DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 9195

Een weinig gelukkige ontwikkeling

Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2010-2011, aanhangselnummer 284. Antwoord van minister Bijsterveldt-Vliegenthart op vragen van het lid Harbers (VVD) aan de staatssecretaris van OCW over het terugsluizen van geld door de publieke omroep via een eigen muziekuitgeverij (ingezonden 20 mei 2010). Onder andere:

Vraag 2: Is het waar dat de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) jaarlijks 3 tot 4 miljoen euro terug naar de eigen kas sluist door auteursrechten op jingles en tunes onder te brengen in de eigen muziekuitgeverij Crossmex en muzikanten en liedschrijvers onder druk een contract te laten ondertekenen waarin ze hun werk ook bij deze uitgeverij onderbrengen? Zo ja, wist u hiervan en wat vindt u ervan?

Antwoord 2: (…) Het gevolg van de verplichting om het werk onder te brengen bij een aangewezen muziekuitgever is dat een deel van de BUMA-inkomsten wordt uitgekeerd aan de muziekuitgever. Dit is ook de gangbare contractpraktijk bij commerciële omroepen en producenten.  Ik acht deze praktijk onwenselijk, omdat het de positie van de individuele makers kan benadelen. Dit is alleen anders indien de maker vrijwillig instemt met de inbreng bij een muziekuitgeverij en hij daar zelf ook voordeel van heeft. Ik was al bekend met deze praktijk. (…)  Ten aanzien van langlopende netstylingmuziek, tunes en zenderjingles hanteren de NPO en Crossmex een aanvullende inkomstendelingsregeling. Die regeling houdt in dat als het auteursdeel van de BUMA-inkomsten boven een bepaalde grens komt, de auteur een percentage van zijn BUMA-inkomsten moet terugbetalen aan de omroep (zgn. kick-back). De NPO hanteert deze regeling, omdat er in het bijzonder bij in opdracht vervaardigde tunes en jingles, die zeer veelvuldig worden uitgezonden, vaak een onevenredigheid bestaat tussen de honorering (BUMA-gelden) en de door de componist te leveren prestatie.
Hoewel de NPO wettelijk verplicht is toe te zien op een doelmatige besteding van de omroepmiddelen vind ik het gebruik van dergelijke «kickback»-contracten een weinig gelukkige ontwikkeling, omdat hiermee het wettelijke systeem van collectief beheer van muziekrechten via contracten wordt omzeild. (…)

Lees alle vragen en antwoorden hier (over het hoofd gezien, met dank aan Gerben Kor, JPR).

IEF 9164

The fight against IPR infringements outside the borders

"In 2004, the European Commission adopted a Strategy for the Enforcement of Intellectual Property Rights (IPRs) in Third Countries [hier], aiming to reduce the level of IPR infringements beyond EU borders, in particular in countries where it has reached worrying proportions and is seriously harming EU right holders.

The replies to the questions below will be taken into consideration in order to allow DG TRADE to review its priorities in that area. In particular, combined with other sources of input, it will enable the Commission to update its list of "priority countries" (cf. "IPR Enforcement Report 2009" [hier]).

Since the purpose of this exercise is to focus on the fight against IPR infringements outside the borders of the European Union, this survey focuses on those non-EU countries which are the most relevant to the EU from a trade policy perspective (in particular, least-developed countries are not covered). Respondents should reply to one questionnaire per country. Replies can be provided for as many countries as deemed necessary, and will not be published individually.

Lees het volledige bericht hier.

IEF 9162

Middels een overeenkomst

Staatscourant, Jaargang 2010, Nr. 15670( Regeling OCW-subsidies)

Artikel 10. In dit artikel is een voorwaarde opgenomen dat men voor het verkrijgen van subsidie moet meewerken aan het overdragen van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom (auteursrecht) middels een overeenkomst.

Lees de regeling hier.

IEF 9161

Is het zeker?

