DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 8633

Een soort van Youtubebelasting

Kamerstuk 29838 nr. 25, Auteursrechtbeleid. Brief van de Werkgroep Auteursrecht. “De werkgroep Auteursrecht (Gerkens) uit de vaste commissies voor Justitie en voor Economische Zaken biedt u hierbij haar standpunt aan over de kabinetsreactie op haar rapport.”

- Als het gaat om de wens van de werkgroep om aan banden te leggen hoe ver cbo’s mogen gaan met het uitwerken en bedenken van nieuwe vergoedingen, verwijst het kabinet naar de commissie-Pastors en drukt het partijen op het hart om hier voorzichtig mee om te gaan. Dit stelt de werkgroep niet gerust. Dit najaar nog probeerde Buma/Stemra een soort van Youtubebelasting te creëren. Het was niet de interne controle, maar de politieke druk die dit heeft voorkomen.

- De werkgroep steunt de bevriezing van het thuiskopiestelsel. Een uitbreiding daarvan alvorens het wordt afgebouwd, acht zij niet logisch. Wel is de werkgroep van mening dat zolang er geen alternatief is in de vorm van goede businessmodellen, de artiesten per definitie de dupe zijn van deze periode van windstilte. De werkgroep wil het kabinet dan ook adviseren om voor de tussenliggende periode een oplossing te zoeken. Mogelijkerwijs kan voor de periode van drie jaar een afspraak gemaakt worden tussen rechthebbenden en de producenten van dragers.

- Het stemt de werkgroep tot tevredenheid dat het kabinet openstaat voor de aanpassing van wetgeving wanneer de nog lopende juridische procedures in eerste aanleg van de voorzieningenrechter in Amsterdam (30 juli 2009)5, de rechtbank Utrecht (26 augustus 2009)6 en de rechtbank Amsterdam (22 oktober 2009)7 tot onbevredigende onherroepelijke einduitspraken leiden. Hoewel het aansprakelijk stellen ter zake van uploaden voldoende juridisch geborgd lijkt, is voortdurende waakzaamheid van de wetgever geboden.

- De werkgroep kan niet genoeg benadrukken dat het wetsvoorstel met betrekking tot het auteurscontractenrecht met spoed bij de Kamer moet worden ingediend.

Lees het gehele standpunt hier.

IEF 8632

Weliswaar heeft het Hof ’s Hertogenbosch bepaald...

Reactie minister van Justitie op het schriftelijk verslag van de vaste commissie voor Justitie op enkele vragen en opmerkingen over de brief van de staatssecretaris van Justitie over de heffing door Buma/Stemra op het particuliere gebruik van muziekvideo’s op internet.

"Op dit moment staat nog niet eensluidend vast of het embedden van een file een auteursrechtelijke openbaarmaking is. Weliswaar heeft het Hof ’s Hertogenbosch op 12 januari 2010 bepaald dat een embedded link een openbaarmaking is (overweging 4.98 en 4.99). Daarbij merk ik echter op dat de feiten in deze zaak niet op embedden maar op hyperlinken zagen. Bovendien betreft het een uitspraak gedaan in hoger beroep op een voorlopige voorziening. Ook in de literatuur klinken verschillende geluiden over de juridische status van het embedden van een file. Op de vraag of embedden technisch gelijk is aan hyperlinken geldt dat, afgezien van de vraag of het een auteursrechtelijke openbaarmaking betreft, er technische verschillen tussen beide vormen zijn. Ingeval van embedden is het filmpje te bekijken binnen de website van degene die het filmpje op internet heeft geplaatst. De gebruiker blijft dus op de site waar het filmpje is opgenomen. Ingeval van een hyperlink wordt er een nieuw venster geopend met de website waarnaar wordt ‘gelinkt’.

