Auteursrecht  

IEF 7692

AUTEURSRECHT HOOFDARTIKEL TELEGRAAF

Telegraaf 17 maart 2009Naar aanleiding van Rechtbank Amsterdam, 24 december 2008, IEF 7667 (Tick / Vevam) bericht de Telegraaf vandaag in chocoladeletters op de voorpagina:  “Reclame kost kijker geld. Televisiekijkers betalen via hun kabelaar voor reclame op tv. (…) Of de kijker nu geïrriteerd wegzapt bij commercials of niet, jaarlijks vloeit een deel van het betaalde kabelgeld naar de reclamemakers.

PvdA-Kamerlid Van Dam vindt de geldstroom 'te gek voor woorden'. Hij wil daarom de Mediawet zo aanpassen, dat het met deze 'mistige' vergoeding is afgelopen. Volgens de Stichting ter incasso van commercial kabelgelden (Tick) ligt er op een filmpje dat een wasmiddel, auto of vliegvakantie aanprijst net zo goed auteursrecht als op muziek of films. Jaarlijks int de stichting een kleine twee ton, zonder dit geld overigens onder de makers te verdelen. Hoogleraar auteursrecht Dirk Visser noemt de afdracht voor commercialmakers 'getickt' (…) Dat Tick het geld zogenaamd int voor creatieve geesten, maar er ondertussen alleen congressen en seminars van organiseert, vindt de wetenschapper van de Universiteit Leiden onacceptabel.”

Lees hier meer.

IEF 7689

Auteursrecht op maatvoering

Dirk Visser: Auteursrecht op maatvoering. Kort commentaar bij Rechtbank ’s-Gravenhage, 6 maart 2009, KG ZA 08-1667, Noordwand B.V. tegen Spits Wallcovering B.V. (IEF 7643).

Gestreept behang (in zes varianten met als gemeenschappelijk kenmerk: de donker gekleurde streep heeft een breedte van 13,7 centimeter en de licht gekleurde streep een breedte van 12,9 centimeter) is auteursrechtelijk beschermd (en het één op één kopiëren ervan is dan uiteraard inbreuk).

De redenering is eenvoudig en sluitend:

1. De ontwerper heeft het behang niet gekopieerd en niet ontleend aan een ander (deze specifieke maatvoering bestond (kennelijk) nog niet). Dus is er, zo weten wij sinds ‘Endstra’, sprake van een ‘eigen oorspronkelijk karakter’.

2. De ontwerper heeft “uit een veelheid van mogelijke patronen, kleurstellingen en structuren een zestal specifieke combinaties van patroon, kleurstelling en structuur”, oftewel juist déze strepen met déze maatvoering gekozen. Sinds ‘Technip’ kan kiezen uit ‘een veelheid van mogelijkheden’ voldoende zijn om een ‘persoonlijk stempel’ aan te nemen.

3. En als er maar geen sprake is van ‘technisch bepaaldheid’ (Lancôme/Kecofa) is kiezen uit ‘een veelheid van mogelijkheden’ ook voldoende om een ‘persoonlijk stempel’ aan te nemen. Immers, dergelijk kiezen, is onderdeel van de ‘schepping’ door de ontwerper, gebeurt door een mens en kan dus gekwalificeerd worden als ‘scheppende menselijke arbeid’. En: “Die keuzes zijn, mede gelet op de context waarin zij zijn gemaakt, te weten het ontwerpen van behang, te kwalificeren als creatief”. Immers, het bedenken van nieuw behang is een creatieve bezigheid, in die ‘context’ is kiezen voor behang in deze specifieke maatvoering dus creatief.

