DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 10337

Uitbreiding van de contactmomenten

EPO, Notice from the European Patent Office dated 31 August 2011 concerning the issuance of a second written opinion in the procedure under Chapter II PCT, 4 oktober 2011.

met dank aan Cees Mulder, auteur van het boek " The Cross-Referenced Patent Cooperation Treaty", jaarlijkse uitgifte in eigen beheer.

Uitbreiding van de contactmomenten met het Europees Octrooibureau als een aanvrager van een internationale octrooiaanvrage een verzoek indient voor internationale voorlopige beoordeling.

Het Europees Octrooibureau (EOB) in zijn functie als Instantie voor de Internationale Voorlopige Beoordeling (International Preliminary Examining Authority = IPEA) van internationale aanvragen heeft de praktijk inzake Regel 66.4 van het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Patent Cooperation Treaty = PCT) aangepast.

Volgens de oude praktijk werd na het indienen van een Verzoek om internationale voorlopige beoordeling (“demand”) meteen het Rapport van de Internationale Voorlopige Beoordeling (International Preliminary Examination Report = IPER) opgemaakt tenzij de indiener van het demand om een telefonisch interview met de examiner van het EOB had verzocht.
Onder de nieuwe praktijk, die per 1 december 2011 ingaat, wordt het aantal dialoogmogelijkheden met het de examiner van het EOB uitgebreid.

In het geval het EOB, als IPEA, een negatieve IPER opmaakt, wordt de applicant om nader schriftelijk advies gevraagd. Dit gebeurt door het uitsturen van een zogenoemde written opinion van de IPEA. Hierop kan de aanvrager reageren door amenderingen aan te brengen en/of argumenten naar voren te brengen binnen de gestelde termijn (normaal 2 maanden, in ieder geval niet korter dan 1 maand).

Als het EOB in de internationale fase is opgetreden als Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek (International Searching Authority = ISA) wordt het door deze autoriteit uitgebrachte Schriftelijk Oordeel (Writen Opinion van de ISA) beschouwd als de eerste written opinion van de IPEA. In deze situatie wordt een tweede written opinion door het EOB als IPEA naar de aanvrager gestuurd, waarop deze kan reageren door het indienen van wijzigingen en/of argumenten.
Indien de WO-ISA is opgesteld door een andere ISA, wordt de WO-ISA niet beschouwd als een (eerste) written opinion van de IPEA (Rule 66.1bis(b) PCT) In deze situatie wordt een eerste written opinion door het EOB als IPEA naar de aanvrager gestuurd, met de uitnodiging hierop te reageren.

De term “negatieve IPER” moet worden opgevat als een Rapport van de Internationale Voorlopige Beoordeling (IPER) op grond waarvan een aanvrager verplicht is te reageren op grond van Regel 161(1) van het Europees Octrooiverdrag in het geval de aanvrager besluit de Europese fase in te gaan.

Er wordt geen written opinion van de IPEA opgemaakt als de indiener van het demand een verzoek om een telefonisch overleg heeft ingediend. Wel is het mogelijk om na ontvangst van de written opinion van het EOB als IPEA een verzoek tot een telefonisch overleg aan te vragen. Dit verzoek moet in ieder geval worden ingediend voordat het EOB het uiteindelijke verslag (IPER) opmaakt. De notulen van de telefonische consultatie worden naar de aanvrager verzonden, maar zonder uitnodiging om verdere wijzigingen en/of argumenten in te dienen, tenzij anders afgesproken tijdens het telefoongesprek.

De nieuwe praktijk is van toepassing op internationale aanvragen waarvoor, op grond van Regel 69.2 PCT, de termijn voor de vaststelling van de IPER verstrijkt op of na 1 december 2011, tenzij de IPER is opgemaakt vóór 1 oktober 2011.

Update 19 oktober 2011: nu de contactmomenten met EPO zijn uitgebreid, is de best practice als volgt: 

  • Bij het indienen van het demand altijd argumenten indienen en/of de aanvrage amenderen (in ieder geval door de conclusies te wijzigen); 
  • Bij het indienen van het demand verzoeken vragen om een Written Opinion van de IPEA (komt automatisch); 
  • Direct na ontvangst van de Written Opinion van de IPEA verzoek indienen voor telefonisch overleg; doe dit nooit vóór ontvangst van de Written Opinion van de IPEA (want dan krijg je geen written opinion); 
  • Binnen de gestelde termijn na ontvangst van de Written Opinion van de IPEA reageren door verdere amenderingen en/of argumenten in te dienen; 
  • Proberen om tijdens het telefonisch overleg de bezwaren van de EOB examiner weg te nemen. 
  • Als tijdens het telefonisch overleg blijkt dat er nog (verdere) amenderingen nodig zijn, aanbieden om die zsm per fax naar de EOB examiner te sturen.
IEF 10330

Geen noodzaak om de handhavingsrichtlijn te wijzigen

Nederlandse reactie op verslag & analysedocument behorende bij richtlijn 2004/48/EG (Handhavingsrichtlijn), Bijlage bij Kamerstukken II 2011-2012, 29 838, nr. 30.

