Auteursrecht  

IEF 7658

In de vorm van een gele bank

Gerechtshof Arnhem, 20 januari 2009, LJN: BH4145, Typisch Enschede B.V. tegen Stichting Beeldrecht,

Auteursrecht. Huis-aan-huisblad Typisch Enschede gebruikt kunstwerk aan de openbare weg in Enschede enige tijd in de  basisvormgeving van de krant . Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat er sprake in van inbreuk op het auteursrecht van kunstenares Guusje Beverdam. “Anders dan Typisch Enschede stelt is de bank in de collage geïsoleerd gebruikt, en de omgeving waar de bank staat is daarbij niet afgedrukt. In die zin is geen sprake van een afbeelding van de bank “zoals het (werk) zich daar bevindt”, zoals artikel 18 Aw vereist.” Ook geen verwerking van ondergeschikte betekenis (18a Aw). De inbreuk is aan Typisch Enschede toe te rekenen, omdat deze krachtens de in het verkeer geldende opvatting voor haar rekening komt. € 2.546,60 vergoeding.

Beeldrecht behartigt i.c. de belangen van beeldend kunstenares Guusje Beverdam. Beverdam heeft in 1996 in opdracht van de Rabobank te Enschede een kunstwerk vervaardigd in de vorm van een gele bank, genaamd “Bank (1996)”. De bank is op de openbare weg naast het gemeentehuis van Enschede geplaatst.

Huis-aan-huisblad Typisch Enschede heeft Typisch Enschede de bank gedurende een periode van ten minste tien weken in de basisvormgeving van de krant gebruikt. De bank maakte onderdeel uit van een collage van enkele voor de stad Enschede kenmerkende objecten; over deze collage heen was de naam van de krant gedrukt.

“4.1. De vraag die partijen verdeeld houdt is of het onder 3.4 omschreven gebruik van de bank door Typisch Enschede een inbreuk op het auteursrecht van Beverdam oplevert en Typisch Enschede deswege schadeplichtig is. De kantonrechter heeft deze vraag bevestigend beantwoord en onder meer de door de Stichting gevorderde schadevergoeding toegewezen. Typisch Enschede kan zich met dit vonnis niet verenigen.”

4.3  Typisch Enschede beroept zich voorts op artikel 18 van de Auteurswet (hierna: Aw). Dit beroep faalt. Anders dan Typisch Enschede stelt is de bank in de collage geïsoleerd gebruikt, en de omgeving waar de bank staat is daarbij niet afgedrukt. In die zin is geen sprake van een afbeelding van de bank “zoals het (werk) zich daar bevindt”, zoals artikel 18 Aw vereist. De omstandigheid dat de bank deel uitmaakt van een collage met typische gebouwen, kunstwerken en andere herkenningspunten uit Enschede maakt dit niet anders.

4.4  Ook het beroep van Typisch Enschede op artikel 18a Aw in grief 6 kan naar het oordeel van het hof niet slagen. Genoemd artikel sluit van inbreuk op het auteursrecht uit de incidentele verwerking van een kunstwerk als onderdeel van ondergeschikte betekenis in een ander werk. Het onder 3.4 bedoelde gebruik in de krant, wekelijks gedurende een periode van ten minste tien weken kan niet als incidenteel gebruik in de zin van dit artikel gelden. Nu de bank als onderdeel van de collage is gebruikt bij de basisvormgeving van de krant is evenmin sprake van verwerking van ondergeschikte betekenis. De vraag in hoeverre Beverdam een vergoeding voor haar werk van de Rabobank heeft ontvangen acht het hof in het kader van de beoordeling van het beroep op artikel 18a Aw niet van belang.

4.5  Uit het voorgaande volgt dat het onder 3.4 bedoelde gebruik een inbreuk op het auteursrecht van Beverdam oplevert. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat Typisch Enschede deswege schadeplichtig is jegens de Stichting. De vraag in hoeverre Typisch Enschede zich bewust was van deze inbreuk doet daarbij niet ter zake. De inbreuk is aan Typisch Enschede toe te rekenen, omdat deze krachtens de in het verkeer geldende opvatting voor haar rekening komt. Het had immers op haar weg gelegen om, alvorens de bank in de collage op te nemen, zich ervan te vergewissen of dit gebruik ook was toegestaan.

