Maker van module alternatieve geneeswijzen slaagt niet in bewijsopdracht omtrent onrechtmatig profiteren van wanprestatie
Hof Amsterdam 30 mei 2017, IEF 17047; LS&R 1491; ECLI:NL:GHAMS:2017:2039 (module alternatieve geneeswijze) Auteursrecht. Zie eerder [IEF 16240]. Er komt geen auteursrechtelijke bescherming toe aan de module van alternatieve geneeswijzen, bestaande uit een ordening van aandoeningen, therapieën en toe te passen middelen inzake alternatieve geneeswijzen. Bewijsopdracht voor appellante omtrent het onrechtmatig profiteren van wanprestatie door geïntimeerden. Afgelegde getuigenverklaringen, waaronder verklaringen van horen zeggen, vormen geen geslaagd bewijs. Er is onvoldoende bewijs geleverd dat de importeur van Asyra de onjuiste indruk heeft gewekt dat de IDT-module bij het Asyra apparaat gratis beschikbaar is en aldus gebruik heeft gemaakt van de populariteit van de IDT-module. Bekrachtiging vonnis.
Uitgever “1000 jaar Sinterklaas” pleegt geen auteursrechtinbreuk op het boek “De Beeldenstorm”
Rechtbank Gelderland 9 augustus 2017, IEF 17046; ECLI:NL:RBGEL:2017:4330 (WalburgPers tegen LM Publishers) Auteursrecht. WalburgPers stelt dat LM Publishers met het uitgeven van het boek “1000 jaar Sinterklaas” auteursrechtinbreuk pleegt op het boek “De Beeldenstorm” en vordert schadevergoeding. Het Beeldenstormboek geniet auteursrechtelijke bescherming nu het weliswaar een informatief geschiedenisboek betreft, maar het voldoende blijk geeft van creatieve keuzes. De opmaak van beide boeken vertonen een aantal gelijkenissen. Tegelijkertijd zijn er verschillen te constateren in onder meer de inhoud en daaropvolgende pagina’s. De totaalindruk van het Sinterklaasboek is anders dan die van het Beeldenstormboek. Er is voldoende afstand genomen van de lay-out en vormgeving van het Beeldstormboek: auteursrechtinbreuk niet aannemelijk.
Blauwe, springende poema maakt inbreuk op internationale PUMA-merken
Gerecht EU 9 september 2016, ECLI:EU:T:2016:457; T-159/15; IEF 17040; IEFbe 2317 (Puma tegen EUIPO) Merkenrecht. Gemma Group heeft bij het EUIPO een merkaanvraag ingediend van een blauwe, springende poema. Puma heeft hier oppositie tegen ingesteld, waarbij een beroep werd gedaan op de bekendheid van de twee oudere merken van Puma, 1 & 2. De oppositieafdeling heeft de oppositie afgewezen en de beroepskamer van het EUIPO heeft het beroep verworpen. Het gerecht stelt dat de beroepskamer niet mocht afwijken van de beslissingspraktijk van het EUIPO inzake de bekendheid van de oudere merken. De beslissing van de beroepskamer wordt vernietigd.
Uitspraak en bijdrage ingezonden door Jeroen Muyldermans en Paul Maeyaert, Altius.
Gedoogtermijn begint pas te lopen vanaf de kennisname van gebruik van de inschrijving van een jonger merk, niet het gebruik
Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 31 juli 2017, IEFbe 2319; IEF 17043 (Merck Sharp & Dohme tegen MSD Europe) Merkenrecht. Uit het feit dat MSD op de hoogte was van het gebruik van de niet-ingeschreven merken, en die merken nadien pas worden ingeschreven, volgt geen gedogen. De kennis in de periode vóór de inschrijving van gebruik van die merken is irrelevant. De termijn van gedogen begint pas te lopen vanaf de kennisname van het gebruik van de inschrijving van het jongere merk en dus niet vanaf de loutere kennisname van dat gebruik vóór de inschrijving van dat jongere merk. Verwerende partij bewijst niet dat MSD het concrete gebruik van haar ingeschreven merken bewust heeft gedoogd. Het voeren van een eerdere oppositie impliceert eveneens niet dat MSD het gebruik van dat ingeschreven merk gedoogt.
“Dit impliceert ipso facto niet dat MSD zich later niet zou kunnen verzetten tegen het concrete gebruik van dat merk, ook niet tegen de waren in andere klassen dan deze tegen welke MSD destijds oppositie heeft ingesteld. De oppositie toont aan dat er geen gedogen is en MSD zich heeft verzet tegen de inschrijving. Men mag er daarna logischerwijze van uitgaan dat verwerende partij zich houdt aan de gevolgen van haar schrapping, met name om het merk niet te gebruiken voor medische of orthopedische waren en, a fortiori, voor andere waren en diensten die zelfs niet onder het merk vallen.
StOPnl komt tegemoet aan openbaarmakingsverplichtingen
Uit het persbericht van CvTA: Naar aanleiding van eerdere adviezen van het CvTA (14 november 2016, adviezen hier), het besluit van het CvTA tot aanwijzing van StOPnl (aanwijzing 30 maart 2017) en recentelijk (aanwijzing 17 juli 2017) de beslissing van het CvTA op bezwaar van StOPnl, gaf StOPnl te kennen over te gaan tot openbaarmaking op de website van StOPnl van onder andere de tarieven voor uitzendingen van filmwerken door distributeurs, de daarbij betrokken standaardlicentievoorwaarden en de wijze waarop StOPnl vrijwaring geeft aan de distributeurs voor filmproducenten die niet bij StOPnl zijn aangesloten. Deze informatie is sindsdien op de website van StOPnl opgenomen. Lees verder
Uitspraak ingezonden door Martha Visser, Bergh Stoop & Sanders.