(… ) Met het oog op de toekomst kan worden opgemerkt dat de Europese Commissie een consultatie is gestart over excepties in het auteursrecht in het licht van nieuwe technologische ontwikkelingen. In 1999 heeft Nederland zich tijdens de onderhandelingen over de Richtlijn Auteursrecht (2001/29/EG) ingezet voor een ‘fair use’ exceptie. Deze open geformuleerde beperkingsgrond, die in de Verenigde Staten thans geldt, biedt de mogelijkheid om in een concreet geval voor een bepaalde vorm van gebruik te toetsen of inderdaad toestemming van de auteur nodig is. Met name particulieren zouden zich op de fair use exceptie kunnen beroepen. Destijds vond Nederland daarvoor onvoldoende steun. Nederland zal zich, met het oog op de huidige digitale ontwikkelingen en los van de vraag of embedden een openbaarmaking is, inspannen om dit bij de nieuwe Europese Commissie op de agenda te krijgen."

Lees de gehele reactie hier. Lees het verslag avn de commissie hier.

IEF 8609

Een Europees Waarnemingscentrum

Kamerstuk 21 501-30 nr. 222, Tweede Kamer. Raad voor Concurrentievermogen; Brief van de minister van economische zaken. Geannoteerde agenda, toelichting per onderwerp.

"Handhaving intellectuele eigendomsrechten:  Gedachtewisseling en Resolutie.  De Raad zal naar verwachting een resolutie aannemen over de handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de interne markt, op basis van de mededeling van de Commissie «Voor een verstrekte handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de interne markt» van 11 september 2009 (TK 2009–2010 22 112-953).

Op Europees niveau bestaat er al enige tijd een toegenomen belangstelling voor een gezamenlijke aanpak ten aanzien van inbreuken op intellectuele eigendomsrechten in het algemeen en de bestrijding van namaak en piraterij in het bijzonder. In september 2008 heeft de Raad een resolutie aangenomen over de strijd tegen namaak en piraterij. In deze resolutie riep de Raad op tot een Europees plan voor de bestrijding van namaak en piraterij. Het idee was om de bestaande Europese regelgeving met betrekking tot de bestrijding van namaak en piraterij, zoals de douaneverordening en de richtlijn civiele handhaving van intellectuele eigendomsrechten, aan te vullen met andere dan wetgevingsmaatregelen.

Met de mededeling van september 2009 «Voor een versterkte handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de interne markt», geeft de Commissie uitvoering aan de oproep tot een Europees plan. In aanvulling op het bestaande regelgevingskader kondigt de Commissie drie verschillende soorten niet-wetgevingsmaatregelen aan:

1) Invulling van de taken via een Europees Waarnemingscentrum. Dit waarnemingscentrum, dat inmiddels binnen de bestaande structuren van de Commissie is opgericht, zal een centrale rol gaan vervullen bij het verzamelen, monitoren, en rapporteren van informatie en gegevens over inbreuken op intellectuele eigendomsrechten. Op basis daarvan worden analyses en evaluaties uitgevoerd van de impact van inbreuk op innovatie, concurrentievermogen, werkgelegenheid, betrokkenheid van georganiseerde misdaad en risico’s voor
volksgezondheid en veiligheid.

2) Bevordering van administratieve samenwerking in de interne markt, in het bijzonder door het opzetten van een netwerk voor snelle uitwisseling van gegevens ten behoeve van de bij de handhaving van intellectuele eigendomsrechten betrokken handhavings- en uitvoeringsinstanties. De bestaande samenwerking tussen douane-instanties wordt hierbij als voorbeeld genomen.

3) Mogelijk maken van convenanten tussen belanghebbende partijen. Bijzondere prioriteit kent de Commissie daarbij toe aan de bestrijding van de handel in namaakgoederen via het internet, waarbij zij denkt aan afspraken over het voorkomen, identificeren en verwijderen van verkopers die inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten.

In de conceptresolutie omarmt de Raad de verschillende soorten initiatieven die worden genoemd in de mededeling. De Raad benadrukt zijn ambitie om een consistent hoog niveau van handhaving in de interne markt te vestigen waarbij belemmeringen voor legitiem handelsverkeer worden vermeden en rechtszekerheid wordt geboden, terwijl ook de belangen van consumenten en gebruikers worden gewaarborgd.

