Auteursrecht  

IEF 2023

Draagvlak en maatwerk

Kamerstuk 29515, nr. 136, 2e Kamer. Kabinetsplan aanpak administratieve lasten; Brief minister met overzicht maatregelen op terrein van Justitie ter vermindering administratieve lasten voor bedrijfsleven.

Auteursrechtvergoedingen. In 2004 is tussen de ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland en de Stichting Reprorecht een Introductieregeling reprorecht bedrijfsleven (2003–2005) gesloten over de uitvoering van de wettelijke regeling inzake het reprorecht. De verschuldigde vergoedingen worden betaald aan de Stichting Reprorecht, die vervolgens reparteert aan de rechthebbenden.

Op grond van de afspraken betalen bedrijven een vast bedrag per jaar aan de stichting, dat berust op de bedrijfsgrootte en het veronderstelde kopieergedrag. Bedrijfsomvang in aantallen medewerkers en de door het CBS gehanteerde SBI-codes zijn hierbij bepalend. Deze wijze van uitvoeren van het reprorecht scheelt het bedrijfsleven op jaarbasis € 57 mln.

Alle betrokken partijen zijn positief over de regeling.

Eind 2005 is deze dan ook verlengd. Ondanks voorzieningen om de uitvoering van het reprorecht en ook van andere auteursrechtheffingen (naburige rechten, recht op muziek en beelden) zoveel mogelijk te stroomlijnen, blijven deze op kritiek van het bedrijfsleven stuiten. Het initiatief van het georganiseerde bedrijfsleven en rechthebbenden om over een zo eenvoudig mogelijke inning van auteursrechtvergoedingen afspraken te maken wordt toegejuicht.

Zelfregulering biedt namelijk de beste garantie voor draagvlak en maatwerk, terwijl ook de nodige AL-reducties kunnen worden bereikt, zowel voor het betalingsplichtige bedrijfsleven als voor de collectieve beheersorganisaties zelf. In mijn optiek illustreren de gemaakte afspraken dat zelfregulering zeer goed kan werken. Partijen kunnen zelf in een evaluatie van de regeling voorzien, en eventuele AL-aspecten kunnen daarbij altijd betrokken worden.

Overigens vormen auteursrechtvergoedingen als zodanig, anders dan wel eens wordt gesuggereerd, geen administratieve last. Het uitgangspunt is daarbij duidelijk: in beginsel een plicht tot betaling voor het gebruik van andermans beschermd werk. Bij octrooien is dat niet anders. In het streven om zelfregulering verder te stimuleren heeft mijn ministerie een informele dialoog op gang gebracht tussen auteursrechtenorganisaties en het georganiseerde bedrijfsleven (VNO-NCW en MKB Nederland). In dat verband wordt gesproken over mogelijkheden tot verdere vereenvoudiging.

Ik stel het nodige in het werk om deze dialoog te bevorderen en zie dan ook met met belangstelling uit naar de uitkomsten. Vooruitlopend daarop heeft de Stichting Auteursrechtbelangen gevolg gegeven aan mijn suggestie tot en het voortouw genomen bij de ontwikkeling van een digitaal loket, waarop gebruikers straks zullen kunnen nagaan welke kosten zijn verbonden aan hun wijze van gebruik van beschermd werk. Het streven is erop gericht dit digitale loket nog in 2006 te operationaliseren.

De Minister van Justitie, J. P. H. Donner

IEF 2022

beVrijdagmiddagberichten

- Voor reclameliefhebbers: Het Reclamearsenaal: De plek voor het erfgoed Nederlandse reclame, met zeer uitgebreid archief. Website hier.  

- Anders als bei der Bezeichnung „FUSSBALL WM 2006“ könne bei „WM 2006“ jedoch nicht angenommen werden, dass der Verkehr diese Angabe allgemein, d.h. für alle beanspruchten Waren und Dienstleistungen, als nicht unterscheidungskräftigen Hinweis auf die Veranstaltung einer Weltmeisterschaft im Jahre 2006 als solche verstehe und ein solches Verkehrsverständnis bereits im Zeitpunkt der Eintragung Anfang 2003 bestanden habe.  Lees hier meer.

- Haiku op Boekblad.nl:

“Column Hans Bousie
Door Hans Bousie
Hans Bousie is deze week met vakantie.”

- Artikel Dasgupta in de IndiaTimes: Should menus carry copyrights? First fake paintings and handbags, then the Da Vinci Code copycat charges. Now, the fat is in the fire again, this time over culinary plagiarism. And it’s causing heartburn in kitchen cabinets across the world. Lees hier meer.  

- Google verdient enorm aan advertenties op websites die verborgen gaan achter verkeerd gespelde url's van bekende websites. Critici vinden dit misbruik van handelsnamen. Lees hier meer.

- Trump trying to trump a trump.  Donald and Ivana Trump are battling again.  This time The Donald is fighting Ivana's bid to trademark her name ("Ivana Trump") for use in her real estate business .He filed formal opposition with the U.S. Patent and Trademark Office. Ivana denies that a new Trump trademark would cause confusion, adding that her continuing use of his surname "has been undertaken with the consent and acquiescence" Lees meer hier.