4. Dit leidt ook niet tot stijlmonopolisering (‘Decaux/Mediamax’) want het persoonlijk stempel is slechts gelegen in die specifieke maatvoering (13,7 centimeter resp. 12,9 centimeter) en daarom is op grond van ‘Accordo/Tros’ de beschermingsomvang ook daar toe beperkt. Alleen één op één kopiëren kan op basis van dit behang-auteursrecht worden verboden. (Alleen wanneer de verwarrende totaalindrukken veroorzaakt worden door de overgenomen auteursrechtelijk beschermde trekken is er sprake van auteursrecht inbreuk. Aangezien de maatvoering de auteursrechtelijk beschermde trek is, is overname daarvan noodzakelijk om auteursrechtinbreuk aan te nemen.)

Zie hier, het auteursrecht op maatvoering (van twee gekleurde strepen), het gevolg van een onweerstaanbare mix van Technip, Endstra en Lancôme/Kecofa (en verenigbaar met Accordo/Tros en Decaux/Mediamax). De Haagse voorzieningenrechter past de rechtspraak van de Hoge Raad volledig juist toe. Geen speld tussen te krijgen. De beschermingsomvang is beperkt, maar je hebt wel een echt auteursrecht, een exclusief recht tot 70 jaar na de dood. Op gestreept behang.

Dirk Visser, 13 maart 2009

IEF 7688

Alleen doorgeven

Kamerstukken II 2008/09,31876, nr. 3. Wijziging van de Mediawet 2008 en de Tabakswet ter implementatie van de richtlijn Audiovisuele mediadiensten. Uit de Memorie van Toelichting:

"Juridische aansprakelijkheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid van dienstenaanbieders moet duidelijk worden onderscheiden van redactionele verantwoordelijkheid. Zo mag uit de mogelijkheid van bijvoorbeeld de aanbieder van videomateriaal om filmpjes te weigeren of te verwijderen die het auteursrecht of strafrecht schenden geen automatische redactionele verantwoordelijkheid in de zin van de richtlijn worden afgeleid. De redactionele verantwoordelijkheid moet specifiek betrekking hebben op de audiovisuele media-inhoud. Ook het uitsluitend doorgeven van programma’s waarvoor een derde redactioneel verantwoordelijk is, brengt de organisatie die de programma’s doorgeeft niet onder de werkingssfeer van de richtlijn of de wet. Een voorbeeld hiervan zijn kabelaars en providers, zij geven alleen de signalen door."

Voorstel van Wet hier, MvT hier, Koninklijke Boodschap hier, advies Raad van State hier.

IEF 7686

Mogen luisteren?

Suplacon plaatbewerkingKamerstukken II 2008/09, vraagnr. 2009Z04606. Vragen van het lid Teeven (VVD) aan de minister van Justitie over een uitspraak van de rechtbank Zwolle in de zaak tussen Buma en het bedrijf Suplacon (IEF 7655) over de uitleg van artikel 12 van de Auteurswet (Ingezonden 13 maart 2009)

"1. Hebt u kennisgenomen van de uitspraak van de civiele kamer van de rechtbank Zwolle tussen de Buma en het bedrijf Suplacon te Emmeloord? Geeft deze uitleg van artikel 12 van de Auteurswet u aanleiding een wetswijziging aan te brengen?

2. Deelt u de mening dat Nederlandse burgers niet tweemaal zouden moeten betalen voor het uitluisteren van muziek? Deelt u de mening dat na de aanschaf van een mp3-speler niet opnieuw door de werkgever zou moeten worden betaald voor het uitluisteren van muziek op de werkvloer, indien door die werkgever wordt toegestaan dat werknemers tijdens hun werkzaamheden luisteren naar muziek van een privé mp3-speler of hun mobiele telefoon?"

Lees alle vragen hier

IEF 7685

Atavismen uit onze rechtsorde

Mr ir Henk S.M. Kruijer: Bestuursrechtelijke onderbewindstelling van de CBO's voor auteurs- en naburige rechten. 

