DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 1585

Scheepsmodel geen model

Rechtbank Dordrecht, 2 februari 2006, LJN: AV0868. Eisers tegen CRD / MONDO Marine. Scheepsmodel is geen model en ook niet auteursrechtelijk beschermd.

In opdracht van eiser sub 2 heeft eiser sub 1, een ontwerper van schepen, het exterieur en het interieur van een motorjacht met een lengte van 37 meter ontworpen, de "de 3700". Eiser sub 2 heeft met toestemming van eiser sub 1 in december 2002 het model van de 3700 gedeponeerd.

Op de website van gedaagde MONDO Marine wordt een motorjacht, de "MONDO Marine 40 Metri Fast" aangeboden, naar een ontwerp van "gedaagde sub 1 & Sydac". Eiser sub 1 en eiser sub 2 stellen dat MONDO Marine als scheepsontwerper CRD inbreuk maken op het auteursrecht en het modelrecht op de 3700. Rechtbank vindt dat echter niet aannemelijk.

“Naar voorlopig oordeel is het lijnenspel van (bijna volmaakte krommen) waarop eisers zich beroepen terug te vinden in de ontwerpen P15, P17, P65 en P73 van CRD. Voorts is dit lijnenspel te zien in het overgelegde ontwerp van Bill Dickson, gepubliceerd in Yachts International van september 2000, en Tim Saunders, gepubliceerd in The Superyachts, volume 14, 2001, zodat voorshands aannemelijk is geworden dat dit een stijlkenmerk betreft. Naar voorlopig oordeel is evenmin gebleken dat de wijze waarop de stuurhuis is verzonken anders dient te worden aangemerkt dan als een stijlkenmerk.

Dat sprake is van inbreuk op auteursrecht omdat de 40 Metri Fast net als de 3700 de hiervoor genoemde elementen combineert is naar voorlopig oordeel niet gebleken, nu CRD en ook andere ontwerpers eerder een combinatie van (al) deze kenmerken in een ontwerp hebben verenigd.

Het model van de 3700 is gedeponeerd op 20 december 2002, dat wil zeggen voordat het Protocol van 20 juni 2002 per 1 december 2003 in werking trad. Derhalve dient de vraag of sprake is van een onaantastbaar depot c.q. een uitsluitend recht te worden beoordeeld aan de hand van de criteria in de (oude) Eenvormige Beneluxwet inzake Tekeningen of Modellen (BTMW).

Gedaagde sub 2] en CRD voeren onder meer aan dat het ontwerp van de 3700 is afgeleid van een eerder ontwerp van gedaagde sub 2 of CRD, welk ontwerp deze in maart c.q. in juli 2002 aan eiser sub 2 heeft voorgelegd. Dat verweer wordt gelezen als een beroep op onvoldoende 'nieuw' zijn van het gedeponeerde ontwerp van de 3700 om de beoogde modelrechtelijke bescherming te bieden, althans een recht op voorgebruik als bedoeld in art. 17 (oud) BTMW.

Gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van het auteursrecht is overwogen en op de inhoud van productie 3 zijdens CRD en gedaagde sub 2, is het naar voorlopig oordeel niet onaannemelijk dat zodanig verweer in een bodemprocedure zal slagen. Dde vorderingen worden afgewezen." Lees het vonnis hier.

IEF 1553

Groeten uit Haarlem

Rechtbank Haarlem, 25 januar1 2005, LJN: AV0363. Matix Souvenirs B.V. tegen Deco World. Windmolens strijden voor de verandering eens tegen elkaar. Geen auteursrecht, geen slaafse nabootsing. Aardig is dat de windmolens van beide partijen in dezelfde Chinese fabriek worden gemaakt.

Matix stelt dat Deco c.s. inbreuk maakt op de auteursrechten van Matix, dan wel Matix slaafs nabootst omdat Deco c.s. souvernir-molentjes verkoopt die grote gelijkenis vertonen met de souvenir-molentjes van Matix, zowel wat betreft het concept als wat betreft de vormgeving.

