DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 10415

Maandbericht verdragen oktober 2011

Vermeldingen bedoeld in artikel 17, onder b, c en d, en gegevens bedoeld in artikel 18, onder c, d en e, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Stb. 1994, 542)

Verdrag inzake het merkenrecht

Dominicaanse Republiek; Ratificatie 13-09-2011; Inwerking 13-12-2011

Verdrag van Singapore inzake het merkenrecht

Zweden; ratificatie 16-09-2011, inwerking: 16-12-2011

Verdrag inzake Octrooirecht

Kazachstan; ratificatie 19-07-2011, inwerking 19-10-2011

Uitvoeringsreglement van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)

 

Protocol tot aanpassing van het Uitvoeringsreglement van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)

 

IEF 10091

Gevraagd om meer creativiteit

Beleidsnota Biotechnologie, Kamerstukken II 2010/11, 27 428, nr. 202.

Tijdens het Algemeen Overleg van 18 mei jl. over landbouw en biotechnologie (kamerstuk 27 428, nr. 189) tussen de staatssecretaris en uw vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is ter beantwoording van enkele vragen de toezegging gedaan om uw Kamer nader te informeren over de actuele stand van zaken bij de oplossing van de octrooiproblematiek van kwekers, te weten:
1. Uitvoering van het tweesporenbeleid voor de introductie van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht;
2. De lopende dialoog over een licentiegedragscode;
3. De vraag of een uitgebreide veredelingsvrijstelling strijdig is met de TRIPs-Overeenkomst;
4. Mogelijkheden voor een creatieve benadering van de bio-octrooirichtlijn.

1. Uitvoering van het tweesporenbeleid voor de introductie van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht
Eerste spoor: beperkte veredelingsvrijstelling

Over het wetsontwerp voor de introductie van een beperkte veredelingsvrijstelling in de Rijksoctrooiwet 1995 is ambtelijke overeenstemming bereikt met Curaçao en Sint Maarten. Het wetsontwerp zal na instemming van de Rijksministerraad voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd. Na ontvangst van dit advies zal het wetsvoorstel met het Nader Rapport vervolgens zo spoedig mogelijk aan uw Kamer ter behandeling worden aangeboden. Dat zal, zoals in het Algemeen Overleg van 18 mei al aangekondigd, pas na het zomerreces het geval kunnen zijn.
Tweede spoor: uitgebreide veredelingsvrijstelling

a. Lopende consultatie onder belanghebbende partijen
Een uitgebreide veredelingsvrijstelling zal alleen werkbaar zijn in internationaal verband. Ik acht het niet zinvol op nationaal niveau een uitgebreide vrijstelling in de Rijksoctrooiwet 1995 te introduceren. Dat is niet alleen omdat Nederland daarmee mogelijk inbreuk zou plegen op de bio-octrooirichtlijn, maar ook omdat een internationaal door te voeren geharmoniseerde oplossing verre de voorkeur geniet boven een nationale oplossing die Nederland in een nadelige geïsoleerde positie zou kunnen brengen. Ook de veredelingsbedrijven hebben aangegeven dat een uitgebreide veredelingsvrijstelling alleen werkbaar is in internationaal verband.

Zoals al aan de Tweede Kamer is bericht, in antwoord op vragen van het lid Van Gerven (SP) (Aanhangsel Handelingen II 2010/11, 2545), loopt er reeds een consultatie over haalbaarheid, wenselijkheid en te verwachten effecten van een brede vrijstelling, en mogelijke alternatieven daarvoor die mogelijk sneller tegemoet komen aan de wensen van de Nederlandse kwekers. Bij die consultatie zijn VNO-NCW en de branche-organisaties Plantum, LTO, NIABA en Nefarma betrokken, terwijl enkele grote bedrijven ongevraagd eveneens inbreng hebben geleverd voor de consultatie. De schriftelijke inbreng van deze organisaties en bedrijven zal grondig worden geanalyseerd en worden gebruikt voor nader overleg om een beter inzicht te krijgen in relevante randvoorwaarden en verdere stappen voor oplossingen. Naar verwachting zal dit consultatieproces na het zomerreces kunnen worden afgerond. De uitkomst is ook van belang voor verdere stappen in internationaal verband en verdere uitwerking van alternatieve oplossingen.