IEF 2021

Vraag van de Dag (2)

Mooi antwoord van Peter van der Wees (Vereenigde) op de vraag van de dag (zie hieronder):  “Uit de berichtgeving in de media alsmede het dagboek van Endstra zelf rijst het beeld op van Holleeder als "kwade genius" in deze kwestie, en Endstra als diens willoos werktuig. Op grond van het aloude adagium "het brein gaat voor de hand" moet de conclusie dan ook zijn dat Holleeder in dezen als auteursrechthebbende moet worden aangemerkt.”

IEF 2018

Vraag van de dag

NRC van gisteren: “Het is overigens onduidelijk bij wie het auteursrecht van de gesprekken ligt. “Waarschijnlijk bij de erven-Endstra”, zegt de Leidse hoogleraar auteursrecht Dirk Visser. “Het ligt gecompliceerd”, zegt uitgever Marie-Anne van Wijnene van De Endstra-tapes. "Maar dat heeft ons niet tegengehouden.” 

Oplossingen kunnen worden gemaild. Onder de inzendingen wordt iets verloot.

IEF 2017

Uitgelekt

Het ANP bericht dat de Familie Endstra het boek de Endstra-tapes uit de handel wil laten nemen. “Köster advocaten in Haarlem bevestigde donderdag berichtgeving hierover in AT5. Het kort geding dient maandag voor de rechtbank in Amsterdam. Volgens raadsman Hans Koets van het Haarlemse advocatenkantoor is de familie erg boos over de publicatie. De familie vindt dat de twee Parool-journalisten geld verdienen aan zeer vertrouwelijke gesprekken tussen Willem Endstra en de recherche, die nooit voor publicatie bedoeld waren.

Lees hier meer. En hier meer over het auteursrecht op het de beroemde bankje-foto.

IEF 2016

Uitgeput

HvJ EG, 4 mei 2006, opinie AG Sharpston, in zaak C-479/04. Laserdisken ApS tegen Kulturministeriet. (Geen Nederlandse tekst beschikbaar.)

De AG beantwoordt de door het Deense Østre Landsret gestelde prejudiciële vragen met betrekking tot de reikwijdte van de uitputtingsregel zoals neergelegd in art. 4 van de Auteursrechtrichtlijn als volgt:

Demzufolge bin ich der Ansicht, dass die vom Østre Landsret vorgelegten Fragen wie folgt beantwortet werden sollten:

1- Die Prüfung von Artikel 4 Absatz 2 der Richtlinie 2001/29/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 22. Mai 2001 zur Harmonisierung bestimmter Aspekte des Urheberrechts und der verwandten Schutzrechte in der Informationsgesellschaft hat nichts ergeben, was seine Gültigkeit beeinträchtigt.

2- Artikel 4 Absatz 2 der Richtlinie 2001/29/EG des Europäischen Parlaments und des Rates hindert einen Mitgliedstaat daran, den Grundsatz der internationalen Erschöpfung in seinem Recht beizubehalten."

Lees de opinie in het duits, frans of spaans

IEF 2014

Filmbranche

"De Nederlandse filmbranche is in 2005 meer dan 10 procent aan omzet misgelopen doordat internetters films downloaden. Dat heeft R. Lamers, voorzitter van het Platform Filmwereld.net, dinsdag gezegd in het actualiteitenprogramma NOVA. Volgens Lamers verloren bioscopen, filmdistributeurs en videotheken het afgelopen jaar 82 miljoen euro aan inkomsten." Lees hier meer (filmwereld.nl).

IEF 2011

Een tweede leven

Rechtbank Zwolle, 3 mei 2006, LJN: AW6288, Stokke Nederland B.V. tegen Marktplaats B.V.

Uitgebreid en zeer interessant vonnis over de verantwoordelijkheid  en aansprakelijkheid van Marktplaats.nl met betrekking tot de op haar site aangeboden imitatie Tripp Trapp kinderstoelen.

Op merken- en auteursrechtelijk gebied heeft Stokke de wind mee in deze zaak, maar Marktplaats.nl wordt geen screening van al het aangeboden materiaal vooraf noch een screening achteraf opgelegd. Deze vorderingen van Stokke worden afgewezen. De notificatie-procedure als omschreven in artikel 6:196c BW, houdt dus stand. Rest nog de vraag of NAW-gegevens afgegeven moeten worden door Marktplaats.nl. Rechtbank verwijst de zaak uiteindelijk weer naar de rol, na informatieverzoeken van de rechter aan beide partijen.

Stokke c.s. hebben de afgelopen jaren geregeld (met succes) in rechte in diverse landen, waaronder Nederland, geageerd tegen inbreuken op de merkrechten betreffende de TRIPP TRAPP stoel en tegen schending van de auteursrechten betreffende het ontwerp van die stoel. Sinds  augustus 2003 heeft Stokke Marktplaats verzocht (en later gesommeerd) inbreukmakende advertenties te verwijderen en nieuwe inbreukmakende advertenties te weren. Tussen (de raadslieden van) partijen is een uitvoerige correspondentie ontstaan over de vraag wat van Marktplaats mag worden verwacht ter zake van inbreukmakende advertenties. Partijen hebben dienaangaande geen overeenstemming bereikt.

