Reclamerecht  

IEF 1854

Stuntachtige uitstalling

Gerechtshof 's-Gravenhage, 30 maart 2006, LJN: AV7814. Jt International Company Netherlands B.V. &  Major Tom B.V. tegen De Staat Der Nederlanden. 
 
Strijd met het reclameverbod in de Tabakswet door ambulante verkoop sigaretten door deze te presenteren in doorzichtige rugzakken.

Bij een dergelijke presentatie is, naar het voorlopig oordeel van het hof, geen sprake van reguliere presentatie door middel van het tonen tegen een neutrale achtergrond. Ook als deze wijze van presenteren al voorkwam voordat de Tabakswet in werking trad, is zij voor tabaksproducten in het algemeen niet regulier, omdat tabaksproducten niet gewoonlijk op evenementen door tussen de bezoekers wandelende, opvallend geklede verkopers vanuit een doorzichtige rugzak worden aangeboden, en is zij voor de betreffende ambulante verkoper niet regulier omdat hij de andere producten in de rugzak aanzienlijk veel minder opvallend (op duidelijk andere wijze) presenteert.

De verkoop vindt evenmin plaats tegen een neutrale achtergrond, nu de zichtbare achtergrond van de te verkopen pakjes sigaretten wordt gevormd door (nagenoeg) alleen andere prominent aanwezige sigarettenpakjes met hetzelfde uiterlijk en merk tezamen met een opvallend geklede verkoper. Op die wijze is niet slechts de verkoper opvallend tussen de potentiële kopers aanwezig, maar wordt ook het tabaksproduct tegen een opvallende achtergrond gepresenteerd. Een en ander tezamen vormt een stuntachtige uitstalling van de tabaksproducten.

Het belang van Major Tom om in strijd met de wet de verkoop van tabaksproducten te bevorderen, is geen belang dat tegenover het belang van de Staat om de wet te handhaven (ook) voordat de bestuursrechter een uitspraak heeft gedaan, bescherming verdient.

Lees het arrest hier.

IEF 1848

Belgische prijzenoorlog

HvJ EG, conclusie van advocaat-generaal A. Tizzano van 29 maart 2006, zaak C-356/04, Lidl Belgium GmbH & Co KG tegen Etablissementen Franz Colruyt N.V.

Vergelijkende reclame. De Belgische onderneming Colruyt heeft in een aantal mailingen en advertenties voorgerekend hoeveel klanten jaarlijks besparen door bij Colruyt te kopen in plaats van bij concurrenten zoals Lidl. Ook heeft zij in een advertentie een assortiment basisproducten gelanceerd onder de naam Basic, waarbij zij stelde: "Basic: absoluut de laagste prijs in België. Nog goedkoper dan het vergelijkbare assortiment van de hard discounters (Aldi, Lidl, ..)"
 
Lidl heeft vervolgens een procedure aanhangig gemaakt, omdat deze praktijken volgens haar neerkwamen op oneerlijke vergelijkende reclame. De rechtbank van Koophandel te Brussel heeft een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie over de juiste uitleg van artikel 3 bis, lid 1 onder a, b en c van de Richtlijn 84/450. A-G Tizzano brengt de 5 gestelde vragen terug tot 3 hoofdvragen, die hij als volgt beantwoord:

1)   De in artikel 3 bis, lid 1, sub b, van richtlijn 84/450/EEG gestelde geoorloofdheidsvoorwaarde verzet zich niet tegen een vergelijkende reclame van assortimenten van goederen of diensten.

2)   De in artikel 3 bis, lid 1, sub c, van de richtlijn neergelegde vereisten van „objectiviteit” en „controleerbaarheid” van vergelijkende reclame verzetten zich niet tegen reclameboodschappen die niet uitdrukkelijk de vergeleken goederen en prijzen vermelden, wanneer deze boodschappen aangeven waar en op welke wijze deze gegevens gemakkelijk door de gemiddelde consument kunnen worden achterhaald, of althans wanneer zij de consument duidelijk de mogelijkheid bieden, gelet op de context en de omstandigheden van het geval, kennis van deze gegevens te nemen.