Kamervragen Tweede Kamer, Vraagnr. 2010Z14859. Vragen van het Lid Leijten (SP) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de gespreksverslagen en afspraken tussen de beoogde speelsteden en het ministerie over het WK-Bid (Ingezonden 15 oktober 2010)

12. Kunt u, refererend aan uw antwoord over de zaak van de Bavariajurkjes, aangeven hoe de strafrechtelijke bepalingen in de ambush wetten - die toezien op namaak van merkartikelen en inbreuk op auteursrecht - zich verhouden tot het dragen van kleding dat van een concurrerend merk is? (6) Is het zeker dat voor dit soort reclame geen nieuwe wetten nodig zijn?

Lees alle vragen hier.

IEF 9153

Waar is Boek 9 dan gebleven?

Handelingen 2010-2011, nr. 3, Tweede Kamer, p. 12-16, wetsvoorstel 32 137.  Vaststellings- en Invoeringswet Boek 10 Burgerlijk Wetboek) (32137).

De heer Van der Steur (VVD): “Als vandaag alle partijen zich uitspreken voor de invoering van Boek 10 BW zal het Nederlands Burgerlijk Wetboek bijna af zijn, of af zijn. Wij beschikken dan over Boek 1 tot en met 7, Boek 7a, Boek 8 en Boek 10. De eerste vraag aan de minister van Justitie of de regeringscommissaris is dan ook of IEForum, waarin de rechten van intellectueel eigendom zouden moeten worden opgenomen, nog als wetsvoorstel aan de Kamer wordt aangeboden.”

Minister Hirsch Ballin: “In de tijd dat Meijers de eerste voorontwerpen voor het nieuw Burgerlijk Wetboek leverde, was er nog maar sprake van negen boeken. "Nog maar" is een relatief begrip, want het aantal van negen boeken is natuurlijk wel heel wat meer dan het aantal boeken dat het oude Burgerlijk Wetboek telde, waarbij je het Wetboek van Koophandel wel moet optellen. Het boek over het recht op de intellectuele eigendom of, zoals dat destijds werd genoemd, het recht op de voortbrengselen van de geest, was gedacht als het eindpunt van de reeks boeken van het Burgerlijk Wetboek. Mijn vader heeft nog deelgenomen aan de beantwoording van de vraagpunten die Meijers toen voorlegde over de inhoud van IEForum van het Burgerlijk Wetboek. Dat was voor mij in de levensfase dat ik zelf nog niet kon zeggen dat het recht mij met de paplepel werd ingegoten, want dat zou wel erg vroeg zijn geweest, namelijk begin jaren vijftig. IEForum was gedacht als de afronding. Een van de vragen van de heer Van der Steur was hoe het zit met IEForum. Je zou haast kunnen vragen: lopen we niet te hard met Boek 10? Wie de uitgave van de Nederlandse wetgeving raadpleegt, telt op dit moment immers tot en met 8. Als uw Kamer met dit wetsvoorstel instemt en als de Eerste Kamer haar daarin volgt, komt straks Boek 10. Waar is IEForum dan gebleven? IEForum, waar de vraagpunten van Meijers rond 1950 over gingen, is nog steeds in gedachte en ligt nog steeds in de voornemens – die herbevestig ik bij deze gelegenheid graag – voor de totstandkoming van een volledige codificatie van het burgerlijk recht.

Het recht van de intellectuele eigendom ziet er anno 2010 echter heel anders uit dan toen mijn vader 60 jaar geleden die vraagpunten van E.M. Meijers beantwoordde. Het recht van de intellectuele eigendom was toen alleen nog maar enigszins internationaal geordend in internationale verdragen. Inmiddels is het veel meer Europees en internationaal geworden. Dat heeft ertoe geleid dat de verwachtingen over de inhoud van IEForum van het Burgerlijk Wetboek nu anders zijn dan destijds. Het is voor een deel geordend in Europese wetgeving. Er zijn zelfs nog meer wensen voor Europese wetgeving. Ik noem bijvoorbeeld de kwestie van de heffingen op gegevensdragers, een indirecte bijdrage aan de bescherming van de rechten van de intellectuele eigendom. Dat kunnen wij in Nederland, los van de ons omringende landen en los van de andere lidstaten van de EU, eigenlijk niet meer goed regelen.