Zowel voorafgaand als na het Algemeen Overleg van 18 mei hebben vele belanghebbende partijen, bedrijven en instanties zich gemeld bij de Tweede Kamer en het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met een beargumenteerd standpunt als voor- of tegenstander van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht.

Voorstanders van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht zijn:
Dutch Produce Association, Flora Holland, Koninklijke Algemeen Vereeniging Voor Bloembollencultuur, LTO Nederland en Plantum.
Tegenstanders van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht zijn: AKZO Nobel, Biofarmind, Dow Benelux, DSM, ENZA Zaden, Europa Bio, Monsanto, Nefarma, NIABA, Nunhems Zaden, NXP Semiconductors, Philips, Shell, Syngenta, Tata Steel Europe, Unilever en de VNCI. Onder de genoemde bedrijven bevinden zich ook enkele grote zaadveredelingsbedrijven.

In het recentelijk onder de titel «Bron voor Groene Economie» verschenen Topsectoradvies Tuinbouw en Uitgangsmaterialen is gevraagd om bemiddeling van de overheid bij het vinden van een optimale balans tussen kwekersrecht en octrooirecht.

«[...] Binnen de veredelingsindustrie is nu een discussie gaande hoe het kwekers- en octrooirecht het best kunnen worden gecombineerd. Wij vragen de overheid in deze discussie een leidende en bemiddelende rol te nemen, omdat hier een groot maatschappelijk belang in het geding is: het behoud van de voedselbeschikbaarheid en -veiligheid op lange termijn. Een goede balans tussen kwekers- en octrooirecht moet met de verschillende stakeholders op Europees niveau leiden tot duidelijke werkbare oplossingen en afspraken..»

De hiervoor reeds genoemde lopende consultatie is daar al de eerste aanzet toe. Ik vind dit een waardevolle suggestie. De aangenomen motie van het lid Van Bemmel (PVV) (Kamerstukken II 2010/11, 27 428, nr. 197) over een wenselijke dialoog met de stakeholders, om te onderzoeken wat de haalbaarheid en de wenselijkheid zijn van en de mogelijke alternatieven voor het invoeren van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht, zal aldus ten uitvoer worden gebracht. Daarbij zal nog een onafhankelijke voorzitter worden aangezocht conform de motie van het lid Ormel (CDA) (Kamerstukken II, 27 428, nr. 198). Ook de aangenomen motie van het lid Wiegman-Van Meppelen Scheppink (CU) (Kamerstukken II, 27 428, nr. 195), betreffende een onderzoek naar de mate, vormen en mogelijke maatschappelijke gevolgen van monopolisering in de Nederlandse veredelingssector, zal een passende uitwerking krijgen.

b. Internationale sondering
In het Algemeen Overleg van 18 mei is ook toegezegd te onderzoeken of het verantwoord is om een uitgebreide veredelingsvrijstelling in de Europese octrooirichtlijn te introduceren. Via de te betrekken landbouwattaché’s en technisch-wetenschappelijke attaché’s zal ik nagaan hoe in verschillende Europese landen, waaronder Frankrijk, Duitsland en Denemarken, wordt gedacht over de wenselijkheid van een brede veredelingsvrijstelling in het octrooirecht, of met die landen wellicht samenwerking opportuun is om een daartoe strekkende wijziging van richtlijn 98/44/EG (hierna bio-octrooirichtlijn) te bepleiten, of om andere oplossingen te overwegen die tegemoet komen aan de wensen van de kwekers.

Zoals in het Algemeen Overleg is aangegeven, is het wenselijk om vanuit een oogpunt van voedselzekerheid monopolisering tegen te gaan. Voor zover het de mogelijke introductie van een brede veredelingsvrijstelling in het octrooirecht betreft is daarbij de randvoorwaarde gesteld dat een zodanige vorm wordt gevonden dat andere belangen (zoals van de chemische of farma industrie) niet, of zo min mogelijk, worden geschaad. Of dat mogelijk is, en welke effecten daarvan zijn te verwachten, zal ook worden verkend in het nadere overleg met de (branche)verenigingen en bedrijven die al betrokken zijn bij de lopende consultatie over dit onderwerp. Daarnaast zullen mogelijke alternatieven voor een uitgebreide vrijstelling in kaart worden gebracht.

