Uitspraak ingezonden door Willem Timmers, AMS Advocaten.
Uitgever moet sticker op Jiskefet Encyclopedie aanbrengen
Vzr. Rechtbank Noord-Holland 1 november 2021, IEF 20292; ECLI:NL:RBNHO:2021:9643 (Jiskefet tegen Noblesse) Kort geding. Eisers zijn samen de bedenkers en makers van het televisieprogramma ‘Jiskefet’ en houder van eigendomsrechten die verband houden met de tv-serie. Gedaagde is Noblesse Uitgevers die voornemens is het boek ‘Jiskefet Encyclopedie’ in de handel te brengen. De vorderingen van Jiskefet richten zich in dit kort geding niet tegen de inhoud van het boek. Ze hebben er bezwaar tegen dat op het boek niet duidelijk zichtbaar is aangegeven dat dit niet van Jiskefet afkomstig is. Zij stellen dat Noblesse afbreuk doet aan, dan wel ongerechtvaardigd voordeel trekt uit de reputatie en het onderscheidend vermogen van het merk, dat staat voor humor. De vordering van Jiskefet wordt grotendeels toegewezen. Noblesse moet door middel van een sticker op de voorkant van het boek een nadere omschrijving geven waardoor blijkt dat dit boek niet van Jiskefet zelf afkomstig is.
Column over boerenacties is niet onrechtmatig
Ktr. Rechtbank Amsterdam 24 september 2021, IEF 20289, IT 3699; ECLI:NL:RBAMS:2021:5533 (Stichting tegen NRC Media) Eisers stellen dat de publicatie van 26 januari 2021 op de website van NRC Media onder de kop “de boerenacties als basis voor dit protest’ onrechtmatig is omdat zij hierin worden beschuldigd van strafbare feiten zonder dat daarvoor een feitelijke basis bestaat. Toewijzing van deze vordering zou een beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM) opleveren. Zo’n beperking moet bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn. Wil sprake zijn van een beperking die bij de wet is voorzien, dan zal de publicatie in de NRC onrechtmatig jegens eisers moeten zijn. Om uit te maken of dat het geval is, moet een belangenafweging worden gemaakt. In haar belangengafweging oordeelt de rechtbank dat het belang van de columnist van NRC Media om zich kritisch uit te laten op de wijze zoals hij heeft gedaan prevaleert boven het belang van eisers om hieraan niet blootgesteld te worden. In de column zijn de grenzen van de vrijheid van meningsuiting niet overschreden.
Telefonisch gesloten overeenkomst is nietig
Rechtbank Noord-Nederland 2 november 2021, IEF 20375, IT 3738; ECLI:NL:RBNNE:2021:5103 (DGB Energie tegen gedaagde) Verstek. DGB Energie heeft bij dagvaarding gevorderd dat gedaagde wordt veroordeeld om aan DGB Energie een bedrag van € 489,29 te betalen, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter maakt uit de akte op dat DGB Energie het initiatief heeft genomen om de overeenkomst telefonisch aan te gaan. Dit betekent dat aan het schriftelijkheidsvereiste uit artikel 6:230v lid 6 BW moet worden voldaan. DGB Energie heeft gesteld dat gedaagde het aanbod tot het aangaan van de overeenkomst schriftelijk heeft aanvaard en zij verwijst hierbij onder andere naar productie 2. De kantonrechter overweegt dat productie 2 is ingevuld met gegevens van gedaagde, maar op basis van deze gegevens kan de kantonrechter niet vaststellen dat gedaagde het aanbod ook daadwerkelijk schriftelijk heeft aanvaard. De kantonrechter oordeelt op grond van het voorgaande dat niet is voldaan aan het vormvereiste van artikel 6:230v lid 6 BW, de overeenkomst is om die reden nietig. De vordering wordt afgewezen.
Tjibbe Fokkens versterkt Clairfort Advocaten
Tjibbe Fokkens is vandaag gestart als advocaat / associate partner binnen de sectie Intellectueel Eigendom, IT & Privacy van Clairfort. Met de komst van Tjibbe bestaat de sectie uit 7 advocaten en juristen. Eerder was Tjibbe verantwoordelijk voor de aansturing van de IE-sectie van Nysingh Advocaten in Arnhem. Hij heeft meer dan 15 jaar ervaring op het gebied van het Intellectuele Eigendomsrecht. Tjibbe is zeer ervaren in IE-geschillenbehandeling, het adviseren over de beste manieren om intellectuele eigendom te beschermen en het opstellen van IE-gerelateerde contracten.
Facebookberichten in strijd met interne COVID-19 richtlijn
Vzr. Rechtbank Rotterdam 29 oktober 2021, IEF 20290, IT 3700; ECLI:NL:RBROT:2021:10459 (Eiser tegen Facebook) Kort geding. Facebook heeft vier berichten van eiser op zijn account verwijderd vanwege strijd met haar COVID-19 richtlijnen en beleid. Eiser vordert dat die berichten worden teruggeplaatst en dat Facebook bij oplegging van toekomstige sancties geen rekening houdt met de betreffende sancties. De vordering wordt afgewezen. Het recht van eigendom van Facebook en de omstandigheid dat de richtlijnen zijn opgesteld (na oproep van overheden en internationale gezondheidsorganisaties) ter bescherming van de volksgezondheid zijn twee legitieme redenen die een inperking van het recht van gedaagde op vrijheid van meningsuiting rechtvaardigen. Gezien doel en strekking van het beleid, kan niet worden gezegd dat Facebook in redelijkheid niet tot deze afweging heeft kunnen komen. Bij het opstellen en het toepassen van de richtlijnen mag Facebook redelijkerwijs afgaan en vertrouwen op de expertise van de deskundigen van verschillende gezondheidsorganisaties en overheden. Voldoende aannemelijk is dat de vier berichten in strijd zijn met de richtlijnen van Facebook. Facebook kan niet worden verplicht de berichten terug te plaatsen.