4.6  Typisch Enschede betwist tot slot door middel van de grieven 8 tot en met 10 de hoogte van gevorderde vergoeding. Krachtens artikel 27 lid 2 Aw kan de rechter de schadevergoeding vaststellen als een forfaitair bedrag. Daarbij is de gederfde licentievergoeding, gebaseerd op in het maatschappelijk verkeer gangbare tarieven, een goed handvat. Het hof acht het gevorderde bedrag, dat door de Stichting aan de hand van deze tarieven in eerste aanleg deugdelijk is onderbouwd, in dit verband redelijk. De betreffende grieven slagen dus niet. De Stichting heeft in hoger beroep geen zelfstandige bezwaren aangevoerd tegen de buitengerechtelijke incassokosten. Ditzelfde geldt voor het gevorderde en toegewezen verbod met dwangsom. Ook de grieven 11, 12 en 13 falen daarom. In grief 14 betoogt Typisch Enschede terecht dat het door de kantonrechter onder 3 van het dictum toegewezen bedrag onjuist is (te weten € 2.5476,60 in plaats van € 2.546,60 zoals gevorderd). De grief slaagt en het hof zal deze kennelijke verschrijving corrigeren.

4.6  De grieven falen, behoudens grief 14. Het bestreden vonnis van 26 februari 2008 zal worden bekrachtigd met uitzondering van de hoogte van het in het dictum onder 3 genoemde bedrag aan schadevergoeding. Het vonnis zal op dit punt worden vernietigd en het hof zal alsnog het juiste bedrag toewijzen. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal Typisch Enschede in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld.

Lees het arrest hier.

IEF 7657

De aanbesteding dwingt niet tot inbreuk

L&D - Gemeente ZwolleVzr. Rechtbank Zwolle, 28 oktober 2008, LJN: BH3767, L&D Support B.V. Gemeente Zwolle.

Merkenrecht. Auteursrecht. Aanbesteding gemeente Zwolle met betrekking tot re-integratieactiviteiten. Gedaagde L&D heeft zich ingeschreven voor de cluster cliëntmeting, maar is niet uitgekozen. L&D maakt bezwaar omdat de procedure onvoldoende tansparant zou zijn geweest en omdat Zwolle inbreuk zou hebben gemaakt op haar IE-rechten. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af. Liquidatietarief.

Er is geen strijd met het transparantiebeginsel. Zo er al inbreuk is op rechten van intellectuele eigendom dan leidt dat niet tot verbod tot gunning of tot gebod tot heraanbesteding, maar tot verplichting om inbreuk te staken en/of de geleden schade te vergoeden. Evenmin is sprake van uitlokking van onrechtmatig handelen. Het is niet aannemelijk geworden dat de aanbesteding degene aan wie de opdracht zal worden gegund dwingt inbreuk te maken op de merk- en/of auteursrechten van L&D.

1.1.  Ten derde heeft L&D aangevoerd dat Gemeente Zwolle inbreuk heeft gemaakt op intellectuele eigendomsrechten van L&D. Daartoe stelt zij dat zij een meet-instrument op de markt heeft gebracht met de merkenrechtelijk beschermde naam “ABC-meting”. Het betreft volgens L&D een “web-based meetinstrument (…) Het is Gemeente Zwolle volgens L&D niet toegestaan, zoals zij wel heeft gedaan, de naam te gebruiken in de aanbestedingsstukken. Voorts kan L&D auteursrechten doen gelden op de door haar ontwikkelde methode. Hetgeen Gemeente Zwolle blijkens de aanbestedingsleidraad vraagt van de inschrijvers is een aanbieding om een methode te gebruiken die auteursrechtelijk beschermd is. De Gemeente Zwolle lokt onrechtmatig handelen uit door de inschrijvers expliciet om de “ABC-meting” te vragen, aldus nog steeds L&D.

1.1.1.  Door Gemeente Zwolle is erkend dat - zo zij stelt, abusievelijk - in een bijlage bij de aanbestedingsleidraad (de concept-overeenkomst) éénmaal het woord “ABC-meting” is genoemd. Zo al zou moeten aangenomen dat zulks onrechtmatig is geweest jegens L&D dan leidt dat niet tot toewijzing van één van haar vorderingen. Indien sprake zou zijn geweest van onrechtmatig handelen dan leidt dat tot een verplichting van vergoeding van de dientengevolge geleden schade. De vorderingen zien echter op staking van de aanbesteding en/of heraanbesteding. Niet valt in te zien hoe deze vorderingen de beweerdelijke onrechtmatigheid zouden kunnen wegnemen.