In een brief van 15 januari 2004 van Deco c.s. aan Matix is, voor zover van belang, vermeld:

“Op de beurs Regards 2002 heb je een eigen serie kunsthars molens geïntroduceerd, hetgeen je goed recht is. Aangezien jouw molens er gedetailleerder uitzagen en bovendien zeer gunstig in de prijs liggen, waren wij hier zakelijk gezien niet blij mee. That’s business, en wij accepteerden ons verlies resp. nederlaag t.a.v. de kwaliteit en prijs. Het idee echter van Nederlandse kunsthars molens in de vorm zoals wij deze reeds 10 jaar hebben, en jij de imitatie 1 jaar, is van Deco !

We hebben nu op de beurs Regards 2003 onze eigen serie molens ten toon gesteld, die we reeds 10 jaar op de markt brengen. Inderdaad fraaier dan onze oude serie, de techniek verbetert en we zijn nooit te oud om iets te leren. De modellen hebben wij al 10 jaar in de collectie! In principe heb je nu hetzelfde gevoel, dat wij tijdens de beurs Regards 2002 hadden t.a.v. de door jou van ons geïmiteerde serie kunsthars molens! Heet dit “een koekje van eigen deeg” ? Jouw opstelling is kinderachtig te noemen.(...)”

De rechtbank overweegt als volgt:
 
Zoals de rechtbank uit eigen waarneming heeft kunnen constateren staat vast dat geen van de 6 modellen van Deco c.s. identiek zijn aan de 4 modellen van Matix. (…) Op grond van die ontwikkeling is bij de laatste versie van de molentjes van Deco c.s. een stijlbreuk te constateren ten aanzien van haar oudere modellen. Vast staat voorts dat de molentjes van Deco c.s. sinds 2003, nadat Matix in 2002 haar eigen serie van 4 molentjes op de markt heeft gezet, op een soortgelijke voetplaat zijn bevestigd als de molentjes van Matix. Dat de kleurstelling van de molentjes van Deco c.s. van 2003 grote gelijkenis vertonen met Matix, ontkent Deco c.s. op zichzelf niet.

Op zichzelf genomen is het idee om een serie souvenirs van bepaalde molentypes te vormen door Matix noch door Deco c.s. te monopoliseren. Op grond van de constatering dat elk van de 10 verschillende modellen een andere uitvoering van een molen voorstelt waarbij de plaatsing en de vorm van de bijgebouwen, de boompjes en de poppetjes bij elk model verschillend zijn, is de rechtbank van oordeel dat de individuele molentjes van Deco c.s. niet zijn aan te merken als verveelvoudigingen van de molentjes van Matix en dat op grond daarvan geen sprake is van inbreuk op mogelijke auteursrechten ten aanzien van de afzonderlijke modellen.

Matix kan zich ook niet beroepen op bescherming van haar serie molens op grond van de gemeenschappelijke kenmerken van de individuele molentjes. Het auteursrecht geeft geen bescherming aan een bepaalde stijl waarin bepaalde werken zijn gemaakt. Dit geldt temeer waar het hier gaat om souvenir-molentjes die een nogal realistische weergave zijn van molens zoals die het Nederlandse landschap in werkelijkheid sieren.

Dat Deco c.s. voor de versie van 2003 dezelfde rechthoekige wieken voert die Matix ook op haar molens gebruikt, doet aan het voorgaande niet af. In het midden kan dan ook blijven of Deco, zoals zij heeft aangevoerd, al sinds 1990 deze wieken voert voor andere molentjes uit haar collectie en reeds in 2002 deze rechte versie van de wieken los had besteld bij haar fabrikant teneinde alle schuin toelopende wieken op haar oude modellen 12 cm molens te vervangen. Dat zowel bij Matix als bij Deco c.s. de molentjes zijn geplaatst op een bruin-rode voetplaat, met een soortgelijk goudkleurig plaatje met opschrift, kan Matix evenmin baten.

Blijkens de getoonde catalogi komt het gebruik van een voetplaat, al dan niet met een aanduiding met de tekst “Holland” bovendien veelvuldig voor bij andere fabrikanten in de souvenirbranche en ook bij andere artikelen dan molentjes. Matix kan zich ook ten aanzien van de maatvoering van haar molentjes niet beroepen op auteursrechtelijke bescherming. Daarbij verdient nog opmerking dat de molentjes van Deco c.s. weliswaar voorheen 11 cm maten en thans – net als die van Matix – 12 cm meten, maar de rechtbank heeft kunnen constateren dat dit hoogteverschil geheel verklaard wordt door de toegevoegde voetplaat. De conclusie is dat de molentjes van Deco c.s. geen inbreuk maken op enig auteursrecht van Matix.