2. De lopende dialoog over een licentiegedragscode

Omdat nog geen formele rapportage van de betrokken werkgroep van bedrijven beschikbaar kon komen in de korte tijd tussen het Algemeen Overleg van 18 mei jl. en deze brief, volsta ik thans met mede te delen dat binnen het sectoroverleg over het verkrijgen van licenties tegen redelijke voorwaarden op constructieve manier gesproken wordt over mogelijke oplossingen. Er is op dit moment nog geen duidelijkheid te geven over de eventuele uitkomsten en het moment van het beschikbaar komen daarvan. Ik streef er naar in de volgende voortgangsbrief over dit onderwerp uitgebreider te rapporteren.

3. De vraag of een uitgebreide veredelingsvrijstelling strijdig is met de TRIPs-Overeenkomst

In de «Analyse van de juridische mogelijkheden van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht in het licht van internationale regelingen» (Kamerstukken II 2010/11, 27 428, nr. 182 met bijlage) is aangegeven dat een uitgebreide veredelingsvrijstelling in strijd wordt geacht met zowel de TRIPs-Overeenkomst als de bio-octrooirichtlijn.
Sommige leden bleken te twijfelen aan de juistheid van deze analyse onder verwijzing naar andere deskundigen die de opvatting zouden huldigen dat met invoering van een uitgebreide veredelingsvrijstelling geen sprake zou zijn van strijdigheid met de genoemde regelingen. Plantum gaat in haar standpunt van 2009 uit van een noodzakelijke wijziging van de bio-octrooirichtlijn om een uitgebreide veredelingsvrijstelling mogelijk te maken. Dat wordt bevestigd in de brief van Plantum van 29 maart 2011 (kenmerk Plantum -20111090) aan uw Kamer, waarin opnieuw werd opgeroepen om een aanpassing van de richtlijn 98/44/EG om die vrijstelling mogelijk te maken. Vanwege de betwiste juistheid van de uitkomsten van de juridische analyse ben ik voornemens om aan de Raad van State, bij het vragen van advies over het wetsontwerp over de beperkte veredelingsvrijstelling in de Rijksoctrooiwet 1995, tevens te verzoeken om aandacht te schenken aan de aanwezig geachte strijdigheid van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht met de TRIPS-Overeenkomst en de bio-octrooirichtlijn.

4. Mogelijkheden voor een creatieve benadering van de bio-octrooirichtlijn

In het AO van 18 mei is voorts gevraagd om meer creativiteit om na te gaan of mogelijkheden misschien onbenut blijven door de wijze waarop met de bio-octrooirichtlijn wordt omgegaan. In de lopende consultatie van VNO-NCW en de brancheorganisaties, Plantum, LTO, NIABA en Nefarma, is alle ruimte geschapen voor inbreng van alternatieve en creatieve oplossingen voor de problematiek. Nadere verkenning van dergelijke alternatieven zal mogelijk leiden tot nieuwe invalshoeken en oplossingen die kunnen bijdragen aan de oplossing van de problematiek.
De volgende brief over de voortgang bij de in deze brief behandelde onderwerpen kunt u verwachten na afronding van de lopende consultatie van de betrokken partijen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen

IEF 9904

Besluit (onder)mandaat en machtiging

Besluit mandaat en machtiging NL Octrooicentrum, Stcrt. 2011, 11 831.

Als randvermelding Artikel 1.Aan de functionarissen genoemd in de bijlage wordt, ieder voor zich, mandaat en machtiging verleend voor aangelegenheden zoals genoemd in de bijlage die gebaseerd zijn op de Rijksoctrooiwet 1995 (hierna: ROW 1995), op de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (hierna: Chipswet) en op het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (hierna: BVIE).

Artikel 2 - Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Octrooicentrum Nederland 2008 wordt hierbij ingetrokken.

Besluit ondermandaat en machtiging Directeur-Generaal van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom betreffende het verstrekken van gewaarmerkte afschriften van een merk, Stcrt. 2011, 12 015

Artikel 1 Aan de adjunct Directeuren-Generaal, aan de sectorhoofden procesondersteuning en aan het afdelingshoofd IT van het Benelux- Bureau voor de Intellectuele Eigendom wordt, ieder voor zich, mandaat en machtiging verleend voor het verstrekken van gewaarmerkte afschriften van een merk zoals genoemd in artikel 4, onderdelen c en d, van de Uitvoeringsregeling merken BES.