Inhoudsopgave van boven vermeld stuk
2. Actie in Europees verband op het gebied van handhaving van auteursrecht 
2.1. Algemene aspecten
2.2 Positie en rol van tussenpersonen bij handhaving van auteursrechten
2.3 Recht op informatie
2.4 Schadevergoeding
2.5 Proceskostenveroordeling
2.6 Overige opmerkingen: Bewijsmaatregelen; Corrigerende maatregelen

Veel herhaling van de Speerpuntenbrief: Nederland meent dat de handhavingsrichtlijn, in combinatie met de via het nationale recht beschikbare middelen, voldoende mogelijkheden biedt om op effectieve wijze rechthebbenden te beschermen. Daarom ziet Nederland vooralsnog geen noodzaak om de handhavingsrichtlijn te wijzigen. Nederland ziet wel problemen in de handhaving waar het grensoverschrijdende inbreuken betreft en nodigt de Commissie uit om met name naar dit aspect onderzoek te doen.

Tot slot maakt Nederland graag van de gelegenheid gebruik om de Commissie te informeren over zijn nationale beleidsvoornemens op het gebied van het auteursrecht. Deze zijn uitgezet in een beleidsbrief die in april naar het parlement is gestuurd en is als bijlage aan deze reactie gehecht.

Op het gebied van handhaving wil Nederland zich richten op het bevorderen en beschermen van nieuwe bedrijfsmodellen op internet door een wetsvoorstel ter bestrijding van inbreukfaciliterende websites en een herbezinning op de thuiskopie-exceptie. Daartoe wordt het downloaden uit evident illegale bron onrechtmatig verklaard in combinatie met een afgewogen handhavingskader waarin een balans wordt gevonden tussen de bescherming van rechthebbenden en het belang van een open internet. Nederland hecht eraan dat de handhaving zich richt op de bron van illegale inhoud en dat criminalisering van de consument wordt voorkomen.

IEF 10329

Reactie Staatssecretaris Speerpuntenvragen

Reactie van de staatssecretaris (vanaf p. 22), Auteursrechtbeleid; Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg inzake de speerpuntenbrief auteursrecht 20©20, Kamerstukken II 2011-2012, 29 838, nr. 30

In navolging van de Speerpuntenbrief, de reacties vanuit de branche, vragen van de vaste commissie, hierboven de link naar de reactie van de staatssecretaris (uit officiële bron). En zie de bijlage Status Auteursrecht Incasso IEF 10328.

Inhoudsopgave:
1. vergroten van het vertrouwen in het auteursrecht en de auteursrechtorganisaties
2. Versterken van de contractuele positie van auteurs en artiesten ten opzichte van exploitanten
3. Bevorderen en beschermen van nieuwe bedrijfsmodellen op internet
4. Steun aan de EU-plannen voor verweesde werken, grensoverschrijdende auteursrechtlicenties op internet en inzetten op een fair use-exceptie in de richtlijn auteursrecht

1. Vergroten van het vertrouwen in het auteursrecht en de auteursrechtorganisaties (p. 30 - 33)
Voor speerpunt 1 is van belang dat uit de eindrapportage van de werkgroep Pastors blijkt dat ondernemers kunnen kiezen voor één factuur voor muziekgebruik. Hiermee is tegemoet gekomen aan de wens in de motie Smeets/Van der Burg om te komen tot één factuur voor het bedrijfsleven. Met het digitale portal www.mijnlicentie.nl, dat sinds eind juni online is, is ook de one stop shop voor de betaling van auteursrechtvergoedingen voor muziekgebruik in het bedrijfsleven gerealiseerd, wat heeft geleid tot een vermindering van regeldruk voor bedrijven. Het bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel toezicht (31766) komt tegemoet aan klachten over de hoogte van de beloningen bij collectieve beheersorganisaties en aan kritiek die creatieve makers in het onderzoek makers hebben geuit over de communicatie en de transparantie van bepaalde collectieve beheersorganisaties. Het wetsvoorstel voorziet in verbetering van de transparantie, sterkere bevoegdheden voor het College van Toezicht en in grondslagen om bij amvb nadere regels te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van de hoogte van de bezoldiging. Wat het kabinet betreft kan het wetsvoorstel voortvarend in behandeling worden genomen. De opname van het begrip actual audience is al onderdeel van het wetsvoorstel toezicht. Er wordt ten aanzien van de vergoedingen die collectieve beheersorganisaties in rekening brengen niet gekozen voor een ex ante toezicht door de OPTA. Het OPTA-toezicht kent andere uitgangspunten en staat haaks op het in het auteursrecht wezenlijke karakter van zelfregulering. Daarom wordt de voorkeur gegeven aan het in het wetsvoorstel vastgelegde preventieve toezicht op tariefstijgingen, aangevuld door een geschillencommissie waaraan de hoogte en de toepassing van concrete tarieven kunnen worden voorgelegd.

2. Versterken van de contractuele positie van auteurs en artiesten ten opzichte van exploitanten (p. 33 - 35)
Het in speerpunt 2 aangekondigde wetsvoorstel auteurscontractenrecht is in behandeling bij de Raad van State. Het wetsvoorstel wordt pas openbaar met de indiening ervan bij de Tweede Kamer zodat ik in het verslag niet nader kan ingaan op de inhoud van het wetsvoorstel.

3. Bevorderen en beschermen van nieuwe bedrijfsmodellen op internet (p. 35 - 57)
Over speerpunt 3 zijn veel vragen gesteld. Hoewel het moeilijk, zo niet onmogelijk is om een berekening te maken van de economische schade die wordt geleden als gevolg van illegaal gebruik op internet, wijzen verschillende onderzoeken uit dat het een negatief effect heeft op de legale verkopen en dat een goed funtionerend regime voor bescherming van IE-inbreuken ontwikkelde economieën voordelen oplevert.