Ofschoon partijen van mening verschillen over tal van onderwerpen, en hun (van elkaar verschillende) visie hebben uiteengezet in uitvoerige gedingstukken, verschillen zij in de kern over de vraag welke verplichtingen Marktplaats heeft bij het tegengaan van eventuele inbreuken op intellectuele eigendomsrechten van Stokke c.s., wanneer in een concreet geval het plaatsen van een advertentie op Marktplaats.nl een dergelijke inbreuk impliceert.

De rechtbank komt echter slechts aan de beantwoording van die partijen verdeeld houdende vraag toe wanneer is vastgesteld dat met het plaatsen van een advertentie daadwerkelijk inbreuk wordt gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van Stokke c.s. Marktplaats lijkt dat, tot op zekere hoogte althans -helemaal duidelijk zijn haar stellingen op dit punt niet-, te betwisten. De rechtbank zal dan ook eerst ingaan op de vraag of en in hoeverre het plaatsen van een advertentie op Marktplaats als een inbreukmakende handeling moet worden gezien.

Merkenrecht.

De rechtbank is, met Stokke c.s., van oordeel dat ook een particuliere verkoper die zijn nagebootste kinderstoel via Marktplaats.nl te koop aanbiedt als een TRIPP TRAPP of STOKKE stoel in strijd met het bepaalde in artikel 13A lid 1 sub a BMW handelt.

Ook in dat geval is, anders dan Marktplaats betoogd heeft, sprake van gebruik in het economisch verkeer. Het op marktplaats.nl te koop aanbieden van een voorwerp is een activiteit waarmee een commercieel doel wordt nagestreefd, het ontvangen van een koopsom. De activiteit vindt ook niet in de zuivere privé sfeer plaats, maar in het handelsverkeer,

Partijen verschillen van mening of in gevallen waarin in de advertentie of in het trefwoord bij de advertentie de merknamen TRIPP TRAPP of STOKKE als soortnaam gebruikt worden voor de aangeboden kinderstoel (niet zijnde een authentieke TRIPP TRAPP stoel), zonder dat de aangeboden stoel zelf ten onrechte wordt aangeduid als een TRIPP TRAPP stoel, sprake is van een merkinbreuk.

Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval. Artikel 13A lid 1 sub d BMW staat in de weg aan dergelijk gebruik van de merknamen TRIPP TRAPP en STOKKE. Door het gebruik van deze merknamen als soortnaam trekken de adverteerders voordeel uit dit merk ten behoeve van andere stoelen, waardoor bovendien de kans op verwording tot soortnaam bestaat. Stokke c.s. hebben een gerechtvaardigd belang zich tegen de verwording tot soortnaam te verzetten, al was het alleen maar om te voorkomen dat in de toekomst een inbreukactie zou stranden op het bepaalde in artikel 5 lid 2 sub b BMW.

In dit kader is illustratief dat Marktplaats ter gelegenheid van het pleidooi de vraag heeft opgeworpen of de situatie van artikel 5 lid 2 sub b BMW zich niet voordoet. Als Marktplaats zich al op artikel 5 lid 2 sub b BMW heeft willen beroepen -helemaal duidelijk is dat niet-, heeft Marktplaats haar daartoe strekkende stelling onvoldoende gemotiveerd. De opmerking van Marktplaats geeft echter wel aan welk belang Stokke c.s. er bij hebben om een verwording tot soortnaam te voorkomen.

Refererend gebruik.

Uitgangspunt is dat refererend gebruik van een merknaam alleen toegestaan is wanneer dat nodig is om de bestemming van een product aan te geven en het gebruik in overeenstemming is met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel. Van overeenstemming met de eerlijke gebruiken in handel en nijverheid is, zo blijkt uit de uitspraak van het Hof van Justitie van 17 maart 2005 (C-228/03 inzake Gilette/ La Laboratories), geen sprake wanneer de goede naam van het merk wordt geschaad, kleinerende uitlatingen over het merk worden gedaan of het product wordt voorgesteld als een imitatie of namaak van het product voorzien van het merk.

Wanneer deze criteria worden toegepast op de door Marktplaats in de conclusie van antwoord genoemde gevallen van refererend merkgebruik die "onmiskenbaar" geen merkinbreuk zouden opleveren, blijkt dat in vrijwel al die gevallen wel sprake is van merkinbreuk.

De opmerkingen "in het begin vele malen handiger dan een Trip Trap door zitvorm en blad" en " ...veel veiliger en handiger dan de Trip Trap" zijn te beschouwen als kleinerende opmerkingen. De overige door Marktplaats genoemde voorbeelden betreffen het gebruik van TRIPP TRAPP als soortnaam. Slechts in één geval -het geval dat Marktplaats bij gelegenheid van het pleidooi heeft herhaald- is sprake van geoorloofd gebruik van de merknaam TRIPP TRAPP. Het betreft de advertentie waarin een "kinderstoel" wordt aangeboden met de volgende toelichtende tekst: "Ik heb hem 3 weken geleden gekocht, maar ik wil toch graag een trip trap kopen, vandaar dat ik hem verkoop".