3)  Een vergelijkende reclame die het door diverse supermarkten gehanteerde prijspeil vergelijkt op basis van een extrapolatie van steekproefgegevens en die de indruk wekt dat de vermelde prijsverschillen voor het totale productaanbod van die supermarkten gelden, is misleidend in de zin van artikel 3 bis, lid 1, sub a, van de richtlijn.”

De A-G merkt daarbij nog op dat hij betwijfelt of de reclames van Colruyt aan de door hem genoemde toetsingscriteria voldoen, maar geeft aan dat het aan de verwijzende rechter is om hierover te beslissen.

Lees de conclusie hier.

IEF 1844

Agressieve reclame

In vervolg op dit eerdere bericht: Het CDA is, ondanks eerdere verkiezingsretoriek, toch niet voor een algeheel verbod op leenreclames. Met de ChristenUnie en de coalitiegenoten VVD en DD6 wil het CDA afwachten hoe de regels van de Wet Financiële Dienstverlening om misleidende reclames aan banden te leggen uitpakken. Hierdoor is er geen Kamermeerderheid voor een compleet verbod op leenreclames.

In de aanloop naar de Gemeenteraadverkiezingen sprak CDA-fractieleider Verhagen zich nog uit voor een verbod op agressieve reclames voor geldleningen. Volgens staatssecretaris Van Hoof (Sociale Zaken) is dit jaar juist wetgeving ingevoerd om misleidende reclames voor consumptief krediet aan te pakken. Coalitiegenoten CDA en VVD willen de effecten hiervan eerst afwachten.

Maar CDA'er Koomen is zich wel teleurgesteld dat "pas vanaf 1 mei" de Autoriteit Financiële Markten (AFM) toezicht houdt op de naleving van de nieuwe regels. Als de nieuwe wetgeving onvoldoende blijkt te werken, dan wil Koomen wel nadenken over een verbod op agressieve reclames die suggereren dat ,,mensen gek zijn als ze niet met geleend geld een nieuwe mobiel of plasma-tv kopen''. Van Hoof wees de Kamer er wel op dat het knap lastig zal zijn om vast te stellen wat agressief genoeg is om een reclame te verbieden. (ANP).

Wet Financiele Dienstverlening hier.

IEF 1837

Door onvolledigheid misleidend

Rechtbank Utrecht, 21 februari 2006, KG ZA 06-50, Videma tegen Mitex. (Met dank aan Ruben Brouwer, Vogel en Ruitenberg advocaten). Videma verzet zich tegen succesvol auteursrechtelijke laster. Lees eerdere berichten hier.

Videma verleent vergunningen voor het vertonen van auteursrechtelijke werken aan derden. Zij verleent sinds 2000 licenties voor groepstelevisie aan o.a. overheidsinstellingen, scholen, sportclubs, winkels en cafe's.  Mitex, een branche organisatie voor de detailhandel, heeft op haar website en in haar magazine naar het oordeel van Videma onjuiste mededelingen over Videma gedaan. Mitex stelde op haar website en in haar magazine o.a. "dat Videma geen wettelijke grondslag heeft en dat zij niet kan garanderen dat er geen andere organisatie met een vergelijkbare claim komt". Mitex beveelt aan facturen van Videma niet te betalen.

Videma voert aan dat door opzettelijk onjuiste mededelingen over Videma te doen, Mitex de eer en goede naam van Videma aantast, hetgeen onrechtmatig is. Mitex acht Videma niet ontvankelijk daar zij niet bevoegd is in rechte op te treden en evenmin heeft aangetoond dat zijnex art 305a BW als belangenorganisatie de vordering heeft ingesteld.

De rechter oordeelt dat Videma voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij op grond van opdrachten van diverse prodcuenten en auteursrechthebbenden als uitvoerder van de vertoningsrechten een zelfstandig belang heeft bij haar vordering. De vorderingen tegen Mitex Beheer BV, Mitex Diensten BV en Mitex betaaldienst BV worden afgewezen  omdat de publicaties uitsuitend zijn verzorgd door Mitex.