Uitgangspunt is dat beperkte vormen van kopiëren voor eigen gebruik van een rechtmatig verkregen exemplaar onder de thuiskopie-uitzondering blijven vallen. De richtlijn auteursrecht laat ruimte voor een beperkte thuiskopie-uitzondering waarin vanwege de minimale schade voor rechthebbenden geen heffingenstelsel nodig is. De regering in het Verenigd Koninkrijk heeft recentelijk – in reactie op aanbevelingen van prof. Hargreaves - een vergelijkbaar systeem aangekondigd. Voor verder uitstel van de afschaffing van de thuiskopieheffingen wordt geen aanleiding gezien.

Om te voorkomen dat kleinschalige gebruikers worden aangesproken, zal in het aangekondigde wetsvoorstel inzake de handhaving en het thuiskopiestelsel een criterium worden opgenomen dat bij de verstrekking van persoonsgegevens van de gebruiker onder meer de schaal waarop uit evident illegale bron wordt gedownload in aanmerking genomen wordt. Wat precies onder kleinschalig valt, zal worden uitgewerkt in dat wetsvoorstel. Afsluiting van de internetverbinding is niet aan de orde: de beoogde cultuuromslag in de digitale wereld kan beter worden bereikt door het bevorderen van het legale aanbod en het terugbrengen van het illegale aanbod zoveel mogelijk door aanpak aan de bron. Ook de IEstrategie van de Europese Commissie stelt dat eventuele aanpassingen van het handhavingskader zich op de bron van de inbreuken moeten richten, waarbij samenwerking met intermediairs, zoals internet service providers, moet worden bevorderd, dit alles in overeenstemming met de doelen van het breedbandbeleid en zonder de belangen van de eindgebruiker te schaden.

De technische aspecten van de voorgestelde blokkering van websites en diensten na tussenkomst door de rechter door access providers zullen worden uitgewerkt in het wetsvoorstel. De beleidsvoornemens impliceren geen continue monitoring van het internetverkeer van burgers. Wel wordt het mogelijk gemaakt om in het uiterste geval een website of dienst in gevallen waarin de rechthebbenden hebben aangetoond dat deze inbreuken faciliteert, met tussenkomst van de rechter, door internetproviders te laten blokkeren. De noodzakelijkheid, de omvang en de gevolgen zijn belangrijke elementen bij de vraag of blokkering gerechtvaardigd is.

Er is de voorkeur gegeven aan een civielrechtelijk boven een strafrechtelijk handhavingskader, omdat dit niet leidt tot criminalisering van de eindgebruiker en het beter past in het Nederlandse systeem van privaatrechtelijke handhaving van het auteursrecht. De inzet van het strafrecht moet beperkt blijven tot bestrijding van grootschalige inbreuken of inbreuken die een gevaar vormen voor de veiligheid en volksgezondheid.

Het ontwikkelen van nieuwe legale modellen is een verantwoordelijkheid van de marktpartijen. Hoewel er verbeteringen zichtbaar zijn, wordt van de marktpartijen verwacht dat ze daarmee serieus aan de slag gaan. Het kabinet wil die ontwikkeling faciliteren, onder andere door onderzoek te doen naar het beleid dat rechthebbenden volgen voor het aanbieden van hun content op de online markt en door steun te geven aan de Europese voorstellen voor vereenvoudiging van licentiëren op internet.

4. Steun aan de EU-plannen voor verweesde werken, grensoverschrijdende auteursrechtlicenties op internet en inzetten op een fair use-exceptie in de richtlijn auteursrecht (p. 57 - 60)
De voornemens van de Europese Commissie met betrekking tot het auteursrecht stemmen op veel punten overeen met speerpunt 4 van de speerpuntenbrief. Naast de al genoemde handhavingsaanpak die zich richt op de bron van illegaal aanbod komt de Commissie met een richtlijnvoorstel voor collectief beheer en grensoverschrijdend licentiëren, gaat de Commissie de problematiek van de verweesde werken aanpakken en zijn er verschillende voornemens die zich richten op het verbeteren van het legale aanbod op internet.

Op een aantal punten stemmen de voornemens van de Commissie minder goed overeen met de plannen in de speerpuntenbrief. Dat geldt voor de thuiskopieheffingen, waarvoor de Commissie een onafhankelijke mediator wil aanstellen, en voor het doorzetten van het voorstel voor verlenging van de beschermingsduur voor naburige rechten. Dat voorstel is begin september aangenomen in de Raad. Ook zou Nederland graag zien dat de Commissie meer aandacht besteedt aan user-generated content en de discussie over een fair use uitzondering in de richtlijn auteursrecht.

Ten aanzien van het begrip fair use is van belang dat als de uitzonderingen in de richtlijn auteursrecht niet flexibeler worden ingericht, het auteursrecht steeds vaker een belemmering zal vormen voor innovatie en creativiteit. Binnen de Europese context zal een balans gevonden moeten worden tussen flexibiliteit en rechtszekerheid. Het kabinet gaat onderzoek uitvoeren naar de gevolgen van het ontbreken van een fair use uitzondering voor de innovatie en de Commissie Auteursrecht wordt gevraagd om een advies over de ruimte die er bestaat om binnen de bestaande Europese kaders op nationaal niveau te voorzien in meer flexibiliteit.

