DOSSIERS
Alle dossiers

Vormgeving  

IEF 2625

Kabinetsbehuizingen

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 31 augustus 2006, rolnr. 04/943. ADP Gauselmann GmbH & Atronic Casino Technology GmbH tegen G.E.F. IM. Di Domenico Girardini S.R.L., Magic Dereams S.R.L. & OMG Metal Works S.R.L.

Auteursrecht op gokkastkasten. Een offerte is geen openbaarmaking in de zin van artikel 12 AW.

ADP en ATRONIC hebben verschillende Italiaanse gokkast fabrikanten (Giraridini c.s.) gedagvaard, omdat zij auteursrechtinbreuk zouden hebben gemaakt op het auteursrecht op de kabinetsbehuizing van kansspelautomaten, gokkasten,  van ADP,de “Big Wheel”, door haar toevertrouwde tekeningen, ontwerpen en informatie voor de productie te gebruiken.  Girardini produceerde de (behuizingen van de) “Big Wheel” voor Orion B.V. die deze naar Tsjechië en Slowakije exporteerde.

De Voorzieningenrechter heeft zich onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen.
ADP c.s. hebben tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld.

Het geschil draait om de vraag om de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ex artikel 5 sub 3 EEX-Verordening. Het Hof gaat er veronderstellenderwijs vanuit dat de kabinetsbehuizing van de kansspelautomaten auteursrechtelijke bescherming genieten. Uit de stukken blijkt echter niet dat Giraridini het ontwerp in Nederland openbaar hebben gemaakt. De factuur aan Orion B.V., waarop is vermeld dat de levering “ex works” in Italië geschiedt, bewijst het tegendeel.

Uit de wetsgeschiedenis van de genoemde wet blijkt dat aan het begrip “openbaarmaking” in artikel 12 weliswaar een ruime betekenis moet worden toegekend maar dat in elk geval, ook in de afgeleide betekenissen van het begrip, vereist is dat het werk op een of andere manier aan het publiek ter beschikking komt (HR 27 januari 1995, NJ 1995, 669 r.o. 3.2.2.). Daaraan wordt niet voldaan door offertes per fax te sturen, of folders van (andere) kansspelmachines.

Uit correspondentie tussen Orion en Girardini, volgt dat er plannen tot samenwerking waren waarbij Orion 5000 behuizingen in de Benelux wilde gaan leveren. Ministerie van EZ gaf echter geen toestemming, zodat er ook geen dreiging van een onrechtmatige daad in Nederland meer is. Het hof bekrachtigt het vonnis.

Lees het arrest hier.

IEF 2603

In de nacht van 22 mei 2005

westergo.bmpRechtbank ’s-Gravenhage, 13 september 2006, HA ZA 05-2866. Zwarts & Jansma Architecten tegen de Gemeente Zoetermeer. & Holland Railconsult B.V. (Met dank aan Olav Schmutzer, NautaDutilh)

Bodemprocedure over het viaduct Westergo in Zoetermeer. Over een samenloop van duidelijke overeenstemming en aanzienlijk verschillende totaalindrukken.

In kort geding bepaalde de Haagse voorzieningenrecht: “Aldus lijkt de kernvraag op dit punt te zijn of het uitvoeren van de draagconstructie in een A-vorm wel of niet een technisch voor de hand liggende uitwerking vormt van het ontwerp van Zwarts & Jansma. Die vraag kan in het bestek van het dit kort geding niet worden beantwoord, doch zal nader moeten worden onderzocht in een bodemprocedure, waarin verder debat tussen partijen kan plaatsvinden en mogelijk een deskundigenbericht noodzakelijk zal zijn.”

 

Zwarts & Jansma hebben in het kader van een prijsvraag een ontwerp gemaakt voor een viaduct over de A l2. De Gemeente Zoetermeer heeft vervolgens niet alleen het ontwerp van Zwarts & Jansma afgewezen maar ook dat van het (enige) andere architectenbureau dat een ontwerp had ingediend. Vervolgens is de Gemeente Zoeterrneer een overeenkomst aangegaan met NS Railinfrabeheer (thans genaamd ProRail), welke overeenkomst inhield, kort gezegd, dat NS Railinfrabeheer in samenwerking met de Gemeente Zoetermeer het realiseren van het viaduct zou gaan verzorgen. Het viaduct is volgens het door Holland Railconsult gepresenteerde ontwerp vervaardigd en in de nacht van 22 mei 2005 geplaatst.

In deze bodemprocedure vordert  Zwarts & Jansma o.a. dat het Gemeente Zoetermeer en Holland Railconsult wordt verboden iedere informatie of communicatie, waarmee wordt meegedeeld of de indruk wordt gewekt dat Holland Railconsult en/of de Gemeente Zoetermeer het ontwerp van de brug zelf hebben gemaakt te staken en gestaakt te houden, cq. aldus aan te passen dat duidelijk wordt gemaakt dat Zwarts & Jansma het ontwerp heeft vervaardigd.

De Gemeente Zoetermeer en Holland Raileonsult vorderen in reconventie o.a. dat het Zwarts & Jansma te suggereren dat zij de prijsvraag wel zou hebben gewonnen en dat het ontwerp voor de brug van haar hand is, nu Zwarts & Jansma heeft in een door haar uitgegeven boek “Zwarts & Jansma l990-2003” en  op haar website vermeld dat zij de eerste prijs heeft gewonnen inzake een meervoudige opdracht van de Gemeente Zoetermeer voor het maken van een ontwerp voor het viaduct Westergo.
De Rechtbank Den Haag gaat er i.c. bij de beoordeling veronderstellenderwijs van uit dat het brugontwerp van Zwarts & Jansma een auteursrechtelijk te beschermen werk oplevert, maar concludeert uiteindelijk dat de totaalindruk van het brugontwerp van Holland Railconsult onvoldoende overeenstemt met het ontwerp van Zwarts & Jansma.

“Hierbij is met name van belang dat de Gemeente Zoeterineer en Holland Railconsult hebben aangevoerd dat het kenmerkende lijnenspel van zowel hun ontwerp als (in wellicht iets mindere mate) van het ontwerp van Zwarts & Jansma, te weten de aan één zijde van de brug sterk naar de top van de draagconstructie toe stijgende lijn die vervolgens in een flauwe boog onder het brugdek doorzakt om aan de andere zijde van de brug op gelijk niveau met het brugdek uit te komen, in feite niet meer is dan het volgen van de zogenaamde “momentenlijn”.

De momentenlijn heeft volgens de Gemeente Zoetermeer en Holland Railconsult in het onderhavige geval de volgende vrij specifieke vorm, gelet op het in de Architectenleidraad neergelegde gegeven dat er van drie steunpunten voor de brug gebruik kan worden gemaakt, te weten twee steunpunten op ieder landhoofd en één steunpunt tussen de spoorbaan en snelweg in, dat op ongeveer één derde afstand van het dichtstbijzijnde landhoofd is gelegen:

Een en ander betekent dat de momentenlijn als nogal gezichtsbepalend element van het ontwerp van de brug van Zwarts & Jansma niet een auteursrechtelijk te beschermen trek is en zodoende niet in de beoordeling van de vraag of van auteursrechtelijke inbreuk sprake is kan worden meegenomen.

Dat het volgen van die momentenlijn niet dwingend is voorgeschreven in de bouwkunde en in zoverre zou zijn te beschouwen als een subjectieve keuze, zoals Zwarts & Jansma nog heeft aangevoerd, mag zo zijn, maar dat betekent niet dat de enkele mogelijkheid dat er ook kan worden gekozen om een technisch voordelig element niet toe te passen dit tot een auteursrechtelijk te beschermen trek zou maken. Ware dit anders dan zou via een achterdeur immers alsnog aan een technisch voordelig element — vooral als dit nogal gezichtsbepalend is, zoals in deze zaak — bescherming worden toegekend hetgeen evenwel niet strookt met het karakter van het auteursrecht.

Abstraherend derhalve van de nogal duidelijke overeenstemming in het bovenomschreven lijnenspel voor zover dit de momentenlijn volgt, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de totaalindrukken van de brugontwerpen voor het overige aanzienlijk van elkaar verschillen.”

De slotsom van het voorgaande is dat van auteursrechtelijke ontlening geen sprake is.  Het ontwerp van de brug zoals geplaatst vormt geen (ongeoorloofde) nabootsing van het ontwerp van Zwarts & Jansma. Daarnaast konden de uitlatingen van de Gemeente Zoetermeer  Zwarts & Jansma niet indruk geven dat zij niettemin winnaar was van de prijsvraag. Zwarts & Jansma moet deze suggestie  van haar website verwijderen en rectificeren, o.a. middels een inplaktekst in het boek “Zwarts & Jansma 1999-2003” gecombineerd met herstel zodra dit boek in herdruk komt.

Lees het vonnis hier (even en oneven pagina's). Eerder bericht + KG-vonnis met kleurenplaatjes hier.

IEF 2592

Eerst even voor jezelf lezen

Hoge Raad , 8 september 2006, C05/071HR, LJN: AV3384. Benetton Group Spa,
tegen G-Star International B.V.

Samenvatting Rechtspraak.nl: “Geschil  tussen Nederlandse (G-Star) en Italiaanse textielhandelsonderneming (Benetton) over de auteursrechtelijke en merkenrechtelijke bescherming van een met kenmerken van werk- en motorsportkleding alsmede met kniestukken vormgegeven spijkerbroek van G-Star (Elwood), verkoop Benetton-broek op Nederlandse markt via franchisenemers; internationale rechtsmacht Nederlandse rechter (art. 37 BMW); belang bij inbreukverbod; rechtsgeldigheid vormmerken, onderscheidend vermogen, beoordelingsmoment; teken bestaande uit vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft, uitsluitingsgrond art. 1 lid 2 BMW/art. 3 lid 1 onder e Merkenrichtlijn, maatstaf; invloed van de wervingskracht die samenhangt met bekendheid van vorm als merk, prejudiciële vragen aan het HvJEG; samenloop tussen merk- en auteursrechtelijke bescherming, belangvereiste; verwatering auteursrecht; schadevergoeding, buitengerechtelijke incassokosten, kosten gemoeid met verweer tegen vordering (art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b en c, BW).”

Lees het arrest hier.

Hoge Raad , 8 september 2006, C05/097HR, LJN: AX317. Eiser tegen Verweerster.

Samenvatting Rechtspraak.nl: “Geschil tussen een architect en een architectenbureau samen met een bouwbedrijf over auteursrecht op zijn bouwtekeningen voor recreatiewoningen; is ontwerp auteursrechtelijk werk?; van deskundigenbericht afwijkend oordeel, motiveringsgebrek.”

Lees het arrest hier.

Rechtbank Amsterdam, 7 september 2006,LJN: AY7784. Inter 2000 Sarl / Stichting Interclarion tegen Colmar Group (Spain) Sa .

Samenvatting Rechtspraak.nl: “De betrokkenheid van eiser sub 3 (Johan Cruijff) bij het project Mosa Trajectum in Spanje is beëindigd. (...)De naam van eiser sub 3 en het portret van eiser sub 3 mogen niet meer in verband worden gebracht met het project, waarin volgens de oorspronkelijke plannen een sportpark met de naam van eiser sub 3 Golf & Sports Resort zou komen. .”

Lees het vonnis hier

IEF 2584

Laarsgympen

lgmp2.JPGVoorzieningenrechter Rechtbank Den Haag, 7 september 2006, KG ZA 06-813, Converse Inc. en Kesbo Sport B.V. tegen Tom Tailor GmbH en Footwear International B.V.

 Over niet-ingeschreven Gemeenschapsmodellen, auteursrechtelijke landen van oorsprong en proceskostenveroordelingen.

Converse brengt in de Benelux een laarsgymp op de markt onder de naam All Star Chuck Taylor en met typenaam Detachable X-Hi. De gymp ziet eruit als een hoge basketballgymp met daarop een gebreide bovenkant. Tom Tailor en Footwear brengen ook een laarsgymp op de markt in Europa, resp. de Benelux, met een gebreide bovenkant. Converse vordert een verbod tot inbreuk op haar (niet-ingeschreven) Gemeenschapsmodelrechten in de EG en op haar auteursrechten in Nederland op de X-Hi, en daarnaast een verbod tot onrechtmatig handelen.

Tom Tailor voert gemotiveerd verweer en wijst op verschillen tussen de beide laarsgympen.

De voorzieningenrechter oordeelt met betrekking tot het niet-ingeschreven Gemeenschapsmodel dat "de laars van TomTailor naar voorlopig oordeel geen andere algemene indruk wekt bij de geïnformeerde gebruiker dan de X-Hi". "Weliswaar zijn er zeker ook verschillen aan te wijzen tussen beide modellen, maar die maken niet dat de algemene indruk van beide laarzen werkelijk een andere wordt."

Met betrekking tot het auteursrecht:

Tom Tailor stelt dat de Converse laarsgymp voor het eerst in de V.S. openbaar is gemaakt. Dit zou dan op basis van artikel 2 lid 7 Berner Conventie betekenen dat Converse geen bescherming krachtens auteursrecht toekomt, omdat in de V.S. geen auteursrecht zou toekomen aan voorwerpen met een gebruiksfunctie. Dit verweer wordt verworpen omdat Converse volgens de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat niet de V.S., maar Nederland dan wel België als land van oorsprong aan te merken is.

De X-Hi komt voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking, aldus de voorzieningenrechter. De totaalindrukken van de X-Hi en het model van Tom Tailor verschillen, gelet op de auteursrechtelijk beschermde trekken, in zo geringe mate, dat de Tom Tailor laars niet als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt en van ontlening sprake is.

De vorderingen van Converse worden toegewezen en Tom Tailor en Footwear worden veroordeeld in de proceskosten ad EUR 8.633,15. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking, dat "Tom Tailor en Footwear hun eigen procureurssalaris in totaal hadden geraamd op ongeveer EUR 35.000, derhalve (aanzienlijk) hoger dan het bedrag dat Converse terzake heeft gevorderd".

Lees het vonnis hier.

IEF 2571

Pretty Lady

nailcr.bmpGerechtshof ’s-Gravenhage, 31 augustus 2006, 01/1322. Impag Toys Europe B.V. tegen  Otto Simon.

Auteursrecht- en slaafse nabootsingszaak over schoonheidssalons voor kinderen.

Arrest is voornamelijk feitelijk van aard; het Hof vergelijkt uitvoerig de schoonheidssalons van Impag en Otto Simon en komt, net als de rechtbank, tot de conclusie dat er geen sprake is van auteursrechtinbreuk of slaafse nabootsing.
 
Impag heeft een kunststof schoonheidssalon voor kinderen ontworpen, bestaande uit een nagelstudio, een haarvlechtstandaard en een make-up doos, allen geplaatst op kunststof cirkels (zie arrest voor afbeelding). Otto Simon brengt eveneens een schoonheidssalon op de markt, bestaande uit dezelfde onderdelen. Otto Simon betwist dat haar salon een auteursrechtelijk verboden verveelvoudiging is van Impag's salon, onder meer door aan te voeren dat er meerdere van dergelijke salons bekend waren en dat zij de auteursrechtelijke trekken van Impag's salon niet heeft overgenomen.

 

Het Hof kan zich hierin vinden: "Vast staat voorts dat losse make-up- en haarstudio’s (naar het hof begrijpt inclusief de vlechtstandaard) reeds bekend waren. Het idee om de studio’s samen te brengen tot één geheel is op zichzelf niet auteursrechtelijk beschermd; het gaat om de wijze waarop dit is vormgegeven. Dat de haarstudio aan de linkerzijde en de make-up studio aan de rechterzijde is geplaatst, is grotendeels functioneel bepaald en evenmin auteursrechtelijk beschermd. Als auteursrechtelijk beschermde trek beschouwt het hof dan ook slechts de vorm waarin de nagel-, haar- en make-upstudio zijn samengebracht tot één geheel, te weten in drie aan elkaar verbonden cirkels van verschillende grootte, waarvan de assen op één lijn liggen en waarvan de middelste cirkel groter is dan de cirkels aan weerszijden, die even groot zijn.

Het hof is van oordeel dat deze auteursrechtelijk beschermde trek niet is terug te vinden in de schoonheidssalon van Otto Simon, die immers bestaat uit een cirkel met aan weerszijden twee gelijkzijdige driehoeken."

Wat de verpakking betreft oordeelt het Hof deze geen eigen oorspronkelijk karakter bezit.

Ook is er volgens het Hof geen sprake van slaafse nabootsing: "Otto Simon stelt onbetwist (conclusie van antwoord onder 26) dat zij reeds een gecombineerde haar- en make-upset aanbood. In het licht hiervan onderscheidt naar het oordeel van het hof de schoonheidssalon van Impag zich slechts van andere producten in de wijze waarop de drie onderdelen zijn samengevoegd, te weten in de vorm van drie cirkels, waarvan de assen op één lijn liggen. Deze wijze van samenvoegen is in de schoonheidssalon van Otto Simon niet overgenomen. Van verwarringsgevaar kan dan ook geen sprake zijn. Reeds om die reden kan de vordering voor zover gebaseerd op art. 6:162 BW niet slagen."

 

Lees het arrest hier (vonnis eerste aanleg niet gepubliceerd).

IEF 2570

De rugleuning boven de zijleuningen

corb2.bmpGerechtshof ’s-Gravenhage, 24 augustus 2006, 05/716. Cassina S.P.A. tegen Seats and Sofa’s B.V.

In 1928 heeft de beroemde architect Le Corbusier (samen met anderen) de zitmeubelen LC2 en LC3 ontworpen. In deze procedure is aan de orde of het model Harvard inbreuk maakt op het auteursrecht op de LC2 en de LC3.

Evenals de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat de Harvard stoel onvoldoende overeenstemming toont met de auteursrechtelijk beschermde trekken van de LC2 en LC3. Doorslaggevend is de wijze waarop de rugleuning  boven de zijleuningen uitsteekt met las gevolg dat de Harvard als geheel niet de indruk geeft van een blokvorm zoals wel het geval is bij de LC2 en LC3.

Voorts had Cassina nog geklaagd over het feit dat Seats & Sofa’s naar aanleiding van het vonnis van de Dordrechtse voorzieningenrechter een bericht hadden doen uitgana met de tekst: “Seats & Sofa’s wint wereldwijde rechtzaak!”. Aangezien Seats & Sofa’s hebben toegezegd zulke mededelingen niet meer te doen, alsmede het tijdsverloop acht het Hof een redtificatie niet in de rede liggend.

Lees het arrest hier.

IEF 2567

Eerst even voor jezelf lezen

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 31 augustus 2006, 01/1322. Impag Toys Europe B.V. tegen  Otto Simon.

Het hof  zal aan de hand van de overgelegde foto’s en de gedeponeerde schoonheidssalons oordelen of de schoonheidssalon van Otto Simon inbreuk maakt op het auteursrecht op de schoonheidssalon van Impag.

Lees het arrest hier.

Gerechtshof ’s-Gravenhage, 24 augustus 2006, 05/716. Cassina S.P.A. tegen Seats and Sofa’s B.V.

In 1928 heeft de beroemde architect Le Corbusier (samen met anderen) de zitmeubelen LC2 en LC3 ontworpen. In deze procedure is in de eerste plaats aan de orde of het model Harvard inbreuk maakt op het auteursrecht op de LC2 en de LC3.

Lees het arrest hier.

IEF 2439

Zoals de mode voorschrijft

Rechtbank Breda, 29 juni  2005, LJN: AY5598. Mexx Shoes B.V. tegen SPM Shoetrade BV.
 
Schoenenzaak. Geen auteursrecht, geen eigen karakter model.

Mexx beticht SPM van inbreuk op de aan haar toekomende auteurs- en modelrechten op de schoenmodellen Sundy en Spunk. SPM zou één-op-één kopieën van de betreffende modellen verkopen. De rechtbank oordeelt dat, het totaalbeeld in aanmerking nemend, de schoenen niet auteursrechtelijk beschermd zijn:

“Geen van deze schoenen zich aanmerkelijk [onderscheidt] van andere reeds bestaande spitse, platte damesschoenen met een bandje zoals de mode sinds enige jaren voorschrijft. (…) De elementen van zowel schoen Spunk als Sundy, zoals de lage kleine hak, de puntige voorkant, de bandjes en de belijning zijn elementen, die alle bekend zijn, eerder zijn gecombineerd en zijn aan te merken als behorend tot een heersende trend, die reeds jaren geleden is ingezet.

Evenmin kan gezegd worden dat de vormgeving van de Spunk of Sundy en de wijze waarop het materiaal is bewerkt, als oorspronkelijk kan worden aangemerkt. De specifieke combinatie en uitwerking van deze elementen in zowel schoen Spunk als schoen Sundy is niet aan te merken als oorspronkelijk, doch eerder als een voortborduren op een modetrend. Deze modetrend kan niet als exclusief voor Mexx Shoes worden beschouwd."

Op grond van het feit  dat het model geen eigen karakter heeft wordt het beroep op de gemeenschapsmodellen verordening afgewezen. Het beroep op slaafse nabootsing wordt eveneens afgewezen. Vanwege de aanwezigheid van de verschillen, zoals zijaanzicht en plissé-rand, tussen beide schoenen kan er naar  het oordeel van de rechter er geen sprake zijn van slaafse nabootsing of exacte kopieën.

Lees de uitspraak hier.

IEF 2413

Tweede Leeuwarder Jurkjeszaak

Rechtbank Leeuwarden, 27 juli 2006, KG ZA 06-192, Lucy Locket Ltd tegen Locket vs Intertoys en Boland/Party Partners. (Met dank aan Evert van Gelderen en Michael Gerrits, De Gier & Stam Advocaten).

Tweede Leeuwarder Jurkjeszaak. In de Eerste Leeuwarder Jurkjeszaak (vonnis hier) kwam de rechtbank nog met prachtige formulering: "De beide jurken lijken opvallend sterk op elkaar, met name ook in de totaalindrukken." Maar hoewel er, terecht, redelijk wat geknipt en geplakt is, kom die uitspraak helaas niet meer terug in dit vonnis. Inbreuk, afgifte en gedeeltelijke (richtlijnconforme) proceskostenveroordeling.

In deze zaak gaat het weer om twee jurkjes. Lucky Locket brengt in Nederland een kinderjurk van het model Wild Witch (boven) op de markt. Boland  brengt, via Intertoys, een gelijkende jurk op diezelfde Nederlandse markt onder de naam Heksenjurk (onder). Intertoys  maakt met de verkoop van de jurk volgens eiseres Lucky Locker inbreuk op het aan haar ie-rechten.

Het reciprociteistverweer van intertoys (de jurkjes zijn in Engeland op de markt gebracht) gaat, waarschijnlijk niet geheel onverwacht, niet op.

Model, materiaal en kleurstelling zijn volgens Intertoys vormgevingselementen die  bepaald zijn door een een wijd verbreide stijl en dus niet beschermd. Maar naar oordeel van de voorzieningenrechter is voldoende aannemelijk geworden dat de Wild Witch jurk binnen de genoemde grenzen een zodanig gebruik heeft gemaakt van de kleurcombinaties, materialen en vormgevingselementen die de Wild Witch  jurk een eigen karakteristiek uiterlijk geven, waardoor deze zich onderscheidt van andere meisjesjurken. Aan de Wild Wich  jurk komt derhalve voorshands auteursrechtelijke bescherming toe.

De vergelijking tiussen de jurken brengt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat er sprake is van inbreuk. De Heksenjurk van gedaagde stemt in het geheel genomen sterk overeen met de Wild Witch jurk: “Het opvallendste verschil is nog, dat de Heksenjurk kennelijk goedkoper is (na)gemaakt dan de Wild Witch jurk”.

Geen grensoverschrijdend verbod voor België. Voor afgifte jurkjes door (afnemers van) Intetoys is in dit kort geding wel plaats, omdat Lucky Locket zich voor de tweede keer in korte tijd geconfronteerd ziet met een inbreuk door Intertoys en belang heeft bij een spoedige beëindiging van de inbreuk.

Over de gevraagde volledige richtlijnconforme proceskostenvergoeding stelt de voorzieningenrechter dat toetsing aan  de maatstaven van redelijkheid en billijkheid er toe leiden dat Intertoys niet gehouden is de volledige proceskosten te vergoeden. “Van een naar verhouding grootschalige inbreuk is, mede gelet op de omstandigheid dat Lucky Locket wereldwijd opereert, niet gebleken en de voorzieningenrechter acht het niet aannemelijk geworden dat er sprake is van piraterij. De jurken waren bovendien al besteld voor de eerdere veroordelingen en na sommatie meteen uit de winkels verwijderd.

Lees het vonnis hier.

IEF 2382

Is het motief al bekend?

Laatste rechtbankverslag voor het weekend: O.a. nu.nl bericht vrij uitgebreid over de zaak Hema-Blokker. “Hema kan wel beweren dat zijn mokken, borden en kussenslopen met bloemmotieven origineel zijn, maar al sinds de flower power-periode in de jaren '60 zijn bloemetjes mateloos populair. Hema heeft dan ook niet het alleenrecht op artikelen met fleurig bloemontwerp. Dat betoogde de advocaat van de winkelketen Blokker, Jos Fruytier, vrijdag in de rechtbank in Amsterdam.

(…) Maar volgens Hema gaat het niet om de trend. "Dat is alleen een richting. Het gaat om de concrete invulling", betoogde advocaat Wolter Wefers Bettink. (…) De rechter doet 10 augustus uitspraak.

Lees hier of hier meer.