Bij de beoordeling omtrent de gevorde rectificatie overweegt de rechter dat hier een belangenafweging van het belang van Videma (eer en goede naam) en Mitex (vrijheid van meningsuiting) dient plaats te vinden.

Aan de door Videma verstuurde facturen ligt naar het oordeel van de rechter een contractuele relatie ten grondslag Ook de passage over de financiele risico's is onjuist en door onvolledigheid misleidend (men kan immers ook door BUMA en Sena aangesproken worden voor wat betreft de auteursrechten op muziekwerken en nabburige rechten op uitvoeringen en fonogrammen). De rectificatievordering  van Videma wordt toegewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 1805

Dominostenenprojecten

Persbericht CvDM: “SBS 6 hangt een boete van 33.750 euro boven het hoofd voor het in de uitzendingen van Domino Day 2005 verwerken van niet toegestane reclame-uitingen. De in de 9 telefoonspellen te winnen prijzen worden nadrukkelijk getoond en in een wervende context besproken door de presentatoren. De logo’s van de evenementensponsors zijn opvallend verwerkt in dominostenenprojecten, tijdens het “vallen van de stenen” wordt door een voice-over een niet-neutrale wervende tekst van de sponsor voorgelezen.

Sponsorvermeldingen mogen alleen aan het begin en aan het einde van een programma worden vermeld. In een gesponsord programma mogen producten of diensten van de sponsor worden getoond zolang het publiek niet tot kopen wordt aangespoord." Lees het gehele persbericht hier.

IEF 1801

Kleine Bill

Het ANP bericht vandaag dat “ KPN wil dat Tele2 onmiddellijk stopt met de reclamecampagne  rond bokser Small Bill over bellen via internet. Vrijdag eiste het bedrijf  in kort geding bij de voorzieningenrechter in Haarlem een verbod op de campagne. Volgens KPN maakt het Zweedse bedrijf in de reclame een prijsvergelijking die misleidend is voor de consument.” Lees hier meer.

IEF 1799

De Brief (ander adres)

Rechtbank Amsterdam, 6 en 16 maart 2006, 336376/KG 06-363 AB. Tele2 - KPN Telecom (Met dank aan Mélanie Loos, Clifford Chance).

In aansluiting op dit bericht over vonnis in de zaak Pretium tegen KPN, nu het het vonnis in de inhoudelijk overeenstemmende zaak tussen Tele2 en KPN over 'de Brief'.

Op grond van het besluit van de OPTA was Tele2 gehouden haar klanten tijdig te informeren over de invoering van CPS. Daarbij diende de klanten op zijn minst een opt-out termijn te worden gegund. "Gezien deze eisen had van Tele2 een brief aan haar klanten mogen worden verwacht waarin helder uiteen werd gezet dat vanaf 8 maart 2006 ook de 0800 en 0900 nummers en de voicemail voor vast telefonie via Tele 2 zouden gaan lopen, behalve als klanten er de voorkeur aan zouden geven voor die diensten bij KPN te blijven, in welk geval zij dat via een meegestuurde antwoordkaart tijdig konden laten weten."

Tele2 stuurt echter een brief waarin centraal staat dat de klanten één rekening voor alle gesprekskosten krijgen. "Dat mag zo zijn, maar het leidt de aandacht af van het punt waar het in de opt-out brief over zou moeten gaan [...]", aldus de rechtbank. "Al met al is aannemelijk dat een bodemrechter zal oordelen dat Tele2 met de brief van 31 januari 2006 niet behoorlijk aan de door de OPTA gestelde eisen heeft voldaan en in zoverre onrechtmatig jegens KPN heeft gehandeld".