Ten aanzien van het Waarnemingscentrum wordt de Commissie verzocht de bevoegdheden en taken nader in te vullen, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van nationale expertises. Een belangrijke taak is in ieder geval het promoten van succesvolle en proportionele oplossingen ter bestrijding van namaak en piraterij. Naast het verzamelen en analyseren van informatie worden als belangrijke taken gezien: het vergroten van het bewustzijn over de impact van namaak en piraterij, het faciliteren van uitwisseling van «best practices» van de private en publieke sector, het promoten van de ontwikkeling van convenanten door de private sector, en het promoten van (administratieve) samenwerking van nationale en Europese handhavingsautoriteiten.

Waar deze aanvullende initiatieven niet leiden tot goede oplossingen moet bezien worden of voorstellen tot regelgeving noodzakelijk zijn. Wel verzoekt de Raad de Commissie nu al uit te zoeken of het noodzakelijk is om een eerder opgesteld richtlijnvoorstel inzake strafrechtelijke maatregelen op het terrein van handhaving van intellectuele eigendomsrechten (COM(2006) 168) in aangepaste vorm weer in te dienen. Eerdere onderhandelingen in Raadskader over dit richtlijnvoorstel liepen vast. Ten slotte wordt in de resolutie aandacht besteed aan de handhaving van met name auteursrechten in de internetomgeving. De Raad benadrukt in dit verband naast het belang van handhaving ook de noodzaak van het vergroten van het legale aanbod door het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen.

Nederland steunt de nadruk die in de conceptresolutie wordt gelegd op het belang van goede en vergelijkbare informatie over inbreuken op intellectuele eigendomsrechten. Inbreuken op intellectuele eigendomsrechten kunnen grote commerciële schade toebrengen aan de handel en economie. Ook kunnen namaak en piraterij een gevaar opleveren voor de veiligheid en volksgezondheid. Het is van groot belang dat betrokken instanties (zowel privaat als publiek) van elkaars activiteiten op de hoogte zijn en informatie daarover uitwisselen. Met wetgeving alleen kan de EU de strijd tegen namaak en piraterij niet winnen. Juist op het punt van betere informatie-uitwisseling, administratieve samenwerking en bewustwording kan de EU nog een belangrijke slag slaan. Nederland staat dan ook positief tegenover de rol die het waarnemingscentrum hierbij kan vervullen. Nederland is tegelijkertijd wel van mening dat de rolverdeling tussen private en publieke instanties daarbij bewaard moet blijven. In het bijzonder dient in het oog te worden gehouden dat het primair op de weg van rechthebbenden zelf ligt om verantwoordelijkheid te nemen voor het handhaven van de eigen intellectuele eigendomsrechten.

Het initiatief van de Commissie om een dialoog te starten over de bestrijding van de handel in namaakgoederen via het internet sluit aan bij de Nederlandse «notice and takedown-procedure». Dit is een gedragscode tussen verschillende betrokken partijen om gezamenlijk illegale praktijken op internet te bestrijden. De procedure start op het moment dat iemand een melding doet over vermeende illegale informatie op internet bij een service provider, de «notice», en eindigt met het uit de lucht halen van de betreffende website, de «take down». Nederland acht een uitbreiding van dit initiatief naar Europees niveau zeer wenselijk en te verkiezen boven wetgeving. Voorts dringt Nederland er ook in EU-verband op aan om bedrijven de ruimte te geven en te stimuleren nieuwe businessmodellen via internet te ontwikkelen, alvorens wordt ingezet op maatregelen om het downloaden uit illegale bron tegen te gaan. Alleen met een volwaardig alternatief legaal aanbod via nieuwe businessmodellen kan de strijd tegen illegaal aanbod succesvol worden aangegaan, zoals ook aangegeven in de reactie van het kabinet op het rapport van de parlementaire werkgroep Gerkens.

Lees het kamerstuk hier.