Daarentegen heeft het auteurscontractenrecht op dit moment veel meer aandacht dan het destijds in de fase van de vraagpunten van Meijers ooit heeft gehad. Daaraan wordt nu op mijn ministerie gewerkt. Inmiddels is een wetsvoorstel in consultatie gegeven. Dat zou zeker deel moeten gaan uitmaken van een IEForum van het Burgerlijk Wetboek. Ook het wetsvoorstel met bepalingen over het toezicht op collectieve beheersorganisaties behoort tot de materie die wij nu bij de voorbereidingen voor IEForum van het Burgerlijk Wetboek moeten betrekken. Mijn antwoord aan de heer Van der Steur is dus: IEForum van het Burgerlijk Wetboek zit nog steeds in de planning. De plannen zien er nu anders uit dan destijds, maar ik denk dat dit een betekenisvol laatste onderdeel van de hercodificatie van het burgerlijk recht kan worden, dat nu vooraf wordt gegaan door Boek 10 over het internationaal privaatrecht.

Lees het gehele kamerstuk hier.

IEF 9148

Geen toestemming meer nodig van de octrooihouder

Kamerstuk 27428 nr. 174, Tweede Kamer. Beleidsnota Biotechnologie, brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zoals toegezegd tijdens het AO met de vaste Kamercommissie voor LNV over octrooi- en kwekersrecht.

Octrooirecht. Kwekersrecht. “"Invoering van een beperkte kwekersvrijstelling leidt er toe dat de betrokken kweker, in tegenstelling tot voorheen, geen toestemming (licentie) meer nodig heeft van de octrooihouder(s) om het betrokken plantenmateriaal te mogen gebruiken voor het ontdekken of ontwikkelen van nieuwe plantenrassen."

"De Rijksoctrooiwet 1995 kent nog geen kwekersvrijstelling. De voorgenomen kwekersvrijstelling in die wet is een beperkte kwekersvrijstelling. De vrijstelling geldt dan namelijk alleen voor het gebruik van octrooirechtelijk beschermd plantenmateriaal voor veredelingsdoeleinden en niet voor het commercialiseren van de nieuwe rassen, die zijn verkregen gebruikmakend van plantenmateriaal waarop octrooirecht rust.

Invoering van een beperkte kwekersvrijstelling in het octrooirecht voegt iets extra’s toe aan de bestaande onderzoeksvrijstelling. Met de huidige Nederlandse onderzoeksvrijstelling in het octrooirecht mag de kweker slechts nagaan of de uitvinding als zodanig bruikbaar is voor zijn bedrijf. Als dat het geval is kan de kweker een licentie vragen indien hij het plantenmateriaal wil gebruiken voor verder gebruik bij veredeling.

Onder de huidige octrooiwetgeving moet een kweker, die ten behoeve van veredelingsdoeleinden gebruik wil maken van plantenmateriaal waarop een octrooirecht rust, dus eerst een licentie vragen om dat materiaal te mogen gebruiken met het oog op het ontwikkelen van een nieuw plantenras. De kweker gebruikt dan immers de betrokken uitvinding voor een commercieel doel, namelijk het ontwikkelen van een nieuw plantenras.

Invoering van een beperkte kwekersvrijstelling leidt er toe dat de betrokken kweker, in tegenstelling tot voorheen, geen toestemming (licentie) meer nodig heeft van de octrooihouder(s) om het betrokken plantenmateriaal te mogen gebruiken voor het ontdekken of ontwikkelen van nieuwe plantenrassen.

Indien na het ontwikkelingswerk de geoctrooieerde uitvinding nog aanwezig is in het nieuw ontwikkelde plantenras en de kweker vervolgens dit nieuwe ras gaat vermarkten, valt dit buiten de reikwijdte van de kwekersvrijstelling. De kweker heeft vanaf de fase van de productie van het teeltmateriaal die voorafgaat aan de marktintroductie een licentie nodig van de octrooihouder, althans zolang de door de geoctrooieerde uitvinding veranderde eigenschappen in het nieuwe ras tot uitdrukking komen.

De meerwaarde van de (beperkte) kwekersvrijstelling ten opzichte van de onderzoeksvrijstelling in het octrooirecht is dus dat het biologisch materiaal niet alleen gebruikt mag worden voor onderzoek van het geoctrooieerde, maar ook voor onderzoek met het geoctrooieerde. Het geoctrooieerde plantenmateriaal mag dus zonder licentie worden gebruikt voor het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe rassen.