In plaats van Tele2 aan te spreken op de opt-out brief, heeft KPN gereageerd met de Brief, waarmee zij het volgens de rechtbank nog een stuk bonter maakt dan Tele2. "Tele2 heeft terecht betoogd dat de gemiddelde geïnformeerde omzichtige en oplettende gewone consument [...] in de brief van KPN (de Brief) twee boodschappen zal lezen, namelijk dat per 8 maart 2006 de VoiceMail zal komen te vervallen, met alle gevolgen van dien [...] en dat dit alleen te voorkomen is door voor alle telefoongesprekken weer over te gaan naar KPN."

De inhoud van de Brief wordt misleidend geacht en het verzenden daarvan onrechtmatig jegens Tele2. Lees het vonnis hier.

IEF 1798

De gewraakte brieven

Gerechtshof Amsterdam, 9 maart 2006. Merck Sharp en Dohme tegen Pharmachemie B.V. Farmaceuten Merck Sharp & Dohme (MSD) en Pharmachemie treffen elkaar weer eens bij de rechter. Deze keer in Amsterdam.

Impliciete vergelijkende reclame. Pharmachemie, een generieke producent, heeft van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, registraties verkregen voor de generieke variant van het merkgeneesmiddel Fosamax van MSD, voor zowel een 10 mg als een 70 mg product. Zoals in eerdere berichtgeving vermeld (zie hier), had MSD rond de tijdspanne van de verlening van de registraties van Pharmachemie zich door middel van  brieven tot groothandels en apothekers gewend en deze gewezen op mogelijke nadelen verbonden aan het voorschrijven en het gebruik van recent geregistreerde varianten van Fosamax. Op het moment van het versturen van de brieven had Pharmachemie haar producten nog niet op de markt gebracht. Dit is kort na de gewaakte brieven van MSD gebeurd.

In het vonnis van 23 september 2005 oordeelde de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem dat de brieven van MSD als vergelijkende reclame te beschouwen waren en tevens op verschillende punten misleidend waren. MSD werd geboden om haar onrechtmatige mededelingen te rectificeren. MSD heeft hoger beroep aangetekend tegen dit vonnis. Echter daarbij haalt MSD volledig bakzijl: het Hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.

In de gewraakte brieven van MSD werden geen namen van de generieke producten of van Pharmachemie zelf genoemd, maar werd gerefereerd naar “generieke varianten van Fosamax”. Aangezien echter met name de registraties van Pharmachemie (een belangrijke speler op de generieke geneesmiddelenmarkt en concurrent van MSD) ten tijde van de brieven van MSD de aandacht van de aangeschreven marktpartijen zullen hebben getrokken, is terecht aangenomen dat sprake was van (impliciete) vergelijkende reclame. Het Hof acht het voldoende aannemelijk dat de aangeschreven partijen wisten welk generiek geneesmiddel werd bedoeld, ondanks het feit dat Pharmachemie’s producten op dat moment nog niet op de markt waren gebracht.

Het Hof bekrachtigt tevens het oordeel van de voorzieningenrechter dat de uitingen onvolledig en derhalve misleidend zijn. Het feit dat MSD, als aanbieder van de vergelijkende reclame, op het moment van het versturen van de gewraakte brieven niet over alle relevante informatie beschikte komt voor risico van MSD, en doet aan haar verwijtbaarheid niets af. “Het is in beginsel aan degene die zich van vergelijkende reclame bedient om ervoor te zorgen dat hij over alle relevante informatie beschikt en niet te lichtvaardig tot het afbreken / verdachtmaken van het product van zijn concurrent overgaat.” Door tevens te stellen dat “uit studies is gebleken…” was het voor de aangeschreven marktpartijen des te onduidelijker dat het zou gaan om een mening van MSD.

De door MSD overgelegde rapporten, ter onderbouwing van haar standpunt met betrekking tot de veiligheid van Pharmachemie’s producten, waren niet voldoende doorslaggevend aangezien het CBG zelf aandacht aan deze aspecten en eigenschappen van Pharmachemie’s producten had besteed.

