Aangenomen
Het wetsvoorstel Wijziging van de Wet adviesstelsel Justitie in verband met de permanente instelling van de commissie auteursrecht (kamerstuk 30868) is op 15 mei aangenomen door de Eerste Kamer.
Lees hier meer.
Het wetsvoorstel Wijziging van de Wet adviesstelsel Justitie in verband met de permanente instelling van de commissie auteursrecht (kamerstuk 30868) is op 15 mei aangenomen door de Eerste Kamer.
Lees hier meer.
Eenvoudige bewijslastvereenvoudigend Persoonlijk Stempel Van De Maker (met ruimte voor paraaf/handtekening). Voor iedereen die vorm wil geven aan zijn of haar vormvrij tot stand gekomen eigen, oorspronkelijke werken.
- In aansluiting op dit eerdere bericht over het ontbreken van enkele wetswijzigingen in de tekst van de Auteurswet 1912, zoals die is opgenomen in de 2007-editie van Sdu Wettenverzameling Intellectuele Eigendom, bericht de uitgever dat er volgende week een erratum verschijnt, dat zal worden verzonden naar abonnees op de bundel en ook beschikbaar gesteld voor losse bestellers. Voor wie niet kan wachten, kan het erratum ook hier worden gedownload.
In het SDU erratum zijn ook de per 1 mei 2007 in werking getreden wijzigingen van de Auteurswet 1912 verwerkt (Wet van 8 maart 2007, Stb. 108 (implementatie Handhavingsrichtlijn): art. 26d, 26e, 27, 27a en 28 Aw).
- Ter nadere geruststelling kwam ook het bericht binnen dat de vermelde wijzigingen in de Auteurswet, die niet zijn opgenomen in de Sdu-wettenbundel 2007, wel zijn verwerkt in de afgedrukte wettekst in de recent verschenen 6e druk van ‘Auteursrecht in hoofdlijnen’, meer algemeen aangeduid als de nieuwe 'Van Lingen'.
Persbericht Raad van Europa: Brussels, TV without frontiers. 24-25 May 2007. The Council reached, by unanimity, political agreement on a draft directive on the coordination of certain provisions concerning the audiovisual media services
The draft directive seeks to address the significant technological and market developments of recent years while ensuring a competitive level playing field between media service providers. It establishes common minimum rules for all audiovisual media services irrespective of the transmission platform used for their delivery.
Within the notion of audiovisual media services, the text distinguishes between "linear" television broadcasts (e.g. scheduled broadcasting via traditional TV, the internet or mobile phones) which "pushes" content to viewers and on-demand services ("non-linear"), such as video on demand, which the viewer "pulls" from a network.
Only the common minimum rules would apply to ondemand services (inter alia protection of minors and human dignity, qualitative rules on advertising), whilst additional rules, including the quantitative rules on advertising, would apply to television broadcasts. Like the existing directive, the political agreement uses the principle of the country-of-origin to determine jurisdiction between Member States.
However, the text agreed includes a Community mechanism allowing a "destination" Member State, in limited circumstances, to take measures against a provider established in another Member State. Co-operation between Member States in their handling of services provided across frontiers is also mandatory.
Lees hier meer.
Kamervragen 2006-2007, vraagnr. 2060716050. Vragen van het lid Halsema (GroenLinks) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Justitie over het beleid van de Publieke Omroep ten aanzien van auteursrechten. (Ingezonden 24 mei 2007)
1- Heeft u kennisgenomen van de brief van de Dutch Directors Guild en het Netwerk Scenarioschrijvers inzake de manier waarop de Publieke Omroep omgaat met het auteursrecht van filmmakers? (Persbericht Dutch Directors Guild, 22 mei 2007: Filmmakers hekelen beleid Publieke Omroep t.a.v. auteursrechten)
2- Klopt het dat de Publieke Omroep onafhankelijke makers steeds meer dwingt om hun rechten in een ‘buy out’ af te staan?
3- Wat is uw mening over het eventueel dwingen door de Publieke Omroep om auteursrechten in een ‘buy out’ af te staan?
4- Deelt u de mening van de schrijvers van de brief dat de Publieke Omroep een voorbeeldfunctie zou moeten vervullen wanneer het gaat om het erkennen van auteursrechtelijke aanspraken van filmers? Zo ja, deelt u de mening dat het afkopen van auteursrechten middels een buy out strijdig is met deze voorbeeldfunctie?
5- Bent u bereid met de Publieke Omroep in gesprek te gaan of andere maatregelen te nemen waardoor het afkopen van auteursrechten aan nadere voorwaarden wordt verbonden?
Lees de collectieve brief hier. Eerder bericht: IEF 4023 (23 mei 2007).
Voorzieningenrechter Zwolle-Lelystad, 22 mei 2007, KG ZA 07-126. Çak Textile B.V. tegen SHR Fashion B.V. (met dank aan Dirk Straathof, Brinkhof)
Vonnis over vermeende inbreuk op auteursrecht Ibiza spijkerbroek. Beschermbaarheid van (sier)stiksels, achterzakken, kleingeldzakje en vier spijkerknoopjes met daarop een logo?
Çak stelt dat de door haar gevoerde spijkerbroek van het merk LTB type Ibiza een auteursrechtelijk beschermd werk is en dat SHR inbreuk maakt op haar auteursrechten door een spijkerbroek van het merk Blackburn type Anna Strike Wash op de markt te brengen. SHR betwist dat de Ibiza spijkerbroek van Çak een auteursrechtelijk beschermd werk is.