IEF 9851

Based on the sexual crossing

Beslissingen President van Europese Octrooibureau inzake biologische processen en 'minimum documentation'

In navolging van de "brocolli and tomato cases" van de Enlarged Board of Appeal (G 1/08 en G 2/07). De President van EPO neemt een presidentiële beslissing om de Guidelines for Examination aan te passen op het punt van "essentially biological processes for the production of plants or animals" zoals gebruikt in European Patent Convention om octrooieerbaarheid van processen uit te sluiten, o.m. is aangepast:

4.6.2 Processes for the production of plants or animals

A process for the production of plants or animals which is based on the sexual crossing of whole genomes and on the subsequent selection of plants or animals is excluded from patentability as being essentially biological, even if other technical steps relating to the preparation of the plant or animal or its further treatment are present in the claim before or after the crossing and selection steps. To take some examples, a method of crossing, inter-breeding, or selectively breeding, say, horses involving merely selecting for breeding and bringing together those animals (or their gametes) having certain characteristics would be essentially biological and therefore unpatentable. This method remains essentially biological and unpatentable even if it contains an additional feature of a technical nature, for example, the use of genetic molecular markers to select either parent or progeny. On the other hand, a process involving inserting a gene or trait into a plant by genetic engineering does not rely on recombination of whole genomes and the natural mixing of plant genes, and is hence patentable. However, a claim to such a process may not contain crossing and selection steps. A process of treating a plant or an animal to improve its properties or yield or to promote or suppress its growth, e.g. a method of pruning a tree, would not be essentially biological since, although a biological process is involved, the essence of the invention is technical; the same applies to a method of treating a plant characterised by the application of a growth-stimulating substance or radiation. The treatment of soil by technical means to suppress or promote the growth of plants is also not excluded from patentability (see also IV, 4.8.1)."

PCT minimum documentation, nu ook in Spaans en Koreaanse en Chinese minimum documentation

Part B-IX, 2.1(iii) now reads as follows:
"The patents and/or published patent applications in the English, French or German language in which no priority is claimed, and the abstracts in English of the patents and/or published patent applications in the Spanish language in which no priority is claimed, as selected and made available by the national office of certain countries, e.g. Austria, Australia, Canada and Spain.;"

Part B-IX, 2.1(iv) now reads as follows:
"The abstracts in English of the patents issued, and/or patent applications published, by Japan, the former Soviet Union, the Russian Federation, the Republic of Korea and the People's Republic of China, and the inventors' certificates issued by the former Soviet Union and the Russian Federation, for which abstracts in the English language are generally available."

Zie de Guidelines for Examination in the European Patent Office

IEF 9816

IE te Rijk

Besluit van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 7 juni 2011, nr. 3104145, houdende vaststelling van de herziene Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten (ARVODI-2011), Stcrt. 2011, nr. 10 874. Zie hoofdstuk IE-rechten en toelichting

Het regelen van de intellectuele eigendomsrechten roept in de praktijk allerlei vragen op. De beantwoording daarvan en het omgaan met dergelijke rechten vereist zorgvuldigheid. Om die reden wordt hieronder wat uitgebreider stilgestaan bij dit onderwerp. Ook hier geldt dat men zich van te voren zich een goed beeld moet vormen van wat men precies wil bereiken met de rechten. Dan kan er ook een verantwoorde keuze gemaakt worden voor de overdracht van het intellectuele eigendomsrecht of voor een bepaald gebruiksrecht.

Rijksvoorwaarden voor opdrachtnemers, let op artikel 23 over Intellectuele Eigendomsrechten en de bijbehorende toelichting hierover van de ARVODI-2011;

  • alle intellectuele eigendomsrechten op resultaten liggen bij opdrachtgever (23.1, 23.2),
  • machtiging inschrijving IE in registers (23.3),
  • overdracht persoonlijkheidsrechten (23.5),
  • gebruik door opdrachtnemer en derdenbepaling (23.6),
  • vrijwaring en ontbinding overeenkomst bij schending (23.7-23.8).

23.1 Alle intellectuele eigendomsrechten die kunnen of zullen kunnen worden uitgeoefend – waar en wanneer dan ook – ten aanzien van de resultaten van de verrichte Diensten die Opdrachtnemer voor Opdrachtgever verricht, berusten bij Opdrachtgever.
Deze rechten worden op grond van de Overeenkomst door Opdrachtnemer op het moment van het ontstaan daarvan aan Opdrachtgever overgedragen, welke overdracht door Opdrachtgever reeds nu voor alsdan wordt aanvaard.

