond Amsterdam/Xenos B.V., LJN BV7194


Berichten IE: website.
BMM Bulletin: website, laatste editie hier.

G. Vos en T. Iserief, 'De opkomst van marktonderzoek in merkenzaken', p. 2 e.v.

R. Sjoerdsma, 'Meten is weten: Waar op te letten bij het gebruik van marktonderzoeken in merkenzaken voor het BHIM?', p. 15 e.v.

A. Niedermann, 'Surveys for legal evidence throughout Europe: Where do we stand?', p. 22 e.v.

Jurisprudentie overzicht
Marloes Bakker, Veerle Raus, Florence Verhoestraete, Nicolas Clarembaux, Maarten Haak, Sebastien Lardinoit en Kristof Neefs

IEF 11554

Bij het nieuwe art. 45d Aw

Wetsvoorstel Auteurscontractenrecht.
Een ingezonden pleidooi / column van Roland Wigman, Versteeg Wigman Sprey advocaten.


Scene 45-1. D/I* Gerechtsgebouw, zittingzaal. De advocaat van een CBO heeft zojuist bepleit dat de CBO over bepaalde rechten bezit met betrekking tot een door een regisseur gemaakt filmwerk. Aan het woord is de advocaat van de filmproducent.

Edelachtbare,

Regelgeving wordt in dit land volgens mij nog altijd niet gemaakt middels memories van toelichting. Uitleg van een regel, middels hetgeen daarover door de Regering is opgemerkt bij de toelichting: ja, mogelijk. De memorie van toelichting kan u de betekenis van een onduidelijke regel doen "haviltexen". Daarbij zij opgemerkt dat u en uw geleerde collega's gelukkig niet altijd veel waarde hechten aan de memorie van toelichting. Maar regels, algemeen verbindende voorschriften, in de MvT: nee!
Zo is het dus ook met de opmerking van HM Regering: "Het vermoeden van overdracht van de maker aan de producent blijft gehandhaafd. Daardoor kunnen makers hun rechten aan cbo's overdragen." Die opmerking is (i) slecht Nederlands en (ii) lariekoek.

Ad (i): slecht Nederlands
"Daardoor" is redengevend. Volgens Van Dale betekent daardoor "door dat", "ter aanduiding van een oorzaak". Ik ben gisteren met de trein gegaan. De trein had vertraging. Daardoor kwam ik te laat. Ik was gisteren op de fiets. Het regende. Daardoor werd ik nat. Twee keer een volmondig ja, maar: "In Noorwegen is het vaak koud. Daardoor lag mijn ketting van de fiets." Is van hetzelfde gehalte als de eerder aangehaalde opmerking van HM Regering bij het nieuwe art. 45d.

Ad (ii): lariekoek
De opmerking van de regering is om een aantal redenen lariekoek. Ten eerste natuurlijk vanwege het feit dat er geen oorzakelijk verband is tussen het handhaven van het vermoeden van overdracht en de veronderstelde mogelijkheid van overdracht aan cbo's. Maar ook vanwege een eveneens door de regering gehandhaafde bepaling: tenzij tussen makers en producent schriftelijk anders is overeengekomen. HM Regering legt wijselijk niet uit hoe zij deze driehoeksverhouding, dit triootje, meer in detail ziet. Zij legt niet uit hoe in haar visie als de wet zegt dat alleen een schriftelijke afspraak tussen A en B van de regel kan afwijken, een afspraak tussen A en C de regel te niet doet.

Laat ik mijn standpunt illustreren aan de hand van art. 7:661 BW. Dit artikel luidt als volgt:

1. De werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde jegens wie de werkgever tot vergoeding van die schade is gehouden, is te dier zake niet jegens de werkgever aansprakelijk, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Uit de omstandigheden van het geval kan, mede gelet op de aard van de overeenkomst, anders voortvloeien dan in de vorige zin is bepaald.

2. Afwijking van lid 1 en van artikel 170 lid 3 van Boek 6 ten nadele van de werknemer is slechts mogelijk bij schriftelijke overeenkomst en slechts voor zover de werknemer te dier zake verzekerd is.


(Voor de onderhavige discussie ga ik voorbij aan de vraag of een werknemer verzekerd is, dat is nu even niet relevant.)

Als ik HM Regering volg, dan kan ik middels een overeenkomst met mijn grootmoeder bewerkstelligen dat mijn werknemers aansprakelijk zijn voor door hen toegebrachte schade in de zin van lid 1 van art. 7:661 BW.

Immers HM Regering meent dat als de wet voorschrijft dat slechts bij overeenkomst tussen A en B van het bepaalde kan worden afgeweken, desondanks bij overeenkomst tussen A en C hetzelfde effect wordt bereikt, dan moet zij wel menen dat in dit geval, waar niet eens de eis is van een overeenkomst tussen A (in casu werkgever) en B (in casu werknemer), bij willekeurige overeenkomst hiervan kan worden afgeweken tussen A en C, tussen B en D en wellicht ook middels een overeenkomst tussen X en Y.
De wettekst immers verlangt slechts een ("'n" overeenkomst).

Natuurlijk meen ik dat overeenkomsten slechts partijen kunnen binden. Maar in dit geval gaat het over het afwijken van de wettelijke norm. De wetgever geeft duidelijk aan dat middels overeenkomsten met derden van de tussen betrokken partijen geldende norm kan worden afgeweken.

Edelachtbare, naast mijn u reeds bekende argumenten waarom het rechtsvermoeden van overdracht voorgaat op een eventuele overdracht aan een willekeurige derde [Wigman, R.J.F., Het wettelijk vermoeden van overdracht en de overdracht bij voorbaat, IE-forum.nl, IEF 10503 in welk stuk overigens geen melding werd gemaakt van Pres. Rb Amsterdam 24 december 1993, AMI 1994 p. 194 waarin eveneens werd geoordeeld dat alleen middels een rechtstreekse overeenkomst tussen producent en maker van het wettelijk vermoeden kon worden afgeweken] (waarnaar ik u beleefdheidshalve slechts verwijs), geef ik u nog een argument.

Art. 3:39 BW bepaalt dat een niet in de voorgeschreven vorm verrichte rechtshandeling nietig is. De voorgeschreven vorm om van deze bepaling af te wijken is een schriftelijke overeenkomst tussen maker en producent, iedere niet in deze vorm voorgeschreven afwijking is mijns inziens derhalve nietig.

* D/I staat voor Dag/ Interieur
Reageren op/in deze serie? redactie@ie-forum.nl