.1.1.  Vervolgens is de vraag aan de orde of de vorderingen (deels) zouden moeten worden toegewezen op de grond dat Gemeente Zwolle onrechtmatig handelt jegens L&D door andere inschrijvers uit te lokken tot onrechtmatig handelen jegens L&D.

(…)

1.1.1.  Niet aannemelijk is echter geworden dat een dergelijke situatie zich hier voordoet. In de eerste plaats is van belang dat Gemeente Zwolle in de nota van toelichting heeft opgemerkt: “De ABC-meting wordt ten onrechte genoemd in het concept-contract. Gemeente Zwolle wil de beschikking hebben over een cliëntmeting. De ABC-meting is daar een voorbeeld van.” Bij die stand van zaken is onvoldoende aannemelijk dat Gemeente Zwolle andere inschrijvers “aanzet” tot het gebruik van de term “ABC-meting”, en aldus inbreuk wordt gemaakt op het merkenrecht van L&D.

1.1.1.  Evenmin is aannemelijk geworden dat de aanbesteding degene aan wie de opdracht zal worden gegund dwingt inbreuk te maken op auteursrechten van L&D.

1.1.1.  Daarbij is van belang dat de uiteindelijke contractant niet uitgenodigd of aangezet wordt tot het gebruik maken van door L&D gehanteerde en mogelijk auteursrechtelijk beschermde software, logo’s, vragenlijsten, rapportages etcetera. Uit het debat van partijen ter zitting is naar voren gekomen dat de methode betreffende de ABC-meting niet auteursrechtelijk beschermd is. Zo er evenwel toch van uit zou moeten worden gegaan dat de methode auteursrechtelijk beschermd is dan brengt dat nog niet mee dat de concept-overeenkomst de uiteindelijke contractant verplicht een prestatie te leveren die noodzakelijkerwijze een inbreuk impliceert op dat auteursrecht.

1.1.  Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van L&D dienen te worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 7655

Mogen luisteren

Vzr. Rechtbank Zwolle, 10 december 2008, LJN: BH4922, Vereniging Buma tegen Suplacon B.V.

Auteursrecht. Buma-zaak. Mogen luisteren is ‘openbaar maken in de zin van artikel 12 lid 1 aanhef en onder 4 Auteurswet 1912’. 

4.3.  De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit het feit dat medewerkers van Suplacon tijdens werktijd naar muziek mogen luisteren, zelfs middels een i-Pod of mobiele telefoon, volgt dat Suplacon een bedrijfsbelang heeft dat zijn medewerkers naar muziek kunnen luisteren. Immers, tevreden werknemers werken harder. Er is dan ook sprake van een openbaarmaking van muziek in de zin van artikel 12 van de Auteurswet. Suplacon maakt inbreuk op de door Buma geëxploiteerde auteursrechten en handelt dus onrechtmatig jegens haar. Het gevorderde verbod is naar het oordeel van de voorzieningenrechter toewijsbaar. Tevens is de gevorderde schadevergoeding, tegen de hoogte waarvan geen bezwaar is gemaakt, toewijsbaar.

Lees het vonnis hier.

IEF 7647

Inzake de kwaliteit van het rechterlijk functioneren

Kamerstukken II 2008/09, 29279, nr. 89. Rechtsstaat en Rechtsorde; Verslag algemeen overleg van 29 januari 2009, o.a. over de brief van de minister van Justitie, d.d. 12 december 2008 inzake de kwaliteit van het rechterlijk functioneren (29 279, nr. 84)

De heer De Wit (SP): Het gaat om het recht op zichzelf. "Het is heel verstandig om bij een civiele procedure deskundigen te vragen om advies. In de meeste gevallen kom je er als burger, als leek, niet uit. Het recht is kortom verworden tot een specialisme voor mensen die er dagelijks mee omgaan. 

Neem maar het auteursrecht en het octrooirecht. Al die ingewikkelde zaken kun je gewoon niet overlaten aan de burger. Daar heb je gewoon deskundigen voor nodig."

Lees het verslag hier.