(Het materiaal voor dit artikel heeft de auteur vergaard als lid van een studiecommissie van de Vereniging voor Auteursrecht. Het artikel is geschreven op persoonlijke titel)

In dit artikel wordt een wetsvoorstel besproken dat onlangs door de Tweede Kamer in behandeling is genomen en waardoor de belangrijkste collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (CBO's), georganiseerd als civielrechtelijke verenigingen en stichtingen, onder een verregaande vorm van overheidsbewind geplaatst dreigen te worden.Dit geschiedt niet in het belang van de openbare orde maar omdat het algemeen belang zulks zou vergen. Het wetsvoorstel kan de toets der rechtskritiek, gevormd door met name art. 11 EVRM ("freedom of association"), dan ook niet doorstaan.

En passant blijkt dat deze CBO's een rechtsvorm hebben gekozen die niet past bij hun werkzaamheden - die zij bedrijfsmatig als lasthebbers ten bate van hun cliènteles van auteurs uitoefenen. Zij overtreden aldus wettelijke verboden die voor hun rechtsvorm zijn gesteld. Het is dringend geboden dat het OM zijn wettelijke, corrigerende rol in deze (art. 2:21 BW) gaat vervullen.

De Minister van Justitie blijkt over volstrekt willekeurige (absolutistische) bevoegdheden te beschikken waarmee hij aan enkele CBO's een monopolie heeft verleend, o.a. aan Buma. Het is onderhand geboden dat deze atavismen uit onze rechtsorde worden geëlimineerd.

Lees het volledige artikel hier.

IEF 7684

Maatregelen die passen

Rapport Studiecommissie Toezicht, Vereniging voor Auteursrecht: Collectief beheer, toezicht en geschillenbeslechting. Reactie op het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten.

Het rapport zal op de eerstvolgende vergadering van de VvA worden besproken. Op dit moment is het derhalve nog geen rapport van de Vereniging en zijn de meningen als weergegeven in het rapport van de studiecommissie.

De verschillende opvattingen binnen de studiecommissie hebben tot felle en vruchtbare discussies aanleiding gegeven. Tot een eenduidig oordeel zijn wij niet gekomen. De studiecommissie erkent het belang van toezicht op het beheer van wettelijke vergoedingsrechten, maar is verdeeld ten aanzien van de aard van de maatregelen die passen bij de verschillende vormen van vrijwillig collectief beheer (collectieve uitoefening van rechten op basis van een contractueel mandaat van rechthebbenden).

De algemeen gedeelde conclusie is dat het wetsvoorstel onvoldoende rekening houdt met de verschillende vormen van collectief beheer en de uiteenlopende gevolgen die het toezicht als gevolg daarvan kan hebben op het functioneren van de cbo en de positie van de door de cbo vertegenwoordigde rechthebbenden. Het wetsvoorstel brengt alle in de Bijlage bij het wetsvoorstel vermelde cbo’s onder eenzelfde regime, zonder onderscheid naar de aard van de activiteiten, de organisatievorm, de bestaande toezichtstructuur en de positie in de markt

(…) Met dit rapport wil de Studiecommissie aangeven dat de aard en omvang van het toezicht dient te passen bij de vorm van collectief beheer. De rechthebbende draagt de zeggenschap over zijn rechten over aan de collectieve beheersorganisatie opdat deze zijn rechten zo goed mogelijk uitoefent. De cbo kan dit waarma ken als zij die zeggenschap inderdaad kan uitoefenen. Regulering van collectief beheer dient te waarborgen dat de cbo die zeggenschap in het belang van de rechthebbenden kan uitoefenen en ook daadwerkelijk uitoefent, met inachtneming van de gerechtvaardigde belangen van gebruikers.

Lees het volledige rapport hier.

IEF 7680

Creatieve keuzes

Rechtbank Amsterdam, 28 januari 2009, LJN: BH5886, A tegen Civas
 
Auteursrecht. Inbreuk op het op een vragenlijst (voor gebruikers van de Bachbloesemtherapie) rustende auteursrecht.  Eerst even voor jezelf lezen.