De uitlatingen met betrekking tot de verpakkingen van de generieke varianten worden door het Hof op voorhand als subjectieve niet controleerbare vergelijkende uitlatingen gekwalificeerd aangezien MSD deze onvoldoende feitelijk had onderbouwd.

Door het feit dat Pharmachemie op 30 september 2005 de registratie voor haar 70 mg product had doorgehaald, is Pharmachemie’s belang niet vervallen. Niet alleen beschikt Pharmachemie nog over een registratie voor haar 10 mg product, Pharmachemie heeft in december 2005 haar 70 mg alsnog geregistreerd en op de markt gebracht. Derhalve heeft Pharmachemie nog steeds belang bij de door de voorzieningenrechter geboden rectificaties van MSD.

Lees het arrest hier.

IEF 1794

Winback Mountain

Rechtbank Amsterdam, 16 maart 2006, KG 06-368 AB. Pretium Telecom tegen KPN Telecom. De laatste uitspraak dateert alweer van 16 december 2005 (eerder bericht hier), dus het werd hoog tijd.

KPN is gehouden door een besluit van de OPTA, naar aanleiding van een geschil met Tele2, ook andere aanbieders toegang te verlenen tot niet-geagrafische nummers (bijvoorbeeld 0800- en 0900-nummers). Naar aanleiding van dit besluit heeft Tele2 een brief rondgestuurd waarin zij haar klanten een 'opt-out-termijn' gunt om te kiezen of zij voor de voicemail overgaan op Tele2 of bij KPN willen blijven. KPN heeft op haar beurt aan alle klanten die gebruik maken van een alternatieve aanbieder, dus ook de klanten van Pretium, een brief ("de Brief") gestuurd waarbij klanten kunnen kiezen weer alle telefoongesprekken via KPN te verlopen.

Pretium heeft gesommeerd het verzenden van de "verwarrende en misleidende brief" te staken. Er wordt immers de indruk gewekt dat de klanten van Pretium geen gebruik meer kunnen maken van KPN Voicemail als zij via een alternatieve aanbieder bellen. KPN heeft bij conclusie van antwoord een concept rectificatiebrief gevoegd om een en ander aan klanten duidelijk te maken.

De rechtbank oordeelt dat de Brief in elk geval voor de nodige verwarring zorgt en dat er sprake is van misleidende mededelingen van KPN. De door KPN zelf voorgestelde 'rectificatie'-brief is niet toereikend, met name omdat daarin wordt benadrukt dat Pretium klaten weliswaar nu nog niet hun VoiceMail kwijtraken, maar dit mogelijk in de toekomst wel zo kan zijn. KPN dient een nieuwe rectificatiebrief te verzenden aan alle Pretiumgebruikers aan wie de Brief is verzonden, hetgeen mogelijk is nu Pretium ter zitting heeft verklaard aan KPN toestemming te geven de gegevens van deze gebruikers - uitsluitend in het kader van dit geding - te achterhalen.

Lees het vonnis hier.

IEF 1790

Ongevraagd advies

Adformatie brengt deze week een paginagroot interview met VvRr voorzitter Ebba Hoogenraad, waarin zij o.a. stelt dat de jonge vereniging zich “gevraagd en ongevraagd adviezen zal geven aan diegenen die zich bezighouden met het recht van reclame.” En in het volgende nummer dient de eerste zaak zich al aan:

“De Tweede Kamer ziet helemaal niets in de plannen van staatssecretaris Medy van der Laan van OCW om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van product placement en sponsoring op de Publieke Omroep (PO).  De staatssecretaris zegt in een interview met Adformatie dat volgende week verschijnt dat ze zoekt naar alternatieve reclame voor de PO. ‘Het traditionele reclameblok heeft zijn langste tijd gehad. Dat betekent dat de financieringsbronnen van de Publieke Omroep in gedrang komen en dat je als overheid moet nadenken of je alternatieve reclame- of externe inkomstenbronnen gaat zoeken’, aldus de staatssecretaris. Het onderzoek zou moeten worden uitgevoerd door TNO.” Lees hier iets meer.