Geen inbreuk op handelsnaam
Vzr. Rechtbank Amsterdam 19 oktober 2018, IEF 20285; ECLI:NL:RBAMS:2018:9661 (Resumedia tegen CVmaker) Resumedia exploiteert de domeinnamen www.cvwizard.nl en www.cv.nl waarop betaalde diensten worden aangeboden om solliciteren makkelijker te maken. Cvmaker exploiteert de domeinnaam cvmaker.nl. De oprichters van CVmaker hebben in het verleden werkzaamheden verricht voor Resumedia als programmeurs. Resumedia stelt dat CVmaker inbreuk maakt op hun handelsnamen en dat Gedaagde 2 en 3 wanprestatie plegen omdat zij bij hun werkzaamheden als programmeurs verbonden zijn geraakt aan een geheimhoudingsbeding. Volgens art. 5 Handelsnaamwet is het verboden een handelsnaam te voeren die voordat de onderneming onder die naam werd gedreven, door een ander rechtmatig gevoerd werd of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt en bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen te duchten is. In deze zaak is het van belang dat de handelsnaam van eiser beschrijvend van aard is. Het dominerende tekstonderdeel CV betreft slechts geringe mate van bescherming aangezien het algemeen belang ervan is gediend dat beschrijvende woorden niet worden gemonopoliseerd. Daarnaast maakt het uiteenlopen van de overige bestanddelen van de handelsnamen (maker en wizard) voldoende verschil om verwarring bij potentiële klanten te voorkomen. De vorderingen van eiser die zien op handelsnaaminbreuk worden door de rechtbank dan ook afgewezen.
Verwijdering LinkedInprofiel Kamerlid was onvoldoende zorgvuldig
Vzr. Rechtbank Noord-Holland 6 oktober 2021, IEF 20288, IT 3698; ECLI:NL:RBNHO:2021:8539 (Kamerlid tegen LinkedIn) Kort geding. Vordering van politicus om zijn profiel terug te plaatsen op social media platform wordt toegewezen. Verwijderde berichten hoeven niet te worden teruggeplaatst. Deze berichtgeving is terecht als misinformatie aangemerkt, maar de verwijdering van het profiel is onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen, omdat de beleidsrichtlijnen onvoldoende duidelijk waren over wat als misinformatie over Covid-19 kon worden aangemerkt. Zie ook databank Jurou.
Wieke Hoge start als secretaris-directeur CvTA
Per vandaag treedt Wieke Hoge in dienst als nieuwe secretaris-directeur van het CvTA. Met haar kennis, achtergrond en ervaring zal zij veel voor het CvTA en de sector kunnen betekenen. Ze heeft ruime management ervaring, een achtergrond als jurist in zowel de private als publieke sector en waar deze sectoren samenwerken. Zij kijkt er naar uit om een bijdrage te leveren aan het toezicht en de verschillende beheersaspecten voor de creatieve sector.
Tevens zal per 15 november a.s. Mira Herens aantreden als senior jurist bij het CvTA. Ook zij heeft een achtergrond in de publieke sector en daarnaast in de advocatuur.
Oproep ALAI Award, essayprijs voor studenten
De Vereniging voor Auteursrecht nodigt studenten van harte uit om mee te dingen naar de ALAI Award.
In de geest van het inspireren van de volgende generatie experts op het gebied van intellectueel eigendom, heeft ALAI met de steun van GESAC de ALAI Award, een jaarlijkse prijs voor studenten, gelanceerd. Deze jaarlijkse prijs wordt uitgereikt aan de schrijver van het beste essay met betrekking tot auteursrecht. Het essay moet een Europese dimensie hebben en elementen bevatten die verband houden met het collectieve beheer van het recht van auteurs.
Studenten van alle nationaliteiten zijn welkom om zich aan te melden. Deadline van het eerste concept is op 15 november a.s. Kijk hier voor meer informatie over de prijs en inschrijving.
Artikel ingezonden door Roland Wigman, Versteeg Wigman Sprey Advocaten, en Niek Lelieveld, student Rechtsgeleerdheid in Utrecht.
Toepassing van artikel 25 lid 2 Auteurswet leidt wel tot verboden discriminatie
Op 14 juli 2021 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak Prosadis sarl tegen De Efteling BV over het gebruik van het nummer ‘Monsieur Cannibale’ bij een gelijknamige attractie in De Efteling, [IEF 20100]. Kort gezegd zou de Efteling inbreuk maken op zowel het auteursrecht van de erfgenamen van de Franse makers van het nummer, als ook op hun persoonlijkheidsrechten. Hierna gaan wij alleen in op de kwestie rond de persoonlijkheidsrechten.
Op grond van Nederlands recht vererven persoonlijkheidsrechten niet. Wel kent de Auteurswet in artikel 25 lid 2 de mogelijkheid om bij uiterste wilsbeschikking iemand aan te wijzen om deze rechten na overlijden van de maker uit te oefenen (hierna ook ‘het aanwijzingsvereiste’). In andere rechtstelsels vererven persoonlijkheidsrechten wel, zo ook naar Frans recht.
Lees verder >>