Evenmin is sprake van slaafse nabootsing door Deco c.s. van de molentjes van Matix. De serie molentjes van Matix vertoont weliswaar grote gelijkenis met de serie molentjes van Deco c.s. van 2003, maar die borduren op hun beurt overduidelijk voort op de eerdere versies van de door haar op de markt gebrachte modellen. Deco c.s. heeft, onder meer door plaatsing van poppetjes die bij Matix niet aanwezig zijn, haar modellen verder gedetailleerd.

Het enkel navolgen van een bepaalde stijl brengt nog niet met zich dat sprake is van nabootsing. Bovendien valt niet uit te sluiten dat de overeenkomsten mede het gevolg zijn van het feit dat Matix haar molentjes kennelijk laat vervaardigen door dezelfde Chinese producenten waarvan Deco c.s. haar molentjes al vele jaren betrekt. De rechtbank komt daarom op grond van de ontwikkeling die de Deco-molentjes hebben doorgemaakt en waarbij de afzonderlijke modellen van Deco c.s. in essentie steeds dezelfde basisvormen en compositie van gebouwen hebben behouden, tot het oordeel dat geen sprake is van nabootsing van Matix door Deco c.s. De vorderingen van Matix zullen worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 1403

De geest van de waarschuwing (2)

Rechtbank Utrecht 29 november 2005, Sem Trading - Wesco (met dank aan Leo Kooy, Octrooibureau Vriesendorp & Gaade B.V.)

In navolging van dit vonnis wederom een vonnis over de waarschuwing van wederverkopers. 
Wesco brengt sedert geruime tijd een pedaalemmer op de markt onder de naam Kickboy. Sem Trading brengt sinds kort een pedaalemmer op de markt, onder andere bij Gamma-bouwmarkten, die tussen partijen bekend is als de Bigfoot. Wesco heeft naast een sommatiebrief aan Sem Trading tevens Gamma verzocht en zonodig gesommeerd de verkoop van de pedaalemmer van Sem Trading te staken. Gamma heeft de bestelling geblokkeerd.

"De rechtmatigheid van een waarschuwing als voornoemd hangt niet alleen af van de waarheid daarvan, dus de vraag of Sem Trading daadwerkelijk inbreuk maakt op de rechten van Wesco, maar wordt met name bepaald door de vraag of Wesco een verwijt kan worden gemaakt, dat wil zeggen dat zij handelt in strijd met geldende zorgvuldigheidsnormen. Slechts wanneer tegen beter weten in, of al te lichtvaardig is aangenomen en doorgegeven dat er van inbreuk sprake is, kan een verwijt worden gemaakt. De beantwoording van de inbreukvraag moet in dit kort geding derhalve wel aan de orde komen, zij het marginaal.

Naar voorlopig en marginaal oordeel heeft Wesco niet al te lichtvaardig aangenomen dat van inbreuk sprake is. Hiertoe wordt overwogen dat voorshands voldoende aannemelijk wordt geacht dat de Kickboy een eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt en dat niet aannemelijk is geworden dat dit oorspronkelijk karakter mede is bepaald door een noodzakelijk technisch effect. [...] Vervolgens dient beoordeeld te worden of van inbreuk door Sem Trading sprake is. Hiertoe zal moeten worden nagegaan in hoeverre de totaalindrukken tussen de Kickboy en de Bigfoot overeenstemmen. Deze totaalindrukken tussen de Kickboy en de Bigfoot stemmen naar voorlopig en marginaal oordeel dusdanig overeen dat Wesco in redelijkheid auteursrechtelijke bescherming heeft kunnen inroepen.

[...] Gelet op het voorgaande handelt Wesco niet onrechtmatig door Sem Trading en haar afnemers te waarschuwen gelijk zij heeft gedaan."

Lees hier het vonnis (met dagvaarding).