IEF 8602

Geld innen van zorginstellingen

Kamervragen nr. 2010Z03073. Vragen van de leden Gerkens en Leijten (beiden SP) aan de ministers van Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de afdracht aan Buma en Sena in de gezondheidszorg. (Ingezonden 16 februari 2010)

1. Is het u bekend dat onder andere Buma en Sena geld innen van zorginstellingen voor openbaarmaking van muziek?

2. Bent u van mening dat er in zorginstellingen sprake is van een openbaarmaking in de zin van de Auteurswet? Zo ja, waarom?

3. Bent u van mening dat onder alle omstandigheden er in de zorgstelling moet worden afgedragen in het kader van de Auteurswet? Zo nee, waar ziet u uitzonderingen? Kunt u uw antwoord toelichten?

4. Deelt u de mening dat het openbaar maken van muziek in de zorg geen enkel commercieel doel dient en dat een dergelijk doel de grondslag zou moeten zijn van het afdragen van auteursrechten? Zo nee, waarom niet?

5. Bent u bereid te bezien of deze bedragen terecht geheven worden, zoals bedoeld in de Auteurswet, of dat hier in feite geen sprake is van een nieuwe openbaarmaking?

6. Welke bedragen zijn er in de afgelopen jaren afgedragen in het kader van de openbaarmaking in het kader van het Auteursrecht?

7. Kunt u inzicht geven in de financiële gevolgen voor de zorg voortvloeiend uit de heffing door organisaties als Buma, Sena en de overige organisaties?

8. Indien u van mening bent dat ook in de zorg sprake moet zijn van afdracht van auteursrechten, deelt u dan de mening dat in de zorg vaak sprake is van langer durend verblijf en dat – zeker waar sprake is van kleinschaligheid - deze verblijfsafdelingen gelijk zijn te stellen aan familie-, vrienden- of daaraan gelijk te stellen kring, en dat muziekgebruik op deze verblijfsafdelingen in ieder geval niet onderhevig zou moeten zijn aan afdracht van auteursrechten? Zo nee, waarom niet?

IEF 8600

Alvast voor de voorjaarsvakantie

OM-feiten (per 1 januari 2010). Tarieven voor grensoverschrijdende inbreuk. "Als reiziger opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat in-, door- of uitvoeren." Bijlage behorende bij de Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (2009R008). In deze bijlage zijn de zogenaamde OM-feiten vastgestelde tarieven opgenomen:
 

Nummer G 120: Auteurswet 1912 / 31a Auteurswet 1912
 
 
 
 
 
 
 
 
Als reiziger opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat in-, door- of uitvoeren, te weten
 
G
120
a
– 1 t/m 25 stuks beeld- of geluidsdragers
cat. 8: uitsluitend maatregel
G
120
b
– 26 t/m 40 stuks beeld- of geluidsdragers
 200
ma
G
120
c
– 41 t/m 50 stuks beeld- of geluidsdragers
 250
ma
G
120
d
– 51 t/m 100 stuks beeld- of geluidsdragers
 650
ma
G
120
e
– 101 t/m 200 stuks beeld- of geluidsdragers
 1100 ma
G
120
f
– 201 t/m 300 stuks beeld- of geluidsdragers
 1400 ma
G
120
g
– 301 t/m 500 stuks beeld- of geluidsdragers
 1500 ma
G
120
h
– meer dan 500 stuks beeld- of geluidsdragers
cat 8: ma + dagvaarden

Lees hier meer.
IEF 8599

Concept-wetsvoorstel auteurscontractenrecht in consulatie

Kamervragen. Nr. 1450, 2e kamer. Antwoord op vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de minister van OCW over een redelijke en billijke vergoeding voor de onafhankelijke productiesector. (Ingezonden 17 december 2009).