23.2 Voor zover de resultaten, bedoeld in het eerste lid, tot stand komen met gebruikmaking van reeds bestaande, niet aan Opdrachtgever toekomende intellectuele eigendomsrechten, verleent Opdrachtnemer aan Opdrachtgever een niet-exclusief gebruiksrecht van onbepaalde duur. Opdrachtnemer garandeert in dat geval gerechtigd te zijn tot het verlenen van vorenbedoeld gebruiksrecht.

23.3 Voor zover voor de overdracht van de rechten, bedoeld in het eerste lid, een nadere akte zou zijn vereist, machtigt Opdrachtnemer Opdrachtgever reeds nu voor alsdan onherroepelijk om zodanige akte op te maken en namens Opdrachtnemer te ondertekenen, onverminderd de verplichting van Opdrachtnemer om op eerste verzoek van Opdrachtgever aan de overdracht van deze rechten medewerking te verlenen, zonder daarbij voorwaarden te kunnen stellen. Opdrachtnemer machtigt voor zover nodig Opdrachtgever hierdoor onherroepelijk om de overdracht van deze intellectuele eigendomsrechten in de desbetreffende registers te doen in- of overschrijven.

23.4 Indien tussen partijen verschil van mening bestaat over intellectuele eigendomsrechten ten aanzien van de resultaten van de verrichte Diensten wordt, behoudens tegenbewijs, ervan uitgegaan dat die rechten bij Opdrachtgever berusten. In alle gevallen mag Opdrachtgever het bij de Overeenkomst beoogde gebruik van de uitkomst van de resultaten maken.

23.5 Opdrachtnemer doet hierbij afstand jegens Opdrachtgever van alle eventueel aan hem, Opdrachtnemer, toekomende zogenaamde persoonlijkheidsrechten als bedoeld in de Auteurswet, in de mate als de toepasselijke regelgeving zodanige afstand toelaat. Opdrachtnemer doet, hiertoe gevolmachtigd, ook namens het aan zijn zijde betrokken Personeel, afstand jegens Opdrachtgever van alle eventueel aan deze personeelsleden toekomende persoonlijkheidsrechten, in de mate als de toepasselijke regelgeving zodanige afstand toelaat.

23.6 Opdrachtnemer mag de resultaten van de verrichte Diensten in generlei vorm aan derden beschikbaar stellen, noch hierover aan derden enige inlichting te verschaffen, tenzij Opdrachtgever uitdrukkelijk toestemming hiervoor heeft verleend. Opdrachtgever kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

23.7 Opdrachtnemer vrijwaart Opdrachtgever tegen aanspraken van derden ter zake van (eventuele) inbreuk op intellectuele eigendomsrechten van die derden, vergelijkbare aanspraken met betrekking tot kennis, ongeoorloofde mededinging en dergelijke daaronder begrepen. Opdrachtnemer verplicht zich tot het op zijn kosten treffen van alle maatregelen die kunnen bijdragen tot voorkoming van stagnatie en tot beperking van de te maken extra kosten of de te lijden schade als gevolg van bedoelde inbreuken.

23.8 Onverminderd het hiervoor bepaalde kan Opdrachtgever, indien derden Opdrachtgever ter zake van schending van intellectuele eigendomsrechten aansprakelijk stellen, de Overeenkomst schriftelijk, buiten rechte, geheel of gedeeltelijk ontbinden. Van zijn recht tot ontbinding van de Overeenkomst maakt Opdrachtgever geen gebruik dan na voorafgaand overleg met Opdrachtnemer.

Lees het complete besluit hier (link)

IEF 9799

WIPO berichten

De Patent Cooperation Treaty (PCT) Newsletter van de maand juni is uit, met ditmaal o.a.:

  • Rwanda nieuwste 'PCT contracting state, hier
  • Geamendemendeerde PCT Regulations gelden vanaf 1 juli 2011, hier 
    gevolgen hiervan heeft de WIPO uiteengezet, hier
    bestel uw versie hier
  • Daarbij zijn nieuwe voorstel-amendementen voor de PCT Assembly september/oktober 2011 vastgesteld, hier 
  • Vanaf 1 juni 2011 zijn er bilaterale pilots in het kader van PCT-Patent Prosecution Hightway tussen zweden-VS, Japan-Zweden, Japan-Mexico, hier 
  • Geen aparte Power of Attorney Waiver meer nodig, hier
  • Elektronische internationale aanmeldingen zijn mogelijk dankzij: PCT-ROAD (Receiving Offices Administration) software en manuals zijn gratis beschikbaar voor PCT Receiving Offices, hier
  • Verder: diverse wijzigingen in o.m. fees, contact informatie, hier