IEF 1358

Inklappen en uitvouwen

Rechtbank Den Haag, 16 december 2005, KG 05/1386. Pozo Negro Beheer B.V. en Holbox B.V. tegen Kappa. Octrooirecht, geen auteursrecht en slaafse nabootsing

Pozo Negro is houdster van een Nederlands octrooi voor een 'draagstructuur voor displays, plano, samenstel en werkwijzen voor het in en uitklappen van de draagstructuur'. Pozo heeft aan Holbox een licentie verleend voor het produceren en verhandelen van de draagstructuur van het octrooi. De rechtbank geeft weer dat conclusie 1 het inklappen van de draagstructuur betreft: "...in het inklappen wordt voorzien door de harmonica constructie die ontstaat door de samenwerking van de vouwlijnen langs de hoeken tussen zijwanden en voor- en achterwand en de vouwlijnen door het midden van de zijwanden." Conclusie 2 betreft het opvouwen van het ingeklapte pakket. Conclusies 3 t/m 6 lossen het probleem van de materiaal ophoping op dat ontstaat bij toepassing van conclusie 2.

Opvallend is dat bij de beoordeling van de rechter conclusie 1 nergens genoemd wordt, terwijl de rechter wel oordeelt over de conclusies 2 - 6. Omdat de draagstructuur van Kappa niet voorzien is van een vouwlijn als bedoeld in conclusie 2 van het octrooi, is er geen sprake van inbreuk. "Het probleem dat het octrooi beoogt op te lossen is bij de draagstructuur van Kappa derhalve opgelost op een geheel eigen wijze welke geen inbreuk maakt op het octrooi. Daaraan wordt niet afgedaan doordat Kappa wel de maatregel bedoeld in de conclusies 3 tot en met 6 toepast."

De beroepen van Holbox op het auteursrecht en de slaafse nabootsing worden door de rechter afgewezen. Omdat de uiterlijke vorm van de draagstructuur hoofdzakelijk technisch bepaald is, is er geen sprake van een eigen oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker zoals vereist voor auteursrechtelijke bescherming van een werk.

Het beroep op slaafse nabootsing wordt afgewezen omdat van slaafse nabootsing eerst sprake kan zijn indien Kappa zonder afbreuk te doen aan de eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid voor de draagstructuur ook een andere vorm had kunnen kiezen en door dit niet te doen verwarring veroorzaakt. Van verwarring is in casu geen sprake. De draagstructuur van Holbox heeft immers geen eigen gezicht. Er komt geen onderscheidend vermogen aan toe, waardoor de mogelijkheid van verwarring niet ontstaat. Lees het vonnis hier

IEF 1195

De geest van de waarschuwing

Voorzieningenrechter Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 november 2005, rolnr. KG 05/1312 Canenco B.V. tegen Goliath B.V. en Jakks Pacific Inc.

Niet de letter, maar de door de rechter aangenomen geest van de waarschuwing lijkt doorslaggevend in deze handleiding voor het waarschuwen van wederverkopers. Vonnis verplicht eisende partijen bij vermeende inbreuk tot terughoudendheid en gedegen inhoudelijke onderbouwing bij het doen van mededelingen aan de afnemers van de vermeendelijk inbreukmakende producten.

Jakks produceert het speelgoedproduct Fly Wheel, Goliath distribueert het exclusief in NL en Vlaanderen. Er komt een concurrerend product op de markt, de Rip Racer, geproduceerd/verkocht door Canenco. Op navraag van Goliath laat Jakks weten een inbreukprocedure tegen Canenco te zullen beginnen. Goliath neemt telefonisch contact op met haar afnemers en meldt dat producent Jakks een procedure tegen Canenco zal beginnen (wat op het moment van zitting inderdaad was gebeurd). De afnemers kiezen er vervolgens op eigen initiatief voor om de Rip Racers uit de winkel te halen. Na het aanhangig maken van het kort geding bevestigt Goliath de bovengenoemde punten schriftelijk aan de betrokken afnemers. Niet blijkt dat partijen betwisten dat dit inderdaad is wat er is voorgevallen.

