Auteursrecht  

IEF 1951

Werelddagen

Ook m.b.t. werelddagen blijkt er zoiets als concurrentie te bestaan. Naast World IP Day op 26 april (Meer over de IEForum.nl Wereld IE Dag-borrel hier) bestaat er ook nog zoiets als de World Book and Copyright Day, op 23 April:  

"By celebrating this Day throughout the world, UNESCO seeks to promote reading, publishing and the protection of intellectual property through copyright. 23 April: a symbolic date for world literature for on this date and in the same year of 1616, Cervantes, Shakespeare and Inca Garcilaso de la Vega all died. It is also the date of birth or death of other prominent authors such as Maurice Druon, K.Laxness, Vladimir Nabokov, Josep Pla and Manuel Mejía Vallejo. It was a natural choice for UNESCO's General Conference to pay a world-wide tribute to books and authors on this date, encouraging everyone, and in particular young people, to discover the pleasure of reading and gain a renewed respect for the irreplaceable contributions of those who have furthered the social and cultural progress of humanity."

Lees hier meer.

IEF 1941

Lichtpuntjes

Nieuwe FLA-Krant: Er zijn lichtpuntjes in auteursrechtenland.

"Lichtpuntje één: er komt een herziening van het ‘auteurscontractenrecht’ aan, waardoor  freelancers in de toekomst beter worden beschermd tegen de  aantasting van hun intellectueel eigendom. Zie het interview met  hoogleraar informatierecht Bernt Hugenholtz op pagina 3. 

Lichtpuntje twee: de belangrijke gerechtelijke procedure die de  FLA samen met anderen heeft aangespannen tegen uitgeefgigant  Sanoma nadert haar ontknoping. Eind april van dit jaar vinden de  pleidooien plaats, waarna het Hof in Den Haag arrest zal wijzen.  Zie het bericht over Sanoma op pagina 2. 

Lichtpuntje drie: het Algemeen Dagblad. Die krant stuurde eind  december 2005 een contract naar haar freelancers met allerlei vage  en slechte clausules over bijvoorbeeld digitaal hergebruik en opname  van freelance bijdrages in het archief. Na kritiek van onder  andere de FLA zegde de hoofdredactie andere voorwaarden toe. "

Lees hier meer.

IEF 1940

Artikelen

Nieuw op de website van het IVIR:

A. van Rooijen:  Liever misbruikt dan misplaatst auteursrecht: Het doelcriterium ingezet tegen oneigenlijk auteursrechtgebruik, gepubliceerd in AMI, 2006-2, p. 45-51.

De wetgever heeft voorzien dat subjectieve rechten niet altijd worden gebruikt waarvoor ze zijn geschreven. De hier besproken zaken illustreren dat dat voor het auteursrecht niet anders is. Het misbruikleerstuk biedt daarom uitkomst: misplaatst auteursrecht is – onder omstandigheden – misbruikt auteursrecht.” Lees het artikel hier.

S. van Gompel: De vaststelling van de thuiskopievergoeding, gepubliceerd in AMI, 2006-2, p. 52-62.

Op dit moment lijkt het echter verstandig om te wachten  op een Europees initiatief alvorens maatregelen te nemen  op nationaal niveau. De Europese Commissie heeft namelijk  aangegeven dat zij bezorgd is over de toenemende uitbreiding  van de privé-kopieheffingen op digitale apparatuur in  de verschillende lidstaten, met name omdat daardoor geen  rekening gehouden wordt met de opkomst van DRM-systemen. (…) Als het eenmaal zover  is, zou het niet misstaan als de wetgever – in lijn met een  dergelijke Europese maatregel – nadere regels zou stellen  om de vaststelling van de thuiskopievergoeding in overeenstemming  te brengen met de voorwaarden uit de wet en de  Auteursrechtrichtlijn.” Lees het artikel hier.

IEF 1933

Pizzabodems vaak kanton

Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 12 april 2006, LJN: AW0392.

Vrij zeldzaam, een IE-uitspraak van de kantonrechter in Sneek. Niettemin weinig spectaculaire auteursrecht-uitspraak over menu-kaarten van een Italiaans restaurant (en nee, geen vervolg op dit eerdere bericht).

A. heeft een illustratie van een Italiaans stadje ontworpen voor de menu-kaarten van restaurant Pizza Express Sebastiano. Het restaurant wordt overgedragen aan B., die vervolgens de illustratie gebruikt voor visitekaartjes, stempelkaartjes, ansichtkaarten etc., zonder hiervoor toestemming te hebben gehad van A. A. stelt dat zijn illustratie hierdoor 'het karakter van een logo heeft gekregen".

