Auteursrecht  

IEF 2313

Heet van de naald (3)

Rechtbank Amsterdam 29 juni 2006, LJN:AY1081, H. Schiffmacher en Boomerang Nederland B.V. tegen Herb Industries B.V. & 10Feet B.V.

Over 'schijnkunst' en de vraag of bewerking van een schilderij een werk is en of er sprake is van inbreuk.

Schiffmacher heeft een reproductie van een schilderij, dat behoort te het publieke domein in de categorie 'kitsch', beschilderd en een nieuw oorspronkelijk werk gecreëerd. Boomerang heeft met toestemming van Schiffmacher  ansichtkaarten met zijn werk op de markt gebracht en een boek uitgebracht met een afbeelding van het werk. Op beide is Schiffmacher als maker vermeld.
Bij toeval komt Schiffmacher er achter dat 10Feet een T-shirt op de markt heeft gebracht met (een bewerking van) de afbeelding.

Herb c.s. (de moedermaatschappij van 10Feet) heeft erkend de afbeelding van de ansichtkaart te hebben gebruikt als opdruk voor door haar verkochte kleding. Zij heeft verklaard de afbeelding te hebben ontleend aan een zogenoemd “moodboard”, dat was samengesteld door een studente die Herb c.s. heeft ingeschakeld bij het maken van ontwerpen. Alleen (een kopie van) de voorkant van de kaart was op het moodboard geplakt, zodat Herb c.s. niet konden zien dat op achterzijde © Schiffmacher was vermeld. "Dit neemt niet weg dat het op de weg van Herb c.s. had gelegen om, nu bij het maken van de “moodboards” collages worden gemaakt van ansichten, reproducties, “tags” en dergelijke, na te gaan of mogelijk inbreuk gemaakt zou kunnen worden op intellectuele eigendomsrechten van derden. Herb c.s. heeft zo’n onderzoek naar de herkomst van de afbeelding kennelijk niet ingesteld. Indien dan blijkt dat een derde auteursrecht op een afbeelding claimt, komt dat voor rekening en risico van Herb c.s."

De bewerkte afbeelding kan volgens de rechtbank aangemekrt worden als een werk dat auteursrechtelijke bescherming geniet:
"Los van de vraag of de toegevoegde bestanddelen - de “tatoeages” - ook zelfstandig als een dergelijk werk kunnen worden betiteld, kan aan de bewerking van de oorspronkelijke afbeelding (door Schiffmacher overigens betiteld als “kitsch” en door Herb c.s. als “vlaggendrager van de schijnkunst”) een zekere mate van originaliteit niet worden ontzegd. De daarop aangebrachte, weinig voor de hand liggende, nieuwe elementen maken de uitstraling van de aanvankelijke afbeelding immers wezenlijk anders, mede vanwege de opvallende kleur blauw waarin zij zijn aangebracht. Aldus kan de bewerking worden beschouwd als een nieuw oorspronkelijk werk met de persoonlijke signatuur van de maker."

Het enkele aanbrengen van de zogenoemde “copyright-notice” is onvoldoende om het makerschap te kunnen bewijzen, echter Schiffmacher heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de maker van het werk is. Het gevorderde verbod wordt toegewezen, de geldvordering afgewezen.
Lees hier het vonnis.

IEF 2312

Staatssteun voor traphekjes

Gerechtshof te Amsterdam, 29 juni 2006, 289/05. Baby Dan A/S tegen Het Werkvoorzieningschap Weer en Omstreken, Het Werkvoorzieningschap De Kanaalstreek, Bruca Producten & De Sluis Groep. (Met dank aan Olaf van Haperen Lawton Advocaten & Belastingadviseurs)

Over een traphekje kan veel geprocedeerd worden. Na een opheffing kort geding, appèl opheffing kort geding, cassatie in kort geding en een bodemprocedure is nu het Hof aan de beurt.

Het Hof buigt zich over de vraag of gedaagden inbreuk maken op de auteursrechten op het traphekje van Baby Dan, maar komt niet toe aan een  inhoudelijke beoordeling. Volgens het Hof heeft Baby Dan haar niet in staat gesteld om zich een oordeel te kunnen vormen over de oorspronkelijkheid van het traphekje. Het Hof kan zich om die reden ook niet vaststellen of er sprake is van slaafse nabootsing. Het arrest is vooral lezenswaardig voor degenen die geïnteresseerd zijn in (onterechte) staatssteun en concurrentievervalsing.

