H. Abraham, ‘Commentaar bij Uitvoeringsbesluit 20 oktober 2011’, IEF 10514.
Met commentaar in't kort van Hannes Abraham en in navolging van IEF 10452.
Op 7 november 2011 verscheen in het Belgisch Staatsblad een uitvoeringsbesluit van de wet van 15 mei 2007 betreffende de bestraffing van namaak en piraterij van intellectuele eigendomsrechten (hierna ‘Wet namaak en piraterij’). Dit KB werkt enkele modaliteiten uit met betrekking tot het optreden van de douane, de zekerheidstelling, de minnelijke schikking (voorafgaand aan voorstel, bedragen en termijnen), de vernietiging van goederen en het nemen van monsters.
1. Zekerheidstelling
2. Minnelijke schikking
A. Voorafgaand aan het voorstel
B. De bedragen
C. Termijnen
3. Kosten van bewaring – vernietiging
4. Het nemen van monsters
5. Administratieve bepalingen
6. Conclusie
1. Zekerheidstelling
In de wet namaak en piraterij kwam al de mogelijkheid voor om een zekerheid te stellen gelijk aan driemaal de douanewaarde of de statistiekwaarde van de vastgehouden goederen.
Nu is gespecificeerd dat de zekerheid ten laatste binnen tien werkdagen vanaf de kennisgeving van vasthouding aan de aangever/eigenaar/importeur/houder/ geadresseerde van de goederen moet worden gesteld bij de Deposito- en Consignatiekas (ten voordele van de houder van het intellectuele eigendomsrecht). In geval van bederfbare goederen wordt de termijn gereduceerd tot drie werkdagen.
2. Minnelijke schikking
De belangrijkste bepalingen van het KB betreffen de procedure van minnelijke schikking.
A. Voorafgaand aan het voorstel
Vooraleer een voorstel tot minnelijke schikking wordt toegezonden, moet de benadeelde partij in kennis gesteld worden van het bestaan van de inbreuk, alsook van de werkelijke of geraamde hoeveelheid en aard van de goederen waarvan afstand is gedaan. Daarnaast wordt ook voorafgaand gevraagd of deze ervan afziet om klacht in te dienen. Indien niet binnen tien werkdagen aan de bevoegde ambtenaar ter kennis brengt dat hij wil afzien van de klachtmogelijkheid , zal verondersteld worden dat hij hiervan afstand doet. Niettemin kan de benadeelde nog steeds klacht indienen na het verstrijken van deze termijn. Daarvoor is evenwel vereist dat de bevoegde ambtenaar, vóór de betaling van de minnelijke schikking, bij aangetekend schrijven in kennis gesteld wordt van deze klacht. Het proces-verbaal wordt dan overgemaakt aan de procureur des Konings.
B. De bedragen
De bedragen die bij wijze van minnelijke schikking kunnen voorgesteld worden, werden als volgt vastgelegd:
a. minimum 50 euro en maximum 275.000 euro voor inbreuken:
1. op de rechten van houders van een product- of dienstmerk
2. op de rechten van houders van een uitvindingsoctrooi (& aanvullend beschermingscertificaat)
3. op de rechten van houders van een kwekersrecht
4. op de rechten van houders van een tekening of model
5. op de auteursrechten en naburige rechten
6. op de rechten van producenten van databanken
7. op de auteursrechten op computerprogramma’s
b. minimum 50 euro en maximum 13.750 euro voor het met kwaadwillig of bedrieglijk opzet in het economisch verkeer onrechtmatig beroepen op de hoedanigheid van houder of aanvrager van:
1. een product- of dienstmerk
2. een uitvindingsoctrooi (& aanvullend beschermingscertificaat)
3. een kwekersrecht
4. een tekening of model
c. minimum 100 euro en maximum 27.500 euro voor diegenen die met kwaadwillig of bedrieglijk opzet natuurlijke of rechtspersonen benadert om hen voor te stellen om:
1. de inschrijving in niet-officiële registers of publicaties uit te voeren, door hen te laten geloven dat dergelijke inschrijving nodig is opdat de rechten zouden gevolgen hebben
2. om het even welke titel, die geen enkele officiële erkenning of waarborg geniet, te onderschrijven en daarbij misbruik makend van het vertrouwen.