4.4.  Met [A] is de rechtbank voorts van oordeel dat de door [A] ontwikkelde/vervaardigde vragenlijst een bewerking is in de zin van artikel 10 lid 2 Aw en als zodanig auteursrechtelijke bescherming toekomt. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Ten opzichte van de vragenlijst van [B] en [C] heeft [A] duidelijk andere creatieve keuzes gemaakt bij de ontwikkeling/vervaardiging van haar vragenlijst. Deze creatieve keuzes zijn niet alleen af te leiden uit het aantal vragen en een andere lay-out maar ook uit de formulering. [A] heeft er onder meer voor gekozen de vragen te formuleren vanuit een ik-perspectief in plaats van in algemene bewoordingen. Daarbij heeft [A] haar vragenlijst voorzien van een inleiding, die een instructie geeft voor het gebruik van de lijst, en is de lijst qua inhoud en samenstelling wezenlijk anders doordat [A] aan elke hoofdvraag één of meer subvragen en bijpassende remedies heeft toegevoegd en op andere plaatsen bewust subvragen en remedies heeft weggelaten.

Lees het vonnis hier.

IEF 7671

Dat een kind veilig en comfortabel wordt gefixeerd

Vlnr Safe T Sleep - SnooozzzVzr. Rechtbank Amsterdam, 12 maart 2009, LJN: BH5888, Safe T Sleep International (Nz) Ltd. tegen Tom's Babycare B.V. (Met dank aan Douwe Linders, Solv)

Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Stukgelopen samenwerking. De Safe T Sleep (afbeelding links, klik voor vergroting) slaapwikkel is een auteursrechtelijk beschermd werk. Het op de markt brengen van de Snoozzz slaapwikkel door de distributeur van de conceptueel wel maar in uiterlijk onvoldoende overeenstemmende  slaapwikkel Safe T Sleep levert geen inbreuk op de auteursrechten van Safe T Sleep op. Evenmin is sprake van onrechtmatig handelen (door slaafse nabootsing of anderszins) of wanprestatie door de distributeur.

De in reconventie gevorderde rectificatie van door Safe T Sleep gedane uitlatingen wordt eveneens afgewezen hoewel één van die uitlatingen wel onrechtmatig jegens de distributeur was, omdat de distributeur in de gegeven omstandigheden geen belang bij rectificatie heeft. Ook het verbod tot het doen van onjuiste, misleidende en nodeloos grievende mededelingen over de Snoozzz wordt afgewezen. 

Lees het vonnis hier en hier.

IEF 7667

De geestelijke en stoffelijke belangen

Rechtbank Amsterdam, 24 december 2008,  LJN: BH5615, Stichting Ter Incasso Van Commercial Kabelgelden (Tick) tegen Vereniging Ter Exploitatie Van Vertoningsrechten Op Audiovisueel Materiaal (Vevam).

Auteursrecht. Poging tot herstel van fouten voormalig bestuur. Geen vernietiging vaststellingsovereenkomst wegens statutaire doeloverschrijding in de zin van art 2:7 BW. Geen verplichting de geïnde gelden ook aan de individuele auteursrechthebbende af te dragen op grond van art 26a Auteurswet (uitoefening van het recht om toestemming te geven voor kabeluitzending). Objectief criterium.  Liquidatietarief.
 
Eiser Tick is een stichting die namens de auteursrechthebbenden commercial kabelgelden incasseert in verband met de gelijktijdige, integrale en ongewijzigde doorgifte van door televisie-uitzending openbaargemaakte commercials. Vevam is een vereniging met als doel de bevordering van de geestelijke en stoffelijke belangen van schrijvers, regisseurs en producenten, in het bijzonder met betrekking tot filmauteursrechten.

Tick en Vevam hebben in december 2002 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer is overeengekomen dat Vevam jaarlijks een afkoopsom van EUR 160.000,00 aan Tick zal voldoen en Tick Vevam zal vrijwaren tegen eventuele auteursrechtelijke claims van derden vanwege doorgifte via de kabel van via de Nederlandse publieke omroepen uitgezonden Televisiecommercials. Bij brief van 19 december 2005 heeft Vevam aan Tick medegedeeld dat zij de vaststellingsovereenkomst niet zal voorzetten, omdat Tick geen repartitie onder de rechthebbenden toepast, maar de uit te keren vergoeding aanwendt voor projecten die passen bij de doelstellingen van Tick. Het toenmalige bestuur van Vevam zou de vaststellingsovereenkomst met Tick zijn aangegaan, terwijl dit in strijd was met haar toenmalige doelstelling. “Met één blik op de statuten van Vevam had Tick kunnen begrijpen dat er bij Vevam sprake was van doeloverschrijding.”