3. Wij hebben vernomen dat serieuze gesprekken tussen de NPO en de rechthebbenden over een redelijke vergoeding nog niet goed op gang zijn gekomen. Door de NPO is in overleg met een aantal commerciële omroepen, distributeurs (kabel en KPN) en televisie- en speelfilmproducenten een nieuw model voor een transparanter en efficiënter rechtenbeheer ontwikkeld. In het najaar hebben het Netwerk Scenarioschrijvers en de Dutch Directors Guild (regisseurs) in een brief kritiek geuit op dit rechtenmodel. Die kritiek werd mede gebaseerd op een advies van prof. Hugenholtz. Daarom achten wij het van belang om de makers en uitvoerende kunstenaars te betrekken bij het overleg. Zie verder ons antwoord op vraag 5.
Voor de mogelijkheid van een buy-out in het kader van artikel 45d verwijzen wij naar de antwoorden op de eerder genoemde kamervragen van het lid Halsema.

4. Uit de wet volgt een dergelijk onderscheid niet. Het is aan partijen om in overleg de hoogte en de vorm van vergoedingen te bepalen. Makers hebben op grond van artikel 45d van de Auteurswet recht op een billijke vergoeding van de filmproducent voor het gebruik van hun werken.

5. Ja, wij hebben kennisgenomen van het document. De minister van Justitie heeft in reactie op het rapport van de parlementaire werkgroep Auteursrechten namens het kabinet uitgesproken dat collectieve beheersorganisaties hun transparantie moeten vergroten en de wens uitgesproken dat organisaties die op vergelijkbare gebieden actief zijn en dezelfde betalingsplichtigen aanspreken, zoveel mogelijk samenwerken. Het door het Portal Audiovisuele Makers (PAM) voorgestelde model is een stap in de goede richting. Hetzelfde geldt voor de voorstellen die van de zijde van omroepen, distributeurs en producenten uit de audiovisuele sector zijn gedaan.
Ambtenaren hebben met zowel PAM als de vertegenwoordigers uit de media industrie gesprekken gevoerd en hen dringend verzocht om met elkaar in overleg te treden. Het lijkt ons ook een goede zaak om beide initiatieven aan te grijpen en te komen tot een nieuwe, breed gesteunde structuur voor een efficiënte en transparante regeling van rechten binnen de audiovisuele sector. Wij vinden het van belang dat in deze structuur ook de makers kunnen profiteren van de te behalen efficiencywinst en eventuele opbrengsten van nieuwe exploitatievormen. Wij hebben aangeboden dit overleg zonodig te faciliteren, indien betrokken partijen ons dit vragen.

6. Zoals eerder aangegeven bij het antwoord op vraag 3 zijn de NPO en de rechthebbenden nog in gesprek. Het is aan de partijen zelf om daar uitspraken over te doen. De komende tijd houden wij het proces nauwlettend in de gaten. Zodra zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, zullen wij de Kamer hierover inlichten.

In de komende maanden zal een concept-wetsvoorstel auteurscontractenrecht in consultatie worden gebracht. Dit wetsvoorstel is er mede op gericht de contractuele positie van de maker ten opzichte van de producent te versterken.

Lees de vragen en antwoorden hier.

IEF 8586

In het kader van auteursrechten

Kamerstuk 32016, nr. 17. Wijziging van de Wet op de architectentitel. Amendement van het lid Vietsch ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 121. Ontvangen 4 februari 2010.

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: In artikel I, onderdeel BB, wordt in artikel 27aa «, diens rechten» vervangen door «en diens rechten» en vervalt de zinsnede «, alsmede over diens rechten en plichten jegens een derde, ingeval die derde het werk heeft ontworpen waarop de offerte betrekking heeft of werkzaamheden heeft gestaakt die blijkens de offerte dienen te worden hervat».

Toelichting: De melding aan derden kan leiden tot een besmetverklaring van een project. Het is dus beroepsbescherming in plaats van titelbescherming. Het is een gedragsregel die volgens de Raad van State niet in deze wet thuis hoort. Bovendien kan deze melding in strijd zijn met de belangen en de wensen van de opdrachtgever. In het kader van auteursrechten kan de opdrachtgever de plicht hebben om aan de architect van een gebouw aan te geven dat het gebouw verbouwd gaat worden.

