Diversen
Nieuwjaarstoespraak
Nieuwjaarstoespraak Edmond Simon, Directeur-Generaal BBIE.
“Het verdrag (BVIE) is inmiddels al weer onderwerp van wijzigingen, die binnen afzienbare tijd op regeringsniveau besproken zullen worden. Dit is het bewijs van veel dynamiek op het gebied van wetgeving, een dynamiek die ook binnen het Bureau terug te vinden is”
(…) “Het EG-merk en het EG-model gaan in deze context niet onopgemerkt aan ons voorbij: het evenwicht tussen de nationale systemen en het communautair systeem dreigt in gevaar te komen. Ik ben blij dat wij namens de Benelux deze kwestie onder de aandacht gebracht hebben en dat inmiddels het overgrote deel van de EU-landen onze mening deelt, helaas de Commissie nog niet. Het gaat hier niet uitsluitend om een financiële kwestie, het gaat vooral ook om een inhoudelijke kwestie. Als inderdaad, zoals de Commissie meent, het ‘gebruik’ van een EG-merk in één land (lidstaat) voldoende is, dan kan dit neerkomen op een lokaal gebruik met als gevolg een exclusief recht voor een overgrote markt met bijna vijfhonderd miljoen consumenten. Nog afgezien van het feit dat denken in landsgrenzen haaks staat op de gedachte van een ‘interne markt’ met vrij verkeer van goederen en diensten over de grenzen heen, lijkt mij dit begrip van ‘normaal’ gebruik niet in verhouding te staan met de grootte van het territorium waarover het hieraan verbonden uitsluitend recht zich uitstrekt. Op den duur zal dit tot volstrekt onaanvaardbare situaties leiden!”
Lees de gehele nieuwjaarstoespraak hier.
IE Landdag
Het definitieve programma van het AIPPI symposium in Zeist op 14 maart 2007 is bekend. In de ochtend zullen 3 presentaties gegeven worden: Ambush marketing en IE (Wouter Pors), Europese Jurisdictie in octrooigeschillen? (Robert van Peursem) en Avatars en copybots: IE in de virtuele wereld (Joris van Manen). De middag is gereserveerd voor 3 parallelle debatten:
1- Moet het EOB strenger worden?
Ir. Albert Zeestraten, Head Patents Europe, Shell International B.V. en
Mr. Dr. Sven Bostyn, Legal Counsel De Clecq, Brants & Partners, Senior onderzoeker Instituut voor Informatierecht (UvA). Voorzitter: Dr. Ruurd Jorritsma, Nederlandsch Octrooibureau.
2- Handhavingsperikelen: beschrijvend beslag, exhibitieplicht en ex parte korte geding
Mr Annette A. Hirschfeld (Howrey) en Mr. Bas.J. Berghuis van Woortman (Freshfields). Voorzitter: Prof. mr. Dirk Visser, hoogl. IE-recht RU Leiden en Klos Morel Vos & Schaap.
3- Less scope of protection for trade marks in Europe?
Isabel Davies (CMS Cameron McKenna, London) en Massimo Sterpi (Studio Legale Jacobacci & Associati; Rome). Voorzitter: Prof. mr. Charles Gielen, bijz. hoogl. IE-recht RU Groningen en NautaDutilh.
Lees hier meer (aippi.nl).
Letterquiz
Terugblikken, vooruitkijken en tradities in stand houden. Dat is zo’n beetje de dagvulling rond de jaarwisseling. De eerste kronieken zijn er al of zijn al in de maak, nieuwjaarsborrels duiken hier en daar op en puzzelaars kunnen hun sudoku’s weer even terzijde leggen voor de traditionele Shield Mark Letterquiz op de laatste pagina van laatste editie van de laatste nieuwsbrief.
Maak de quiz en lees de nieuwsbrief hier.
Gelukkig 2007!
Maar eerst en ter bezinning de gebruikelijke
en volledig rechtentenvrije beschouwingen
van Mr. Rhynvis Feith, jurist in ruste:
Nieuwjaarslied
Uren, dagen, Maanden, jaren,
Vliegen als een schaduw heên.
Ach! wij vinden, waar wij staren,
Niets bestendigs hier beneên!
Op den weg, dien wij betreden,
Staat geen voetstap, die beklijft:
Al het heden wordt verleden,
Schoon 't ons toegerekend blijft!