Tick vordert nakoming en ziet haar vordering toegewezen.

4.1.  Vevam verweert zich primair met de stelling dat zij de vaststellingsovereenkomst niet hoeft na te komen omdat Tick geen repartitie onder de rechthebbenden toepast en dus wel op papier maar niet feitelijk kwalificeert als een rechtspersoon in de zin van artikel 26a Auteurswet. Tick zou daarom volgens Vevam niet-ontvankelijk zijn in haar vordering. Dit verweer gaat niet op. Hetgeen is bepaald in artikel 26a Auteurswet legt Tick niet de verplichting op de door haar geïnde gelden ook aan individuele auteursrechthebbenden af te dragen. Zoals Tick terecht stelt, volgt uit artikel 26a Auteurswet niet de wijze waarop geïnde gelden aan belanghebbenden beschikbaar moeten worden gesteld. Tick valt gezien de doelomschrijving in haar statuten (opgenomen onder 2.3) onder de werkingssfeer van artikel 26a Auteurswet. Dat zij geen repartitie onder de individuele rechthebbenden toepast, doet daar niet aan af. In zoverre kan derhalve niet worden gezegd dat Tick niet-ontvankelijk is in haar vordering.

4.2.  Vevam verweert zich voorts met een beroep op de vernietigbaarheid van de vaststellingsovereenkomst in verband met doeloverschrijding. Ook dit verweer faalt. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Artikel 2:7 BW bepaalt dat een door een rechtspersoon verrichte rechtshandeling vernietigbaar is, indien daardoor het doel wordt overschreden en de wederpartij dit wist of zonder eigen onderzoek moest weten. Deze wetenschap van de wederpartij betreft een objectief criterium. Vevam heeft slechts feiten en omstandigheden gesteld die er op neerkomen dat Tick had behoren te weten of had kunnen weten dat er met het aangaan van de vaststellingsovereenkomst bij Vevam sprake zou zijn van doeloverschrijding. ‘Eén blik in de statuten’, zoals Vevam dat ter onderbouwing van haar standpunt aanvoert, impliceert een onderzoeksplicht welke op grond van artikel 2:7 BW niet valt aan te nemen. Ook uit het standpunt van Vevam dat Tick wist dat haar aanspraak niet bij Vevam thuis hoorde maar bij SEKAM/AGICOA volgt niet dat Tick door het sluiten van de vaststellingsovereenkomst met Vevam wist dat er sprake was van enig doeloverschrijden. Immers, niet is gezegd dat hetgeen in de vaststellingsovereenkomst is vastgelegd, naar beste weten van Tick, niet ook binnen de doelomschrijving van Vevam zou kunnen vallen. Al zou er dus sprake zijn van doeloverschrijding dan heeft Vevam onvoldoende gesteld om toe te komen aan het bewijs dat Tick van de doeloverschrijding wist of zonder eigen onderzoek op de hoogte had moeten zijn.

4.3.  Nu het niet-ontvankelijkheidsverweer van Vevam niet slaagt en Vevam onvoldoende heeft gesteld om toe te komen aan het bewijs dat Tick van de doeloverschrijding op de hoogte was, dient Vevam de vaststellingsovereenkomst alsnog na te komen en de gevorderde en onweersproken gebleven bedragen evenals de onbestreden wettelijke rente aan Tick te voldoen. De vordering van Tick is mitsdien toewijsbaar.

Lees het vonnis hier.

