Geen merkinbreuk door Affinimmo op het merk Infinimo
Rechtbank van Koophandel Gent 28 december 2016, IEF 17011; IEFbe 2294 (Infinimo tegen PDG) Merkenrecht. Infinimo is actief als vastgoedmakelaar en heeft een Benelux beeldmerk geregistreerd. Verweerster is tevens actief als vastgoedmakelaar en heeft als handelsnaam Affinimmo. Infinimo stelt dat Affinimmo met de handelsnaam en het beeldmerk inbreuk maakt op haar Benelux beeldmerk. Wat de graad van overeenstemming betreft tussen het beeldmerk van eiseres Infinimo en de naam Affinimmo is er een zekere auditieve gelijkenis nu beide namen eindigen op "inimo". Het is een feit dat in de wereld van het onroerend goed zeer veel actoren actief zijn met "immo" in hun benaming. Auditief is er niet direct overeenstemming tussen "In” en "Af”. Visueel zijn de afbeeldingen en logo's van beide partijen sterk uiteenlopend. Verweerster gebruikt wit en blauw en een totaal ander lettertype dan eiseres die in haar beeldmerk een zwarte achtergrond gebruikt met grijs en rood en specifiek "In” benadrukt met een rode bol. Dat begripsmatig beide benamingen verwijzen naar vastgoed is onvoldoende om het verwarringsgevaar tussen beide te weerhouden. Op geen enkele wijze wordt aangetoond dat het gebruik van Affinimmo heeft geleid tot enige verwarring bij het publiek. De vordering is ongegrond.
Geen merkinbreuk wegens langdurige samenwerking tussen Karlie Group en Karlie Flamingo
Rechtbank van Koophandel Brussel 5 december 2016, IEF 17010; IEFbe 2293 (Karlie) Merkenrecht. Faillissement. Karlie Group is lid van een groep vennootschappen die actief is in de productie, de commercialisering en de distributie van accessoires voor dieren. Zij beschikt over het woord- en beeldmerk 'Karlie Flamingo'. Er is een opslagplaats die verschillende producten bevat die eigendom zijn van Karlie Flamingo, een vennootschap die ook lid is van de groep. Karlie Group is de moedervennootschap van Karlie Flamingo Holding BVBA, waar Karlie Flamingo onder valt. Er werd faillissement aangevraagd van Karlie Flamingo Holding en Karlie Flamingo. Karlie Group tekende verzet aan om het doel er volgens haar op was gericht om verkoop van de aandelen van de Karlie Flamingo aan Groep Heylen te faciliteren. Gezien de lopende insolventieprocedures bestaat er volgens Karlie Group een groot risico dat de curatoren van Karlie Flamingo de voorraden verkopen hetzij afzonderlijk, hetzij als deel van het handelsfonds. De verkoop van de voorraden zou volgens Karlie Group een schending zijn van haar merken. In casu heeft Karlie Group toestemming gegeven aan Karlie Flamingo om het Karlie Flamingo merk te gebruiken. Dit blijkt uit de jarenlange samenwerking. Karlie Flamingo maakt hiermee geen inbreuk op het merkenrecht van Karlie Group.
Overgedragen overeenkomst zonder toestemming, geen forumkeuze overeengekomen
Rechtbank Den Haag 12 juli 2017, IEF 17018; ECLI:NL:RBDHA:2017:7757 (curator Leadd tegen Bayer Pharma) Bevoegdheidsincident (internationaal) en exhibitie-incident. Gedaagde is gevestigd in Duitsland en heeft in het verleden samenwerkingsovereenkomst tussen failliet en rechtsvoorganger gedaagde. Eiseressen zijn curator en stelt dat zij door overdracht van failliet thans partij is bij de samenwerkingsovereenkomst. Rechtbank stelt voorop dat bevoegdheid slechts op één van beide eiseressen op de forumkeuze in de samenwerkingsovereenkomst kan worden gebaseerd. Curator stelt dat hij deze overeenkomst heeft overgedragen aan rechtspersoon. Gedaagde betwist dit vanwege toestemmingsvereiste voor de overdracht. Dit wordt op basis van artikel 8 lid 1 EVO beoordeeld naar Nederlands recht, dat is de aangezochte rechter. De overeenkomst is niet overgedragen, omdat rechtsvoorganger van gedaagde zijn toestemming niet op onredelijke gronden heeft ontzegd. Dus geen bevoegdheid tegenover de rechtspersoon, wel tegenover de curator. In art. 843a-incident en in de hoofdzaak: wordt comparitie van partijen bevolen.
