Artikel ingezonden door Margriet Koedooder, De Vos & Partners.
TIDAL en UCPS: platforms betalen rechtstreeks aan de artiest en auteur
Web3.0 komt eraan. Web 3.0 gaat over een nieuwe trend behelst de trend waarbij internettoepassingen veel meer op elkaar zijn afgestemd, kunnen samengaan of geïntegreerd kunnen worden. Web 3.0 wordt beschouwd als de derde fase in de ontwikkeling van het internet en is daarmee een vervolg op web1.0 en web2.0. Web3.0 wordt ook wel het semantische web genoemd of de Metaverse. Web1.0 wordt beschouwd als het web van de documenten, gericht op passieve gebruikers. Web2.0 is meer het internet van de interactie. Zoekmachines en social media platforms die worden gevuld met door de gebruikers gerealiseerde ‘user-generated-content hebben geleid tot disruptie in – met name - de media, reclame en retail.
Lees hier het gehele artikel van Margriet Koododer. Het artikel is deel van een serie over WEB3.0, eigendom en auteursrecht.
Eerder verschenen op IE-Forum aflevering 1 en aflevering 2.
Webinar Vereniging voor Auteursrecht op 11 februari
Op vrijdag 11 februari a.s. om 14.00 uur vindt de eerstvolgende studiemiddag-webinar van de Vereniging voor Auteursrecht plaats. De middag zal in het teken staan van vergoedingen en bescherming van werken van buitenlandse makers. Gelijke behandeling is een basisbeginsel in de internationale verdragen op het gebied van auteursrecht en naburige rechten. Het beperken van bescherming voor buitenlandse rechthebbenden is alleen in specifieke gevallen toegestaan. Bij de toepassing van reciprociteitseisen is Nederland bovendien beperkt vanwege de bevoegdheden van de EU op het internationale toneel.
Octrooi EP 187 (NL) nietig wegens gebrek aan inventiviteit
Rb Den Haag 26 januari 2022, IEF 20505, LS&R 2022; ECLI:NL:RBDHA:2022:494 (Insud Pharma tegen Galenicum Health) Galenicum is een wereldwijd opererende onderneming die onder andere actief is in de farmaceutische sector. Ze is houdster van een Europees octrooi voor ‘Stable pharmaceutical compositions containing sitagliptin in the form of immediate release tablets’. Het octrooi EP 187 geldt onder andere in Nederland. Insud vordert dat de rechtbank EP 187 (NL) vernietigt. Zij stelt daartoe dat het octrooi nietig is omdat het niet nieuw is, inventiviteit ontbeert, dan wel toegevoegde materie bevat. Er bestaat een ander soortgelijk octrooi dat ziet op directe compressie in plaats van droge granulatie.
Wendy's handelt niet in strijd met verboden
Rb Amsterdam 29 december 2021, IEF 20504; ECLI:NL:RBAMS:2021:7841 (Eiser tegen Wendy’s) Zie [IEF 20297] Eiser is een Zeeuwse ondernemer die onder andere de snackbar Wendy’s exploiteert. Volgens eiser gebruiken de dochterondernemingen van Wendy’s (WN en WNH) het merk Wendy’s in Nederland, voeren zij handelsnamen waarin de aanduiding Wendy’s voorkomt en gebruiken zij de aanduiding Wendy’s zodanig dat bij het publiek verwarring kan ontstaan. Hiermee zou Wendy’s handelen in strijd met de door rechtbank Middelburg opgelegde verboden. Volgens de rechtbank moet het vonnis op dit punt zo begrepen worden dat ook (indirecte) dochterondernemingen van Wendy’s International het vonnis moeten respecteren. Eiser stelt dat nu sprake is van schending van artikel 13A onder d BMW. Ter onderbouwing hiervan heeft hij onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd. Daarom is er op basis van dit artikel geen inbreuk vast komen te staan die onder het in dat vonnis uitgesproken eerste verbod kan vallen. Wendy’s heeft terecht aangevoerd dat Wendy’s zich richt tot een ander publiek dan WN en WNH. De activiteiten die WN en WNH ontplooien, staan niet in verband met fastfood. Hieruit kan worden geconcludeerd dat een overtreding van het tweede verbod uit het eerdere vonnis niet is komen vast te staan.
Onrechtmatig beslag op octrooi door geldige overdracht
Vzr. Rb Oost-Brabant 21 januari 2022, IEF 20503; ECLI:NL:RBOBR:2022:248 (Eiseres tegen MR Holding en geëxecuteerde) Voordat de enig bestuurder van MR Holding het bedrijf MR Holding had opgericht, heeft hij geld geleend aan geëxecuteerde. Deze vordering heeft hij later gecedeerd aan MR Holding. Ter verzekering van haar vordering tot terugbetaling uit hoofde van de geldleningsovereenkomst heeft zij conservatoir beslag gelegd op het octrooi van geëxecuteerde. Bij vonnis heeft rechtbank Limburg geëxecuteerde veroordeeld tot betaling aan MR Holding. Het conservatoire beslag is overgegaan in een executoriaal beslag. MR Holding wil het octrooirecht uitwinnen door het online te verkopen. Eiseres is de besloten vennootschap die is opgericht door de BV waarvan geëxecuteerde enig bestuurder is.
deLex congressen 2022 – Save the Date
Meer dan ooit staan we dit jaar klaar om u als deelnemer te ontvangen bij onze congressen, lunches en seminars. Vol nieuwe onderwerpen op het programma, online en op locatie, met ruimte voor interactie, discussie en netwerken. Noteer de volgende congresdata alvast in de agenda!