IEF 7664

Langs lijnen van geleidelijkheid

Geleidelijn TG LiningRechtbank ’s-Gravenhage, 11 maart 2009, HA ZA 08-2054, Den Toom Vloertechniek B.V. tegen Kick TG Holding B.V. & TG Lining B.V.

Octrooirecht. Auteursrecht. Slaafse nabootsing. Zowel eiser Den Toom als gedaagde TG Lining houden zich bezig met het aanbrengen van geleidelijnen en markeringen, bestaande uit ribbels op harde ondergronden, als voorziening voor blinden en slechtzienden. Gedaagde Kick TG is houdster van een EP voor  het aanbrengen van geleidelijnen. Na een negatief advies van het octrooicentrum heeft Kick afstand gedaan van een NL octrooi m.b.t. dezelfde materie. Gedaagden hebben een desbewustheidsexploit laten betekenen aan eisers i.c. Den Toom.

Den Toom stelt dat het EP van Kick niet geldig is en vordert vernietiging van het Nederlandse deel van het EP en van het NL octrooi voor de tijd dat dit heeft bestaan. Die vorderingen worden toegewezen. Geen aanhouding i.v.m. oppositieprocedure bij het EOB (ROW is ruimer dan OV waar het de fictieve stand van de techniek betreft). Voorrangsrecht vervallen. Geen wapperverbod Kick c.s., wel rectificatie. Geen auteursrecht. Geen slaafse nabootsing of ongeoorloofde mededinging. 1019h proceskosten: €119 165,56 (incl. kosten advisering OCN).

Aanhouding: De gevorderde aanhouding wegens een lopende oppositie bij het EOB wordt afgewezen, omdat de stelling van Den Toom niet in oppositie aan de orde kan komen, maar wel van belang is voor de beoordeling van geldigheid van het Nederlandse deel van EP 549.

4.1 (…) De rechtbank wijst dat verzoek af, in elk geval wat betreft de beoordeling van de stelling van Den Toom dat EP 549 nietig is wegens anticipatie door NL 708. Op grond van artikel 75 lid 2 ROW wordt onder de stand van de techniek mede begrepen de inhoud van uit hoofde van de ROW ingediende octrooiaanvragen die zijn ingediend vóór de Europese octrooiaanvrage, maar die eerst op of ná die datum zijn ingeschreven (de zg. fictieve stand van de techniek). Daarmee is de fictieve stand van de techniek onder de ROW ruimer dan op grond van het EOV, waar de fictieve stand van de techniek is beperkt tot eerder ingediende maar nog niet gepubliceerde Europese aanvragen. De stelling van Den Toom zal derhalve niet in oppositie aan de orde kunnen komen, maar is wel van belang voor de beoordeling van geldigheid van het Nederlandse deel van EP 549.

Voorrangsrecht vervallen: 4.2 Kick c.s. heeft aangevoerd dat het EOB het voorrangsrecht bij beslissing van 2 oktober 2006 vervallen heeft verklaard ‘with effect from 4.12.1999’ zodat het recht van voorrang pas met ingang van die datum, zonder terugwerkende kracht, is vervallen. Omdat het voorrangsrecht nog van kracht was op het moment dat NL 708 werd gepubliceerd (12 januari 1999) zou deze publicatie niet nieuwheidschadelijk zijn. Kick c.s. kan daarin niet worden gevolgd. De stelling van Kick c.s. berust op een onjuiste interpretatie van de woorden with effect from 4.12.1999 en is overigens ook onverenigbaar met de bewoording van artikel 91 lid 3 EOV, waarin is bepaald dat indien een gebrek dat betrekking heeft op het recht van voorrang niet wordt opgeheven, dit recht voor de aanvrage vervalt. Voor het op een dergelijke aanvrage verleend octrooi is derhalve geen recht van voorrang van kracht, zoals ook volgt uit de publicatie van the deletion of the priority claim in het European Patent Bulletin op 21 juni 2000 en zoals eveneens blijkt uit het voorblad van het octrooischrift waarop geen prioriteitsrecht is vermeld. De door Kick c.s. verdedigde mogelijkheid van een recht van voorrang gedurende een bepaalde periode van de verleningsprocedure, die evenwel voor derden niet kenbaar is, is bovendien in strijd met de rechtszekerheid.