Voorgeslachten kwijnden henen,
En wij bloeien op hun graf;
Ras zal 't nakroost ons bewenen.
't Mensdom valt als blaadren af.
't Stof, door eeuwen zaamgelezen,
Houdt het zelfde graf bewaard.
Buiten U, o eeuwig Wezen!
Ach! wat was de mens op aard'!
Maar door U aan 't niet onttogen,
Liet uw gunst hem niet alleen.
Godlijk Licht omscheen zijne ogen,
En zijn nietigheid verdween.
Onder uw genadeleiding
Wordt hem deze levensbaan
Slechts ontwikkeling, voorbereiding
Tot een eindeloos bestaan.
Dat de tijd hier 't al verover',
Aan geen tijdperk hangt mijn lot.
Gij, Gij blijft mij altijd over,
Gij blijft eindeloos mijn God.
Welk een ramp mij hier ook nader,
'k Vind in U mijn rustpunt weêr.
Gij blijft in uw' Zoon mijn Vader,
Wat verander', wat verkeer'.
Vader, onder al mijn noden,
Vader, onder heil en straf,
Vader, ook in 't rijk der doden,
Vader, ook in 't zwijgend graf.
Waar ik ooit verandring schouwe,
Gij, o God, houdt eeuwig stand.
Ook op mijn stof rust op uw trouwe,
Sluimert in uw vaderhand!
Snelt dan, jaren, snelt vrij henen
Met uw blijdschap en verdriet.
Welk een ramp ik moog bewenen,
God, mijn God, verandert niet.
Blijft mij alles hier begeven;
Voortgeleid door zijne hand,
Schouw ik uit dit nietig leven
In mijn eeuwig Vaderland.
Mr. Rhynvis Feith (1753 - 1824)
Proeve van eenige gezangen, 1805
Voorlopig programma Zeist 2007
Het voorlopige programma van het AIPPI symposium in Zeist op 14 maart 2007 is bekend en hier te vinden.
In de ochtend zullen 3 presentaties gegeven worden: Ambush marketing en IE (Wouter Pors), Europese Jurisdictie in octrooigeschillen? (Robert van Peursem) en Avatars en copybots: IE in de virtuele wereld (Joris van Manen). De middag is gereserveerd voor 3 parallelle debatten:
Debat 1: Moet het EOB strenger worden: debatteurs to be confirmed
Debat 2: Handhavingsperikelen: beschrijvend beslag, exhibitieplicht en ex parte korte geding: Mr Annette A. Hirschfeld (Howrey) en Mr. Bas.J. Berghuis van Woortman (Freshfields)
Debat 3: Less scope of protection for trade marks in Europe?: Isabel Davies (CMS Cameron McKenna, London) en Massimo Sterpi (Studio Legale Jacobacci & Associati; Rome).
Sorry
Door een klein vormgevingsprobleempje (iets met de stylesheet, voor wie het echt wil weten) zijn bij de meeste stukken de witregels tussen de alinea's niet meer zichtbaar. Het ziet er wat minder fraai uit en het leest wellicht wat lastiger, maar het is maar tijdelijk.
Lancôme - Kruidvat revisited?
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 7 november 2006, C0401413/HE. Joop! Gmbh, Jil Sander , Chopard & Cie, Davidoff en LancasterGroup tegen Uijtdewilligen. (Met dank aan Hugo van Heemstra, Brinkhof).
Eerst even ter herinnering, HvJ EG in Van Doren/Lifestyle (Stüssy): “In de onderhavige zaak hangt de oplossing van het hoofdgeding in de eerste plaats af van de vraag of de waren voor het eerst binnen dan wel buiten de EER in de handel zijn gebracht. Verzoekster in het hoofdgeding stelt dat de waren door de merkhouder aanvankelijk buiten de EER in de handel zijn gebracht, terwijl verweerders in het hoofdgeding verklaren dat dit binnen de EER is gebeurd, zodat het uitsluitend recht van de merkhouder daar op grond van artikel 7, lid 1, van de richtlijn is uitgeput.(…)Op de prejudiciële vraag moet dus worden geantwoord dat een bewijsregel krachtens welke de uitputting van het merkrecht voor de door de merkhouder gedagvaarde derde een verweermiddel vormt, zodat de voorwaarden voor deze uitputting in principe moeten worden bewezen door de derde die zich erop beroept, in overeenstemming is met het gemeenschapsrecht.”