Artikel 1019h Rv ook voor quasi-exequaturprocedure van erkenning en tenuitvoerlegging van Moldavisch vonnis
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 augustus 2017, IEF 17042; ECLI:NL:RBZWB:2017:5251 (auteur elektrotechnische ingenieursboeken tegen Occident en Livreria) Handhaving. Executie. Proceskosten. X is gepensioneerde elektrotechnische ingenieur woonachtig in Moldavië en heeft diverse boeken geschreven op het gebied van elektronica. Livreria c.s. exploiteert een online boekhandel waarin drie van zijn boeken te koop waren. De rechtbank in Moldavië heeft een verstekvonnis tegen Livreria gewezen. X vordert erkenning en tenuitvoerlegging van het Moldavische vonnis. Twee omstandigheden - zowel het betekenen van het verstekvonnis nadat dit reeds onherroepelijk was geworden, als het wijzigen van dit vonnis zonder de wederpartij in kennis te stellen of te horen, vormen een schending van beginselen van behoorlijk procesrecht, e.g. hoor en wederhoor. Het Moldavische vonnisvoldoet dan niet aan de voorwaarden voor erkenning en tenuitvoerlegging ex 431 lid 2 Rv. Onder het bereik van artikel 1019h Rv valt ook een quasi-exequaturprocedure als de onderhavige, waarin wordt verzocht om erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing die in een ander land is gegeven in het kader van een procedure tot handhaving van een intellectueel eigendomsrecht.
Ingezonden door Landine Varela, Kneppelhout & Korthals Advocaten.
Landine Varela - Het ene vormgevingserfgoed is het andere niet
Artikel ingezonden vanwege het derde IE-Zomerforum rondom modellenrecht/slaafse nabootsing. Het auteursrechtelijk, modelrechtelijk en ‘slaafse’ vormgevingserfgoed wordt in zaken over productontwerpen vaak op één hoop gegooid terwijl dat juridisch niet juist is. Laten we zeggen dat u procedeert over het uiterlijk van een mooie designstoel. Deze stoel heeft volgens uw klant een EOKPS, is nieuw en heeft een eigen karakter en een eigen plaats in de markt. Uiteraard doet u een beroep op het auteursrecht, modelrecht en stelt u dat er slaafs is nagebootst. De “inbreukmaker” zal waarschijnlijk niet alleen de inbreuk betwisten, maar ook de nieuwheid etc. onderuit willen halen door allerlei oudere stoelen uit het vormgevingserfgoed naar voren te brengen. Maar heeft u er ooit aan gedacht of wel uit het ‘juiste’ vormgevingserfgoed is geput?
Indirect verwarringsgevaar met handelsnaam 'Het Werkstation' voor zakelijke dienstverlening
Ktr. Rechtbank Noord-Holland 3 augustus 2017, IEF 17039; ECLI:NL:RBNHO:2017:6596 (Handelsnaam Het Werkstation) Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Verweerster dient haar handelsnaam ‘Werkstation’ en domeinnaam www.werkstation.net o.g.v. art. 5 Handelsnaamwet te wijzigen, omdat deze naam (vrijwel) identiek is aan die van verzoekster. Ondanks de niet (geheel) vergelijkbare activiteiten van partij, kan dit bij het publiek tot indirecte verwarring leiden. Beide ondernemingen richten zich op zakelijke dienstverlening en zijn deels in hetzelfde geografische gebied werkzaam. De handelsnaam is onderscheidend genoeg: het woord ‘werkstation’ is niet zonder meer beschrijvend voor de activiteiten van partijen.
Gemeenschapsmodel van Ball Beverage voor drankblikjes mist eigen karakter
Gerecht EU 13 juni 2017, ECLI:EU:T:2017:386; T‑9/15; IEF 17037; IEFbe 2316 (Canettes) Modellenrecht. Ball Europe is houdster van een gemeenschapsmodel voor blikken voor drank. Crown Hellas Can heeft een vordering tot nietigverklaring ingediend omdat het model niet nieuw was en geen eigen karakter had. De nietigheidsafdeling heeft de vordering afgewezen waarop de beroepskamer van het EUIPO het model wel nietig verklaard heeft op grond dat het geen eigen karakter had. Ball Europe verzoekt het gerecht deze beslissing te vernietigen. Het beroep wordt verworpen.
Woord- en beeldmerken IGL maken inbreuk op de merken van IGI
Hof van beroep Brussel 18 oktober 2016, IEF 17034; IEFbe 2312 (GL tegen IGI) Merkenrecht. International Gemological Institue (IGI) houdt zich bezig met het verlenen van certificaten voor edelstenen, kleurstenen, juwelen en diamanten. Daarnaast verschaft IGI opleidingen in gemmologie. IGI is houder van verschillende merken waaronder 'IGI', 'International Gemological Institute' en het Uniemerk 'IGI'. Gemological Lab (GL) heeft als handelsnaam 'IGL International Gemological Laboratories'. De activiteit bestaat tevens uit het verlenen van certificaten voor edelstenen. Zij heeft het beeldmerk IGL. IGI stelt dat sprake is van verwarring wekken en dat GL probeert aan te haken aan de bekende naam en reputatie van IGI. De merken van IGI zijn in de Unie bekende merken. IGL stemt visueel en auditief in belangrijke mate overeen met IGI. Daarnaast is er ook overeenstemming tussen de samengestelde tekens. Het hof stelt dat GL door het gebruik van IGL inbreuk maakt op de merken van IGI.