5.3. Nu [X] Beheer c.s. zich beroept op een forumkeuzeclausule is artikel 25 lid 1 EEX II-Vo van toepassing, waarin de vereisten voor een geldige forumkeuze zijn opgenomen. Artikel 25 lid 1 EEX-verordening vereist dat de forumkeuze bij overeenkomst wordt gesloten, waarbij de overeenkomst dient te voldoen aan bepaalde vormvoorschriften die ten doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming ten aanzien van de forumkeuze tussen partijen inderdaad vaststaat. Een geldige forumkeuze kan - onder andere - tot stand komen bij een schriftelijke of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst (zie artikel 25 lid 1 onder a) EEX II-Vo).
5.5. Of de Overeenkomst omstreeks oktober 2005 tussen [X] Beheer en Bayer tot stand is gekomen, dient de rechtbank te beoordelen aan de hand van het recht dat volgens het internationaal privaatrecht van de aangezochte rechter van toepassing is. Nederland is partij bij het EVO3, waarbij de rechtbank voor de volledigheid opmerkt dat in dit geval niet de opvolger van het EVO, Rome I4, van toepassing is nu die verordening geldt voor (vermeende) overeenkomsten die na 17 december 2009 zijn gesloten (artikel 28 Rome I). Het EVO is op basis van het universele formele toepassingsgebied (vergelijk artikel 2 EVO) van toepassing op het onderhavige geschil. In artikel 8 lid 1 EVO is geregeld dat de vraag óf de door [X] Beheer gestelde Overeenkomst tussen haar en Bayer bestaat (hetgeen Bayer betwist), beantwoord moet worden volgens het recht dat volgens het EVO toepasselijk zou zijn, indien de overeenkomst geldig zou zijn. Dat betekent dat op basis van artikelen 3 lid 1 EVO Nederlands recht toepasselijk is, nu in artikel 34.1 van de Overeenkomst een rechtskeuze voor Nederlands recht is opgenomen.
5.6. Daaruit volgt dat naar Nederlands recht de vraag voorligt of de curator de Overeenkomst rechtsgeldig heeft overgedragen aan [X] Beheer (in welk geval de Overeenkomst geldt tussen [X] Beheer en Bayer). In artikel 29.2 van de Overeenkomst is geregeld dat een partij (in dit geval de curator) die de Overeenkomst wil overdragen aan een derde ( [X] Beheer), de toestemming van de andere partij (in dit geval in 2005 [Z] ) behoeft. Tussen partijen is niet in geschil dat [Z] haar toestemming niet heeft verleend, waarmee er in beginsel geen overeenkomst tussen [X] Beheer en [Z] (thans Bayer) tot stand is gekomen. Dat is slechts anders wanneer de in artikel 29.2 van de Overeenkomst opgenomen uitzondering geldt, te weten dat de andere partij ( [Z] ) op onredelijke gronden haar toestemming heeft onthouden. De stelplicht en bewijslast dat [Z] haar toestemming op onredelijke gronden heeft onthouden, ligt in deze procedure bij [X] Beheer c.s. en in dit bevoegdheidsincident bij [X] Beheer.
5.8. Deze redenen kunnen voorshands niet allemaal als onredelijke gronden aangemerkt worden, zeker als hierbij de aard van de uit de overeenkomst voortvloeiende samenwerking wordt betrokken. (...)