4.3 Vast staat derhalve dat voor EP 549 het recht van voorrang gebaseerd op NL 708 is vervallen. De nieuwheid van de aanvrage dient derhalve te worden beoordeeld naar de stand van de techniek bedoeld in artikel 4 ROW – de fictieve stand van de techniek daaronder begrepen – op de aanvraagdatum van EP 549.

Geen gevolg termijnoverschrijding OCN: 4.6 De stelling van Kick c.s. dat Den Toom niet ontvankelijk zou zijn in haar vordering tot vernietiging van NL 708 omdat het advies van OCN niet conform artikel 85 lid 3 ROW binnen twee maanden is uitgebracht verwerpt de rechtbank. De wet biedt geen aanknopingspunt voor het verbinden van een dergelijk rechtsgevolg aan een termijnoverschrijding door het OCN.

Nietigheid NL octrooi: De rechtbank oordeelt dat het Nederlandse deel van het EP inderdaad nietig is. Het vervallen NL octrooi ontneemt de nieuwheid aan het EP, nu alle maatregelen van het EP reeds geopenbaard in dat NL octrooi.

4.18 Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de slotsom dat geen van de conclusies van NL 708 geldig was en dat de vordering tot vernietiging van NL 708 voor de periode waarin deze van kracht was derhalve voor toewijzing in aanmerking komt.

Wapperverbod: 4.21 De gevorderde verklaring voor recht dat Kick c.s. onrechtmatig heeft gehandeld door mededelingen te doen over vermeende inbreuken op EP 549 of NL 708, wijst de rechtbank eveneens af. Naar het oordeel van de rechtbank hoefde Kick c.s. er – tot het advies van het OCN d.d. 1 februari 2008 – geen rekening mee te houden dat een gerede kans bestond dat deze octrooien in een nietigheidsprocedure geen stand zouden houden. Niet gesteld is dat Kick c.s. nadien nog mededelingen heeft gedaan over dergelijke vermeende inbreuken.

Rectificatie: 4.23 Wel voor toewijzing in aanmerking komt het gevorderde bevel een rectificatie te sturen in de bewoordingen als in het dictum vermeld aan al degenen aan wie mededelingen zijn gedaan over gestelde inbreuken op het Nederlandse deel van EP 549 of NL708. Op deze wijze kan het inmiddels onjuist gebleken beeld dat Den Toom inbreuk zou maken op NL 708 en/of EP 549, worden weggenomen.

Grensoverschrijdende vorderingen: 4.26 Voor zover door Kick c.s. grensoverschrijdende vorderingen zijn ingesteld wijst de rechtbank deze af bij gebrek aan belang, nu Kick c.s. onvoldoende feiten heeft aangevoerd op grond waarvan kan worden aangenomen dat Den Toom in het buitenland werkzaam is (geweest) dan wel daartoe reële dreiging bestaat. De enkele omstandigheid dat Den Toom een [door de rechtbank afgewezen-IEF] verklaring voor recht heeft gevorderd dat zij geen inbreuk maakt op EP 549 in alle landen waar dit van kracht is, is daartoe onvoldoende.

Auteursrecht: 4.27 Kick c.s. heeft daarnaast aangevoerd dat Den Toom inbreuk zou plegen op het auteursrecht van Kick (…) Ut de stellingen van Kick c.s. leidt de rechtbank af dat zij bescherming inroept van de specifieke ribbelpatronen en daarvoor gebruikte mallen zoals beschreven in het uitvoeringsvoorbeeld en conclusie 9 van NL 708.