(…)

Tijdens het afgelopen Algemeen Overleg is de motie Van Gerven c.s. (Kamerstukken II 2009/10, 27 428, nr. 165) aangenomen. Bij deze motie is gevraagd om in de voorbereiding van het wetgevingstraject zowel de beperkte als de uitgebreide kwekersvrijstelling in het octrooirecht uit te werken en daarbij de juridische (on)mogelijkheden zowel in nationale, Europese als mondiale wet- en regelgeving te onderzoeken en binnen drie maanden met voorstellen te komen zodat over deze opties kan worden gesproken.

Naar verwachting zal de reactie op deze motie, waarbij de juridische mogelijkheden van een beperkte en uitgebreide kwekersvrijstelling worden geanalyseerd in het licht van de TRIPS-Overeenkomst, het Europees Octrooiverdrag en de Bio-octrooirichtlijn, in november aan de Tweede Kamer gezonden kunnen worden. Het overleg over de reikwijdte van die vrijstelling loopt namelijk nog met de belangenorganisaties NIABA en Plantum NL. Het is van belang dat de reikwijdte geen misverstanden of problemen oplevert. Bij de gevraagde analyse zal ook worden ingegaan op een eerdere mislukte poging om een kwekersvrijstelling in te voeren tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de implementatie van de Bio-octrooirichtlijn.

Het wetsvoorstel voor invoering van een kwekersvrijstelling in de Rijksoctrooiwet 1995 zal naar verwachting in het voorjaar van 2011 aan de Tweede Kamer kunnen worden aangeboden."

Lees de gehele brief hier.

IEF 9141

Octrooirecht BES-eilanden

Vanaf 10 oktober 2010 (a.s. zondag) kunnen inwoners van de BES-eilanden hun octrooiaanvraag indienen op de BES-eilanden. Voorheen moest men daarvoor naar het BIP in Curaçao. Op de BES-eilanden  (Bonaire, St. Eustatius en Saba) wordt daarom een Rijksservicecenter opgericht.

De statuswijziging van de BES-eilanden leidt niet tot wijziging van een verdragspartij (dat is en blijft het Koninkrijk der Nederlanden), maar wel tot wijziging van het territorium van de landen binnen het Koninkrijk waarop de verdragen van toepassing zullen moeten worden. Verdragen specificeren namelijk het verschil tussen Nederland en de Nederlandse Antillen. Hiertoe moet daarom een mededeling aan de verdragsorganisatie of aan de verdragspartijen worden gedaan.

Verdrags- en wetswijzigingen. Voor veel verdragen is een enkele kennisgeving vereist, andere verdragen bieden een specifieke regeling (zie bijvoorbeeld artikel 168 van het Europees Octrooiverdrag).

 

Verdrags- en wetswijzigingen. Voor veel verdragen is een enkele kennisgeving vereist, andere verdragen bieden een specifieke regeling (zie bijvoorbeeld artikel 168 van het Europees Octrooiverdrag).

Rijksoctrooiwet 1995. Ook de Rijksoctrooiwet 1995 en een aantal andere wetten worden aangepast. Hiervoor gaat de 'Rijkswet aanpassing Rijkswetten nieuw op te richten landen' (RARON) gelden. Inwerkingtreding van deze wet volgt nog bij Koninklijk besluit, maar de bedoeling is dat deze per eerstvolgende werkdag (maandag 11 oktober 2010) van kracht wordt.

Voor de Rijksoctrooiwet 1995 zullen vooral 'de Nederlandse Antillen' worden veranderd in 'Curaçao en Sint Maarten'. Er zijn nog talrijke kleine, juridisch-technische veranderingen (zie ook RARON, hoofstuk 7, artikel 7.1., Staatsblad 2010, 339). Hiermee start een nieuw hoofdstuk in de wetsgeschiedenis van octrooien.