De Commissie heeft voor het auteursrecht de volgende voorstellen en acties op het programma staan (p. 60):
1. Een richtlijnvoorstel voor de omgang met verweesde werken. Dit voorstel is tegelijk met de Mededeling over de IE-strategie gepubliceerd; COM (2011)289. 
2. Een voorstel voor een Europese regeling voor online collectief beheer van auteursrecht en transparantie / governance (naar verwachting begin 2012); 
3. Een Groenboek met een openbare consultatie over de online verspreiding van audiovisuele werken (reeds gepubliceerd); <nt. 40 Green Paper on the online distribution of audiovisual works in the European Union: opportunities and challenges towards a digital single market, COM(2011)427/4>. 
4. Een rapport over eventuele vervolgmaatregelen om het potentieel van de digitale markt voor consumenten, rechthebbenden en service providers volledig te benutten (2012); De aanwijzing van een ‘high level mediator’ om overeenstemming te bereiken over de thuiskopieheffingen (tweede helft 2011); 
6. Een consultatie over user-generated content (tweede helft 2012); 
7. Onderzoek en overleg over een Europees auteursrechtstatuut (2012 en daarna); 
8. Een evaluatierapport over de richtlijn auteursrecht in de informatiemaatschappij (2012).

Daarnaast zijn er voorstellen aangekondigd op het terrein van de handhaving die ook de handhaving van het auteursrecht betreffen: 
9. Een voorstel voor een verordening tot toewijzing aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van bepaalde taken die verband houden met de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van de vergadering van vertegenwoordigers van de publieke en particuliere sector als Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij. Dit voorstel is tegelijk met de IE-strategie gepubliceerd; <nt. 41 Voorstel voor een verordening van 24 mei 2011, COM(2011) 288 final.> 
10. Een voorstel voor een verordening over de handhaving van intellectuele eigendom door de douane. Dit voorstel is tegelijk met de IE-strategie gepubliceerd; <nt. 42 Voorstel voor een verordening van 24 mei 2011, COM(2011) 285 final, zie ook het bnc fiche van 11 juli 2011, Tweede Kamer, vergaderjaar 2010/2011, 22 112, nr. 1194.> 
11. Een herziening van de richtlijn handhaving intellectuele eigendomsrechten (eerste helft 2012).

IEF 10328

Belang van de one-stop-shop

Eindrapportage van de werkgroep verbetering incasso auteursrecht (werkgroep Pastors), Bijlage bij Kamerstukken II 2011-2012, 29 838, nr. 30 (status verbetering incasso auteursrecht augustus 2011).

Op dit moment hebben de afgesproken projecten de volgende status:

Basisregistratie (+ portal)

Gereed mei (+ juni) 2011

Elektronisch factureren

Gereed maart 2010

 Keurmerk en certificering

Gereed, toetsing tweede helft 2011

Onafhankelijke klachtenregeling

Klachtenregeling gereed, 
wettelijke geschillenregeling wacht op vaststelling wetsvoorstel. 
Start onafhankelijke geschillenbeslechting over de toepassing van tarieven per 1 oktober 2011 via zelfregulering.

Gezamenlijk onderhandelen:
- Collectieve overeenkomst 2011
- Afronding op koepelniveau 2012 
- Branche-overeenkomsten 2012

- Gereed, oktober 2010 
- Vrijwel gereed, samenvatting resultaten hieronder  
- Tweede helft 2011

Gezamenlijke voorlichting

Gezamenlijke voorlichting tot stand gekomen bij ondertekening Onderhandelingsprotocol en totstandkoming Keurmerk. Streven is gezamenlijke voorlichtingsbrochure dit najaar met (voorlopige) resultaten project gezamenlijk onderhandelen.

IEF 10324

Nederlandse tekst Richtlijn Verlenging muziekopnames

In navolging van IEF 10167. De Nederlandse tekst van de Richtlijn 201/77/EU van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2011 tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten: klik hier (pdf / HTML).

Meer details over de verdere invoering Europa-nu.nl.

Overgangsmaatregelen 
1. Tenzij contractueel uitdrukkelijk anders is bepaald, wordt een contract houdende overdracht of toekenning dat is gesloten vóór 1 november 2013 geacht van kracht te blijven na het tijdstip waarop de uitvoerende kunstenaar, krachtens artikel 3, lid 1, in de versie van kracht op 30 oktober 2011, niet langer beschermd is.

2. De lidstaten kunnen bepalen dat contracten houdende overdracht of toekenning op grond waarvan een uitvoerende kunstenaar recht heeft op periodieke betalingen en die ge­ sloten zijn vóór 1 november 2013, na een termijn van 50 jaar nadat het fonogram op geoorloofde wijze is gepubli­ ceerd of, bij ontstentenis van een dergelijke publicatie, op geoorloofde wijze aan het publiek is medegedeeld, kunnen worden gewijzigd.”

IEF 10294

Vrijhandelsakkoord Republiek Korea

Goedkeuring van het op 6 oktober 2010 te Brussel tot stand gekomen Vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, Kamerstukken II, 33027, nr. 3 (Trb. 2011, 62), nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Sinds 1 juli 2011 is de EU reeds overgegaan tot voorlopige toepassing van recent gesloten verdrag tussen de EU en Republiek Korea. Onderdeel ervan gaat omtrent de intellectuele eigendom: enkele hoogtepunten zijn artikelen over Octrooien en volksgezondheid, strafrechtelijke bepalingen ter verzekering van een effectieve handhaving van IE, de aansprakelijkheid van ISPs en procesdures en gedragscodes inzake grensmaatregelen.