IEF 7644

Dit hoeft eiseres niet te dulden

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 25 februari 2009, LJN: BH3940, Dochter tegen Vader.

Portretrecht (o.a.). Geschil tussen voormalig topturnster Verona van de Leur en haar vader. Vorderingen toegewezen, gedaagde moet onder meer de website www.verona.turnt.nl staken. 

"Daartoe is van doorslaggevend belang dat met de website, mede gelet op de domeinnaam, ten onrechte de indruk kan worden gewekt dat deze van eiseres afkomstig is, althans dat eiseres aan deze website haar medewerking heeft verleend. De omstandigheid dat op de website privéfoto´s staan afgebeeld, kan deze indruk versterken. Dit hoeft eiseres niet te dulden. De omstandigheid dat eiseres zelf ook de publiciteit zoekt, doet hieraan niet af. Eiseres heeft immers -tot op zekere hoogte- het recht om zelf te bepalen of en op welke wijze zij in de publiciteit wenst te treden."

De vader van eiseres en heeft gedurende de topsportcarriëre van eiseres haar administratie verzorgd, Eiseres heeft in juni 2008 haar actieve topsportcarriëre officieel beëindigd. Kort daarvoor is de relatie tussen eiseres en gedaagde bekoeld geraakt. Na het einde van haar topsportcarriëre heeft eiseres het gebruik van haar website gestaakt. Hierna heeft gedaagde een website onder de domeinnaam [eiseres].turnt.nl geopend, waarop (onder meer) wedstrijduitslagen en foto´s van eiseres zijn geplaatst.

Gedaagde is gesommeerd tot, samengevat, het afgeven van de eigendommen en de complete administratie van eiseres, het staken van het gebruik van de naam en het portretrecht van eiseres te staken en het betalen van €1.355,89. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen toe.

4.11. Voorts dient te worden beoordeeld of er grond is om gedaagde te verbieden onder de domeinnaam [eiseres].turnt.nl een website over eiseres te (doen) onderhouden. Op deze website, zo hebben partijen aangevoerd, staan met name (privé)foto´s en wedstrijduitslagen van eiseres. De website is thans niet zichtbaar, maar gedaagde heeft zich op het standpunt gesteld dat hij het recht heeft deze opnieuw op het internet te zetten. Gedaagde heeft in dit kader aangevoerd dat eiseres een publieke figuur is en geen redelijk belang heeft zich tegen publicatie te verzetten, te minder nu zij zelf ook diverse malen de publiciteit heeft gezocht.

4.12. Vooropgesteld wordt dat eiseres, hoewel zij een zekere mate van bekendheid geniet, recht heeft op de bescherming van haar persoonlijke levenssfeer. Gelet op de context van de website prevaleert dit recht boven het belang van de vrijheid van meningsuiting en staat het eraan in de weg dat gedaagde onder deze domeinnaam, die rechtstreeks refereert aan de persoon van eiseres en haar carrière,  (privé)foto´s en informatie over eiseres publiceert. Daartoe is van doorslaggevend belang dat met de website, mede gelet op de domeinnaam, ten onrechte de indruk kan worden gewekt dat deze van eiseres afkomstig is, althans dat eiseres aan deze website haar medewerking heeft verleend. De omstandigheid dat op de website privéfoto´s staan afgebeeld, kan deze indruk versterken. Dit hoeft eiseres niet te dulden. De omstandigheid dat eiseres zelf ook de publiciteit zoekt, doet hieraan niet af. Eiseres heeft immers -tot op zekere hoogte- het recht om zelf te bepalen of en op welke wijze zij in de publiciteit wenst te treden. Gedaagde heeft aangevoerd dat de website mede tot doel heeft het veiligstellen van de turnprestaties van eiseres. Hiervoor is evenwel niet vereist dat dit op deze, door eiseres niet gewenste,  wijze geschiedt. Hierbij is van belang dat eiseres ter zitting heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen een fanwebsite, mits duidelijk is dat deze niet aan haar gelieerd is. Het gevorderde verbod tot het onderhouden van een website onder de naam [eiseres].turnt.nl, waarmee de indruk wordt gewekt dat deze op enigerlei wijze aan eiseres is gelieerd, komt daarom voor toewijzing in aanmerking.

Lees het vonnis hier. Mediaberichtgeving o.a. hier (BN/De Stem), weblog eiseres hier.