Lees hier meer (Octrooicentrum)

IEF 9137

De nieuwe Wet Merken BES (WMB)

BES EilandenHet BBIE gaat Wet Merken BES op 10.10.2010 uitvoeren. Het BBIE zal namens en in opdracht van de Rijksdienst Caribisch Nederland de nieuweWet Merken BES (WMB) uitvoeren. Het BBIE is verheugd dat er voor het eerst gebruik wordt gemaakt van de in 2006 gecreëerde mogelijkheid dat ook individuele landen werkzaamheden aan het BBIE kunnen opdragen.

Het gaat om de merkenwetgeving die van toepassing gaat zijn op de drie bijzondere Nederlandse gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze wet zal in werking treden op de datum van de staatsrechtelijke hervorming van het Koninkrijk der Nederlanden op 10 oktober aanstaande. Alle in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde gemachtigden zullen als gemachtigde kunnen optreden onder de WMB.

De WMB zal materieel voor het overgrote deel gelijk zijn aan de thans op de Nederlandse Antillen geldende wetgeving. Belangrijk verschil is dat er niet is voorzien in een toetsing van merkdepots op absolute gronden. Een ander verschil is dat vertegenwoordiging door een gemachtigde niet langer verplicht is. Net als op de Nederlandse Antillen zal er geen sprake zijn van de mogelijkheid om oppositie in te stellen.

Bestaande rechten. Voor nu op Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende merkrechten, de bestaande Antiliaanse merken, is voorzien in een overgangsregeling. Houders van geldende Antilliaanse merken kunnen tot 10 oktober 2011, dus gedurende het eerste jaar, een bevestigend depot doen voor Caribisch Nederland. Door daarbij nummer en datum van het bestaande recht aan te geven en daarvan een afschrift bij te voegen, zal dit recht in het nieuwe merk voor Caribisch Nederland worden opgenomen. Een bevestigend depot is gratis.

Internationale merken. Protocol en Overeenkomst van Madrid zullen ook voor Caribisch Nederland geldend zijn. De thans op de Antillen geldende merkrechten zullen per 10 oktober worden omgezet in inschrijvingen voor Caribisch Nederland, Curaçao en Sint Maarten. Voor deze omzetting moeten de houders van de inschrijvingen geen actie ondernemen.

Bureau. Zoals al genoemd zal de WMB worden uitgevoerd door het BBIE. Om de communicatie over grote afstand en met een tijdsverschil te faciliteren wordt er nu gewerkt aan het creëren van een mogelijkheid om elektronisch depots in te kunnen dienen en aan een publicatie via de website voor de merken in Caribisch Nederland (www.caribie.nl). Het is daarbij de bedoeling om communicatie met het BBIE zoveel mogelijk langs elektronische weg te laten plaatsvinden.

Caribie.nl. Caribie.nl staat voor Caribisch Nederland Bureau Intellectueel Eigendom. De website www.caribie.nl wordt het centrale communicatiemiddel van het BBIE voor het registreren van merken in Caribisch Nederland. De website zal op 10 oktober 2010 toegankelijk zijn.

Lees hier meer.

IEF 9096

Niet per se uitgesloten

Kamerstuk 29544 nr. 26, Tweede kamer. Brief van de minister van Economische Zaken. Voortgangsrapportage MSD/Organon.

Dwanglicenties. De Kamer heeft tijdens het AO van 21 juli jl. nadrukkelijk gevraagd naar de mogelijkheden voor het gebruik van dwanglicenties. De overheid kan het middel van dwanglicenties in specifieke gevallen voor het algemeen belang inzetten. Dit is een zeer zwaar middel dat tot nu toe bij hoge uitzondering, wereldwijd slechts enkele keren, is ingezet met name vanwege de volksgezondheid zoals bijvoorbeeld bij een ernstig gebrek aan essentiële medicijnen. Belangrijke voorwaarde is dat de bezitter van het betreffende octrooi niet tegen reële voorwaarden en vergoedingen een licentie wil verstrekken. Een dwanglicentie wordt alleen voor het nationale grondgebied ingezet. Inzetten van dwanglicenties voor kennisbehoud als "algemeen belang" is nooit voorgekomen, maar is niet perse uitgesloten. Het is aan de rechtbank daarover te beslissen.