Het merk TRIPP TRAPP wordt in deze tekst niet gebruikt als aanduiding van de aangeboden stoel, evenmin als soortnaam gebruikt en het refererend gebruik is op geen enkele wijze schadelijk voor Stokke c.s.

De slotsom is dat, anders dan Marktplaats betoogd heeft, wel degelijk geregeld inbreuk gemaakt wordt op de merkenrechten van Stokke c.s. wanneer door particulieren op marktplaats.nl advertenties worden geplaatst ten behoeve van de verkoop van een andere verstelbare kinderstoel dan een TRIPP TRAPP stoel, wanneer in die advertenties de merknamen TRIPP TRAPP of STOKKE, of enig daarmee nagenoeg overeenstemmend teken gebruikt worden.

Auteursrecht.

Stokke c.s. menen ook dat een advertentie met een foto van een niet van hen afkomstige verstelbare kinderstoel met de aanduiding STOKKE of TRIPP TRAPP een auteursrechtinbreuk vormt.

Artikel 12 Aw. maakt geen uitzondering voor het handelen van consumenten. Uit artikel 4 van de Auteursrechtrichtlijn (Richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001) volgt bovendien dat het auteursrecht voorziet in het uitsluitend recht van elke vorm van distributie door de auteursrechthebbende op het origineel van hun werken en op kopieën daarvan. De verkoop van kopieën door consumenten is derhalve niet uitgesloten. Tenslotte valt de noodzaak van de thuiskopieerregeling niet goed in te zien wanneer de Auteurswet niet van toepassing zou zijn op de consument.

Vervolgens is onjuist dat de adverteerders van Marktplaats zich op de bescherming van artikel 23 Aw. zouden kunnen beroepen. Artikel 23 Aw ziet niet op het plaatsen van een advertentie voor de verkoop van een namaakartikel, maar heeft het oog op de aankondiging van een veiling of tentoonstellingen van kunstwerken.

Het beroep dat Marktplaats in dit kader op Evora/Dior heeft gedaan, gaat niet op. Niet alleen ging het in dit arrest om een origineel product en niet om een ongeoorloofde kopie. De Hoge Raad stelde voorop dat de producent die zich in die zaak op zijn auteursrecht beriep zich niet kon verzetten tegen het verhandelen van het product-, bovendien is niet voldaan aan de in het arrest geformuleerde voorwaarde, dat de openbaarmaking zodanig plaatsvindt dat geen schade wordt toegebracht aan de rechthebbende. De verkoop van een illegale kopie van een TRIPP TRAPP stoel brengt immers juist wel schade toe aan Stokke c.s.

Tenslotte faalt ook het beroep van Marktplaats op de beperkte beschermingsomvang van het auteursrecht op de stoel van Stokke c.s. Nu, naar Marktplaats niet betwist heeft, door verschillende Nederlandse gerechten in procedures betreffende zeven verschillende in het verkeer gebrachte kopieën is vastgesteld dat Stokke c.s. auteursrecht op de TRIPP TRAPP stoel kon doen gelden en dat sprake was van een inbreuk op dit auteursrecht, kan er in deze procedure van worden uitgegaan dat de desbetreffende zeven stoelen inbreuk maken op de auteursrechten van Stokke c.s. en dat het plaatsen van een advertentie met een foto van één van deze stoelen in combinatie met de aanduiding TRIPP TRAPP en/of Stokke een inbreuk vormt op het auteursrecht van Stokke c.s.

De slotsom is dat het verweer van Marktplaats betreffende het inbreukmakende handelen van haar adverteerders niet opgaat.

De grondslag van de vordering.

Stokke c.s. hebben aan hun vorderingen ten grondslag gelegd dat Marktplaats onrechtmatig jegens hen handelt door anderen de gelegenheid te bieden om inbreukmakend te handelen, zonder dat Marktplaats zelf terzake enige zorgvuldigheid betracht door evidente, eenvoudig herkenbare en zich herhalende inbreuken te voorkomen of prompt te verwijderen.

De Richtlijn biedt naar het oordeel van de rechtbank geen overtuigende aanknopingspunten voor de stelling van Marktplaats dat wanneer een verlener van hosting diensten zich houdt aan de voorwaarden die hem vrijwaren van aansprakelijkheid hij verder geen verplichtingen heeft betreffende het voorkomen of beëindigen van inbreukmakende handelingen door derden die daarbij van zijn diensten gebruik maken. De Richtlijn wijst juist op het tegendeel:

In dit kader is verder van belang dat de door Marktplaats bepleite opvatting ook in strijd zou zijn met de in artikel 11 van de Handhavingsrichtlijn opgenomen verplichting voor de lidstaten. 

De slotsom is dat de Richtlijn er niet aan in de weg staat dat de internetdienstverlener die zich op de beperkte aansprakelijkheid kan beroepen op grond van de wetgeving van de lidstaat toch kan worden bevolen maatregelen te nemen ter voorkoming of beëindiging van inbreukmakende handelingen.