14 juni 2022 Nederlands Octrooicongres 2022
7 september 2022 Entertainment & IE
13 oktober 2022 Benelux Merkencongres 2022
24 november 2022 Nationaal Mediarechtcongres 2022
15 december 2022 Nationaal Reclamerechtcongres 2022
Spaanse uitgever maakt inbreuk op auteursrecht van Nederlandse fotografe
Vzr. Rb Amsterdam 3 januari 2022, IEF 20502; ECLI:NL:RBAMS:2022:41 (Eiseres tegen Editorial Planeta) Eiseres is een Nederlandse fotografe. Een van haar foto’s is door Editorial Planeta, een Spaanse uitgever van boeken, gebruikt op de omslag van het boek ‘Sira’. Eiseres stelt dat Editorial Planeta inbreuk maakt op haar auteursrechten nu hier sprake zou zijn van een ongeoorloofde verveelvoudiging. Verweerder betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter, maar omdat kan worden aangenomen dat het de intentie is van Editorial Planeta om het boek aan Spaanstaligen wereldwijd aan te bieden, worden de rechten van eiseres ook in Nederland beschermd. Daarnaast voert verweerder aan dat eiseres de foto heeft gemaakt voor een campagne van de V&D en V&D de foto voor het eerst openbaar heeft gemaakt.
T-shirt met geldbiljet niet auteursrechtelijk beschermd
Vzr. Rb Amsterdam 28 januari 2022, IEF 20501; ECLI:NL:RBAMS:2022:290 (Eiser tegen In Gold We Trust) Eiser exploiteert een kledinglijn die wordt gekenmerkt door de echte geplastificeerde geldbiljetten die zij op haar kleding plaatst. Het kledingmerk ‘In Gold We Trust’ heeft op instagram een loterij aangekondigd waarin een T-shirt is te winnen met daarop een echt vijfhonderdeurobiljet. Eiser stelt dat In Gold We Trust inbreuk maakt op haar auteursrechten en vordert dat gedaagde hiermee stopt en alle inbreukmakende artikelen terugroept en vernietigt. Daarnaast vordert zij een schadevergoeding. Volgens de voorzieningenrechter is hier geen sprake van een werk in de zin van artikel 10 van de Auteurswet. Dit omdat het idee van kleding en tassen met echt geld erop onvoldoende concreet is uitgewerkt. Daarnaast heeft eiser het T-shirt met echt geld erop pas voor het eerst tot uiting gebracht nadat de foto van gedaagde op instagram is gepost. Het werk is dus niet oorspronkelijk. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen daarom af.
Ingezonden door Wim Maas en David Mulder, TaylorWessing en Irenah Klink.
Brief Commissie cassatie in het belang der wet
In 2019 is eerder een uitspraak met een brief ingezonden naar aanleiding van de beschikking van de rechtbank Den Haag van 26 november 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:15092, over het al dan niet willen verstrekken van informatie over lopende procedures, [IEF 18857] en [IEF 18858]. Bij de ingezonden brief is destijds aangegeven de zaak voor te dragen voor een cassatie in het belang der wet.
Inmiddels heeft de Commissie cassatie in het belang der wet besloten om de kwestie inderdaad voor te dragen bij de procureur-generaal bij de Hoge Raad voor het instellen van een cassatie in het belang der wet. Wim Maas, David Mulder en Irenah Klink verwijzen naar de bijgevoegde brief en het verslag van de Commissie van 27 augustus 2021 (pagina’s 5 en 6).
Uitspraak ingezonden door Timme Geerlof en Shaharzaad Said, Windt Le Grand Leeuwenburgh.
Doorhalingsbeslissing 'ik wil van mijn auto af' bevestigd
BenGH 27 januari 2022, IEF 20498, IEFbe 3372; C 2019/14/7 (Dealerdirect Global tegen WijKopenAutos) Eerder oordeelde het BBIE in deze zaak dat het merk ‘Ik wil van mijn auto af’ te beschrijvend was en dat het elk onderscheidend vermogen miste [IEF 18503]. Dealerdirect Global verzoekt tot vernietiging van deze doorhalingsbeslissing en het oorspronkelijke verzoek tot vernietiging en doorhaling van het bestreden merk af te wijzen. Het hof oordeelt in deze zaak dat het niet in strijd is met de rechtszekerheid om terug te komen op een eerdere beslissing om het merk in te schrijven, aangezien het eigen is aan de procedure voor het BBIE dat een marktdeelnemer op basis van een procedure op tegenspraak een verzoek tot doorhaling kan instellen. Vervolgens oordeelt het hof dat het feit dat ‘ik wil van mijn auto af’ niet wordt gebruikt als zoekterm onvoldoende is om het beschrijvend karakter van het bestreden merk in twijfel te trekken. Daarnaast is het hof van mening dat het BBIE, anders dan verzoekster aanvoert, de CHIEMSEE-principes heeft toegepast. Bovendien kan er geen inburgering worden aangetoond. Concluderend oordeelt het hof dat het bestreden merk ab initio beschrijvend is en onvoldoende onderscheidend vermogen heeft verworven door inburgering. De bestreden doorhalingsbeslissing wordt bevestigd.