Nietigheidsprocedure spiraalvormig haarelastiekje
Gerecht EU 20 oktober 2021, IEF 20273, IEFbe 3303; ECLI:EU:T:2021:718 (JMS Sports tegen Inter-Vion) Verzoekster JMS Sports is houdster van een gemeenschapsmodel in de klasse 'haarspelden'. Het litigieuze model betreft een spiraalvormig haarelastiek. Inter-Vion heeft een vordering tot nietigverklaring van dit model ingediend, op grond van het ontbreken van nieuwheid en een eigen karakter. Hiervoor voert zij aan dat in 2009 al op een blog verschillende foto's zijn gepubliceerd van soortgelijke elastieken van het merk SwirliDo. Het ingeschreven model van JMS Sports wordt nietig verklaard. In deze procedure bestrijdt JMS deze beslissing. Ze betwist dat het model van SwirliDo gelijk is aan haar model. Meer specifiek betwist zij de bewijskracht van het bewijs dat interveniënte heeft overgelegd om aan te tonen dat deze openbaarmaking eerder had plaatsgevonden. Volgens vaste rechtspraak wordt een model geacht voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld wanneer de partij die de openbaarmaking aanvoert, het bewijs heeft geleverd van de feiten die deze openbaarmaking opleveren. JMS slaagt er niet in om de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de screenshots van de blogs succesvol te betwisten. Het beroep wordt verworpen.
De bomen in het lobbybos
De wereld van kunst en cultuur lijkt er specialist in zich verdeeld te organiseren. Een oud grapje: ‘Zet drie kunstenaars een uurtje in een kamer. Als ze eruit lopen hebben ze vier nieuwe beroepsorganisaties opgericht.’ Kan dat niet simpeler?
Bij leden van Ntb/Kunstenbond en zeker bij niet-leden gaat het soms duizelen: de Ntb, de Kunstenbond, VCTN, de Creatieve Coalitie, rechtenorganisaties als Buma/Stemra, Sena en Norma, Kunsten92, Platform Makers, de Federatie Auteursrechtbelangen; wie doet eigenlijk wat? En wat is het verschil tussen al die organisaties?
Lees verder >>
Deze bijdrage is verschenen in Muziekwereld, het blad van de Vakgroep Muziek Kunstenbond/Ntb vakbond voor musici.
Artikel ingezonden door Dirk Visser, hoogleraar intellectuele eigendomsrecht, Universiteit Leiden.
Videocollege over foto-auteursrecht en actualiteiten beeldrecht
In dit videocollege bespreekt prof. Dirk Visser het foto-auteursrecht in 49 minuten.
- Wanneer beschermd?
- Wie is rechthebbende?
- Overdracht & licentie?
- Wat doet Pictoright?
- Inhoud van het recht?
- Rechten van derden?
- Beperkingen (rechten gebruiker)?
- Wat doen in geval van inbreuk?
Zie ook de bijbehorende pdf van de PowerPoint-presentatie.
Tijdens de jaarlijkse cursus Actualiteiten Auteursrecht in Leiden bespreekt Vincent van den Eijnde op maandag 8 november om 18.00 uur meer in detail de recente ontwikkelingen op het gebied van het ‘Beeldrecht’.