Hoofdstuk 10. Intellectuele eigendom
(artikelen 10.1-10.40) De bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten zijn cruciaal voor de Europese concurrentiekracht. De doelstellingen van dit hoofdstuk zijn het bevorderen van de productie en commercialisering van innovatieve en creatieve producten en het bereiken van een adequaat en doeltreffend beschermings- en handhavingsniveau voor intellectueleeigendomsrechten. De EU en Korea herbevestigen hun internationale verplichtingen. De bepalingen in dit hoofdstuk vormen een aanvulling op en specificatie van de tussen de partijen geldende rechten en verplichtingen uit hoofde van de WTO Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS-overeenkomst). Dit hoofdstuk gaat over auteursrechten en naburige rechten, rechten in verband met octrooien, handelsmerken, dienstmerken, modellen, ontwerpen voor schakelpatronen (topografieën), kwekersrechten, de bescherming van niet openbaar gemaakte informatie en de bescherming tegen oneerlijke concurrentie zoals bedoeld in het op 20 maart 1883 te Parijs tot stand gekomen Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Trb. 1884, 53). Wat betreft auteursrecht zijn de artikelen in dit hoofdstuk in lijn met de laatste internationale ontwikkelingen. Ook zorgt dit Vrijhandelsakkoord voor een hoge bescherming van 160 commercieel interessante geografische aanduidingen, zoals bijvoorbeeld Champagne of Prosciutto di Parma. Verder is bijvoorbeeld Boseong groene thee beschermd als authentiek Koreaans product. De lijst met geografische aanduidingen is vastgelegd in bijlage 10-A (landbouwproducten) en 10-B (wijn en sterke dranken).

Artikel 10.33, (Internationale overeenkomst) en artikel 10.34 (Octrooien en Volksgezondheid) uit de onderafdeling over octrooien (hoofdstuk 10, onderafdeling E) vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten. De bepaling over de tenuitvoerlegging van onderafdeling E, artikel 10.38, valt onder de bevoegdheid van de lidstaten voor zover dit artikel ziet op de tenuitvoerlegging van de artikelen 10.33 en 10.34.

(artikelen 10.41-10.61)
Gedurende de onderhandelingen bleek dat het wenselijk was om in dit Vrijhandelsakkoord enige strafrechtelijke bepalingen op te nemen ter verzekering van een effectieve handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Inbreuk op intellectuele eigendomsrechten, waaronder namaak en piraterij, kan schade toebrengen aan de handel en economie en een gevaar voor de veiligheid en volksgezondheid kunnen opleveren. Bestrijding hiervan door middel van strafrecht is echter ultimum remedium en dient alleen te worden toegepast bij grootschalige namaak en piraterij, gepleegd in beroep of bedrijf, die de markt verstoren, bij een bedreiging van de veiligheid, bij betrokkenheid van criminele organisaties of georganiseerde criminaliteit alsmede bij grootschalige internetpiraterij. Omdat dit onderdeel mede tot de competentie van de EU-lidstaten behoort, heeft het EU-Voorzitterschap hierover namens de lidstaten onderhandeld.

Partijen verbinden zich in deze bepalingen ertoe om doeltreffend op te treden tegen elke inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten waarop deze overeenkomst van toepassing is. Het instrumentarium voor de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten omvat civiele maatregelen, procedures en rechtsmiddelen en strafrechtelijke handhaving. Deze laatstgenoemde bepalingen houden onder andere in dat de EU en Korea op hun eigen grondgebied zullen voorzien in strafrechtelijke procedures en sancties (met inbegrip van gevangenisstraffen en/of geldboeten) die ten minste kunnen worden toegepast op opzettelijke inbreuken op merkrechten (namaak) en auteursrechten/naburige rechten (piraterij), die op commerciële schaal zijn gepleegd. Ten aanzien van geografische aanduidingen en modellen, spreken partijen af strafrechtelijke bescherming hiervan te overwegen. Voor deze inbreuken kunnen natuurlijke en rechtspersonen aansprakelijk worden gesteld. Naast straffen dienen partijen ook te voorzien in bepalingen ten aanzien van het leggen van beslag en verbeurdverklaringen door de bevoegde autoriteiten. De onderafdeling over strafrechtelijke
handhaving van intellectuele eigendomsrechten (hoofdstuk 10, onderafdeling B, artikelen 10.54 -10.61) valt onder de bevoegdheid van de lidstaten. Genoemde artikelen zijn uitgezonderd van het besluit tot voorlopige toepassing door de EU. Overigens hoeft de Nederlandse strafwetgeving naar aanleiding van bovengenoemde bepalingen niet te worden
aangepast.

(artikelen 10.62-10.66)
Deze artikelen gaan over de aansprakelijkheid van aanbieders van online diensten. De partijen erkennen dat derden voor inbreuk makende activiteiten gebruik kunnen maken van de diensten van tussenpersonen. Om het vrije verkeer van informatiediensten te waarborgen en tegelijkertijd intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving te handhaven, voorzien de EU en Korea in maatregelen die de aanbieders van intermediaire online diensten vrijwaren van aansprakelijkheid wanneer deze niet betrokken zijn bij de doorgegeven informatie. Ook leggen partijen aanbieders van deze diensten geen algemene toezichtverplichting op ten aanzien van de informatie die zij doorgeven of opslaan.