Lees het kamerstuk hier. Eerdere berichtgeving vanaf hier

IEF 9079

Bescherming tegen zogenoemde ‘ambush marketing’

Kamerstukken. Antwoorden van de ministers van Financiën, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Economische Zaken en Justitie op de schriftelijke vragen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzake de FIFA en het WK bid 2018/2022.

Bij brief van 20 april j.l. is de Kamer geïnformeerd over de ondertekening van de aangepaste garanties door de regering. (…) Daarin staat beschreven hoe in Nederland die rechten worden beschermd. Juist het incident met de “Bavaria-meisjes” was reden om het voorgenomen beleid in Nederland nog eens toe te lichten.

(…) Zoals in mijn brief aan de Kamer van 21 juni jl. is vermeld, is de bescherming van de commerciële rechten van de FIFA voldoende geregeld in de bestaande wet- en regelgeving. Het ingrijpen tijdens het WK door de politie in Zuid Afrika was gebaseerd op wetgeving die strafrechtelijk ingrijpen mogelijk maakt ter bescherming van commerciële rechten. Zoals genoemd in garantie 8 kan bescherming tegen zogenoemde ‘ambush marketing’ in het Nederlandse civiel recht op drie manieren geboden worden, nl. via wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht, oneerlijke mededinging (zoals oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame), en onrechtmatige daad. Op grond van oneerlijke handelspraktijken (6: 193a BW ev), misleidende reclame (6:194 BW ev) en onrechtmatige daad (6:162 BW) kunnen alleen civielrechtelijke maatregelen worden genomen. In aanvulling op mijn brief van 21 juni jl. wil ik opmerken dat voor wat betreft auteursrecht en merkenrecht geldt dat deze wetten behalve civielrechtelijke bepalingen, ook strafbepalingen kennen, nl. in art 31bis Auteurswet respectievelijk artikel 337 Wetboek van Strafrecht. Indien de FIFA aangifte doet van een mogelijk strafbaar feit, zullen politie en het openbaar ministerie op de in Nederland gebruikelijke wijze bekijken welk strafrechtelijk vervolg daaraan gegeven moet worden. Of daarbij aanhouding van verdachten moet plaatsvinden, is een van de mogelijkheden, maar zal per geval moeten worden beoordeeld. Een en ander laat uiteraard onverlet de (civielrechtelijke) mogelijkheden om door middel van toegangsrechten nadere voorwaarden te stellen.

(…)

Een overzicht van lokale verordeningen die zijn vastgesteld ten behoeve van grote sportevenementen, kan niet worden verstrekt aangezien daarvan geen centrale registratie plaats vindt. De gemeente Rotterdam heeft op grond van overwegingen van overlast en milieuschade een artikel in de APV Rotterdam 2008 opgenomen waarin de mogelijkheid wordt geboden om bij evenementen, optochten en demonstraties een beperking te stellen aan het verspreiden van voorwerpen voor handelsreclamedoeleinden. Tegengaan van overlast en milieuoverwegingen liggen daaraan ten grondslag. De gemeente heeft gekozen voor een opzet waarbij verspreiding is toegestaan behalve op of aan door het college aangewezen wegen, dagen en uren. Het college heeft zich dus terdege gerealiseerd dat een verbod op handelsreclame het grondrecht van vrije meningsuiting raakt (artikel 19 lid 4 van het BUPO, artikel 10 EVRM en artikel 7 Grondwet). Hierbij wordt aangetekend dat de vrijheid tot het verspreiden van ideële reclame en van gedachten en gevoelens eveneens wordt beschermd (art. 19 BUPO, art. 10 EVRM en art. 7 lid 1 Grondwet) maar doorgaans een verdergaande bescherming geniet dan handelsreclame. Op basis van dit artikel in de APV heeft het college van B&W een dergelijk verbod afgevaardigd voor de start van de Tour de France voor de periode 1-4 juli 2010. Uiteraard kent Nederland vrijheid van meningsuiting en politieke vrijheid. Deze vrijheden moeten uiteraard onaangetast blijven tijdens sportevenementen. Bij de eerste etappe van de Giro zijn geen aanhoudingen zijn verricht.

Lees de volledige beantwoording hier.