Baby Dan is de procedures gestart tegen gedaagden omdat hun gelijkende traphekjes onder de naam ‘Lotus’ inbreuk zouden maken op het traphekje Danamic.

 “Baby Dan heeft niet kunnen aanwijzen over welk van die hekjes in deze procedure gestreden wordt. Het geding zou gaan over het hekje dat stamt uit 1994.(…) Evenmin heeft Baby Dan zorggedragen voor een nauwkeurige omschrijving van het omstreden traphekje die het Hof in staat stelt haar kritiek op het vonnis van de rechtbank te onderzoeken. Bovendien ontbreekt een adequate afbeelding van het omstreden traphekje bij de gedingstukken.”

Baby Dan slaagt ook niet in haar grief inzake concurrentievervalsing. WeDeKa en De Risse hebben niet onrechtmatig gehandeld vanwege de ontvangen staatssteun.

Baby Dan heeft daartoe onder meer gesteld dat gedaagden de staatssteun hadden moeten melden. Het Hof verwerpt dit betoog. “Voor zover Baby Dan betoogt dat WeDeKa en De Risse onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld omdat de staatssteun niet bij de Europese Commissie is gemeld en om die reden schadeplichtig zijn jegens haar, Baby Dan, ziet zij eraan voorbij dat verplichting tot melding rust op de verschaffer van de staatssteun en niet op de ontvanger daarvan.”

Bovendien stelt het Hof vast dat het niet-melden nog geen schade tot gevolg hoeft te hebben. “Daarnaast heeft te gelden dat niet zonder meer kan worden vastgesteld dat aannemelijk is dat Baby Dan schade heeft geleden als gevolg van enkel het feit dat is nagelaten de staatssteun bij de Europese Commissie aan te melden.”

Volgens het Hof is het aan de Europese Commissie om te beoordelen of een staatssteun onrechtmatig is of niet. Nu de staatssteun nooit is gemeld bij de Europese Commissie heeft deze ook nimmer een oordeel over deze steun kunnen vellen. “Zou dit wel het geval zijn geweest en zou de Europese Commissie tot de conclusie komen dat sprake is van geboden staatssteun, dan kan dit onder omstandigheden meebrengen dat (ook) WeDeKa en De Risse – op grond van het nationale recht  –  onrechtmatig handelen jegens Baby Dan door het in ontvangst nemen van deze steun.” Het Hof acht daarbij onder meer van belang of WeDeKa en De Risse hebben moeten begrijpen dat er gerede kans bestond dat zij deze steun ten onrechte ontvingen; daarover heeft Baby Dan niets aangevoerd.

Het Hof benadrukt dat ook in het hypothetische geval dat zij het wel hadden moeten begrijpen het niet tot toewijzing van de vordering leidt. Het is niet vast te stellen hoe de Europese Commissie de staatssteun zal beoordelen, nu Baby Dan niets anders aanvoert dan dat de verschafte steun “de minimis” limiet aanzienlijk overtreft. Bovendien speelt daarbij een rol dat de Europese Commissie een discretionaire bevoegdheid heeft met betrekking tot de vraag of er concrete steunmaatregel in strijd is met het EG recht.

Ook de grief van Baby Dan dat de rechtbank een onderzoek had moeten doen naar het onrechtmatig karakter van de staatssteun, faalt. Het uiteindelijke oordeel over de toelaatbaarheid van de staatssteun komt toe aan de Europese Commissie en niet aan de nationale rechter. Wel is voor de nationale rechter een bijzondere taak weggelegd in geval van schending van de in het EG verdrag vervatte verplichting van een lidstaat voorgenomen steunmaatregelen te melden. Een lidstaat is niet toegestaan een maatregel tot uitvoering te brengen totdat de Europese Commissie over de maatregel heeft beslist. De nationale rechter heeft de bevoegdheid de uitvoering van de steunmaatregelen te schorsen totdat de Europese Commissie zich over de toelaatbaarheid heeft uitgelaten. Hiervan is in casu volgens het Hof geen sprake. Het gaat niet om de toelaatbaarheid van de steunmaatregel, maar om een schadevergoedingsactie. Het is niet aan de rechter op het oordeel van de Europese Commissie voor uit te lopen.