(artikelen 10.67-10.69)
Partijen verbinden zich ertoe procedures vast te stellen voor het nemen van grensmaatregelen. Daarnaast zullen de EU en Korea de ontwikkeling van gedragscodes stimuleren die bijdragen aan de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. Ten slotte zullen de EU en Korea samenwerken bij het uitvoeren van de verbintenissen en verplichtingen in dit hoofdstuk.

IEF 10289

Rechterlijke indeling

Wijziging Wet op de Rechterlijke Indeling, Kamerstukken II 2010/11, 33 891, nr. 3.

Vanwege de wijzigingen van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (klik afbeeldingen) eveneens een aantal wetstechnische wijzigingen in auteurswet en wet op de naburige rechten en benoeming kwekerskamer Rechtbank Den Haag.

De Auteurswet wordt gewijzigd als volgt: A In de artikelen 15e en 16g wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.
B In artikel 50d, tweede lid, eerste volzin, wordt “de rechtbank te Amsterdam” vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

Naburige rechten: In de artikelen 7, derde lid, en 15c van de Wet op de naburige rechten wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

Kwekerskamer 5. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als (...) deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de rechtbank te ’s- Gravenhage, (...) deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de rechtbank Den Haag. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

 De nieuwe indeling van de arrondissementen en ressorten onder lees verder.

                           

Nieuwe arrondissementen

Geografisch gebied

Huidige arrondissementen

1. Amsterdam

regio Amsterdam

Amsterdam m.u.v. Gooi en Vechtstreek

2. Den Haag

noordelijk deel van de provincie Zuid-Holland

’s-Gravenhage

3. Limburg

provincie Limburg

Maastricht, Roermond

4. Midden-Nederland

provincies Flevoland en
Utrecht + Gooi en Vechtstreek

Amsterdam (voor zover het
betreft Gooi en Vechtstreek),
Utrecht en Flevolandse deel
van Zwolle-Lelystad

5. Noord-Holland

provincie Noord-Holland
m.u.v. regio Amsterdam en
Gooi en Vechtstreek

Alkmaar en Haarlem

6. Noord-Nederland

 provincies Drenthe, Fryslân
en Groningen

Assen, Groningen en
Leeuwarden

 

7. Oost-Brabant

oostelijk deel van de provincie
Noord-Brabant

 ’s-Hertogenbosch

 

8. Oost-Nederland

provincies Gelderland en
Overijssel

Almelo, Arnhem, Zutphen en
Overijsselse deel van Zwolle-
Lelystad

 

9. Rotterdam

zuidelijk deel van de
provincie Zuid-Holland

Dordrecht en Rotterdam

10. Zeeland-West-Brabant

provincie Zeeland en westelijk
deel van de provincie Noord-
Brabant

Breda en Middelburg

 

       

 

Nieuwe ressorten

Geografisch gebied

Huidige ressorten

1. Amsterdam

(omvat de nieuwe arrondissementen Amsterdam en Noord-Holland)

Noord-Holland m.u.v. Gooi en Vechtstreek

Amsterdam m.u.v. Gooi en Vechtstreek

2. Arnhem-Leeuwarden

(omvat de nieuwe

arrondissementen Midden-

Nederland, Noord-Nederland

en Oost-Nederland)

provincies Drenthe, Fryslân,

Flevoland, Gelderland,

Groningen, Overijssel en

Utrecht + Gooi en Vechtstreek

Amsterdam (voor zover het

betreft Gooi en Vechtstreek),

Arnhem en Leeuwarden

3. Den Haag

(omvat de nieuwe

arrondissementen Den Haag

en Rotterdam)

provincie Zuid-Holland

 ’s-Gravenhage

4. ’s-Hertogenbosch

(omvat de nieuwe

arrondissementen Limburg,

Oost-Brabant en Zeeland-West-

Brabant)

provincies Limburg, Noord-

Brabant en Zeeland

’s-Hertogenbosch

 

   

IEF 10259

Licentiegedragscode

Beleidsnota Biotechnologie; Brief regering; Beantwoording vragen commissie over de octrooiproblematiek van kwekers, Kamerstukken II 2011-2012, 27 428, nr. 204. en de bijlage Overzicht van sectoroverleg over een gedragscode voor de toegang tot plantmateriaal dat wordt beschermd door een octrooi

De stand van zaken. Over de octrooiproblematiek van kwekers is veel te doen, wel dient dit gescheiden te worden van de analyse van haalbaarheid en wenselijkheid van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht. Er zijn twee parallelle acties gestart: 
1.sinds augustus 2010: sectoroverleg van bedrijven in de groenteveredelingssector om te komen tot sectorbreed gedragen afspraken over een gedragscode voor toegang tot biologisch materiaal en het gebruik van octrooilicenties, en
2.sinds 11 april 2011: consultatie van belangenorganisaties VNO-NCW, Plantum, LTO, NIABA en Nefarma, met het oog op analyse van wenselijkheid en haalbaarheid van en alternatieven voor een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht.

Ad 1) Uit het verslag blijkt dat onder leiding van een Stuurgroep van betrokken bedrijven drie werkgroepen zijn ingesteld die zich respectievelijk buigen over:

  • de voorbereiding van een standpunt over het moment van verlenen van toegang tot biologisch
    materiaal dat is gedeponeerd in het kader van een octrooi(aanvraag);
  • een voorstel dat de toegang tot biologisch materiaal regelt, met in acht te nemen
    uitgangspunten die door de Stuurgroep zijn geformuleerd;
  • de definities van de verschillende soorten te onderscheiden “traits’.

