DOSSIERS
Alle dossiers

Wet- en regelgeving  

IEF 5896

Auteursrechtenbeleid

ehb.gifKamerstuk 29838, nr. 7, met bijlagen. Auteursrechtbeleid, brief van de minister van Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Den Haag, 20 maart 2008.

Brief met betrekking tot het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Justitie om de mogelijke beleidsimplicaties van het arrest van het HvJ EG in de zaak Promusicae/Telefónica de España SAU aan te geven. gebruik twee rapporten aan te bieden. De bijlagen betreffen de rapporten “Geschillenbeslechting en collectief rechtenbeheer” en  “Evaluatie van de artikelen 29a en 29b van de Auteurswet 1912”.

De  Promusicae-uitspraak. “(…) Samenvattend komt het Hof van Justitie tot het oordeel dat lidstaten op grond van het EG-recht niet gehouden zijn om te voorzien in een verplichting voor internetserviceproviders tot verstrekking van naw-gegevens ten behoeve van een civiele procedure wegens vermeende inbreuken op het auteursrecht. Dat laat onverlet dat lidstaten daartoe wel bevoegd zijn. (…) Richtinggevend voor de Nederlandse situatie is daarbij het arrest Lycos/Pessers van de Hoge Raad van 25 november 2005 (RvdW 2005, 133). (…) Het arrest van het Hof geeft dan ook geen aanleiding tot het wijzigen van het beleid of de wetgeving met betrekking tot het auteursrecht of andere intellectuele-eigendomsrechten. De Nederlandse wetgeving geeft de rechter de bevoegdheid om een vordering tot het verstrekken van naw-gegevens toe te wijzen, het verstrekken van die gegevens is geen verplichting. De rechter toetst daarbij aan de bepalingen van de grondrechten uit het EVRM en de Wet bescherming persoonsgegevens, waarmee aan de door het Hof vereiste belangenafweging wordt voldaan.

Rapport “Geschillenbeslechting en collectief rechtenbeheer”.  In de hiervoor genoemde brief over het auteursrechtbeleid van 20 december 2007 is het onderzoek aangekondigd naar de wenselijkheid van een geschillenregeling in Nederland, dat in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum van het Ministerie van Justitie is verricht door prof. mr. P.B. Hugenholtz, prof. mr. D.J.G. Visser en prof. mr. A.W. Hins. In het rapport “Geschillenbeslechting en collectief rechtenbeheer – Over tarieven, transparantie en tribunalen in het auteursrecht” wordt onder meer voorgesteld een geschillenkamer in het leven te roepen, naar analogie van de huurcommissieprocedure. Over de aanbevelingen heb ik inmiddels, zoals aangegeven in de beleidsbrief van 20 december 2007, advies gevraagd aan de Commissie Auteursrecht. Na ontvangst van het advies van de Commissie Auteursrecht zult u de beleidsreactie van het kabinet ontvangen.

Rapport “Evaluatie van de artikelen 29a en 29b van de Auteurswet 1912”. In genoemde beleidsbrief van 20 december 2007 is ook melding gemaakt van het rapport “Evaluatie van de artikelen 29a en 29b van de Auteurswet 1912”. Ook dit rapport treft u hierbij aan. Het onderzoek is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum van het Ministerie van Justitie verricht door dr. L. Guibault en dr. J.H.M. Mom. Met dit rapport wordt voldaan aan de wettelijke, driejaarlijkse evaluatieplicht van artikel V van de Wet tot uitvoering van de richtlijn auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij. De evaluatie heeft betrekking op de toepassing van de artikelen 29a en 29b van de Auteurswet 1912, betreffende de bescherming van technische voorzieningen tegen omzeiling en bescherming van informatie over het beheer van rechten tegen het verwijderen of wijzigen ervan.  Uit het onderzoek blijkt dat de toepassing van beide artikelen niet tot ernstige structurele problemen heeft geleid. De vrees bij de invoering van beide artikelen dat het auteursrecht zou wegspoelen door het elektronische vergiet en dat informatie grootscheeps achter elektronisch slot en grendel zou verdwijnen, is niet bewaarheid. Daarnaast is niet gebleken van massale omzeiling van technische voorzieningen, noch van onoverkomelijke belemmeringen voor gebruikers.

De onderzoekers signaleren enige onduidelijkheid met betrekking tot de bescherming van technische voorzieningen, maar die vloeien voort uit de tekst van de richtlijn auteursrecht in de informatiemaatschappij en kunnen alleen door het Hof van Justitie van de EG worden opgelost.