Bij samenloop van bovenstaande inbreuken worden de sommen samengeteld zonder dat het totale bedrag 550.000 euro mag overschrijden.
C. Termijnen
Binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van het proces-verbaal moet het voorstel tot minnelijke schikking aan de overtreder toegezonden worden. Indien dit niet het geval is wordt het proces-verbaal overgemaakt aan de procureur des Konings.
Het voorstel vermeldt de termijn waarbinnen de betaling moet worden gedaan, zijnde ten minste acht dagen en ten hoogste drie maanden.
3. Kosten van bewaring – vernietiging
Volgens de Wet namaak en piraterij zal de eigenaar van de goederen in eerste instantie de kosten voor vernietiging dragen. Indien deze onbekend of onvermogend is, zijn de houder/geadresseerde van de goederen en de houder van het recht hoofdelijk gehouden.
Het KB bepaalt dat in de administratiefrechtelijke procedure de aangewezen ambtenaren bevoegd zijn om de personen aan te duiden die de kosten van bewaring en/of vernietiging moeten dragen. In de strafrechtelijke procedure heeft de procureur des Konings deze bevoegdheid.
Het voorstel van minnelijke schikking, waarbij de som met de kosten voor bewaring en vernietiging wordt verhoogd, geldt als het betalingsbericht. In geval van strafrechtelijke procedure wordt een apart betalingsbericht verzonden.
Het bedrag dient betaald te zijn op laatste dag van de maand volgend op de maand van verzending betalingsbericht. Zoniet zullen van rechtswege interesten verschuldigd zijn, berekend tegen de wettelijke interestvoet.
4. Het nemen van monsters
De monsters worden van een etiket voorzien en zodanig verzegeld dat vervanging, wegneming of toevoeging van stoffen uitgesloten is.
Het etiket vermeldt de naam waaronder het product in de handel is gebracht, de handtekening van de ambtenaar en de handtekening/identificatieteken van de persoon bij wie monster genomen is.
Bij het nemen van monsters wordt onmiddellijk ter plaatse een proces-verbaal opgesteld met een aantal verplichte vermeldingen (art. 15, §2 KB). Daarvan wordt afschrift gegeven aan de persoon bij wie monsters genomen werden.
Indien mogelijk worden de monsters teruggegeven, behalve indien gebleken is dat er een aanwijzing van overtreding is. Wanneer de zaak wordt overgezonden, worden de monsters ter beschikking gehouden van het gerecht.
5. Administratieve bepalingen
Ten slotte bevat het KB nog enkele administratieve bepalingen:
- De Administrateur-generaal Douane en Accijnzen duidt de bevoegde douaneautoriteit aan.
- Processen-verbaal moeten doorgestuurd worden naar de aangewezen instanties (art. 4 KB).
- Verplichte vermeldingen bij het afstaan van goederen aan de Schatkist.
- Een attest van vernietiging indien een derde instelling instaat voor de vernietiging van goederen.
6. Conclusie
Uit de aard van dit KB, zijnde een uitvoeringsbesluit, volgt dat deze slechts voorheen vastgelegde bepalingen verder uitwerkt.
In de praktijk zullen de verschillende partijen rekening moeten houden met de nieuw ingevoerde termijnen.
Er werd echter nog geen duidelijkheid geschept over wanneer de houder van het intellectueel recht concreet de kosten van vernietiging moet dragen. Deze beslissing komt immers toe aan de bevoegde ambtenaren of de procureur des Konings, zonder dat daarvoor maatstaven werden voorzien.