Ad 2) Ik zal de beoogde onafhankelijke voorzitter van deze dialoog ook verzoeken aandacht te geven aan inbreng van maatschappelijke organisaties en hun zienswijzen bij de oplossing van de onderhavige problematiek.

Slotopmerking 
Ik spreek hierbij graag het vertrouwen uit dat het sectoroverleg over de licentiegedragscode en de brede consultatie van belangenverenigingen oplossingen zullen opleveren die de toegang tot biologisch materiaal voor veredelingsdoeleinden zullen vergemakkelijken. Verder verwacht ik van alle bij de brede consultatie betrokken partijen dat zij constructief zullen bijdragen aan de voorbereiding van de standpuntbepaling over eventuele invoering van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het internationale octrooirecht, of passende alternatieven daarvoor.

Complete dossier hier (link)

IEF 10245

Cariforum en EG

Goedkeuring van de op 15 oktober 2008 te Bridgetown totstandgekomen Economische Partnerschapsovereenkomst tussen de Cariforum-staten, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (Trb. 2009, 18); Memorie van toelichting; Memorie van toelichting

Sinds 2002 voeren de EG, de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (hierna: ACS-landen) onderhandelingen met als doel Economische Partnerschapsovereenkomsten (‘Economic Partnership Agreements’, hierna EPA’s) te sluiten. Het Cotonou-verdrag is hieruit voortgekomen waarin met WTO-recht verenigbare handelsregelingen worden getroffen die belemmeringen opheffen en samenwerking beogen te versterken. Afspraken op het gebied van overheidsopdrachten (m.n. grotere transparantie; geen automatische rechten voor bedrijven uit de EU) en intellectueel eigendom (nadruk op innovatie, verwijzing naar internationale afspraken).

Cotonou-verdrag (link), de EPA tussen Cariforum en EG (hier) meer over Economic partnership? zie website van de Europese Commissie (link). Meer lezen? R. Bernal, Cariforum-EU Economic Partnership Agreement Negotiations: why and how, Journal of Eastern Caribbean Studies vol 33, no. 2, June 2008, pp. 1-21.

HOOFDSTUK 2 Innovatie en intellectuele eigendom (artikel 131-164)
In deze overeenkomst is intellectueel eigendom niet als een zelfstandig onderwerp geregeld, maar wordt het behandeld in de context van samenwerking op het gebied van innovatie. Dit onderstreept dat de doelstelling van de behandeling van intellectuele eigendomsrechten in deze overeenkomst is om innovatie in de CARIFORUM-staten te stimuleren en het concurrentievermogen van deze staten te bevorderen. Onder de reikwijdte van dit hoofdstuk vallen onder meer auteursrechten, handelsmerken, geografische aanduidingen, industriële ontwerpen, octrooien, plantenrassen en genetische hulpbronnen.

Innovatie 
Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde bepalingen over innovatiegerichte samenwerking op gebieden als wetenschap en technologie, de informatiemaatschappij en informatie- en communicatietechnologie en milieu-innovatie en duurzame energie. De participatie van de CARIFORUM-staten aan kaderprogramma’s zal worden gefaciliteerd en bevorderd. De CARIFORUM-staten erkennen het belang van regionale integratie op het gebied van innovatie en zullen meer actie ondernemen om regionale beleidsmaatregelen op te stellen.

Intellectueel eigendom 
In deze afdeling is bepaald dat de bevoegdheid/capaciteit van partijen om de toegang tot medicijnen te promoten niet zal worden geschaad. Ook is expliciet vastgesteld dat rekening moet worden gehouden met de ontwikkelingsbehoeften van de CARIFORUM-staten en gezorgd moet worden voor een adequaat evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de houders van de intellectuele eigendomsrechten en de gebruikers daarvan. Er zijn specifieke bepalingen met betrekking tot ontwikkelingsgerelateerde kwesties als traditionele kennis, biodiversiteit of overdracht van technologie. Er zijn lange implementatieperiodes waarbij de minst ontwikkelde CARIFORUM-staten de bepalingen in ieder geval niet voor 2021 hoeven te implementeren. Tenslotte is overeengekomen dat partijen zullen streven naar verdere regionale integratie op het gebied van intellectuele eigendomsrechten, vooral voor de CARIFORUM-staten.

Normen inzake intellectuele eigendomsrechten 
Voor wat betreft de verder gevestigde intellectuele eigendomsrechten als auteursrechten, handelsmerken of octrooien wordt bepaald dat bestaande internationale conventies en verdragen in acht zullen worden genomen De CARIFORUM-staten zullen toetreden tot het op 19 juni 1970 te Washington totstandgekomen Verdrag inzake samenwerking bij octrooien (Trb. 1973, 20) en het op 28 april 1977 te Boedapest totstandgekomen Verdrag inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (Trb. 1978, 90), en zullen er naar streven om toe te treden tot het op 1 juni 2000 te Genève totstandgekomen Verdrag inzake octrooirecht (Trb. 2001, 120) en het op 27 juni 1989 tot stand gekomen Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken (Trb. 1990, 44).