De voorzieningenrechter mr. Hensen stelt vast dat Goliath en Jakks ("vanwege gezamenlijk optreden") jegens de afnemers gesteld zouden hebben dat er sprake zou zijn van inbreuk, maar dat er bij marginale toetsing geen sprake is van inbreuk op auteursrecht of (ongeregistreerd)modellenrecht, en dat Goliath en Jakks daarom onrechtmatig gehandeld hebben. De mededeling van Goliath aan de afnemers dat producent Jakks een procedure tegen producent Canenco zal beginnen, wordt door de rechter opgevat als een mededeling "die erop was gericht de ontvangers van die waarschuwing of mededeling te doen geloven dat de Rip Racer inbreuk maakt op de Fly Wheel." De opgelegde rectificatie rectificeert dan ook niet de letter van de waarschuwing, maar de door de rechter aangenomen geest van de waarschuwing. Lees het vonnis hier.

IEF 1125

Nog een bureauzaak

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20 september 2005, LJN: AU5193. Geanonimiseerde partijen.

Het gaat in deze zaak, kort samengevat en voor zover in hoger beroep van belang, om het volgende: geïntimeerde heeft in opdracht van appellante een ontwerp voor kantoormeubilair gemaakt. Over de verdere gang van zaken is tussen partijen onenigheid ontstaan. Op 11 oktober 2001 heeft geïntimeerde onder appellante conservatoir beslag tot afgifte doen leggen op twee prototypes van door hem ontworpen bureaus. Bij dagvaarding van 7 februari 2002 heeft geïntimeerde op grond van zijn auteursrecht ten aanzien van het kantoormeubilair voor de rechtbank te Breda een procedure aanhangig gemaakt tegen appellante.

Bij vonnis van 17 maart 2004 is appellante onder meer veroordeeld om, kort samengevat, binnen veertien dagen na betekening van het vonnis alle inbreukmakende meubelen of componenten daarvan af te geven aan geïntimeerde.  In dit kort geding vordert appellante, kort gezegd, opheffing van beide executoriale beslagen op verbeurte van een dwangsom, op de grond dat deze onrechtmatig zijn gelegd aangezien appellante geen dwangsommen heeft verbeurd (…)Wanneer onder deze omstandigheden appellante de bureaus laat vernietigen, kan zij niet verwachten dat geïntimeerde daarmee genoegen neemt. Wanneer zij nu tot afgifte niet in staat zegt te zijn, is dat een omstandigheid die uitsluitend haarzelf aangaat nu uitsluitend zijzelf daarvoor verantwoordelijk te houden is en van een overmachtsituatie geen sprake is. Wat dan resteert is het voldoen van de dwangsommen. Of het vernietigen al dan niet daadwerkelijk en/of abusievelijk heeft plaatsgevonden komt bij deze stand van zaken niet aan de orde. Lees arrest hier.

IEF 1107

Onbeschermde Contouren

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 9 september 2005, LJN:AY4917, 129154. Brink Kantoormeubelen tegen Eltink Projektmeubilering.  

Eltink heeft via een openbare aanbestedingsprocedure de opdracht van het Universitair Medisch Centrum te Utrecht (UMC) binnengehaald voor de levering van kantoormeubilair voor de periode van vijf jaar vanaf 1 september 2001. Eltink heeft daarvoor onder andere bij Brink  'Contour'- werkplekken afgenomen. Partijen hebben gecorrespondeerd over de levering van Brink- producten aan UMC. In het voorjaar van 2004 is Eltink eigen kantoormeubels onder de naam FMC aan UMC gaan leveren in plaats van de 'Contour'- werkplekken. Deze meubels heeft zij door een derde partij laten vervaardigen. Brink is hierdoor een groot aantal orders misgelopen.

Brink heeft Eltink daarop aansprakelijk gesteld voor de schade geleden vanwege het niet nakomen van de gemaakte afspraken. Daarnaast is er volgens Brink sprake van schending van haar auteursrechten. De door Eltink aan het UMC geleverde producten zouden een kopie zijn van de door Brink ontwikkelde 'Contour' lijn. Brink verliest het kort geding.

De voorzieningenrechter oordeelt: 'De genoemde intentie, de Brink meubilair bevattende offerte en de samenwerking gedurende ruim twee jaar brengen echter, voorshands geoordeeld, nog geen contractuele verplichting voor Eltink met zich mee om, zoals Brink in haar dagvaarding stelt, gedurende de gehele looptijd van de raamovereenkomst voor circa 2500/3000 werkplekken bureaumeubels uit de ‘Contour’-lijn van Brink aan het UMC te leveren.' Volgens de voorzieningenrechter lijkt de afnameverplichting van Eltink naar Brink niet verder te gaan dan de voorraden gereed product of gereed staande componenten van Brink.