De onderzoekers wijzen ten slotte op een praktische onduidelijkheid voor de consument, namelijk gebrek aan compatibiliteit tussen afspeelapparatuur en media-formats en een gebrek aan transparantie hierover. Dit is echter geen aanleiding voor wetgeving, aangezien deze kwestie door de industrie zelf opgepakt dient te worden. Het is immers ook in hun eigen belang de compatibiliteit  te verzekeren en de consument goed voor te lichten.
De uitkomsten van dit onderzoek geven thans geen aanleiding tot het nemen van maatregelen.

Lees de brief hier. Rapport ‘geschillenbeslechting’ hier, rapport ‘evaluatie hier.

IEF 5892

1912 voorgoed voorbij (vanaf morgen)

anno1912.gifVandaag verschenen, morgen in werking: Staatsblad nr. 85, met daarin de publicatie van de Reparatiewet III Justitie, die in art. II onderdeel E ‘1912’ uit de ‘Auteurswet 1912’ schrapt. De wijziging treedt morgen, woensdag 26 maart, al in werking.

Zoals al eerder gemeld staat de reden voor het schrappen van het jaartal “1912” in de Memorie van Toelichting: “Die overbodige toevoeging wekt ten onrechte de indruk dat de wet in de loop der jaren niet veelvuldig aan technologische ontwikkelingen is aangepast”. 

Artikel 52, de citeertitel zal vanaf morgen als volgt zal luiden: “Deze wet kan worden aangehaald onder den titel ‘Auteurswet’.”

Lees het Staatsblad hier.

IEF 5794

Einde van een tijdperk

anno1912.gifZojuist als hamerstuk afgedaan in de Eerste Kamer, hèt onderwerp voor de borrel in Zeist morgen: de Reparatiewet III Justitie (31.248). Met deze wet wordt het jaartal verwijderd uit de titel van de Auteurswet 1912 en zal de wet enkel nog worden aangeduid als Auteurswet. 

De reden voor het schrappen van het jaartal “1912” staat in de Memorie van Toelichting: “Die overbodige toevoeging wekt ten onrechte de indruk dat de wet in de loop der jaren niet veelvuldig aan technologische ontwikkelingen is aangepast”.  Bij het minste of geringste roepen dat een wet die uit 1912 dateert natuurlijk niet meer van deze tijd is, is er binnenkort dus niet meer bij. En voor uitgevers en auteurs: Auteursrechtvoorbehouden in publicaties niet meer klakkeloos copypasten uit eerdere uitgaven, eerst even 1912 uitgummen.

De formele wijziging betreft Artikel 52, dat na de inwerkingtreding als volgt zal luiden: “Deze wet kan worden aangehaald onder den titel ‘Auteurswet’.”

Lees hier meer.  

IEF 5737

De Multimediawet

Kamerstukken II, 31 356, nrs 2 en 3.Vaststelling van een nieuwe Mediawet.

"Het kabinet presenteert nu een wetsvoorstel dat de Mediawet aanpast aan de digitale en multimediale praktijk – vandaar dat het wetsvoorstel aangeduid is als de «Multimediawet». In feite een nieuwe Mediawet, want dit wetsvoorstel vervangt in zijn geheel de huidige Mediawet. De herziening is nodig omdat veel bepalingen stammen uit het tijdperk van analoge radio en televisie en daardoor niet goed zijn toegesneden op het digitale medialandschap. (...) Het mediagebruik van mensen verandert, evenals de strategieën van mediabedrijven. Het kabinet vindt het belangrijk dat de Nederlandse publieke en commerciële omroepen in dit digitale medialandschap een goede positie houden. Dit wetsvoorstel schept hiervoor nu de noodzakelijke voorwaarden."

In het wetsvoorstel zijn twee bepalingen over programmagegevens te vinden, te weten artikel 2.142 en 3.38:

"Als inbreuk op het auteursrecht op enig geschrift inhoudende opgaven van uit te zenden programma-aanbod, geproduceerd door of in opdracht van landelijke publieke media-instellingen, wordt voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid mede beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van lijsten of andere opgaven van dat programmaaanbod anders dan met toepassing van artikel 2.141 of met toestemming van de desbetreffende instelling, tenzij wordt bewezen dat de gegevens in die lijsten of andere opgaven niet direct of indirect zijn ontleend aan enig geschrift als bedoeld in de aanhef van dit artikel."(art.2.142)

"Als inbreuk op het auteursrecht op enig geschrift inhoudende opgaven van uit te zenden programma-aanbod, geproduceerd door of in opdracht van een commerciële media-instelling, wordt voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid mede beschouwd het verveelvoudigen of openbaar maken van lijsten of andere opgaven van dat programma-aanbod anders dan met toestemming van de desbetreffende instelling, tenzij wordt bewezen dat de gegevens in die lijsten of andere opgaven niet direct of indirect zijn ontleend aan enig geschrift als in dit artikel bedoeld."(art. 3.28)

Lees het Wetsvoorstel hier, de MvT hier, het advies van de RvS hier en de KB hier.