IEF 7643

Creatieve keuzes binnen een beperkte ruimte

Rechtbank ’s-Gravenhage, 6 maart 2009, KG ZA 08-1667, Noordwand B.V. tegen Spits Wallcovering B.V.

Auteursrecht. Technip toegepast op dessins wandbekleding. Inbreuk. (Afbeeldingen in het vonnis)

4.3. Naar voorlopig oordeel moeten de dessins van Noordwand worden gezien als een voortbrengsel van scheppende arbeid van Noordwand en dus als drager van het persoonlijke stempel van Noordwand. Noordwand heeft de dessins namelijk ontworpen door uit een veelheid van mogelijke patronen, kleurstellingen en structuren een zestal specifieke combinaties van patroon, kleurstelling en structuur te kiezen. Die keuzes zijn, mede gelet op de context waarin zij zijn gemaakt, te weten het ontwerpen van dessins van behang, te kwalificeren als creatief.

4.5. Het feit dat de door Noordwand ontworpen dessins vallen binnen de door Spits bedoelde algemene stijl, maakt, anders dan Spits betoogt, ook niet dat de keuzes van Noordwand banaal of triviaal zijn. Gegeven het feit dat sprake is van “een oeroud thema”, zoals Spits het tweekleurige strepenpatroon noemt, is de ruimte van de maker om zijn persoonlijk stempel op een dessin te drukken weliswaar beperkt. Het sluit echter niet uit dat de ontwerper binnen die beperkte ruimte creatieve keuzes maakt door een specifieke variatie op het bekende thema te scheppen.

(...) 4.11. Gelet op de mate van overeenstemming tussen de afzonderlijke dessins van Noordwand en Spits, en het feit dat alle dessins uit de Topchic en Assorti collectie van Noordwand terugkomen in het assortiment van Spits, moet voorshands worden aangenomen dat Spits de dessins niet zelf heeft ontworpen maar heeft ontleend aan de dessins van Noordwand. Voor zover Spits het tegendeel heeft bedoeld te stellen, heeft zij die stelling onvoldoende aannemelijk gemaakt, mede gelet op de strenge eisen die in de rechtspraak worden gesteld aan de ontzenuwing van een vermoeden van ontlening (HR 18 februari 2000, NJ 2000, 309, Shoppingspel).

Lees het vonnis hier.

IEF 7636

De rechten welke uit die film voortvloeien

Rechtbank Arnhem, 31 juli 2008, LJN: BH4909, X tegen de inspecteur van de Belastingdienst.

Fiscaal recht met IE-component. Veertigtal film CV’s . Nieuw feit. De uit de licentie-overeenkomsten (o.a. met betrekking tot de filmrechten) verkregen informatie vormt een losstaand feit als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad 17 november 1999 (BNB 2000/7). Deze informatie kan als bewijs gelden van een feit op grond waarvan verweerder tot navordering kan overgaan.

De omstandigheid dat het verweerder reeds bij de aanslagregeling redelijkerwijs bekend had moeten zijn dat de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld, staat niet eraan in de weg dat de belasting wordt nagevorderd op grond van het andere feit.

Lees de uitspraak hier

IEF 7633

Ongeautoriseerde kopieën

Rechtbank Breda, 3 maart 2009, KG ZA 09-55, Stichting BREIN tegen gedaagde (met dank aan Stichting Brein).

Auteursrecht. Verstekvonnis. Naar blijkt uit een begeleidend schrijven bood gedaagde voor €5,- per stuk illegale kopieën (van wat precies vermeldt het vonnis niet) aan op een veilingwebsite. Nadat haar advertenties herhaaldelijk op verzoek van BREIN werden verwijderd en tenslotte zelfs geweigerd, zond gedaagde bestellijsten naar haar klantenkring. Na de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van gedaagde achterhaald te hebben, is gedaagde gesommeerd een onthoudingsverklaring te ondertekenen, bij weigering waarvan gedaagde is gedagvaard. En bij verstek veroordeeld. 