De Nederlandse wetgever heeft de hier boven omschreven bedoeling van de Richtlijn weergegeven in lid 5 van artikel 6: 196c BW: "Het hiervoor bepaalde staat niet in weg aan het verkrijgen van een rechterlijk verbod of bevel".

Dat ook de internetdienstverlener die voldoet aan de voorwaarden voor beperkte aansprakelijkheid een verbod of bevel, strekkende tot het voorkomen of beëindigen van inbreukmakend handelen, tegen zich zal moeten laten gelden, blijkt uit de parlementaire geschiedenis.

In Lycos/Pessers heeft de Hoge Raad ook beslist dat de in de Richtlijn vastgestelde beperking van de aansprakelijkheid van dienstverleners als internettussenpersonen geen afbreuk doet aan de mogelijkheid dat de nationale rechter die maatregelen treft die van de dienstverleners redelijkerwijs kunnen worden verlangd in verband met op hen rustende zorgvuldigheidsverplichtingen om onwettige activiteiten op te sporen en te voorkomen. Eerder was het Bundesgerichshof voor het Duitse recht tot een vergelijkbare conclusie gekomen.

De slotsom is dat de rechtbank Marktplaats niet volgt in haar stelling dat een toetsing van haar handelen aan de zorgvuldigheidsnorm van artikel 6: 162 BW achterwege kan blijven, en daarmee dat de grondslag onder de vorderingen van Marktplaats is weggevallen, wanneer Marktplaats hosting diensten zou verrichten.

Het gevolg daarvan is dat vooralsnog in het midden kan blijven of Marktplaats nu wel of geen hosting diensten verricht. De rechtbank zal de (uitvoerige) stellingen van partijen op dit punt derhalve onbesproken laten.

De zorgvuldigheidsverplichting van Marktplaats.

Het uitgangspunt is dat een ieder de, op de maatschappelijke zorgvuldigheid gebaseerde,  verplichting heeft om binnen zekere grenzen handelend op te treden om het ontstaan of voortbestaan van schade van een derde te voorkomen. Hoever deze verplichting strekt, is afhankelijk van tal van factoren, zoals bekendheid met de schade, de omvang ervan, de mogelijkheden om handelend op te treden en de daaraan verbonden nadelen (zoals de kosten en de mate van inspanning).

Verder is van belang of en in hoeverre degene die mogelijk handelend dient op te treden betrokken is bij het ontstaan van de schade en zelf voordeel heeft van het schadeveroorzakend handelen. Tenslotte speelt een rol of voor de branche waarin het handelen plaatsvindt specifieke regels gelden.

Dat Marktplaats bekend is met het feit dat geregeld advertenties worden geplaatst op haar site, welke inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van Stokke c.s. , staat niet ter discussie. Stokke c.s. hebben Marktplaats daar geregeld uitdrukkelijk op gewezen. Marktplaats houdt ook rekening met de mogelijkheid dat inbreukmakende advertenties worden geplaatst. Het invoeren van het "Melding van Inbreuk programma" is daar het bewijs van. Eerder bood Marktplaats rechthebbenden op geschonden intellectuele eigendomsrechten al de mogelijkheid om middels de optie "Tip de webmaster" inbreuken aan haar te melden.

Bij het vaststellen van de op Marktplaats rustende zorgvuldigheidsnorm is van belang in hoeverre Marktplaats zelf een rol speelt bij het inbreukmakende handelen. Naarmate Marktplaats daar zelf meer bij betrokken is, kunnen van haar meer inspanningen verwacht worden om het inbreukmakende handelen te voorkomen of de gevolgen ervan te beperken.

Aan Marktplaats wordt, terecht, niet verweten dat zij zelf inbreuk maakt op enig intellectueel eigendomsrecht van Stokke c.s. De diensten die Marktplaats verricht zijn derhalve instrumenteel aan het secundaire inbreukmakende handelen door particulieren.

Met het voorgaande hangt samen dat de schade die Stokke c.s. lijden ten gevolge van de plaatsing van de inbreukmakende advertenties -en dat Stokke c.s. daardoor enige schade lijden acht de rechtbank aannemelijk- uiteindelijk het gevolg is van het in het verkeer brengen van inbreukmakende stoelen.

Stokke c.s. kan de schade die zij daardoor lijdt in beginsel verhalen op de bedrijven die deze stoelen in het verkeer hebben gebracht. De advertenties op Marktplaats betreffen de doorverkoop van reeds in het verkeer gebrachte inbreukmakende stoelen. De schade vanwege het in het verkeer brengen van deze stoelen hebben Stokke c.s. reeds kunnen verhalen op de bedrijven die de stoelen in het verkeer hebben gebracht.

De rechtbank gaat er vanuit dat bij het vaststellen van de schade ook rekening is gehouden met het feit dat een inbreukmakende stoel -net als het authentieke exemplaar- een "tweede leven" kan krijgen. De schade door het plaatsen van inbreukmakende advertenties is dan ook niet zozeer gelegen in winstderving c.a. in verband met de desbetreffende stoelen -die schade is verhaald, althans verhaalbaar op de bedrijven die de stoelen in het verkeer hebben gebracht-, maar veeleer in de aantasting van de intellectuele eigendomsrechten van Stokke c.s.