IEF 5610

Auteursrechtelijke vraagstukken

Kamerstukken II,22112, nr. 610. Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie; Brief staatssecretaris met nieuwe fiches Commissievoorstellen

Mededeling Een Europese aanpak van mediageletterdheid in de digitale omgeving, COM(2007) 833

"De Europese Commissie wil het niveau van mediageletterdheid in Europa verhogen. Zij concentreert zich daarbij op drie aandachtsgebieden: mediageletterdheid ten aanzien van (1) commerciële communicatie, (2) audiovisuele werken en (3) «online» mediaboodschappen.  Als instrumenten noemt de Commissie de uitwisseling van goede praktijken (via bestaande programma’s) en onderzoek naar criteria om de mate van mediageletterdheid te meten. Verder moeten betrokkenen beter op de hoogte raken van geldende regels en gedragscodes. Ten slotte moet aandacht worden besteed aan bewustwording bij de Europese burger van ons filmerfgoed en hoe zowel gebruik als productie van media raakt aan auteursrechtelijke vraagstukken. Dit moet de lidstaten in staat stellen om de mediageletterdheid van hun burgers te vergroten."

Lees het kamerstuk hier.

IEF 5602

Rechthebbenden onderhandelen met distributeurs

vbl.gifKamervragen met antwoord,  nr. 1204 2e Kamer. Vragen van het lid Van Dam (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van Economische Zaken over het bod van de kabelmaatschappijen Casema, Essent en @Home op de voetbalrechten. (Ingezonden 16 januari 2008); Antwoord.

“Zover mij bekend wordt hierover op Europees niveau geen discussie gevoerd. Rechthebbenden van radioen tv-programma’s kunnen zelf bepalen of ze distributierechten aan derden willen verstrekken en of de distributierechten van hun programma’s al dan niet exclusief worden verleend. De Auteurswet beschermt de rechten van rechthebbenden en maakt ongeoorloofde distributie van programma’s strafbaar. Rechthebbenden onderhandelen met distributeurs van programma’s. Vaak Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel 2574 worden de distributierechten van radio- en tv-programma’s exclusief verleend. Dergelijke exclusiviteitscontracten zijn op grond van de Europese regelgeving in principe toegestaan.”

Lees alle vragen en antwoorden hier.

IEF 5596

Nederland verwelkomt de mededeling

Kamerstukken II 2007-2008, 22112, nr. 609. Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie; Brief staatssecretaris met 8 nieuwe BNC-fiches

BNC fiche van de "Mededeling inzake creatieve online-inhoud in de interne markt (3 januari 2008, COM(2007) 836)"

"Nederland verwelkomt de mededeling en kan de door de Commissie gekozen doelstellingen en uitdagingen ten aanzien van creatieve onlinecontent onderschrijven. Nederland steunt een benadering die enerzijds het potentieel van schaalvoordelen benut, maar anderzijds rekening houdt met de economische en culturele gevolgen voor de betrokken partijen en de maatschappij in het algemeen. Voorts zijn er nog wel enkele kanttekeningen te plaatsen. Zo biedt de mededeling de mogelijkheid om de volgende voor Nederland belangrijke onderwerpen nogmaals onder de aandacht van de Commissie te brengen:

– Ten eerste hecht Nederland sterk aan harmonisatie van de uiteenlopende nationale thuiskopiestelsels. Het ontbreken daarvan werkt zowel mededingingsverstorend als innovatiebelemmerend en raakt daarmee het hart van de onderhavige mededeling (zie de Auteursrechtbeleidsbrief van 20 december 2007- Kamerstukken II 2007/08, 31 200 VI, nr. 98).

– Ten tweede wil Nederland het collectieve rechtenbeheer graag via een juridisch bindend instrument, zoals een richtlijn, reguleren (zie de Auteursrechtenbrief en de motie Dittrich c.s.Kamerstukken II 2005/06, 28 989, nr. 37).