Ook de grieven van Baby Dan tegen de vaststelling van de rechtbank dat er geen sprake is van concurrentievervalsing naar nationaal recht falen. Het Hof stelt vast dat Baby Dan heeft nagelaten gegevens te overleggen waarop de deskundige in de bodemprocedure had kunnen beoordelen of er sprake was van concurrentievervalsing.

Het Hof acht het op grond van de beschikbare informatie niet mogelijk om tot het oordeel te komen dat er sprake is van onrechtmatige concurrentievervalsing. “Met het in kaart brengen van de voor- en nadelen die WeDeKa en De Risse hebben ondervonden als gevolg van de overheidssteun is immers nog niet gezegd dat sprake is van (onrechtmatig) concurrentievervalsing.” Het Hof bekrachtigt de vonnissen waarvan beroep.

Lees het vonnis hier.

IEF 2311

Le fragrances de Mme X

Europees Auteursrecht: Drie dagen voor HR 16 juni 2006 (Kecofa/Lancôme) blijkt het Franse Cour de Cassation ook een uitspraak gedaan te hebben over auteursrecht op een "fragrance".

Helaas voor eiseres Mme X. was de fragrance en question echter onvoldoende oorspronkelijk.


 
Arrêt n° 1006 du 13 juin 2006, Cour de cassation - Première chambre civile . Mme Nejla X.. tegen  société Haarmann et Reimer.

Attendu que Mme X... fait grief à l’arrêt attaqué (Versailles, 5 mars 2002) de l’avoir déboutée de sa demande en indemnisation formée à l’encontre de la société Haarman et Reimer au titre des parfums qu’elle a créés pour cette société, en retenant que de telles créations ne relevaient pas de la protection par le droit d’auteur, alors, selon le moyen, que les dispositions du code de la propriété intellectuelle protègent les droits des auteurs sur toutes les oeuvres de l’esprit, quels qu’en soit le genre, la forme d’expression, le mérite ou la destination ; que le même code prévoit une liste non exhaustive de ce qu’il considère notamment comme des oeuvres de l’esprit ; que la fragrance d’un parfum, création intellectuelle, peut donc, sous réserve d’être originale, être considérée comme une oeuvre de l’esprit protégée par le droit d’auteur ; qu’à ce titre Mme X... a demandé une gratification sur les parfums qu’elle a créés, en application de la protection des oeuvres de l’esprit prévue par le code de la propriété intellectuelle ; qu’en décidant que la création de parfums ne relevait pas de la protection du droit d’auteur, la cour d’appel a violé les articles L. 112-1 et L. 112-2 du code de la propriété intellectuelle ;

Mais attendu que la fragrance d’un parfum, qui procède de la simple mise en oeuvre d’un savoir-faire, ne constitue pas au sens des textes précités, la création d’une forme d’expression pouvant bénéficier de la protection des oeuvres de l'esprit par le droit d’auteur ; d’où il suit que le moyen n’est pas fondé ;

Lees hier iets meer (met dank aan mr. N. van Lingen)

IEF 2309

Evenknieën

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch, 14 juni 2006, HA ZA 04-2623. Montis en Montis Design tegen Jess Meubeldesign, By Jaski en Fred Jaski Meubelagenturen.

In een interessant vonnis over auteursrecht, verwatering van auteursrecht, rechtsverwerking en schadevergoeding na niet-optreden, stelt de rechtbank dat de meubelmodellen Windy, Poker, Sting, Charly en Chaplin van Montis auteursrechtelijke bescherming genieten en dat de evenknieën, respectievelijk de modellen Manta, Noa, Spider, Jacky en Lloyd van Jess daarop inbreuk maken.

De rechtbank passeert het verweer van Jess dat de vormgeving van de meubelmodellen van Montis deel zou uit maken van een bepaalde stijl, trend en mode. Volgens de rechtbank is genoegzaam vast komen te staan dat Montis steeds heeft beoogd oorspronkelijke, exclusieve stoelen te ontwikkelen en niet het oogmerk heeft gehad nieuwe mode, stijl of trend te introduceren. Volgens de rechtbank kent de auteurswet het begrip “verwatering” niet.