Bij het bepalen van de zorgvuldigheidsnorm kan van belang zijn of en in hoeverre Marktplaats profijt trekt van het feit dat de inbreukmakende advertenties op haar site geplaatst worden. Wanneer dat het geval is, mag van Marktplaats meer gevergd worden dan wanneer zij (nagenoeg) geen voordeel heeft bij plaatsing van de advertenties.

Stokke c.s. stellen dat Marktplaats profijt trekt uit het feit dat de inbreukmakende advertenties op haar site staan. Die stelling dient echter vergaand gerelativeerd te worden. Marktplaats genereert in het algemeen geen directe inkomsten uit deze advertenties. Marktplaats heeft hooguit indirect voordeel bij de plaatsing van deze advertenties, doordat zij belang heeft bij een zo hoog mogelijk aantal bezoekers van haar site. Dat aantal zal mede afhankelijk zijn van het aantal geplaatste advertenties. Dit voordeel is echter verwaarloosbaar, wanneer het aantal inbreukmakende advertenties wordt afgezet tegen het totale aantal advertenties op de site van Marktplaats (70.000 per dag).

Bij het antwoord op de vraag welke maatregelen gevergd mogen worden om schade van derden te voorkomen of te beëindigen, kan van belang zijn of voor de branche of de specifieke omgeving waarin het schadetoebrengend handelen plaatsvindt speciale regels gelden.

Het schadetoebrengend handelen vindt plaats op het terrein van de elektronische handel. Zowel in de Richtlijn als in de wetsgeschiedenis betreffende de implementatie van de Richtlijn zijn aanknopingspunten te vinden voor de omvang van de verantwoordelijkheden van de actoren op dat specifieke terrein.

In dit kader wijst de rechtbank allereerst op alinea 47 van de considerans van de Richtlijn, inhoudende dat lidstaten dienstverleners geen algemene toezichtverplichting mogen opleggen.

Uit de alinea volgt verder dat in speciale gevallen wel een toezichtverplichting opgelegd mag worden. Uit deze alinea leidt de rechtbank af dat niet gemakkelijk kan worden geconcludeerd tot het (op grond van de zorgvuldigheid) aannemen van een verplichting, die er op neerkomt dat de internetdienstverlener zelf toezicht uitoefent op de via hem aangeboden informatie op internet.

Het aannemen van een speciale toezichtverplichting is weliswaar niet uitgesloten, maar is beperkt tot speciale gevallen. Ook uit de parlementaire geschiedenis volgt dat in zijn algemeenheid niet al te hoge eisen kunnen worden gesteld aan de verplichtingen van de dienstverlener betreffende schadetoebrengende informatie.

Bij lid 5 wordt in de MvT opgemerkt dat aan een internettussenpersoon alleen een gebod kan worden opgelegd wanneer het voor hem mogelijk is om op te treden. "Daarvan is pas sprake als het op proportionele wijze en tegen aanvaardbare kosten mogelijk is daartegen met personele en technische maatregelen op te treden."

Uit deze gegevens kan worden afgeleid dat het niet voor de hand ligt om op het gebied van de elektronische handel ter voorkoming van schade van derden vergaande, op de maatschappelijke zorgvuldigheid gebaseerde, verplichtingen van tussenpersonen aan te nemen, zeker niet wanneer die verplichtingen neer zouden komen op een toezichtplicht. Er dient bij het vaststellen van de omvang van de verplichting rekening te worden gehouden met het beginsel van de proportionaliteit.

Bij het antwoord op de vraag wat van een internetdienstverlener gevergd kan worden met betrekking tot het voorkomen en verwijderen van schadelijke informatie, speelt ook een rol of de dienstverlener een dergelijke procedure ("notice and takedown procedure") heeft ingevoerd.

De aard en de omvang van de op grond van de zorgvuldigheid te nemen maatregelen zijn in zijn algemeenheid -los van de situatie op het gebied van de elektronische handel- mede afhankelijk van de inspanningen die gemoeid zijn met het treffen van die maatregelen.

Wie met eenvoudige maatregelen grote schade van derden kan voorkomen, handelt eerder onzorgvuldig wanneer hij die maatregelen nalaat dan degene die de schade alleen door het treffen van kostbare en voor zijn bedrijfsvoering nadelige maatregelen had kunnen voorkomen. Verder dient rekening te worden gehouden met de gevolgen van maatregelen voor de bedrijfsvoering van de dienstverlener en voor de aantrekkelijkheid van diens dienst.

Naar het oordeel van de rechtbank, kan van Marktplaats gevergd kan worden dat zij maatregelen treft die er op gericht zijn de schade van Stokke c.s. als gevolg van de inbreukmakende advertenties te voorkomen of te beperken.