3.1. verbiedt gedaagde om direct na betekening van dit vonnis ongeautoriseerde kopieën, zoals gedefinieerd onder punt 1. van de dagvaarding, te vervaardigen, kopen, verkopen, ten verkoop aanbieden, adverteren, ter beschikking stellen, (ver)huren, (uit)lenen, (in)ruilen, importeren, exporteren, distribueren; het via een (tele-)communicatienetwerk verrichten van deze handelingen, daaronder begrepen het verschaffen van de mogelijkheid om door middel van downloading een reproductie te vervaardigen; alsmede het doen of laten verrichten van deze handelingen en/of het daarbij direct of indirect op enigerlei wijze betrokken zijn en/of belang hebben, alsmede het met het oog op zodanige handelingen onder zich en/of in voorraad en/ of in douanedepot hebben.

Lees het vonnis hier.

IEF 7632

Een voorstelling van zaken

V.l.n.r. Fatboy, Lounge PillowRechtbank Haarlem, 4 maart 2009, HA ZA 08-431,  Fatboy the Original B.V. tegen Qdesign Ltd. c.s. (met dank aan Diederik Donk & Helen Maatjes, Intellectueel Eigendom Advocaten).

Auteursrecht. Bodemprocedure in Haarlemse Fatboy-zaak. De Fatboy de Original komt niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking.

“Eerst nadat Qdesign haar hoger beroep tegen het kortgedingvonnis op 6 december 2007 had ingetrokken, is zij op de hoogte geraakt van de inhoud van het Bossche kortgedingvonnis van 17 juni 2008, (IEF 6301) waaruit is gebleken dat de voorzieningenechter van deze rechtbank in het vonnis van 17 september 2007  (IEF 4759) op grond van een valse voorstelling van zaken een auteursrecht voor Fatboy op de Fatboy the Original heeft aangenomen.  De rechtbank van oordeel, gelet op de omstandigheden genoemd in het voorgaande onder 4.4 en 4.5, dat invordering van verbeurde dwangsommen thans naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is te achten.” 1019h proceskosten: € 20.726,41. (Afbeelding: v.l.n.r. Fatboy the original en de Lounge Pillow, maatvoering 140x180 cm van Qdesign. Klik voor vergroting)

4.4. (…) Uit het Bossche kortgedingvonnis van 17 juli 2008 blijkt echter dat Setälä zijn schetstekening van de Fatboy the Original heeft vervaardigd door simpelweg overtrekken van de foto van de Airbag van Suppanen in het Finse tijdschrift FRAME van december 1997. Het ontwerp van Setälä mist derhalve originaliteit, op grond waarvan de Bossche voorzieningenrechter in voornoemd kortgedingvonnis heeft geconc1udeerd dat aan de Fatboy the Original geen auteursrechtelijke bescherming toekomt. Het Bossche bodemvonnis van 6 juni 2007 maakt dat oordeel voor de Bossche voorzieningenrechter niet anders, omdat de rechtbank ten tijde van het bodemvonnis niet bekend was met de ontwerpen van de Airbag in het tijdschrift FRAME uit 1997 en deze informatie min of meer bewust door H.M.G. c.s. (verweerders in die procedure) aan de rechtbank is onthouden.

4.5. Gelet op voorgaande omstandigheden is de grondslag aan het Bossche bodemvonnis van 6 juni 2007 en het Haarlemse kortgedingvonnis van 21 september 2007, welk laatste vonnis is gewezen tussen partijen in deze zaak, geheel komen te ontvallen. Fatboy heeft niet duidelijk gemaakt op grond waarvan zij thans desalniettemin een auteursrecht meent te hebben op de Fatboy the Original. Zij heeft weliswaar gesteld dal het Bossche kortgedingvonnis van 17 juni 2008 een groot aantal feitelijke en juridische fouten bevat, maar heeft die stelling op geen enkele wijze onderbouwd en evenmin geconcretiseerd op grond waarvan die stelling dient te leiden tot de conclusie dat zij, anders dan de Bossche voorzieningenrechter - uitgebreid en overtuigend gemotiveerd - heeft geoordeeld, auteursrechthebbende is op de Fatboy the Original. De rechtbank komt derhalve in navolging van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch tot het oordeel dat de Fatboy the Original niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt.  Er is daarom evenmin grond voor het oordeel dat Qdesign onrechtmatig heeft gehandeld door in strijd met het auteursrecht van Fatboy haar Lounge Pillow in de maatvoering 140 cm x 180 cm te verkopen, zodat geen grondslag bestaat voor de door Fatboy gevorderde (voorschot op) schadevergoeding.

