Overgaan tot executie
Rechtbank Almelo, 7 juli 2006, KG ZA 06-131,. Sport en Fitnmess H. Fridt V.O.F. tegen Life Fit Centre Hengelo B.V.
(Met dank aan Stefan Kukolja, Daniëls Huisman Advocaten)
Omdat Life Fit Centre Hengelo BV weigerde aan de beschikking van het gerechtshof te voldoen (eerdere berichten en uitspraken hier) , is een nieuw kort geding gestart, om een nieuwe dwangsom en een ruimer verbod te krijgen - namelijk een verbod voor het gebruik van het woord ‘life’ in de promotie van Life Fit Centre Hengelo B.V.- alsook een moderne veroordeling in de werkelijke proceskosten.
Een statutaire naam is ook een handelsnaam, domeinnaam en emailadres in handelsregister brengen het publiek niet in verwarring, maar moeten wel, net als Gouden Gids-vermelding wel met enige voortvarendheid worden verwijderd. Alle vorderingen worden toegewezen, zij het dat de werkelijke proceskosten slechts voor de helft hoeven worden vergoed.
“Aan de andere kant is voldoende aannemelijk geworden dat Fit Centre Westerrnaat — inmiddels — het nodige heeft gedaan om te voldoen aan de beschikking van het hof. Fridt heeft dit gegeven op zich ook niet betwist, maar stelt dat er nog steeds sprake is van voortdurende inbreuken op haar handelsnaam, althans van voortdurende onrechtmatig handelen aan de kant van Fit Centre Westerrnaat.
Ten eerste is daar het geschil over de statutaire naam van Fit Centre Westermaat. Ingevolge artikel 2:186 lid BW is Fit Centre Westermaat gehouden haar statutaire naam te vermelden in alle geschriften, gedrukte stukken en aankondigingen, waarin zij partij is of die van baar uitgaan. Dit brengt met zich mee dat haar onderneming tevens (mede) onder haar statutaire naam wordt gedreven. Die statutaire naam dient dan ook te gelden als een handelsnaam in de zin van artikel 1 Handelsnaamwet. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter handelt Fit Centre Westermaat door het niet wijzigen van haar statutaire naam derhalve in strijd met de beschikking van het hof.
(…)De voorzieningenrechter overweegt dat enkele inschrijving in het handelsregister, zonder dat aannemelijk is geworden dat Fit Centre Westermaat naar buiten treedt met hetzij een dorneinnaam, hetzij een emailadres, niet leidt tot verwarring bij het grote publiek met mogelijke schade voor — in dit geval — Fridt als gevolg, liet is voorshands onaannemelijk dat het grote publiek zich bedient van het handelsregister om op die manier een geschikt fitnesscentrum te vinden. Veeleer is aannemelijk dat het grote publiek zich zal bedienen van allerlei (reclame)uitingen, met daarop de vermelding van website of emailadres.
De voorzieningenrechter is wel van oordeel dat niet valt uit te sluiten dat Fit Centre Westerrnaat wegens de inschrijving in het handelsregister zich in de toekomst mogelijkerwijs opnieuw zal bedienen van de domeinnaam en/of het emailadres en daarom acht de voorzieningrechter een verbod terzake op zijn plaats. Het had immers op de weg van Fit Centre Westermaat gelegen om in ieder geval de vermelding in het handelsregister te laten verwijderen. Dat zij dit tot op heden niet heeft gedaan, geeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter te denken.
(…)Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is vast komen te staan dat Fit Centre Westermaat— weliswaar te laat — actie heeft ondernomen in de richting van Gouden Gids om de vermelding van haar handelsnamen in de virtuele Gouden Gids te laten verwijderen. Dit is ook gebeurd, zij het dat nog immer de kenmerken ‘Life, Life Fit en Life Fit Centre staan vermeld als kenmerken bij het zoekresultaat t Fit Centre Westermaat.
Het had naar het oordeel van de voorzieningenrechter op de weg van Fit Centre Westermaat gelegen om ook deze kenmerken te laten verwijderen. Hiervan is echter niet gebleken, ook niet in de overgelegde correspondentie tussen Fit Centre Westermaat en de Gouden Gids. In die zin heeft Fit Centre Westerrnaat derhalve naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ook thans nog niet voldaan aan de beschikking van het hof. De vorderingen van Fridt zullen dan ook worden toegewezen, zij het dat de
voorzieningenrechter aanleiding ziet om dc gevorderde dwangsommen te matigen.
Het niet voldoen aan de beschikking van het hof betreft immers een gedeeltelijk niet voldoen.Fit Centre Westerrnaat zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie. De voorzieningenrechter volgt Fridt daarbij in haar stelling dat de kosten van de procedure begroot dienen te worden conform meergenoemde richtlijn. In het licht van de richtlijn zal de rechter moeten komen tot een veroordeling van de redelijke en evenredige kosten, te toetsen aan de redelijkheid en billijkheid. Deze billijkheid zal een rol kunnen spelen wanneer er sprake is van een inbreukmaker te goeder trouw.
In een dergelijke situatie ligt een beperking van de proceskostenveroordeling tot hetgeen onder het huidige recht gebruikelijk is voor de hand. Wanneer er sprake is van grootschalige inbreuk dan wel piraterij ligt een volledige kostenveroordeling voor de band. Voor de inbreuken die daartussen liggen zal naar bevind van zaken gehandeld dienen te worden, waarbij de redelijke en evenredige kosten bepaald dienen te worden.
Gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat een richtlijnconforme interpretatie van artikel 237 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor de onderhavige zaak ertoe leidt dat Fit Centre Westermaat veroordeelt dient te worden de helft van de werkelijk door Fridt gemaakte kosten te vergoeden. Hiervoor is van belang dat Fit Centre Westermaat ondanks dat zij daartoe ruimschoots de tijd heeft gekregen, tot op heden nog niet geheel heeft voldaan aan de beschikking van het hof, terwijl zij dit wel had kunnen — en ook moeten — doen.
De Reeconventionele vordering van Fit Centre Westermaat om Fridt te verbieden verdere c.q. nieuwe executiemaatregelen te treffen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter te kwalificeren als een verkapt rechtsmiddel en dient reeds om die reden te worden afgewezen.
Bovendien heeft Fit Centre Westermaat nog niet geheel voldaan aan de beschikking van het hof, zoals in conventie reeds is overwogen. Daarom mocht en mag Fridt overgaan tot executie en is er tevens geen plaats om over te gaan tot matiging van de reeds verbeurde dwangsommen. Het is aannemelijk geworden dat Fit Centre Westermaat op het moment dat de termijn voor nakoming afliep, grotendeels nog niet had en thans gedeeltelijk nog niet heeft voldaan aan de beschikking van het hof.
Fit Centre Westermaat zal ook in reconventie als zijnde de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie buitengewoon nauw met elkaar zijn verbonden en daarmee de gemaakte kosten niet tot nauwelijks zijn te splitsen naar de procedure in conventie en in reconventie acht de voorzieningenrechter termen aanwezig om de kosten worden — mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen — aan de zijde van Fridt te begroten op nihil.
Lees het vonnis hier.