4.28 (…) Zoals Kick c.s. uitvoerig heeft betoogd, zijn de precieze maatvoering van de door Kick c.s. gebruikte mal en daarmee te verkrijgen ribbelpatronen bepaald door het daarmee te verkrijgen technisch effect, te weten geleidelijnen met optimale tactiele waarneembaarheid. (…) In het licht van die stukken valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien welke creatieve inbreng daarnaast nog mogelijk was en/of en hoe deze een weerslag heeft gevonden in de door Kick c.s. gehanteerde werkwijze en mallen en daaruit resulterende ribbels. Voor zover Kick c.s. zich heeft beroepen op auteursrecht op tekeningen en documentatie, heeft zij onvoldoende feiten gesteld op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat Den Toom daarop inbreuk zou maken.

Slaafse nabootsing: 4.29 Verder heeft Kick c.s. betoogd dat Den Toom de mal, gereedschappen (met name het plamuurmes) en ingrediënten (met name epoxyhars) slaafs zou nabootsen. (…) Daarvan zal in het algemeen alleen sprake kunnen zijn indien het nagebootste product dan wel werkwijze een eigen gezicht heeft op de markt. Kick c.s. heeft niet voldoende gemotiveerd gesteld dat zij een onderscheidende positie op de markt inneemt met haar werkwijze, de maatvoering van haar ribbels, de gebruikte gereedschappen en gebruikte materialen (…) Evenmin heeft Kick c.s. voldoende aannemelijk gemaakt dat bij het in aanmerking te nemen publiek, te weten opdrachtgevers, reëel gevaar voor verwarring te duchten valt. Verder stuiten de op slaafse nabootsing gebaseerde vorderingen ook af op de technische functionaliteit van de tot stand te brengen ribbels en daarmee de maatvoering van de mal.

Ongeoorloofde mededinging:  4.30 (…) Voor (aanvullende) bescherming op grond van ongeoorloofde mededinging is slechts onder zeer uitzonderlijke omstandigheden plaats. Het gestelde ‘navolgen’ van de werkwijze van Kick c.s. als zodanig, als daarvan al sprake zou zijn, hetgeen in het licht van het verweer van Den Toom onvoldoende is onderbouwd, is daartoe onvoldoende.

Proceskosten: 4.32 De door Den Toom gevorderde proceskosten in conventie zullen worden toegewezen. Niet bestreden is dat de kosten verbonden aan de adviesprocedure voor het OCN dienen te worden begrepen onder de in artikel 1019h Rv bedoelde kosten van handhaving, nu dit artikel ook ziet op de kosten gemoeid met het verweer tegen de handhaving van een intellectueel eigendomsrecht. De rechtbank ziet geen aanleiding die kosten desalniettemin voor rekening van Den Toom te laten omdat oppositie kon worden ingesteld, waarbij geen proceskostenveroordeling plaatsvindt, zoals Kick c.s. heeft betoogd. Naast EP 549 was immers een afzonderlijk Nederlands octrooi van kracht waarop Kick c.s. zich ook expliciet heeft beroepen. Op dat octrooi had de oppositieprocedure geen invloed. In het genoemde bedrag van € 35.248,-, zijn blijkens de specificatie naast de direct aan de OCN advies procedure verbonden kosten ook de kosten van advisering naar aanleiding van de ontvangen desbewustheidsexploiten, begrepen. Anders dan Kick c.s. heeft aangevoerd, zijn ook deze aan te merken als kosten van handhaving als bedoeld in artikel 1019h Rv en daarom toewijsbaar. De direct aan de onderhavige procedure gerelateerde proceskosten ter hoogte van € 83.917,58 zijn niet gemotiveerd bestreden noch onevenredig, mede in aanmerking genomen de wijze waarop Kick c.s. heeft geprocedeerd. Deze kosten zullen voor de helft (dus een bedrag van € 41.958,78) worden toegerekend aan het door Den Toom gevoerde verweer in reconventie. De aan de adviesprocedure voor het OCN verbonden kosten zullen worden toegerekend aan de procedure in conventie.

4.33 In de procedure in reconventie zal Kick c.s. eveneens worden veroordeeld in de proceskosten van Den Toom. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen zijn deze te begroten op € 41.958,78.

Lees het vonnis hier.