Vordering staking merkinbreuk dungs.nl ontbeert spoedeisend belang
Hof Den Haag 24 januari 2017, IEF 17017; ECLI:NL:GHDHA:2017:2023 (ITT tegen Karl Dungs) Domeinnaam. Merkenrecht. Met het gebruik van de domeinnaam dungs.nl door ITT c.s. werd inbreuk gemaakt op de Gemeenschapsmerkrechten van Karl Dungs (IEF 15548). Tegen het hoger beroep van ITT c.s. maakte Karl Dungs een kortgedingprocedure aanhangig met betrekking tot staking van de inbreuk makende handelingen, welke werd toegewezen. Geen spoedeisend belang: nu al in 2014 bleek dat de uitspraak in de WIPO-procedure niet geeffectueerd kon worden, heeft Karl Dungs te lang gewacht met het optreden tegen de gestelde inbreuk. Er is geen enkele actie ondernomen om staking van de voortdurende inbreuk te bewerkstelligen. Hof vernietigt vonnis.
MEDURO maakt inbreuk op de het merk MODERO
Rechtbank van Koophandel Antwerpen 2 november 2016, IEF 17009; IEFbe 2292 (MODERO MEDURO) Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Eisers is een deurwaarderskantoor en is houder van het woordmerk Modero en een beeldmerk van een M. Verweerder richt zich op kinderdagverblijven en scholen, waarbij getracht wordt om via bemiddeling een oplossing te zoeken voor onbetaalde schoolfacturen. Dit gebeurde onder de naam Meduro, met als domeinnaam 'meduro.be'. Eiseres vordert vaststelling dat verweerders inbreuk plegen op haar merken door het gebruik van het teken MEDURO op de website en in de domeinnaam www.meduro.be. De rechtbank stelt dat zowel wat betreft de letters M als de woorden MODERO en MEDURO visuele overeenstemming bestaat. Daarnaast bestaat er tevens een auditieve overeenstemming tussen beide woorden. In dit geval wordt het bestaan van verwarringsgevaar aanvaard, gelet op visuele overeenstemming, de hoge mate van zowel de auditieve overeenstemming van de tekens (MODERO/MEDURO) als van de soortgelijkheid van de diensten (invordering van facturen) en in acht genomen de grotere onderscheidingskracht van het oudere woordmerk MODERO, die verweerders overigens erkennen. MEDURO maakt inbreuk op de merken van eiseres wegens het gebruik van dit teken op de website en in de domeinnaam www.meduro.be.
Inbreuk op het Uniemerk Alvar & Millas door het gebruik in domeinnamen en sociaalnetwerkprofielen
Rechtbank van Koophandel Brussel 21 oktober 2016, IEF 17007; IEFbe 2291 (Black Planet tegen X) Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Handelsnaamrecht. Black Planet is actief in de muziekwereld en was de drijvende kracht achter het DJ-duo 'Alvar & Millas', waar X deel van uitmaakte. Sinds de beëindiging van de samenwerking droeg X al zijn aandelen in de vennootschap over en nam ontslag als statutair zaakvoerder van Black Planet. De Uniemerken 'Alvar & Millas' en 'Black PLanet' behoren toe aan Black Planet. Zij stelde echter vast dat X, ondanks zijn vertrek uit de vennootschap, nog steeds gebruik maakt van deze tekens gezien X nog steeds eigenaar is van de domeinnamen alvarandmillas.be/.com en blackplanetrecordings.com. De rechtbank stelt vast dat X door het gebruik van het teken Alvar & Millas in het economisch verkeer en door het geregistreerd houden en het voor zich houden van domeinnamen en sociaalnetwerkprofielen bestaande uit het teken, inbreuk pleegt op het Uniemerk. Dit geldt tevens voor het gebruik van het teken Black Planet.