B betwist dat A. auteursrechtebbende is en stelt voorts dat hij niet op de hoogte was van het auteursrecht van A. en dus te goeder trouw heeft gehandeld. De kantonrechter is echter van oordeel dat het duidelijk is dat A. auteursrechthebbende is. De vraag die vervolgens voorligt is de vraag of B inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van A.
"Nu B heeft erkend de "illustratie" te hebben gebruikt in diverse reclame uitingen van de pizzeria, en voort vaststaat dat B daarvoor geen toestemming heeft gekregen van A, staat daarmee de inbreuk op het auteursrecht van A vast.

Partijen twisten over het feit of deze inbreuk aan B moet worden toegerekend. A is van mening dat dit het geval is, nu B volgens hem op de hoogte was van de rechten van A en op B voorts een onderzoeksplicht rust ten aanzien van het bestaan van auteursrechten op de "illustratie". B stelt echter te goeder trouw te hebben gehandeld, nu hij door de familie C (van wie B het restaurant heeft overgenomen, red) niet is gewezen op het bestaan van eventuele rechten en enig kenmerk van auteursrecht op het werk ontbreekt, waardoor hij niet heeft stilgestaan bij een eventuele onderzoeksplicht.

Vast staat dat op de "illustratie" geen copyright-notice of andere aanduiding is geplaatst waardoor B bedacht had moeten zijn op rechten van derden. Ondanks dit feit is de kantonrechter van oordeel dat op B in ieder geval een minimale onderzoeksplicht rust en hij de "illustratie" niet zonder meer als logo voor zijn bedrijf heeft mogen gaan gebruiken. B had alvorens de "illustratie" op die wijze te gaan gebruiken zich ervan dienen te vergewissen bij de vorige eigenaar van de pizzeria dat het hem vrijstond dit te doen.

Daaraan doet niet af de stelling van B dat hij door de familie C niet op de hoogte is gesteld van de rechten van A, welke stelling overigens door A uitdrukkelijk en gemotiveerd wordt betwist.

Nu B niet heeft voldaan aan de gestelde onderzoeksplicht, is de inbreuk op het auteursrecht hem toe te rekenen, en is hij aansprakelijk voor de door A als gevolg van die inbreuk geleden schade."

Leeshet vonnis hier.
IEF 1930

Eerst even voor jezelf lezen

- Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, 12 april 2006, LJN: AW0392. "Inbreuk op auteursrecht. Grafisch vormgever verzorgt illustratie op menukaart pizzeria. Na verkoop pizzeria aan een derde gebruikt deze derde de illustratie op diverse andere documenten. Verbod op verder gebruik van de illustratie en toewijzing schadevergoeding." Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Almelo, 5 april 2006, LJN: AW1835. Pierre Boels B.V.tegen Lemerij B.V. "Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Auteursrecht. Benelux Merkenwet. Handelsnaamwet. De vraag of het merk “verhuurt bijna alles” bescherming geniet als merk en/of als handelsnaam." Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 13 april 2004,  LJN: AW1843 (De ´Trix-tapes´). "Vordering van de vrouw tegen haar echtgenoot om hem te verbieden informatie ontleend aan een heimelijk opgenomen gesprek openbaar te maken wordt toegewezen. De vordering om de band waarop dit gesprek staat af te geven, wordt voorwaardelijk toegewezen. Alle overige vorderingen, ook de vorderingen die door de man in reconventie zijn ingesteld, worden afgewezen." Lees het vonnis hier.

IEF 1927

Een kwestie van ethiek

Ontleend aan of geïnspireerd door? O.a. het Eindhovens Daglad meldt dat historicus Thomas von der Dunk zich gepasseerd voelt door journalist Johan de Boose. De Boose brengt eind april het boek 'De Grensganger' uit, dat een reis langs het IJzeren Gordijn beschrijft. Volgens Von der Dunk is het idee hiervoor hem 'afhandig gemaakt'. ,,Ik heb vijftien jaar geleden een reis gemaakt langs De Muur en die in foto's vastgelegd. Een uitgever wilde er wel een boek van maken, maar dan moest er tekst bij. Daarvoor is toen de Belgische journalist en slavist Johan de Boose benaderd.''
Dat vond Von der Dunk allemaal prima, totdat hij recent te horen kreeg dat er van het gebruik van zijn foto's is afgezien voor het boek van Meulenhoff/Manteau. ,,Er komt nu alleen een boek met de tekst."