Naam-adres-tekst op product na afloop distributieovereenkomst
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 12 oktober 2021, IEF 20271; ECLI:NL:GHSHE:2021:3084 (JBH tegen J Beverly Hills) J Beverly Hills is een Amerikaanse onderneming die luxe haarverzorgingsartikelen verkoopt onder het handelsmerk 'J Beverly Hills'. JBH heeft in 2014 een distributieovereenkomst gesloten met J Beverly Hills, waarbij de producten op de Nederlandse markt terecht kwamen. Per juni 2020 werd deze overeenkomst beëindigd door JBH. JBH heeft J Beverly Hills sindsdien diverse malen schriftelijk bericht dat zij geen toestemming geeft voor het gebruik van haar handelsnaam en adresgegevens, echter is dit niet gestaakt. In het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van JBH afgewezen. JBH voert in hoger beroep aan dat het gebruik door J Beverly Hills van de naam en het adres van JBH op de producten, terwijl deze producten niet door langer JBH zijn geïmporteerd, JBH blootstelt aan claims. Deze claims kunnen zowel van afnemers als toezichthouders komen. Het hof overweegt dat de producten met de vermelding erop uit de voorraad komen van de tijd dat de distributieovereenkomst nog actief was. Het is daarom voornamelijk aan JBH zelf te wijten dat J Beverly Hills op het moment van beëindiging van de overeenkomst nog een aanzienlijke voorraad producten had. Deze grieven falen dan ook.
Grieven in zaak over betaling van verkregen royalty's falen
Hof Arnhem-Leeuwarden 19 oktober 2021, IEF20270; ECLI:NL:GHARL:2021:9836 (De curatoren tegen geïntimeerden) Dit beroep betreft een zaak die gaat over de afwikkeling van onrechtmatige toe-eigening van een muziekcatalogus. De curatoren hebben zich in hun memorie van grieven gesteld op het standpunt dat de grondslag van de vordering tot afdracht van de royalty's door geïntimeerden onduidelijk is. Hiermee zou afdracht niet als rechtmatig gevolg tot stand komen. Daarnaast wordt door de curatoren gesteld dat er een vergoeding van kosten die verbonden waren met het beheer van de Oude Catalogus betaald moet worden. Het standpunt van de curatoren dat er geen grondslag is voor het betalen van de royalty's aan geïntimeerden wordt door het hof verworpen. Het verweer dat op de vordering tot betaling van de royalty's kosten die verband houden met het beheer van de Oude Catalogus in mindering moet worden gebracht strandt ook. De curatoren, in conclusie, hebben hun standpunten onvoldoende onderbouwd om deze aan te nemen. Alle grieven falen.
Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff.
Bewijsregel Van Doren/Lifestyle toegepast
Gerechtshof Den Haag 19 oktober 2021, IEF 20269; ECLI:NL:GHDHA:2021:1926 (Silk Cosmetics tegen Notino Benelux) Silk Cosmetics voert een groothandel in parfums en cosmetica en is exclusief distributeur in Nederland en België van de parfummerken Mancera en Montale. Notino Benelux verkoopt parfums in haar webshops. Silk Cosmetics beschuldigt Notino ervan dat zij inbreuk heeft gemaakt op haar merkenrechten, nu de parfums zonder toestemming de EER ingevoerd zijn. In deze kwestie wordt door het hof de rechtsregel die volgt uit Van Doren/Lifestyle toegepast. Deze betreft de bewijslast over de toestemming van de merkenhouder. Normaal moet de handelaar die de producten verkoopt bewijzen dat hij deze met toestemming van de merkhouder op de markt heeft gebracht. Dit is echter een zware bewijslast. Er geldt sinds Van Doren/Lifestyle dan ook een uitzondering indien een handelaar kan laten zien dat er een reëel gevaar voor afscherming van nationale markten dreigt als hij aan deze bewijslast moet voldoen. In zulke gevallen moet juist de merkhouder met bewijzen komen. Hieruit moet volgen dat de merkhouder zelf de waren aanvankelijk buiten de EER op de markt heeft gebracht. In deze zaak is dat reële gevaar volgens het Hof aanwezig. Silk Cosmetics kan vervolgens onvoldoende bewijs leveren om aan te tonen dat de producten aanvankelijk buiten de EER in de handel zijn gebracht. Het beroep van Notino Benelux slaagt dan ook om deze reden.
Uitspraak ingezonden door Allon Kijl, ABC Legal en Yehudi Moszkowicz, Moszkowicz Advocaten Utrecht.