De rechtbank acht de door Marktplaats opgeworpen bezwaren reëel. Wanneer het niet mogelijk is om door middel van filtertechnologie inbreukmakende advertenties te selecteren, dient de selectie door mensen -medewerkers van Marktplaats of anderen- plaats te vinden. Het is aannemelijk dat daarmee de nodige tijd gemoeid is, zeker wanneer in aanmerking genomen wordt dat de medewerkers van Marktplaats niet zijn opgeleid voor het onderkennen van inbreuken op intellectuele eigendomsrechten.

Niet alleen heeft Marktplaats, door een aantal foto's te tonen van al dan niet inbreukmakende stoelen, duidelijk gemaakt dat het niet gemakkelijk is om -zeker niet op het eerste gezicht- vast te stellen of sprake is van een inbreukmakende stoel, ook heeft Marktplaats er terecht op gewezen dat Stokke c.s. niet de enige rechthebbende is op intellectuele eigendomsrechten waarop middels de advertenties op de site van Marktplaats inbreuk wordt gemaakt.

De rechtbank gaat er dan ook, met Marktplaats, vanuit dat een gedwongen selectie door haar medewerkers Marktplaats zal nopen tot een aanzienlijke uitbreiding van haar personeelsbestand en daarmee zal leiden tot een aanzienlijke verhoging van de kosten.

De rechtbank volgt Marktplaats ook in haar bezwaar dat door een preventieve controle de duur van de periode tussen melding en plaatsing van de advertentie aanzienlijk zal toenemen.

Uit het bovenstaande volgt dat de door Stokke c.s. gevorderde preventieve controle leidt tot een (forse) toename van de kosten bij Marktplaats en tot een devaluatie van de aantrekkelijkheid van de door Marktplaats aangeboden dienst voor haar adverteerders. Ten aanzien van het karakter van de door Marktplaats te nemen maatregelen, handelt Marktplaats niet onzorgvuldig door een preventieve controle achterwege te laten.

De subsidiare vorderingen strekken niet tot een preventieve controle, maar tot een controle achteraf.

Marktplaats heeft een procedure ontwikkeld voor rechthebbenden op intellectuele eigendomsrechten, het Melding van Inbreuk Programma, dat voorziet in een procedure met behulp waarvan inbreukmakende advertenties snel verwijderd kunnen worden. Het Programma maakt het voor rechthebbenden mogelijk om (vermeende) inbreuken te melden.

Naar het oordeel van de rechtbank is het door Marktplaats ontwikkelde Melding van Inbreuk Programma een voorbeeld van een notice and takedown procedure, als bedoeld in rechtsoverweging 4.21. en heeft Marktplaats met het invoeren van dit programma invulling gegeven aan de in de Richtlijn aanbevolen zelfregulering.

Verstrekking gegevens.

De vorderingen sub c en i betreffen de vraag of Marktplaats gehouden is om gegevens van inbreukmakende adverteerders te verstrekken aan Stokke c.s. en, zo ja, welke gegevens.

De rechtbank stelt voorop dat Marktplaats in geen geval jegens Stokke c.s. verplicht is om de gegevens van al haar adverteerders te registreren. Als Marktplaats al jegens Stokke c.s. gehouden zou zijn tot registratie van enige gegevens van haar adverteerders, is deze verplichting beperkt tot de gegevens van adverteerders die een advertentie met de aanduiding STOKKE of TRIPP TRAPP (of een vergelijkbare aanduiding) gebruiken.

Marktplaats heeft zich voor haar weigering de NAW gegevens van haar adverteerders te registreren allereerst beroepen op de Richtlijn. De rechtbank volgt Marktplaats niet in deze redenering. In het eerder aangehaalde arrest van 25 november 2005 heeft de Hoge Raad overwogen, dat doel en strekking van de Richtlijn steun bieden voor de opvatting dat een internetdienstverlener gehouden kan worden de NAW gegevens van degenen die van zijn diensten gebruik maken beschikbaar te stellen.

Wanneer Richtlijn en implementatiewetgeving niet in de weg staan aan het verstrekken door internetdienstverleners van de NAW-gegevens van hun opdrachtgevers, valt niet in te zien dat het registreren van die gegevens door de dienstverlener in strijd met de (bedoeling van de) Richtlijn of de daarop gebaseerde nationale wetgeving zou zijn.

 Marktplaats heeft ook betoogd dat zij met het registreren van de NAW-gegevens van haar adverteerders zou handelen in strijd met artikel 11 van de Wet bescherming persoonsgegevens. De rechtbank verwerpt ook dit betoog. Artikel 11 Wbp staat er niet aan in de weg dat persoonsgegevens worden verzameld en bewerkt voorzover dat, gelet op het met het verzamelen en verwerken beoogde doel, toereikend, terzake dienend en niet bovenmatig is.

Uit artikel 11 volgt veeleer dat het verzamelen van alleen het e-mailadres ontoereikend is om de doelstellingen van Marktplaats adequaat te kunnen bereiken. Juist met het oog op het oplossen van geschillen en het bevorderen van een veilige handel, is het van belang dat de identiteit van degenen die via de site van Marktplaats aan het handelsverkeer deelnemen, bekend is en geregistreerd wordt.