(Wetsvoorstel: Artikel 27aa: ‘Degene die is ingeschreven in het register informeert de persoon die hem een offerte vraagt over zijn deskundigheid en vakbekwaamheid, met inbegrip van zijn bij- en nascholingsactiviteiten, de dekking van de door hem te verrichten werkzaamheden door een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, diens rechten en plichten jegens hem als opdrachtgever en de borging daarvan, alsmede over diens rechten en plichten jegens een derde, ingeval die derde het werk heeft ontworpen waarop de offerte betrekking heeft of werkzaamheden heeft gestaakt die blijkens de offerte dienen te worden hervat.’)

Lees het kamerstuk hier.

IEF 8577

Delicten die verband houden met schending van IE rechten

Kamerstuk 32194, nr. 6, 2e Kamer. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten. Verruiming mogelijkheden voordeelontneming; Nota n.a.v. het verslag

“Artikel 36e, derde lid, Sr. Wanneer de veroordeelde er een criminele levensstijl op nahoudt, kan worden aangenomen dat het vermogen dat hij gedurende een aantal jaren heeft opgebouwd, wederrechtelijk verkregen voordeel belichaamt.

(…) Het bewijsvermoeden wordt gehanteerd na een veroordeling voor potentieel lucratieve feiten, zoals de internationale handel in harddrugs en mensenhandel. Ook misdrijven die worden bedreigd met relatief korte vrijheidsstraffen, maar waarvoor wel een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, kunnen aanleiding vormen het bewijsvermoeden toe te passen. Deze leden kunnen daarbij bijvoorbeeld denken aan delicten die verband houden met schending van intellectuele eigendomsrechten (namaak en piraterij; artikel 337 Sr) of de benadeling van schuldeisers (artikel 340 Sr).”

Lees het kamerstuk hier

IEF 8576

Over de factuur die de Stichting Bloemencorso Valkenswaard heeft gekregen

Kamervragen, nr. 2010Z01677, 2e Kamer. Vragen van de leden Atsma en Van Vroonhoven-Kok (beiden CDA) aan de ministers van OCW en van Justitie over de factuur die de Stichting Bloemencorso Valkenswaard heeft gekregen voor de rechten over de muziek die gedraaid wordt op de radio's die aanstaan gedurende de bouwperiode van de corsowagens. (Ingezonden 28 januari 2010). O.a:

2- Wat vindt u van het feit dat naar de Stichting Bloemencorso Valkenswaard, een vrijwilligersorganisatie zonder winstbejag, een factuur wordt gestuurd? Deelt u de mening dat het vreemd is dat de Stichting Bloemencorso Valkenswaard deze factuur door SENA toegestuurd krijgt?

4- Waarom moet een vrijwilligersorganisatie, die tijdens werkzaamheden de radio aan heeft staan, muziekrechten betalen?                                                

Lees alle vragen hier

IEF 8575

Inzake downloaden uit illegale bron

Kamerstuk 29838, nr. 24, 2e Kamer. Auteursrechtbeleid. Brief regering /minister van Justitie, Hirsch Ballin. Verhouding tussen het nieuwe EU regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector en regelgeving inzake downloaden uit illegale bron.

"Uit de bepaling volgt dat áls lidstaten maatregelen treffen die de toegang of het gebruik voor eindgebruikers beperken, de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen zoals die door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden worden beschermd, moeten worden geëerbiedigd. (…) Met deze voorwaarden, die mede op aandringen van het Europees Parlement zijn opgenomen, wordt tot uitdrukking gebracht dat internet van wezenlijk belang is voor het onderwijs en de praktische uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting en de toegang tot informatie (overweging 4 van richtlijn 2009/140/EG).

Als een lidstaat het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal wil sanctioneren met afsluiting van internet, zal dus aan de in artikel 1 lid 3bis van richtlijn 2002/21/EG gestelde voorwaarden moeten worden voldaan. Dit speelt bijvoorbeeld in het kader van de recente wetgeving ten aanzien van downloaden in Frankrijk, zoals beschreven in het WODC-onderzoek “Auteursrechtinbreuk door P2P filesharing – Regelgeving in Duitsland, Engeland en Frankrijk nader onderzocht”.

Lees het gehele kamerstuk hier.