Bescherming eer en goede naam prevaleert boven vrijheid van meningsuiting
Vzr. Den Haag 21 oktober 2021, IEF 20268; ECLI:NL:RBDHA:2021:11447 (Eisers tegen de Staat en de Officier van Justitie) Kort geding. Eisers zijn beide advocaten en eiser 1 treedt in een strafzaak op voor twee verdachten. Na de zitting verscheen zowel in het Parool als in het Algemeen Dagblad een artikel met daarin uitlatingen van de officier van justitie over deze advocaat. Eisers vorderen gedaagden te veroordelen om een rectificatie te plaatsen in de desbetreffende kranten. Daartoe stellen zij dat de op de zitting gedane uitspraken van de officier onrechtmatig zijn, nu deze feitelijk neerkomen op de beschuldiging dat eiser 1 deel uitmaakt van een criminele organisatie. Deze uitlatingen raken de persoonlijke reputatie van eisers. De Haagse voorzieningenrechter verklaart de vorderingen van eisers tegen de officier zelf niet-ontvankelijk, nu hij niet op persoonlijke titel aansprakelijk gehouden kan worden. Dit neemt volgens de rechter niet weg dat bescherming van eer en goede naam prevaleert boven de vrijheid van meningsuiting van de officier van justitie. De Staat wordt veroordeeld tot rectificatie binnen vijf dagen.
IViR Lezing: Sean Flynn - Research Exceptions in Comparative Copyright
IViR is pleased to announce that Sean Flynn will give a lecture entitled Research Exceptions in Comparative Copyright on Thursday 4 November 2021. Sean Flynn is Director and Professorial Lecturer at the American University, Washington College of Law (WCL).
Recent scholarship has highlighted the positive impact on scholarship of copyright exceptions for text and data mining and of more “open” exceptions for research uses. Until now, however, there has not been a collection and categorization of the world’s copyright laws according to the degree to which they provide exceptions for research.
Kijk hier voor meer informatie over de lezing en het aanmeldformulier.
Noot Charles Gielen onder Hennessy
Annotatie van Charles Gielen onder HR 23 april 2021, ECLI:NL:2021:641, Hennessy c.s./verweerster, [IEF 19913]. Deze annotatie verscheen eerder in NJ 2021/303.
1. Aan twee aspecten van deze merkenzaak die in kort geding werd beslecht (de hoofdzaak loopt nog), zal ik aandacht besteden. Het eerste betreft de vraag of en sprake was van uitputting van merkrechten en het tweede gaat over de wijze waarop de vertrouwelijkheid van gegevens in bepaalde, in een procedure overgelegde documenten kan worden gewaarborgd.
2. Allereerst de kwestie van de uitputting van merkrechten. Ik breng de lezer in herinnering dat de regel is dat de merkhouder zich niet kan verzetten tegen het gebruik van zijn merk voor producten die door of met zijn toestemming in de EER in de handel zijn gebracht (tenzij er gegronde redenen zijn zich toch te verzetten).
Lees verder >>
Kwade trouw onvoldoende onderbouwd
Rechtbank Midden-Nederland 29 september 2021, IEF 20262; ECLI:NL:RBMNE:2021:4650 (Hoggan Scientific tegen Mustec) Zie [IEF 18782] voor het verwijzingsvonnis. Hoggan Scientific heeft het MicroFET apparaat ontwikkeld in 1988. MusTec heeft de merken BioFET en MicroFET ingeschreven in 2015. Hoggan vordert dat voor recht verklaard wordt dat deze merken te kwader trouw zijn gedeponeerd. Hierbij gaat zij ervan uit dat de enkele omstandigheid dat MusTec kennis had behoren te hebben van het gebruik voldoende is om de kwade trouw aan te nemen. De rechtbank concludeert dat Hoggan Scientific de gestelde kwade trouw van MusTec bij haar merkaanvragen onvoldoende heeft onderbouwd. De vorderingen worden daarom afgewezen.