Lees de gehele newsletter hier (link / pdf)

IEF 9680

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie, Kamerstukken II 2010/11, 22 112, nr. 1169

Unitaire octrooibescherming en vertaalregelingen

De staatssecretaris van Buitenlandse zaken heeft de Kamer Fiches toegezonden, waaronder één over Verordening versterkte samenwerking voor unitaire octrooibescherming en vertaalregelingen.

Beide voorstellen strekken ertoe invulling te geven aan de wens van de Raad om versterkte samenwerking tot stand te brengen voor unitaire octrooibescherming in de Europese Unie. Het voorstel onder A behelst een verordening waarmee die unitaire octrooibescherming wordt geëffectueerd. Met het voorstel onder B wordt het daarop betrekking hebbende
vertalingenregime vastgesteld.

  • Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
    Subsidiariteit: positief
    Proportionaliteit: positief
  • Risico’s / implicaties/ kansen
    Nederlandse bedrijven vragen jaarlijks veel octrooien aan. Het huidige voorstel
    biedt kans op een flinke kostenbesparing en verbetering van de rechtszekerheid
    voor het Nederlandse bedrijfsleven.
  • Nederlandse positie en eventuele acties
    Nederland hecht sterk aan vooruitgang in het octrooidossier en heeft om die
    reden een leidende rol gespeeld bij de totstandkoming van de versterkte
    samenwerking. Ook met betrekking tot de onderhavige voorstellen neemt
    Nederland een positieve houding aan.

Lees kamerstuk hier (link)

IEF 9365

To create unitary patent protection

Europees Parlement: Single patent co-operation plan gets committee go-ahead. Plans to use the enhanced co-operation procedure to create a unitary patent system in the EU, as requested by 12 Member States last year, were approved by the Legal Affairs Committee on 27 January.

If Parliament as a whole and Council authorise this use of enhanced co-operation, the Commission will have to table two legislative proposals - one on the language regime and the other establishing the single patent. The Legal Affairs Committee gave its consent to the use of enhanced cooperation to create unitary patent protection in a report by Klaus-Heiner Lehne (EPP-ED, DE), which was approved by a large majority.

The request by 12 Member States (Denmark, Estonia, Finland, France, Germany, Lithuania, Luxembourg, The Netherlands, Poland, Slovenia, Sweden and the UK), to start an enhanced co-operation procedure came in December 2010, after the Member States concluded that no EU-wide agreement on the issue could be found within the Council. Other Member States may join the enhanced co-operation at any time.

The European Parliament as a whole will vote on the proposal during the February Strasbourg session and the Competitiveness Council will examine it on 10 March.

If the enhanced co-operation is authorised by both Parliament and the Council, the Commission will present two proposals: one on the language regime (consultation procedure) and the other establishing the single patent (co-decision procedure). The Legal Affairs Committee is calling on the Council to use co-decision procedure for both proposals.

Lees hier meer.

IEF 9352

Verdrag inzake Octrooirecht

Tractatenblad, 2010, 326. Verdrag inzake Octrooirecht (met Reglement en Gemeenschappelijke Verklaringen), Genève, 1 juni 2000

"Het Verdrag, met Reglement en Gemeenschappelijke Verklaringen, zal ingevolge artikel 21, tweede lid, onder ii, voor het Koninkrijk der Nederlanden op 27 december 2010 in werking treden.

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, zal het Verdrag, met Reglement en Gemeenschappelijke Verklaringen, gelden voor Nederland (het Europese en het Caribische deel), Curaçao en Sint Maarten."

Lees hier meer.

IEF 9199

Machinevertalingen

Kamerstukken 21501, nr. 241. Verslag aan van de Raad voor Concurrentievermogen van 11 en 12 oktober jl.