4.9. Daargelaten de vraag of Qdesign al dan niet (volledig) aan de veroordeling in het vonnis van de voorzieningenrechter heeft voldaan, is de rechtbank van oordeel, gelet op de omstandigheden genoemd in het voorgaande onder 4.4 en 4.5, dat invordering van verbeurde dwangsommen thans naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is te achten. Eerst nadat Qdesign haar hoger beroep tegen het kortgedingvonnis op 6 december 2007 had ingetrokken, is zij op de hoogte geraakt van de inhoud van het Bossche kortgedingvonnis van 17 juni 2008, waaruit is gebleken dat de voorzieningenechter van deze rechtbank in het vonnis van 17 september 2007 op grond van een valse voorstelling van zaken een auteursrecht voor Fatboy op de Fatboy the Original heeft aangenomen. Nu Fatboy, zoals in het voorgaande overwogen, nadien evenmin anderszins haar aanspraak op auteursrecht op de Fatboy the Original heeft onderbouwd, maakt zij misbreuk van recht door thans toch aanspraak te maken op - volgens haar - verbeurde dwangsommen. De rechtbank zal daarom de vorderingen van Fatboy tot verklaring voor recht dat dwangsommen zijn verbeurd en tot veroordeling van Qdesign tot betaling van die dwangsommen, afwijzen.

Lees het vonnis hier of hier (rechtspraak.nl).

IEF 7618

Samenspannen met het doel haar uit te sluiten

Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam, 3 november 2008, LJN: BH0017. A Beheer B.V. tegen  ICTrack B.V. en B beheer  B.V.

Wanbeleid: onzakelijke handelwijze van bestuurder, bedreiging van de continuïteit van de vennootschappen. Complexe verwikkelingen rond een ontwikkelovereenkomst en het (complotterend) tegenwerken van de overdracht van de IE-rechten, waardoor de continuïteit van de opdrachtgever in gevaar komt. Software. Voor de liefhebber.

3.1 ICTrack is al geruime tijd virtueel failliet en wordt overeind gehouden met leningen van [B] en de bereidheid van [naam] genoegen te nemen met een oplopende vordering in plaats van betaling. Lizatec is met Euro 180.000 plus wat daar nog steeds dagelijks bij komt, verreweg de grootste crediteur. ICTrack heeft de vordering van Lizatec laten oplopen, zonder dat vooralsnog uitzicht bestaat dat ICTrack de vordering ooit zal kunnen voldoen. Het gevolg is dat ICTrack's lot, en daarmee het lot van SampleNavigator, volledig in handen van Lizatec is gelegd. Dit is voor ICTrack des te bedreigender omdat Lizatec zolang haar vordering op ICTrack niet geheel is betaald, de intellectuele eigendomsrechten op SampleNavigator behoudt. ICTrack verkeert derhalve inmiddels in een staat van totale afhankelijkheid van Lizatec. De continuïteit van de onderneming is daardoor in gevaar gebracht.

(…) 3.7 Nu voorts vaststaat dat ICTrack zowel de laatste termijn van 10% van de oorspronkelijke aanneemsom als het ter zake van het meerwerk verschuldigde bedrag niet aan Lizatec heeft betaald, dat zij deswege niet de intellectuele eigendomsrechten van SampleNavigator, zelfs niet die met betrekking tot het oorspronkelijke ontwerp, bezit en dat uitermate kwestieus is of zij ooit in staat zal zijn die eigendom voor zich te (her)winnen, nu Lizatec de contractuele relatie met ICTrack en Wireless heeft beëindigd, moet voorts worden geconcludeerd dat de continuïteit van (de ondernemingen van) de vennootschappen ernstig in gevaar is.

3.8 Lettend op hetgeen hiervoor is overwogen en mede in aanmerking nemende de met [naam] getroffen werkrelatie, van welke het belang voor de vennootschappen als zodanig - eveneens - moet worden betwijfeld, heeft de Ondernemingskamer geen reden te twijfelen aan (de juistheid van) de overwegingen in het onderzoeksverslag dat "[A]  [B] en Lizatec (verdenkt) van samenspannen met het doel haar uit te sluiten van toekomstige door SampleNavigator te genereren revenuen en die revenuen ten goede te doen komen aan de combinatie Lizatec/[B]" en dat "[d]ie verdenking begrijpelijk (is)".

Lees het vonnis hier.