Het door Jess gedane beroep op rechtsverwerking faalt. De rechtbank stelt vast dat in casu evenwel niet gesteld of gebleken is van bijkomende omstandigheden en/of feiten die een beroep op rechtsverwerking rechtvaardigen. “Met Montis is de rechtbank van oordeel dat Jess uit het enkele feiten dat de ontwerper van Montis, Gijs Papavoine, medio 1991 heeft medegedeeld dat het eerste op de stoelen van Montis geïnspireerde model van Jess, de stoel Ypsilon, geen inbreuk maakte op de modellen van Montis niet mocht afleiden dat ook haar latere modellen geen inbreuk zouden maken op de modellen van Montis, of dat Montis haar rechten om zich jegens Jess te beroepen op haar auteurs- modelrechten prijs gaf ”.

Volgens de rechtbank heeft het stilzitten van Montis wel tot gevolg dat Montis over de periode waarin zij willens en wetens heeft nagelaten op te treden tegen het inbreukmakend handelen van Jess in redelijkheid en billijkheid geen schadevergoeding en de gebruikelijke opgave kan vorderen. Dit is anders voor de periode na de eerste sommatiebrief van 25 maart 2004. Jess moet de na 25 maart 2004 door Montis geleden schade vergoeden.

De rechtbank begroot de geleden schade op 25% van de gemiddelde winst van Montis op het betreffende type model vermenigvuldigd met het aantal door Jess en By Jaski na 25 maart 2004 geproduceerde en verkochte ongeoorloofde nabootsingen.

De rechtbank wijst de vorderingen van Montis jegens Fred Jaski af, aangezien volgens de rechtbank niet genoegzaam is gebleken dat Fred Jaski zich bezig heeft gehouden met de verkoop van de modellen van Jess.

Lees het vonnis hier.

IEF 2306

Eerst even voor jezelf lezen

- Voorzieningenrechter Rechtbank Alkmaar, 23 juni 2006,  LJN: AY1410. Makelaarsland B.V. tegen gedaagde.
 
“Executiegeschil n.a.v. dit vonnis: Het door Makelaarsland gevorderde bevel om de executie van het vonnis van 16 mei 2006 te staken wordt afgewezen. De aangepaste commercial valt binnen het bereik van het dictum van dat vonnis, omdat Makelaarsland onvoldoende afstand neemt van de oorspronkelijke commercial. Bovendien komt in de gewijzigde voice-over het beperkte karakter van de door Makelaarsland aangeboden diensten, in het licht van de gekozen formulering en gebruikte bewoording in die voice-over, onvoldoende duidelijk naar voren.”

Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 29 juni 2006, LJN: AY1081 H. Schiffmacher en Boomerang Nederland B.V. tegen Herb Industries B.V. & 10Feet B.V.
 
Vonnis in deze eerder besproken zaak. “Eiser heeft in 1996 een reproductie van een schilderij beschilderd. Op het oorspronkelijke werk, waarvan de auteur onbekend is, dat behoort tot het “publieke domein” en kan worden ingedeeld in de categorie “kitsch” is een schaars geklede Mexicaanse vrouw te zien. Eiser heeft de vrouw voorzien van tatoeages op armen, nek en rug, in een opvallende kleur blauw en heeft aldus een nieuw, oorspronkelijk werk gecreëerd, met onmiskenbaar zijn persoonlijke signatuur. Bovendien zijn de tatoeages te beschouwen als op zichzelf staande kunstwerken. Boomerang heeft met toestemming van eiser ansichtkaarten met zijn werk op de markt gebracht. Zowel op de ansicht als in het boek over 10 jaar Boomerang is duidelijk vermeld dat eiser de maker is. Eiser kwam in 2005 in de Kalverstraat een meisje tegen met een T-shirt aan waarop zijn werk te zien was. Eiser heeft daartoe nimmer toestemming verleend. Hij heeft via Artist Affairs getracht aan deze inbreuk een einde te maken.”

Lees het vonnis hier.

IEF 2300

Auteurswet Suriname

Het Dagblad Suriname bericht dat “Mediadirecteuren wachtende zijn op het gesprek dat zij met de minister van Justitie en Politie, Chandrikapersad Santokhi, hebben aangevraagd ten aanzien van de Auteursrechten in Suriname.

Dit gaf Werner Duttenhofer, directeur van Radio 10 aan DBS te kennen. Duttenhofer zei dat de mediadirecteuren geen tegenstanders zijn van de aangepaste Auteurswet, maar dat zij het nog niet eens zijn met de uitvoering daarvan. ‘We willen precies weten hoe dat ding gaat werken en hebben vragen.’

Lees hier meer.

 

IEF 2299

Geen voorstander van wetgeving

Nieuws van het NUV over het auteurscontractenrecht: “De adviescommissie Auteursrecht van het ministerie van Justitie heeft recentelijk haar advies uitgebracht over de aanbevelingen van het Instituut voor Informatierecht om te komen tot wettelijke versterking van de contractuele positie van de auteur.

De inhoud van het advies is nog niet bekendgemaakt. Het ministerie van Justitie bereidt momenteel een kabinetsstandpunt voor, in overleg met de voor het auteursrecht medeverantwoordelijke ministeries van OCW en Economische Zaken, dat gelijk met het advies aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Daarna zal Justitie een consultatieronde over het voorgenomen beleid organiseren.

Zoals bekend is het NUV geen voorstander van wetgeving, omdat de normering van de relatie tussen uitgever en auteur beter aan zelfregulering kan worden overgelaten. In de uitgeverijbranche zijn inmiddels vele initiatieven tot model- en voorbeeldregelingen tot stand gekomen.

Naast de bestaande literaire modelcontracten onderzoeken algemene uitgevers de mogelijkheid en wenselijkheid van voorbeeldcontracten voor non-fictie en kinderboeken. De GEU werkt aan een voorbeeldcontract voor educatieve uitgaven en de UVW werkt aan voorbeeldbepalingen voor contracten met auteurs van wetenschappelijke tijdschriften en vakbladen. De Groep Publiekstijdschriften heeft bij de journalistenorganisaties NVJ en FLA een voorstel ingediend om tot een voorbeeldcontract voor freelance journalisten van publiekstijdschriften te komen. Voor dagbladjournalisten bestaat er al een dergelijk model. Het groot aantal verschillende modellen toont al aan dat de diversiteit te groot is om in algemene regelgeving te vatten. Het NUV vreest met name dat een wetgevingsinitiatief deze goede ontwikkelingen zal verstoren. Voorlopig is het nog even wachten op de plannen van de overheid.”

Lees het bericht ook hier

IEF 2295

Tergend en roekeloos geding

Het belang van Limburg bericht dat “Zanger Plastic Bertrand wel degelijk de uitvoerende artiest is van de mythische hit "Ca plane pour moi". Dat heeft het Brusselse hof van beroep bevestigd.

Producent en componist Lou De Prijck eiste dat hij ook als uitvoerend artiest erkend zou worden, maar hij kon hiervan geen bewijs leveren en werd veroordeeld tot een geldboete van 10.000 euro wegens tergend en roekeloos geding.”

 

Lees hier meer.

IEF 2289

Heet van de naald (2)

Vonnis nog niet gezien, wie het heeft mag het mailen. De Telegraaf bericht dat “Kledingbedrijf 10Feet moet stoppen met het gebruik van een print op T-shirts, gebaseerd op een tatoeage van tatookunstenaar Henk Schiffmacher. Dat heeft voorzieningenrechter M. Poelmann donderdag bepaald.

De rechter “ beslist nu op alle fronten in zijn voordeel. Als 10Feet niet stopt, moet het voor iedere overtreding 500 euro overmaken met een maximum van 25.000 euro.” Lees het artikel hier. Eerder bericht hier.

Update: At5.nl bericht dat ansichtkaartenverspreider Boomerang, wel met toestemming, dezelfde shirts maken en verkopen. De opbrengst gaat naar Orange Babies, een organisatie waar Schiffmacher ambassadeur van is.

IEF 2286

Lex Loci

Kamerstukken  23490, nr. 421  2e Kamer. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen ("ROME II") (bijlage bij 23490, nr. 421)

Opgenomen in de kamerstukken.: “Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen ("ROME II")”

“Ten aanzien van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten dient het algemeen erkende beginsel lex loci protectionis te worden gehandhaafd. Voor de toepassing van de onderhavige verordening wordt onder intellectuele-eigendomsrechten bijvoorbeeld verstaan, het auteursrecht, de naburige rechten, het recht sui generis inzake de bescherming van gegevensbestanden, en de industriële-eigendomsrechten.”