Hoewel de voorzieningenrechter de 'Contour' bureaus auteursrechtelijk beschermd acht is er volgens hem geen sprake van auteursrechtschending. De voorzieningenrechter overweegt over de beschermingsomvang van het ‘Contour' bureau als volgt: 'De voorgaande kenmerken kúnnen echter, voorlopig geoordeeld, in combinatie met het meest karakteristieke element - de asymmetrische, aan één of meer zijden schuin (of rond) aflopende vormgeving - van de tafelbladen van Brink zoals toch een eigen, oorspronkelijk karakter geven aan de ‘Contour’ bureaus van Brink, zij het dat de reikwijdte van de auteursrechtelijke bescherming zeer gering wordt geacht en zich slechts uitstrekt tot identieke of nagenoeg identieke werken, waarbij de totaalindruk overeenstemmend is.' Niet is komen vast te staan of juist het kenmerkende element (asymmetrische bladvorm aan achterzijde daarvan) in het kantoormeubel van Eltink is overgenomen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. Lees hier het vonnis.

IEF 1038

Filet americain

Rechtbank 's-Gravenhage, 12 oktober 2005, KG 05/1116. SFA Packaging B.V. en J.F. Luiten Vleeswaren B.V. tegen The Filet Company B.V.

Let, na het lezen van deze leuke zaak, bij de volgende boodschappenronde eens extra op de bakjes met filet americain en kalfsfilet.

Eiser SFA houdt zich bezig met de in- en verkoop van kunststofverpakkingen. Luiten is producent van verse vleeswaren en gebruikt voor een aantal van zijn producten de zogenoemde Twin-cup, een rechthoekig kunststof tweevaks bakje. Gedaagde TFC verhandelt vleeswaren en aanverwante producten en levert aan de C1000 winkels vleeswaren in rechthoekige kunststof enkel- en dubbelvaks bakjes. De ‘duobakjes’ van TFC maken volgens eisers inbreuk op hun model- en auteursrechten.

De rechtbank trekt alle verschillende elementen van het bakje uit elkaar en oordeelt dat TFC met haar duo-bakje geen inbreuk maakt op het modelrecht van de Twin-cup van SFA. De vorm en de oriëntatie van de kenmerkende inkeping zijn noodzakelijk in verband met de technische eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid. En om de bakjes te stapelen.

Van het uiterlijk van de Twin-cup kunnen daarom alleen de stylingelementen bijdragen aan de nieuwheid en het eigen karakter van het bakje. De overige elementen, waaronder ook de inkeping om een verdeling in twee compartimenten te bereiken, zijn niet nieuw of geven geen eigen karakter aan het model.

Er van uitgaande dat de Twin-cup modelbescherming toekomt is de rechtbank van oordeel dat de duo-bak geen inbreuk maakt, omdat in deze geen van de elementen van de Twin-cup die dat model nieuw en van eigen karakter maken wordt toegepast.

Aan eventueel inbreuk op auteursrecht wordt voorbij gegaan, aangezien niet is gesteld of gebleken dat het auteursrecht aan eiseressen toekomt of aan een van hen is overgedragen. Van slaafse nabootsing is geen sprake nu is gebleken dat met de duo-bak datgene wat de Twin-cup onderscheidend vermogen geeft niet is overgenomen. Ten slotte zijn er onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat het gebruik van de duo-bak overigens onrechtmatig handelen jegens eiseressen oplevert.

Lees hier het vonnis (met plaatjes).

IEF 1029

Ter plaatse

Aardige aanvulling op het Fatboy vonnis: rechtbankverslag van een ter plaatse aanwezige weblogger. "Scholtz (bedoeld is Diederik Stols - IEF) pakt een kussen en legt het op de tafel van rechter Du Pon. “Dit is mijn eigen hoofdkussen. Fatboy is niets anders dan een opgeblazen kussen. Dit kussenmodel is niet te monopoliseren. ‘The Original’ is een pretentieuze naam. Het product is een opeenstapeling van modieuze en functionele elementen, kortom banale vormgeving. Je hoeft geen geschoold ontwerper te zijn om iets dergelijks te maken. Het merk Fatboy is gewoon goed gepromoot. Zijn succes wordt veroorzaakt door goede marketing en publiciteit.”
 