Zoon voert inbreukmakende handelsnaam door gebruikmaking van familienaam vader
Vzr. Rechtbank Gelderland 24 juli 2017, IEF 17016; ECLI:NL:RBGEL:2017:4180 (Familiebedrijf Grond en Sloopwerk) Handelsnaamrecht. Een familiebedrijf dat zich bezighoudt met de uitvoering van sloopwerk en infrastructurele werken is opgericht door de vader van gedaagde. Na 25 jaar in dienst te zijn geweest beëindigd gedaagde zijn dienstverband en begint een eigen onderneming onder dezelfde handelsnaam. Eiseres vordert staking handelsnaaminbreuk. In beide namen komen de elementen ‘[naam]’ en ‘Grond- en Sloopwerk’ voor en de gedreven ondernemingen zijn gevestigd in aangrenzende gemeenten. Verwarringsgevaar tussen ondernemingen wordt aannemelijk geacht. Gebruik van de handelsnaam van gedaagde wordt verboden. Alle overige vorderingen worden afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Bertil van Kaam en Willeke Kemkers, Van Kaam IP & Media.
Veroordeelde moet media-aandacht dulden in RTL-uitzending “Op de Vlucht”
Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 2 augustus 2017, IEF 17015 (X tegen RTL c.s.) Mediarecht. Onrechtmatige daad. X is in hoger beroep veroordeeld wegens het plegen van een of meer zedendelicten en heeft zeven jaar gevangenisstraf opgelegd gekregen. In het RTL-televisieprogramma “Op de vlucht” wordt aandacht besteed aan de zaak. In de uitzending is de confrontatie tussen John van den Heuvel en X te zien en ook de veroordeling wordt belicht. X vordert onrechtmatigheidsverklaring van de uitzending. Nu X in hoger beroep is veroordeeld, moet geduld worden dat hier herhaaldelijk media-aandacht aan wordt besteed. Daarbij komt dat veroordeelde in het verleden zelf actief de media benaderd heeft. Bedreigingen waarmee X geconfronteerd is zijn onvoldoende te herleiden tot de (herhaalde) uitzending. Het recht op vrijheid van meningsuiting van RTL c.s. prevaleert. Gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen.
Geen verwarringsgevaar tussen BED HEAD en BOBHEAD gezien begripsmatig verschil de overeenkomsten neutraliseert
Hof van beroep Brussel 12 oktober 2016, IEF 17006; IEFbe 2290 (Bed Head Bobhead) Merkenrecht. Beroep tegen een uitspraak van het BBIE waarin de oppositie van Unilever wordt afgewezen. Unilever heeft de Europese merkregistraties BED HEAD en BEDHEAD. Verweerders hebben het merk BOBHEAD laten registreren. Vergelijking van de tekens. Visueel kan niet worden aangenomen dat de consument in verwarring wordt gebracht. Fonetisch lijken de woorden BOBHEAD en BED HEAD vrij goed op elkaar. Beide begrippen hebben echter een geheel onderscheiden inhoud in het segment van haarverzorging. Waar BED HEAD staat voor het net uit bed kapsel staat BOBHEAD voor een kort geknipt kapsel voor vrouwen. De hieruit voortvloeiende begripsmatige verschillen zijn voldoende om de visuele en auditieve overeenkomsten, die eerder beperkt zijn en voornamelijk het gevolg zijn van het feit dat de merken en het teken het beschrijvende woord "head" delen, te neutraliseren. Hierdoor stemmen de tekens in hun totaalindruk dan ook niet overeen. Het beroep is ongegrond.
Uitspraak ingezonden door Helen Maatjes, The Legal Group.
Auteursrechtinbreuk op afbeeldingen in assessmenttrainingen en intelligentietesten
Vzr. Rechtbank Rotterdam 7 augustus 2017, IEF 17014 (Making Moves tegen Level Up Marketing) Auteursrecht. Making Moves houdt zich bezig met het ontwikkelen en exploiteren van assessmenttrainingen; geïnteresseerden kunnen zich voorbereiden door (tegen betaling) te oefenen. Level Up exploiteert via assessmenttrainer.nl ook zulke testen. De voorzieningenrechter acht dat de door Making Moves ontworpen afbeeldingen voldoen aan vereiste voor auteursrechtelijke bescherming. Bevel tot staking van inbreuk op de auteursrechten van Making Moves op haar testen en in het bijzonder de door haar ontworpen afbeeldingen.