De voorzieningenrechter overweegt dat een spijkerbroek een veel voorkomend kledingsstuk is ‘(het straatbeeld lijkt er hier te lande in het huidige tijdsgewricht zelfs vrijwel geheel door bepaald te worden)’ en dat (vrijwel) alle spijkerbroeken mede afhankelijk van de mode bepaalde kenmerken gemeen hebben. De elementen die volgens Çak tezamen het eigen, oorspronkelijk karakter aan de Ibiza spijkerbroek geven, leveren niet een kenmerkende en/of opvallend creatieve combinatie op en betreffen volgens de voorzieningenrechter ‘slechts variaties op hetzelfde thema’ zoals dat bij andere spijkerbroeken te zien is.
De volledige (door gedaagde) gevorderde proceskosten worden afgewezen, omdat de vordering niet voldoende zou zijn onderbouwd.
Lees het vonnis (helaas zonder plaatjes) hier.
Cinema.nl bericht: “In een collectieve brief aan ministers Plasterk (OCW) en Hirsch Ballin (Justitie) beklagen filmmakers zich over het beleid van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) ten aanzien van auteursrechten. Onafhankelijke regisseurs en scenarioschrijvers zeggen dat de Auteurswet, die een billijke vergoeding voorschrijft voor makers van reproduceerbare kunstwerken zoals foto's, boeken en cd's, nauwelijks wordt nageleefd door de NPO. (…) Omroepen zouden o.a. makers onder druk zetten afstand te doen van de herhaalrechten op hun werk, met de financiële consequenties van dien. “
Lees hier meer.
Het ANP bericht dat stemmachine-softwaremaker Groenendaal dinsdag tijdens een kort geding bij de rechtbank in Amsterdam heeft geëist dat de stichting 'Wij vertrouwen stemcomputers niet' een stemmachine programma van haar website haalt.
“De software is van Groenendaal en kan nu door bezoekers van de internetpagina worden gedownload. Het bedrijf levert programma's voor de stemcomputers van Nedap, de enige die zijn toegestaan in Nederland. De advocaat van Groenendaal betoogde dat de stichting het auteursrecht schendt. Concurrenten zouden de software kunnen bekijken en namaken. Ook zou de firma imagoschade leiden doordat vertrouwelijke informatie op straat ligt.
Volgens de advocaat van de stichting weegt de informatievrijheid in dit geval zwaarder dan het auteursrecht. ‘Het gaat om software die cruciaal is voor een van de belangrijkste processen in onze parlementaire democratie, namelijk het verkiezingsproces.’”
De rechtbank doet op 14 juni uitspraak.
Lees hier meer (Volkskrant).
Een oplettende lezer bericht dat de in de Sdu Wettenverzameling IE 2007 opgenomen tekst van de Auteurswet 1912 niet geheel is aangepast aan de Wet van 9 februari 2006 (implementatie volgrecht). De wijzigingen met betrekking tot hoofdstuk IV zijn wel doorgevoerd, de wijzigingen met betrekking tot de artikelen 16, 17 en 22 niet.
- In de wettenbundel opgenomen tekst van artikel 16c eerste lid AW ontbreek het onderstreepte gedeelte:
“1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd het reproduceren van het werk of een gedeelte ervan op een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt”.
- Artikel 16c tweede lid dient als volgt te luiden:
“2. Voor het reproduceren, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd. De verplichting tot betaling van de vergoeding rust op de fabrikant of de importeur van de voorwerpen, bedoeld in het eerste lid.”
- In artikel 16c vierde lid moet “derde lid” worden vervangen door: “tweede lid”.
- Artikel 16d derde lid is vervallen.
- In artikel 16ga moet “van de in artikel 16c, tweede lid bedoelde voorwerpen” worden vervangen door: “van de in artikel 16c, eerste lid bedoelde voorwerpen”.
- In artikel 17d moet “artikel 16c, zevende lid” worden vervangen door: "artikel 16c, zesde lid".
- In artikel 22, tweede lid, moet “een werk van letterkunde of wetenschap” worden vervangen door: “een werk van letterkunde, wetenschap of kunst”.
De aanpassingen zijn opgenomen in de Wet van 9 februari 2006, tot aanpassing van de Auteurswet 1912 ter implementatie van richtlijn nr. 2001/84/EG (volgrecht), gepubliceerd in Stb. 2006,60.
(Errata kunnen worden gemaild aan redactie@IEForum.nl).
Besluit Nederlandse Mededingingsautoriteit, 10 mei 2007. Besluit inzake klacht van Koninklijke Horeca Nederland tegen de Vereniging Buma (met dank aan Anja Kroeze, Buma/Stemra).
Besluit naar aanleiding van een klacht van Koninklijk Horeca Nederland (KHN) uit 2005. KHN stelt middels 11 stellingen (o.a. ‘KHN eist prijstransparantie’) dat Buma misbruik zou maken van haar wettelijke monopoliepositie.
De zaak is aanvankelijk aangehouden in afwachting van het rapport in het eveneens in 2005 gestarte onderzoek naar het vermeende misbruik van een economische machtspositie door collectieve beheersorganisaties. Dat rapport is in februari verschenen (zie IEF 3533, 23 februari 2007), waarbij de conclusie was dat er thans geen bevredigende methode is om op basis van de Mededingingswet te kunnen beoordelen of collectieve beheersorganisaties excessieve tarieven hanteren.
In de behandeling van de onderhavige volgt de NMa klacht de 11 stelling zoals die door KHN in haar klacht naar voren zijn gebracht. Echt interessant wordt het echter niet. De stellingen van de KHN vallen ofwel buiten het toepassingsbereik van de Mededingingswet, ofwel worden afgewezen op basis van de prioriteitsstelling van de NMa.
Lees het besluit hier.