Limperg: “Er rust auteursrecht op dit werk: Het zitkussen met deze specifieke vormgeving. Ook kunstenaar Claes Oldenburg vergrootte in de jaren zestig gebruiksvoorwerpen, blies ze op en stelde ze tentoon als kunst. Denk aan de troffel in het park van Museum Kröller Müller. De impact hiervan is origineel en overrompelend. Dit geldt ook voor de Fatboy. Dat deze de mensen aanspreekt mag blijken uit het commerciële succes. Het is karakteristiek, er zit ‘schwung’ in het ontwerp.” lees hier meer.
IEF 988

dubbelgestikte houdt het niet

Rechtbank ’s-Gravenhage, 30 september 2005 (bij vervroeging), KG 05/1093, Fatboy The Original tegen Woonboulevard Poortvliet c.s.

Opmerkelijk mild getoonzet vonnis van de Haagse voorzieningenrechter (vorig vonnis hier), die blijkens de voetnoot ogenschijnlijk  zonder veel tegenzin zelf de moeite heeft genomen om de illustraties van het internet te plukken. Inhoudelijk is het oordeel wel wat afgemeten.

Zaak betreft de vermeende namaak het kleurrijke zitzakkenassortiment van Fatboy. De zitzakken van de wederparij gelijken inderdaad sterk, maar, zo oordeelt de voorzieningenrechter: "Zoals uit waarneming van Fatboy the Original ter terechtzitting is gebleken, houdt de vormgeving van die zitzak niets meer of anders in dan een uitvergroting van een volstrekt bekend model, te weten een kussen met een dubbel gestikte rand. Anders dan Fatboy heeft gesteld kan een dergelijke uitvergroting (ook al mag dat, in de woorden van de raadsman van Fatboy, leiden tot een “overweldigende dimensie”) niet op zich reeds worden beschouwd als een uiting van creatieve inspanning op basis van een keuze die subjectief (esthetisch) is bepaald en niet uitsluitend op objectieve vereisten van technische of praktische aard is gebaseerd. Ook overigens is aan Fatboy the Original niets te bespeuren dat als oorspronkelijk ontwerp kan worden beschouwd en dit een eigen karakter geeft."

De volgende alinea herbergt wellicht een interessant scriptie-onderwerp in zich: Kan een werk auteursrechtelijk inburgeren en zo ja, wat zijn daarvoor de criteria? De rechter stelt dat Fatboy "ter ondersteuning van haar beroep op auteursrecht nog gewezen op het grote succes van haar producten, doch zij heeft niet op voorhand aannemelijk kunnen maken dat dit succes uitsluitend te danken is aan de vormgeving van Fatboy the Original. Het lijkt er eerder op dat het succes van de betreffende (gehele) collectie verband houdt met het sterke merk Fatboy en een goede marketing van de onder dat merk verhandelde producten."

Wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen van de producten van Fatboy kan er volgens de rechter, voorshands oordelend, ook geen sprake zijn van de door Fatboy gestelde slaafse nabootsing, omdat de vraag of deze producten wat hun vormgeving betreft een eigen plaats op de relevante markt innemen ontkennend moet worden beantwoord.

"Uit de vele producties die door beide partijen zijn overgelegd valt af te leiden dat binnen de “revival” die het fenomeen zitzak kennelijk thans doormaakt, het op de markt brengen van zitzakken in dimensies en kleuren als die van Fatboy geenszins als bijzonder kan worden gekenschetst. Uit de door HMG overgelegde producties blijkt dat ook een zitzak in of omstreeks de maat van Fatboy the Original door (vele) anderen dan Fatboy en HMG wordt verhandeld." Het vonnis vermeldt helaas niet of Fatboy de eerste was die zitzakken in deze dimensies en kleuren op de markt bracht en zo het startschot heeft gegeven voor een "revival" die zij voorshands dus kennelijk niet meer kan stoppen. Lees vonnis hier.