Octrooirecht. “(…) Het voorzitterschap toonde zich verheugd dat, tijdens het diner van de informele Raad voor Concurrentievermogen van 29-30 september, zo goed als alle lidstaten bereidheid hadden getoond om op basis van het voorstel van de Commissie verder te onderhandelen. Om tegemoet te komen aan de zorgen van een aantal lidstaten, met name over de kwaliteit van machinevertalingen, presenteerde het voorzitterschap een compromisvoorstel in de vorm van een politieke oriëntatie.

Belangrijkste element in het compromis is een tijdelijk overgangsregime waarbij het 3- talenregime van het Commissievoorstel uitgangspunt blijft, maar waarbij het gehele octrooi altijd wordt vertaald in het Engels. In het voorstel wordt dit omschreven als: “de taal gebruikelijk op het terrein van international onderzoek”. Hiermee beoogt het voorzitterschap zorgen weg te nemen van vooral nieuwe lidstaten die vrezen dat bedrijven onvoldoende kennis hebben van Duits en Frans. Volgens hen zijn de machinevertalingen nu nog van onvoldoende kwaliteit. Het overgangsregime zou gelden totdat de machinevertalingen vanuit het Duits, Frans en Engels naar de andere EU-talen goed genoeg zijn. De vertaling in het Engels is niet juridisch bindend (alleen voor informatiedoeleinden). Tegelijk wordt in het compromis duidelijk gemaakt dat er alles aan zal worden gedaan om zo spoedig mogelijk het systeem voor machinevertalingen te verbeteren.

De Commissie, bij monde van Commissaris Barnier, sprak steun uit voor het compromis van het voorzitterschap. De Commissie gaf aan nu al samen met het Europees Octrooi Bureau (EOB) hard te werken aan het systeem voor machinevertalingen. Het EOB en de Commissie zorgen voor voldoende mensen en middelen om de benodigde verbeteringen voor eind 2014 te realiseren. Het overgangsregime zal dan ook volgens de Commissie niet lang nodig zijn. Tot slot gaf de Commissie aan te streven naar consensus tussen alle 27 lidstaten, en bereid te zijn samen met het voorzitterschap verder te werken aan een compromis. De Commissie verbond daar wel twee harde voorwaarden aan: het moet een systeem blijven met 1) lage vertaalkosten en 2) grote rechtszekerheid, zodat het ook een bruikbaar systeem is voor het bedrijfsleven.

Zo goed als alle lidstaten spraken steun uit voor het Commissievoorstel en de aanvullende compromisvoorstellen van het voorzitterschap. Een aantal lidstaten gaf aan dat de huidige voorstellen weliswaar niet de eerste voorkeur hadden, maar de voorstellen wel positief te beoordelen en bereid te zijn op deze basis verder te gaan.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, zagen in de compromisvoorstellen een waardevolle aanvulling die garandeert dat het bedrijfsleven toegang heeft tot EU-octrooien in een voor hen begrijpelijke taal. Eén lidstaat uitte de wens dat de Engelse vertaling die in de overgangsperiode moet worden gemaakt, juridische binding krijgt. Een aantal andere lidstaten, waaronder Nederland, verwierp dit idee omdat het leidt tot rechtsonzekerheid. Veel lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan open te staan voor verdere compromissen, maar alleen binnen de voorwaarden zoals ook benoemd door de Commissie: lage vertaalkosten en grote rechtszekerheid. Slechts twee lidstaten gaven aan het Commissievoorstel en de compromisvoorstellen niet te kunnen steunen. Deze lidstaten gaven aan zich constructief te willen opstellen, maar dat verdere onderhandelingen moeten plaatsvinden op basis van nieuwe voorstellen. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, sprak zich uit voor versterkte samenwerking, in het geval het onverhoopt niet mocht lukken tot een akkoord te komen. Het voorzitterschap concludeerde dat er ruime steun bestaat voor de compromisvoorstellen en dat het op basis van de huidige voorstellen verder zal werken aan een akkoord met 27 lidstaten voor het einde van het jaar. Het voorzitterschap benadrukte dat het systeem van machinevertalingen zo snel mogelijk operationeel moet zijn zodat de overgangsperiode zo kort mogelijk kan zijn.

Het voorzitterschap constateerde dat een aantal lidstaten de optie van versterkte samenwerking serieus wil overwegen als een akkoord niet lukt. Het voorzitterschap gaf aan dat er in november een extra Raad voor Concurrentievermogen zal worden gehouden om een akkoord voor het eind van het jaar mogelijk te maken.

Lees het gehele verslag hier.