De rechtbank beschikt echter nog niet over alle relevante informatie. Om die reden verzoekt zij partijen zich uit te laten over de volgende vragen:

a.  Welke andere mogelijkheden hebben Stokke c.s. om, op basis van een e-mailadres, de NAW gegevens van inbreukmakende adverteerders te verkrijgen?
b.  Hoe vaak is het de afgelopen jaren voorgekomen dat Stokke c.s. de NAW-gegevens van een inbreukmakende adverteerder niet hebben kunnen achterhalen?
c.  Is het voor Marktplaats mogelijk om de procedure voor het plaatsen van een advertentie zo te wijzigen dat:
- iedere adverteerder zijn NAW gegevens dient op te geven
- iedere adverteerder die de aanduidingen STOKKE en/of TRIPP TRAPP gebruikt zijn NAW gegevens dient op te geven?
d.  Indien het antwoord op vraag c. bevestigend luidt: Hoeveel tijd is nodig om deze wijziging door te voeren en welke kosten zijn er mee gemoeid?
e.  welke mogelijkheden heeft Marktplaats om te controleren of de door een mogelijke adverteerder opgegeven NAW-gegevens correct zijn?

De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van 31 mei 2006 voor uitlating door partijen. Mede aan de hand van de door partijen te verstrekken informatie zal de rechtbank vervolgens bepalen of en in hoeverre Marktplaats gehouden is om de NAW-gegevens van haar voor Stokke c.s. relevante adverteerders te registreren. 

Lees het vonnis hier.

Op andere blogs:
DomJur (Stokke - Marktplaats)

IEF 2007

Dit is Hoevelaken

Kort berichtje in het AD, speciaal voor Kamiel Koelman: Een auteursrechtruzie tussen lokale media in Hoevelaken is door de rechtbank in Groningen beëindigd. Uitgeverij Webers, dat het huis-aan-huis blad Klaverblad Hoevelaken uitbrengt, moet tweehonderd euro betalen aan Marge media producties, het bedrijf achter de internetpagina www.ditishoevelaken.nl. Webers plaatste  in juli 2005 zonder toestemming van Marge een een foto van de webiste van in  het eigen huis-aan-huis blad. Op de foto stond de Hoevelakense brandweercommandant Beitler.

Lees hier iets meer.

IEF 1999

Magische middelen

Rechtbank Amsterdam, 27 april 2006, KG 06-517P. Pakosie tegen Uitgeverij Prometheus B.V.

Vordering tot rectificatie. Wat is waar en wie heeft daarover met wie gesproken?

Hoogbergen en Kruijt zijn auteurs van het op 23 november 2005 gepubliceerde boek 'De oorlog van de sergeanten, Surinaamse militairen in de politiek'. In het boek staat onder meer het volgende: 'Een van de afnemers van zijn (Pakosie) magische middelen was legerleider Bouterse. Als extra betaling kreeg Pakosie een baan als ambtenaar bij het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling met als standplaats Moengo.' Tevens bevat het boek een woord van dank met daarin de volgende passage: 'Ook André Pakosie heeft ons bij tijd en wijle over de binnenlandse oorlog verteld (...).'

Pakosie heeft geëist dat de passages uit het boek verwijderd zouden worden. Het aanbod van de uitgeverij om de tekst in het boek aan te passen, heeft Pakosie afgeslagen. Pakosie vordert in dit kort geding onder meer een rectificatie, aangezien er ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat er sprake zou zijn geweest van een samenwerking tussen Pakosie en Bouterse en dat Pakosie medewerking heeft verleend aan de totstandkoming van het boek.

Aannemelijk is geworden dat de zin 'Als extra betaling kreeg Pakosie een baan als ambtenaar bij het ministerie (...)' onjuist is. Echter, nu het werk 267 pagina's tekst beslaat en voorzien is van negentien pagina's noten en negen pagina's literatuurverwijzingen, wijst dit volgens de rechtbank op zorgvuldig onderzoek. 'Het is onvermijdelijk dat in een historisch werk van deze omvang ook enige feiten zijn opgenomen die later geheel of gedeeltelijk onjuist blijken te zijn. Het feit dat één zin uit het boek niet correct is en dat van één zin de waarheid in dit geding niet kan worden vastgesteld, maakt nog niet dat gedaagden door deze zinnen in de publicatie op te nemen onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens Pakosie hebben gehandeld.' De rectificatie is niet toewijsbaar.

Nu in deze procedure niet kan worden vastgesteld of door Pakosie met de auteur(s) gesproken is over de binnenlandse oorlog (Pakosie en de auteur spreken elkaar tegen op dit punt), wordt de vordering tot rectificatie van de mededeling in het dankwoord afgewezen.

'Wel staat vast dat de opmerking dat het verkrijgen van een baan als ambtenaar een extra betaling was voor de levering van magische middelen aan legerleider Bouterse onjuist is. Deze onjuistheid is echter niet van zodanig gewicht dat dit een zo vergaande maatregel als het invoegen van een erratumvel in alle nog te verkopen boeken en het doen uitgaan van persberichten als gevorderd kan rechtvaardigen.'

Lees hier het vonnis.