Von der Dunk betreurt de gang van zaken nog zeer. ,,Het is een kwestie van ethiek. Bovendien is het voor mij nu lastiger alsnog iets met de foto's te doen. Iedereen zal zeggen: over dat onderwerp is er al een boek."

Lees hier meer. Hier de website over De Grensganger.
IEF 1926

40 - 45d

Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 april 2006, HA ZA 05-0354, Holierhoek tegen Rob Houwer Fils & TV Productuies B.V. c.s. (met dank aan Marc de Kemp, Houthoff Buruma).

Proefproces over de toepasselijkheid van artikel 45d Auteurswet op de destijds gesloten scenario-overeenkomst en de exploitatierechten met betrekking tot de het filmwerk Soldaat van Oranje. De Rechtbank Den Haag wil er niet aan en bovendien heeft ‘De rechtbank (sector civiel) het niet tot taak om met haar uitspraken wetgevingsprocessen te beïnvloeden.’

Kees Holierhoek is scenario-schrijver en ook voorzitter van de stichting LIRA, een belangenorganisatie van auteurs. Jolierhoek is samen met drie anderen (de heren Gerard Soeteman, Paul Verhoeven en Erik Hazelhoff Roeifzema) co-scenarioschrijver geweest van de alom bekende en bekroonde film Soldaat van Oranje, die in 1977 in première ging te Amsterdam. Producent van deze succesvolle Nederlandse speelfilm is Houwer Film BV.

Met het oog op de te produceren speelfilm hadden Houwer Film BV en Holierhoek al op 9 september 1975 een overeenkomst gesloten, op grond waarvan scenarist Holierhoek als wederprestatie voor a) het samen met anderen schrijven van het draaiboek voor de film Soldaat van Oranje en b) de algehele overdracht van alle auteursrechten aan filmproducent Houwer Film BV een bedrag van Fl. 22.500,- heeft ontvangen.

Bij aangetekende brief van 8 april 2004 heeft de huidige advocaat van Holierhoek jegens Rob Houwer aanspraak gemaakt op alsnog een billijke vergoeding voor de (verdere) exploitatie van de speelfilm Soldaat van Oranje, waaronder de verhuur van DVDs.

 Het gaat Holierhoek in deze proefprocedure om de reikwijdte van art. 45d Auteurswet. Holierhoek stelt dat een scenarioschrijver in de praktijk bij een overeenkomst met een filmproducent vaak gedwongen wordt afstand te doen van het recht op een billijke vergoeding voor iedere vorm van onvoorziene exploitatie van het filmwerk waaronder die door verhuur. Producenten weigeren daardoor vaak scenarioschrijvers mee te laten delen in de toekomstige opbrengsten van succesvolle speelfilms. Die praktijk is in strijd met deze wettelijke regeling, die voor wat betreft de billijke vergoedingen van dwingend recht is.

Een eenmalige afkoopsom is ook niet te rijmen met de ratio van de voor de rechtspraktijk onduidelijke regeling van art. 45d Auteurswet, welke ratio is de bescherming van de zwakke onderhandelingspositie van de auteur tegenover de filmproducent, aldus Holierhoek. Ook beoogt Holierhoek blijkens zijn repliek met de uitspraak van deze rechtbank het wetgevingsproces met betrekking tot een nieuw auteurscontractenrecht te beïnvloeden.

De rechtbank (sector civiel) heeft niet tot taak om met haar uitspraken wetgevingsprocessen te beïnvloeden, maar om in eerste aanleg concrete civiele geschillen tussen partijen te beslechten in de bijzondere feitelijke omstandigheden van elk geval. Voorzover de rechtbank thans kan nagaan verloopt overigens het door Holierhoek bedoelde wetgevingsproces (kamerstukken 29838) veel langzamer dan aanvankelijk werd verwacht.

De door Holierhoek gevorderde verklaringen voor recht - die blijkbaar zeer algemeen zijn geformuleerd met het oog op de door hem gewenste nieuwe wetgeving of ter opheldering van de in zijn stukken genoemde onduidelijkheden in de rechtspraktijk over het huidige art. 45d Auteurswet – zijn veel te algemeen zijn geformuleerd om in een civiele zaak als deze te kunnen worden toegewezen.


Terecht betogen Houwer BV cs dat het onderhavige overgangsrecht uit 1985 geen andere conclusie toelaat, dan dat de per 1 augustus 1985 ingevoerde wetsartikelen 45a t!m 45g Auteurswet toepassing missen indien voordien reeds een aanvang is gemaakt met het tot stand brengen van fllmwerken. Dat is het geval met de speelfilm Soldaat van Oranje (1977) en de onderhavige overeenkomst (1975).

De nadien ook nog in 1995 gewijzigde - en mede daardoor in de rechtspraktijk volgens de processtukken voor meerderlei uitleg vatbare - lex specialis van art. 45d Auteurswet mist derhalve toepassing, en de rechtbank moet bij de beoordeling van het geschil tussen partijen over een billijke vergoeding voor exploitatierechten teruggrijpen op de lex generalis van art. 2 Auteurswet over de overdracht van auteursrechten en op het algemeen verbintenissenrecht, waaronder het centraal staande beginsel van de contractsvrijheid.

De overeenkomst tussen partijen uit 1975 laat naar het oordeel van de rechtbank geen andere redelijke uitleg op de voet van het Haviltex-criterium toe, dan dat Holierhoek aan Houwer Films BV tegen betaling van een lumpsum van Fl. 22.500,- onder meer alle mogelijke auteursrechten overdroeg, waaronder ook die voor destijds wellicht minder voorzienbare toekomstige exploitatievormen inclusief de verhuur van DVDs.

Deze uitleg volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de tekst en strekking van het contract . Voor deze uitleg van de overeenkomst pleiten tenslotte ook de onvoldoende weersproken stellingen van Houwer BV cs, dat fl. 22.500,- in 1975 in feite een zeer royale beloning vormde, en dat de filmproducent Houwer Film BV anders dan de scenarioschrijvers zoals Holierhoek alle mogelijke financiële risico’s liep bij deze destijds duurste en meest ambitieuze Nederlandse speelfilm ooit.

Kortom, Holierhoek gaat in deze procedure uit van een onjuiste uitleg en een onjuiste lezing van de door hem in 1975 ondertekende overeenkomst. Anders dan hij veronderstelt, heeft hij met fl. 22.500,- destijds wel degelijk ook een rechtsgeldig overeengekomen billijke vergoeding op voorhand ontvangen voor alle mogelijke toekomstige exploitatievormen van het filmwerk Soldaat van Oranje, waaronder de in 2005 klaarblijkelijk succesvolle verhuur van DVDs.

Indien die huidige DVDs al niet zouden zijn te beschouwen als de in de overeenkomst bedoelde beeldplaten etcetera, dan toch zijn zij te kwalificeren als vervangingen van de door de technische ontwikkelingen achterhaalde videocassettes uit de overeenkomst. Anders dan Holierhoek betoogt, ziet de rechtbank niet in waarom art. 45d Auteurswet ingevoerd in 1985 of enige andere rechtsregel aan deze contractvrijheid van partijen uit 1975 in de weg zou staan.

Van onvoorziene omstandigheden als (thans) bedoeld in art. 6:258 BW is niets relevants gesteld of gebleken. De slotsom van de rechtbank luidt dat de vorderingen van Holierhoek om de voormelde redenen moeten worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.

IEF 1924

Wichtige Grund

Rechtbank ’s-Gravenhage, 12 april 2006, HA ZA 04-1275. H+H Software GmbH tegen Axcom B.V. Vonnis met een heel klein beetje auteursrecht.

Microtest, Surfdiensten en Axcom sluiten een overeenkomst betreffende de levering van software welke ziet op het emuleren van een CD speler op de harde schijf. De rolverdeling is als volgt: Microtrest ontwikkelt de software en levert die aan Surfdiensten. Surfdiensten levert de software aan diverse universiteiten. Axcom fungeert als een soort tussenpersoon (“sole agent”) tussen Microtest en Surfdiensten. Surfdiensten betaalt royalty’s aan Axcom, die na inhouding van 17% de royalty’s doorbetaalt aan Microtest. H+H Software heeft de rechten en plichten van Microtest uit hoofde van de voornoemde overeenkomst overgenomen.

H+H Software constateert dat Axcom nimmer de, uit hoofde van de overeenkomst verplichte, rapportage over de verkopen en royaltyontvangsten heeft verstrekt. Voor H+H Software is dit grond om de overeenkomst (na aanmaning) te beëindigen.

In conventie vordert H+H schadevergoeding uit hoofde van auteursrechtinbreuk welke verband houdt met verkopen van de software na beëindiging. In reconventie vordert Axcom schadevergoeding wegens gederfde commissie-inkomsten.

Het vonnis betreft hoofdzakelijk de vraag of H+H Software naar Duits recht de overeenkomst ‘fristlos’ mocht opzeggen, oftewel was er een ‘Wichtige Grund’ voor opzegging. Volgens de rechtbank is het antwoord daarop jawohl met dien verstande dat de opzegging niet fristlos maar met een termijn van drie maanden diende te geschieden. De liefhebber van het Handelsgesetzbuch wordt uitgenodigd om de betreffende overwegingen van de rechtbank nader te bestuderen (r.o. 4.3 – 4.14).

Verkopen die na de beëindiging hebben plaatsgevonden maken inbreuk op het auteursrecht van H+H Software. H+H Software berekent haar schade aan de hand van gemiste licentievergoedingen welke zij berekent aan de hand van door Surfdiensten verstrekte informatie. De daarbovenop gevorderde schade bestaande uit gederfde winst wordt afgewezen aangezien (a) de gemiste licentievergoeding reeds is toegewezen en (b) onvoldoende is toegelicht dat dergelijke schade zich heeft voorgedaan.

Lees het vonnis hier.

IEF 1913

Klikkende

"Een 38-jarige hoofdagent van het korps Kennemerland is, naar nu blijkt, in februari ontslagen na een tip over het illegaal kopiëren van cd's door een collega. De man lichtte de stichting Brein, de Bescherming Rechten Entertainment Industrie Nederland, in over de activiteiten van een collega die tegen betaling kopieerde.

De aangifte bij de copyrightbeschermer zorgde voor grote commotie binnen het korps. Niet de illegaal downloadende agent, maar de klikkende hoofdagent is uiteindelijk ontslagen wegens laster." Lees hier meer (via geenstijl.nl).

IEF 1912

Esthetisch bepaald

Rechtbank Zutphen, 11 april 2004, LJN: AW0898. Holtkamper B.V. tegen Gerjak B.V.

Vonnis in de hier al even voorbesproken caravantenttrailerzaak. De Rechtbank Zutphen komt met esthetische variant van het begrip ‘technisch bepaald’: iets kan uit esthetisch oogpunt bezien logischerwijs uit iets anders voortvloeien.

Een tenttrailer is een aanhanger met een uitvouwbare tent. De vormgeving van diverse tenttrailers van Holtkamper bestaat sinds 1982 uit een per model verschillend patroon van driehoekige vlakken, gevormd door tentramen, raamluifel en/of vlakken tentdoek.

Gedaagde Gerjak heeft in haar assortiment onder meer tenttrailers. Najaar 2005 brengt Gerjak een nieuwe uitvoering van haar tenttrailer model Tago Settler op de markt. De tent van deze tenttrailer bestaat uit patronen met driehoekige vlakken.


Door Holtkamper c.s. is echter niet weersproken, dat een driehoeksconstructie voor het uitklapframe van de tent van tenttrailers reeds ruim vóór 1982 is toegepast in door andere fabrikanten vervaardigde tenttrailers. Dit brengt met zich dat - zo er voor tenttrailers al een auteursrecht zou rusten op de driehoeksconstructie - dit auteursrecht niet toekomt aan eiser 1, de directeur van Holtkamper, hetgeen door Holtkamper c.s. ook niet is gesteld.

Uit de keus voor een driehoeksconstructie voor het uitklapframe van de tent van een tenttrailer vloeien driehoekige elementen en patronen uit esthetisch oogpunt bezien logischerwijs voort. Hieruit volgt, dat om voor driehoekige elementen en patronen ten behoeve van tenttrailers auteursrechten te doen ontstaan, vereist is dat de combinaties daarvan een oorspronkelijk werk opleveren en daarmee aan de betreffende tenttrailers een eigen en persoonlijk karakter geven.

Indien en voor zover in rechte al mocht komen vast te staan, dat aan de door Holtkamper B.V. gebruikte combinaties van driehoekige elementen en patronen ten behoeve van haar tenttrailers auteursrechten toekomen aan eiser 1, hetgeen door Gerjak gemotiveerd is bestreden, kan dit Holtkamper c.s. niet baten.

Immers, zoals hiervoor overwogen, is iedere individuele tenttrailer van Holtkamper B.V. door de toegepaste andere combinaties en andere kleurstellingen in zijn totaliteit afwijkend van de Tago Settler tenttrailer. Deze stelling van Holtkamper c.s. moet daarom worden verworpen.

Ook van slaafse nabootsing is geen sprake. Vast staat dat Gerjak met de keus voor het toepassen van een driehoeksconstructie voor het uitklapframe van de tent van de Tago Settler tenttrailer heeft voortgebouwd op ook door andere fabrikanten dan Holtkamper B.V. eerder gebezigde constructies, alsmede dat uit de keus voor die constructie combinaties van driehoekige elementen en patronen uit esthetisch oogpunt bezien logischerwijs voortvloeien.

Lees het vonnis hier.