Het is hierbij wel van belang te bedenken dat in Europa sequenties en genen niet octrooieerbaar zijn. Alleen als er sprake is van een toepassing (die nieuw, inventief en technisch toepasbaar is) kan een octrooi verleend worden. Toch kan het octrooieren leiden tot ongewenste gevolgen en maatschappelijke onrust. Onderzoek onder Amerikaanse en Canadese burgers liet zien dat enerzijds het nut van octrooieren voor innovatie werd onderkend, anderzijds gaven grote groepen in beide landen (respectievelijk 45 en 50%) aan zich onbehaaglijk te voelen bij biotechnologie patenten31. Ook wetenschappers zelf blijken zorgen te hebben over ongebreideld octrooieren.
Januari 2001 kende het ‘European Patent Office’ aan het Amerikaanse bedrijf Myriad Genetics octrooien toe betreffende de sequenties en toepassingen van het BRCA1 (borstkanker-1) gen. Een octrooiaanvraag voor het BRCA2 gen was nog in behandeling. In de Verenigde Staten waren de octrooien op beide genen al verleend. BRCA1 & 2 zijn genen die bijdragen aan aanleg voor borstkanker. Het testen op mutaties in beide genen werd al sinds 1994 routinematig toegepast door laboratoria in ziekenhuizen en erfelijkheidscentra. Door toekenning van het patent verkreeg het bedrijf een monopolie op het BRCA1 gen en op diagnostische testen naar afwijkingen in het gen bij patiënten. Sterker nog, ook nog onbekende mutaties vielen onder het octrooi. Myriad genetics eiste een licentiebijdrage voor elke test die door laboratoria werd uitgevoerd. Indien er sprake was van een onbekende mutatie eiste het bedrijf dat de analyse door Myriad genetics in de Verenigde Staten uitgevoerd zou worden. Hierdoor vertienvoudigden de kosten voor deze routinetest. Een storm van protest stak op. De Europese laboratoria weigerden de licentiebijdrage te betalen en voerden daarmee de testen feitelijk illegaal uit. Het octrooieren van deze genen leidde tot vragen over het ‘bezit’ van genen en of hier sprake was van een ‘ontdekking’ of een ‘uitvinding’. In 2004 herzag het Europese octrooibureau zijn besluit en schrapte de patenten. Myriad genetics is overigens hierin tegen beroep gegaan. De Nederlandse Rijksoctrooiwet is in 2004 gewijzigd. Daarin is opgenomen dat de aanvrager van een octrooi de functie van een gensequentie moet beschrijven, er staat echter niet in dat het octrooi ook tot deze functie beperkt blijft. Het opnemen van een dergelijke beperking zou veel van de bovengenoemde problemen kunnen voorkomen. Het RVZ heeft hier ondermeer voor gepleit.
Ook het octrooieren van genetisch gemodificeerde planten en organismen in de landbouw is omstreden. Voor de ontwikkelaars van de gg-gewassen is dit de enige manier om de hoge kosten terug te verdienen. Anderen zien er een inbreuk in op de vanouds geldende praktijken en rechten binnen de landbouw met rampzalige gevolgen. Wat hierbij een belangrijk element is dat het octrooirecht veel verder gaat dan het kwekersrecht en de octrooihouder veel meer rechten toekent. Met name het feit dat boeren geen recht meer hebben hun eigen uitgangsmateriaal, zoals zaden, te vermeerderen, stuit bij velen op weerstand. Vooral boeren in ontwikkelingslanden zouden hiervan de dupe worden. Dit is verder aangewakkerd door de zaak rond de Canadese boer Schmeiser. Deze boer werd er door Monsanto van beschuldigd inbreuk te maken op haar patent op herbicidentolerante maïs, door zaden te vermeerderen en uit te zaaien. Schmeiser beweerde dat de herbicidentolerantie door inkruising van naburige velden met gg-maïs in zijn materiaal terecht was gekomen. Het juridische gevecht heeft enige jaren voortgesleept tot in mei 2004 Monsanto door het Canadese Hooggerechtshof in het gelijk werd gesteld.
Een probleem van heel andere aard is de loopduur van een octrooi. De maximale wettelijke duur van een octrooi is in bijna alle gevallen twintig jaar. Deze termijn gaat in op het moment van indienen van het octrooi. Vooral bij (biotechnologische) geneesmiddelen kan dit op problemen stuiten. Octrooien worden aangevraagd in een vroegtijdig stadium, wanneer de ontwikkeling nog in volle gang is. Gezien de tijdsduur die de verdere ontwikkeling, de vele testen en de (pre)klinische onderzoeken in beslag neemt, zal de feitelijke beschermde termijn waarin de kosten terugverdiend kunnen worden veel korter zijn dan twintig jaar.
2.5 Samenvatting De EU bepaalt veelal de wetgeving op het gebied van biotechnologie. Nederland heeft weinig mogelijkheden tot inspraak. Indien veranderingen op nationaal niveau gewenst zijn, moet dit via de EU geregeld worden.
Lees het rapport hier (VROM).