Andere intellectuele eigendomsrechten, waarvoor weinig of geen internationale verdragen bestaan, worden uitvoeriger behandeld in dit hoofdstuk. Met betrekking tot geografische aanduidingen is bijvoorbeeld overeengekomen dat deze overeenkomst partijen niet belet om op hun grondgebied geografische aanduidingen te beschermen die in hun land van oorsprong niet worden beschermd. Partijen zullen uiterlijk 1 januari 2014 een systeem opstellen voor de bescherming van geografische aanduidingen. Op uiterlijk deze datum zullen partijen onderhandelingen openen over een overeenkomst ter bescherming van geografische aanduidingen op hun grondgebied. Partijen zullen tevens samenwerken bij de ontwikkeling van geografische aanduidingen op het grondgebied van de CARIFORUM-staten. Voor de CARIFORUM-staten kan dat bijdragen aan hun ontwikkeling, omdat het de uitvoer van lokale producten kan stimuleren.

Handhaving van intellectuele eigendomsrechten 
Dit hoofdstuk regelt uitvoerig de maatregelen en procedures die zijn vastgesteld om een effectieve implementatie van de (bestaande) bepalingen voor intellectuele eigendomsrechten te waarborgen. Aan de TRIPS-overeenkomst (zie artikel 139…) wordt door deze overeenkomst geen afbreuk gedaan. Het instrumentarium om intellectuele eigendomsrechten te beschermen omvat zowel civiele als bestuurlijke maatregelen en procedures, maar ook handhavingsmaatregelen aan de grens. In dit hoofdstuk is bovendien uitdrukkelijk bepaald dat rekening moet worden gehouden met de ontwikkelingsbehoeften van de CARIFORUM-staten.

Samenwerking 
Een belangrijk onderdeel van dit hoofdstuk wordt gevormd door de bepaling omtrent samenwerking op het gebied van intellectuele eigendomsrechten. De samenwerking is met name gericht op versterking van capaciteit in de CARIFORUM-regio met betrekking tot de aanpak van kwesties omtrent intellectuele eigendomsrechten.

De volledige tekst van het verdrag (pdf)

IEF 10190

Voortgang Regeldruk Bedrijven

Bijlage Kamerbrief Minister Verhagen met de rapportage over de voortgang van het programma Regeldruk Bedrijven 2011 – 2015, het overzicht van gerealiseerde en nog te realiseren maatregelen en het overzicht van reducties en toenames inhoudelijke nalevingskosten. Voortgang Programma Regeldruk Bedrijven 2011 - 2015
en de nog te nemen maatregelen: hier

Normalisatie
Het kabinet heeft een traject in gang gezet om overbodig geachte dwingende verwijzingen naar private NEN-normen in regelgeving te schrappen. Het maken en het gebruiken van normen door ondernemers moet vrijwillig zijn. Als ondernemers er zelf voor kiezen een norm toe te passen, doen zij zich daar voordeel mee en zijn zij bereid voor de aanschaf van een norm te betalen. Dit geldt niet voor normen die door de overheid dwingend zijn voorgeschreven. Het kabinet zal er daarom voor zorgen dat de nationale normen waar in de wetgeving dwingend naar wordt verwezen per 1 januari 2014 kosteloos ter beschikking worden gesteld. Europese of internationale normen vallen hierbuiten omdat de rechten daarvan bij de internationale instituten en betrokken normalisatie-instituten gezamenlijk liggen. Dit auteursrecht kan de Nederlandse overheid niet eenzijdig afkopen en moet gerespecteerd worden.

Vereenvoudigen en transparanter maken van de incasso voor auteursrechtvergoedingen De ‘werkgroep Pastors’ werkt aan het vereenvoudigen en transparanter maken van de incasso voor auteursrechtvergoedingen. Dit najaar presenteert Pastors de resultaten, dit eindrapport zal ook aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Eén van de resultaten is alvast de opzet van een basisregistratie met digitaal loket, waarbij betalingsplichtigen vanaf juni dit jaar digitaal hun gegevens over het gebruik van muziek, beeld en tekst kunnen inzien en wijzigen (www.mijnlicentie.nl). Bedrijven kunnen gebruik maken van elektronisch factureren en kunnen aangeven of ze een verzamelfactuur willen. Op deze manier maken de rechtenorganisaties het aanvragen en beheren van licenties eenvoudiger en transparanter.

Per januari 2012: Toezicht op collectieve beheersorganisaties auteursrecht. Voor het bedrijfsleven dat auteurs- en c.q. of nabuurrechtelijk beschermde werken gebruikt brengt het wetsvoorstel geen wettelijke informatieverplichtingen mee. Voor de aangewezen organisaties van collectief beheer worden daarentegen, in bescheiden mate, wel administratieve lasten geschapen. Voor het bedrijfsleven dat voor gebruik van auteursrechtelijk beschermt werk betaalt zal meer duidelijkheid ontstaan over de inning en de verdeling van de vergoedingen door de auteursrechtorganisaties. Tevens introduceert het wetsvoorstel een onafhankelijke en laagdrempelige geschillencommissie waar het bedrijfsleven terecht kan met geschillen over de hoogte en de toepassing van auteursrechttarieven.

Verder hier nog een verdwaalde paragraaf in het jaarverslag en slotwet Ministerie van Justie 2009: 
Herziening van het auteursrecht en het consumentenrecht

Met betrekking tot de herziening van het auteursrecht is de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel toezicht beheerorganisaties (TK 31 766), waarin ook een nieuwe geschillenregeling zit, in 2009 voltooid. Veel aandacht ging uit naar de herziening thuiskopiestelsel, onder meer in de kabinetsreactie op het rapport van de werkgroep-Gerkens en de verdere bevriezing van het stelsel met het oog op de ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen.