Deze uitzondering is vermoedelijk een afspiegeling van een in andere landen historisch gegroeide praktijk, waarbij Buma's zusterorganisaties aldaar zich niet bezig hielden met opvoeringen van opera's, musicals, balletten, etc., omdat die van oudsher tot het werkterrein van aparte organisaties (bijv. in Frankrijk) of muziekuitgevers (o.a. in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk) behoorden. Economisch gezien speelt het kleinrecht ongetwijfeld een veel grotere rol dan het grootrecht. Het kleinrecht omvat ieder in het openbaar ten gehore brengen, uitzenden of toegankelijk maken (zie par. 4.28-4.39) van muziek, zoals: iedere zaaluitvoering, ook de zgn. concertuitvoering van een opera (dus muziek zonder toneel); radio- en tv-uitzending van muziek (voor wat de tv betreft weer met uitzondering van opvoeringen); muziek in openbare gelegenheden, ongeacht de bron (live, radio, cd's, bandopnamen, jukeboxen); achtergrondmuziek in het openbaar, beschikbaarstelling via internet (met uitzondering van audiovisuele opvoeringen) enz. Steeds gaat het primair om de muziek, met of zonder woorden. Buma behartigt dus ook de belangen van tekstdichters, maar slechts ten aanzien van de uitvoering van hun tekst met muziek. De voordracht van een tekst, ook al is die geschreven als songtekst, valt buiten het exclusief aan Buma voorbehouden terrein.
Vgl. twee zaken waarin de onderscheiding grootrecht/kleinrecht ter discussie stond: Pres. Rb. 's-Gravenhage 18 november 1998, IER 1999, nr 12, p. 81 m.nt. FWG (Musicalfragmenten) en Vzr. Rb. Arnhem 18 december 2002, LJN AF3265 (Littlestar/Wigt, Mamma Mia musical)."