In het onderhavige Bossche geschil zijn eiseressen ieder houdster van één of meer (Benelux-)merken voor cosmetica. Lancaster Group GmbH is exclusief licentiehoudster van deze merken voor de Benelux en gevolmachtigd om bij merkinbreuk namens deze vennootschappen op te treden. Lancaster hanteert voor de afzet een selectief distributiesysteem, waarvan gedaagde geen deel uit maakt. Via de website van gedaagde worden onder meer cosmeticaproducten van eisers aangeboden. Lancaster stelt dat gedaagde hiermee inbreuk maakt op haar merkrechten respectievelijk licentierechten. Het hof gaat ervan uit dat het originele producten betreft.
Bij tussenvonnis heeft de rechtbank Lancaster toegelaten te bewijzen dat de beslagen producten door of met toestemming van Lancaster buiten de Europese Economische Ruimte (EER) in de handel zijn gebracht. Bij eindvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat Lancaster niet in het gevraagde bewijs was geslaagd en de vorderingen afgewezen.
Het hof volgt de rechtbank. “Door partijen is uitvoerig ingegaan op de vraag of in een geval - van een selectief distributiesysteem zoals dat door Lancaster wordt gehanteerd de bewijslast met betrekking tot de vraag of de producten door of met toestemming van de merkhouder in de EER in de handel zijn gebracht, op de merkhouder komt te rusten dan wel bij de derde die zich op uitputting van diens merkrecht beroept. Zij hebben hierbij, evenals de rechtbank, verwezen naar het arrest Van Doren/Lifestyle. Verder zijn partijen ingegaan op een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 oktober 2004, Lancôme/Kruidvat en heeft Lancaster gewezen op een onderdeel van de conclusie van AG Huydecoper van 12 mei 2006 in verband met het cassatieberoep tegen laatstgenoemd arrest dat inmiddels is verworpen.
Door gedaagde is erop gewezen dat alvorens de hiervoor bedoelde kwestie van bewijslastverdeling aan de orde kan komen, eerst zal dienen vast te staan dat de originele producten waarop Lancaster zich beroept en die zij in beslag heeft doen nemen aanvankelijk buiten de EER in het verkeer zijn gebracht. Immers, wanneer de producten in eerste instantie door of namens Lancaster in de EER in het verkeer zijn gebracht, speelt de hele kwestie niet. Alleen wanneer de producten voor de markt buiten de EER bestemd waren en aanvankelijk aldaar in het verkeer gebracht, en vervolgens toch binnen de EER op de markt zijn gebracht komt de kwestie aan de orde van de bewijslastverdeling met betrekking tot de wijze waarop die originele producten binnen de EER in de handel zijn gebracht. Anders dan in de andere zaken waarnaar door partijen werd verwezen, staat in de onderhavige zaak niet vast dat de producten aanvankelijk buiten de EER in de handel zijn gebracht.
Nu eerst vastgesteld vastgesteld dient te worden of de producten aanvankelijk buiten de EER in de handel gebracht zijn en door gedaagde gemotiveerd wordt betwist dat daarvan sprake is, is het aan Lancaster om terzake bewijs te leveren. De rechtbank heeft, zij het op andere gronden, dienovereenkomstig aan Lancaster een bewijsopdracht verstrekt.
Het hof komt op dit punt tot dezelfde conclusie als de rechtbank zodat in het principaal appel de grieven die hierop betrekking hebben, worden verworpen. (…) Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de bescheiden die Lancaster naar aanleiding van de haar verstrekte bewijsopdracht heeft overgelegd niet het gevraagde bewijs opleveren.
Het hof bekrachtigt de vonnissen waarvan beroep.
Lees het arrest hier. HVJ EG Stussy hier. HR Lancôme-Kruidvat hier.
Bescheiden (2)
Commentaar Lex Bruinhof bij Rechtbank Haarlem, 7 november 2006, KG ZA 06-472/ Tell Sell B.V. tegen T. (eerder vandaag, zie hier).
“Ofwel (zo lees ik het als niet-ingewijde in de zaak): er zijn adequate brieven geschreven maar de wederpartij heeft het toch op een procedure laten aankomen. En tóch worden de met dit alles gemoeide kosten gereduceerd. Ik zou dan bij de motivering ten minste het woordje "niettemin" hebben verwacht en/of een toelichting op die mogelijke bescheidenheid...”
Lees het volledige commentaar hier. (Website Wieringa Advocaten)