De wens van de Commissie om de markt voor grensoverschrijdend collectief beheer van auteursrechten en naburige rechten voor rechtmatige online-muziekdiensten te liberaliseren (zie de aanbeveling van 18 mei 2005, PbEU 2005, L 276/54), zal volgens Nederland de facto namelijk leiden tot een ontwikkeling waarbij fonogrammenproducenten hun rechten bij slechts een paar grote collectieve beheersorganisaties gaan onderbrengen. Hierdoor lopen kleinere nationale organisaties in de EU, zoals Buma/ Stemra, het risico dat hun rechtenpakket zal krimpen, waardoor de pluriformiteit van het aanbod en de culturele diversiteit worden ondermijnd. Dit strookt niet met het streven van de Commissie in de onderhavige mededeling om het legale online aanbod te vergroten.

Ook het Europees Parlement heeft inmiddels het belang van een kaderrichtlijn en van culturele diversiteit en creativiteit ondubbelzinnig benadrukt. Naast de twee bovengenoemde punten steunt Nederland het standpunt van de Commissie dat DRM-techniek in potentie goede mogelijkheden biedt voor eerlijk rechtenmanagement waardoor nieuwe mogelijkheden kunnen ontstaan voor innovatieve businessmodellen.

De Commissie erkent overigens terecht dat nog hard gewerkt moet worden aan de interoperabiliteit, transparantie en gebruiksvriendelijkheid van deze techniek. Technische beschermingsmaatregelen in een DRM-systeem, zoals kopieerbeveiliging en kopieerbeperking, kunnen soms ook benut worden bij het tegengaan van auteursrechtinbreuk en grootschalige piraterij.

Nederland is ook geïnteresseerd in de door de Commissie genoemde andere elementen ter bestrijding van online piraterij: invoering van legaal aanbod, voorlichting, handhaving en samenwerking met internet service providers. In algemene zin zal Nederland erop toezien dat bij vervolgacties op dit vlak onnodige regeldruk voor bedrijven wordt voorkomen. Verder is het voor Nederland van belang dat de Commissie in geval van concrete vervolgstappen een degelijk «impact assessment» voegt, inclusief een volwaardige kosten-batenanalyse."

Lees het kamerstuk hier

IEF 5549

Geconsolideerd

Persbericht: “Ribbert Advocaten publiceert de geconsolideerde versie van de Richtlijn Audiovisuele mediadiensten.  Deze richtlijn behelst een wijziging van de uit 1989 stammende Richtlijn Televisie Zonder Grenzen. Een officiële versie van de geconsolideerde richtlijn in de Nederlandse taal is nog niet beschikbaar.

De nieuwe richtlijn is van toepassing op nieuwe typen van mediadiensten zoals het doorgeven van televisieprogramma’s via het internet. Daarnaast bevat de richtlijn nieuwe regels voor product placement, en het plaatsen van reclameblokken in films en nieuwsprogramma’s. De richtlijn heeft uiteraard ook gevolgen voor de Nederlandse mediawetgeving. De Nederlandse wet moet uiterlijk 19 december 2009 in overeenstemming zijn gebracht met de Richtlijn Audiovisuele mediadiensten."

Lees hier meer.

IEF 5497

Auteurswet zonder 1912

Kamerstuk  31248, B, Eerste Kamer.  Herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het ministerie van Justitie (Reparatiewet III Justitie). Eindverslag van de vaste commissie voor justitie, vastgesteld 29 januari 2008.

“Het onderzoek van dit voorstel heeft de commissie geen aanleiding gegeven tot het maken van opmerkingen.”

Lees hier meer. Eerder bericht hier.

IEF 5485

Toekomstmuziek

Kamerstuk 28989, nr. 63, Tweede Kamer. Cultuurnota 2005-2008; Brief minister met beleidsstandpunt en visie over toekomst popmuziek in Nederland.

"Ik heb met mijn ambtsgenoten van Economische Zaken en Justitie opdracht gegeven voor een onderzoek naar de culturele en economische effecten van downloaden uit illegale bron op de muziek-, film- en gamingsector. Ik verwacht dat de uitkomsten van het onderzoek ook inzicht zullen geven in de effecten voor de popmuziek. Dit onderzoek is aan u toegezegd. De resultaten hiervan zullen naar verwachting nog in de eerste helft van dit jaar met u kunnen worden gedeeld."

Lees de hele brief hier.