DOSSIERS
Alle dossiers

Kamerstukken & EU  

IEF 9047

Voorstel: artikel 81 ROW vervalt

Kamerstuk 32450 nr. 2, Tweede Kamer. Voorstel van wet. Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht). O.a:

ARTIKEL XXIX: Artikel 81 van de Rijksoctrooiwet 1995 vervalt. [“Artikel 81 ROW: In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht, is voor beroepen ingesteld tegen besluiten op grond van deze wet de rechtbank te 's-Gravenhage bevoegd.]

Lees het voorstel van wet en aanverwante documentatie hier.

 

IEF 9018

Een zelfstandige bevoegdheid

Internetconsultatie: Wetsvoorstel versterking bestrijding computercriminaliteit: Het wetsvoorstel bevat een zelfstandige bevoegdheid voor de officier van justitie om strafbare gegevens van het internet te laten verwijderen. Daarnaast wordt het, volgens het wetsvoorstel, strafbaar om zonder toestemming gegevens uit een computer over te nemen, en om computergegevens die op die manier zijn verkregen, te bezitten of aan een ander bekend te maken (“heling” van computergegevens). Ten slotte wordt het strafbaar om stiekem een met een ander gevoerd gesprek op te nemen.

Lees hier meer.

IEF 9010

De lichaamstaal van sommige Kamerleden

Handelingen Tweede Kamer, 2009-2010, 94 dossier, pag. 7844  (dossier 27428). Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 30 juni 2010 over toekomst plantenveredeling, ontwikkelingen in octrooi- en kwekersrecht.

Minister Verburg: Voorzitter. Kortheidshalve zal ik ingaan op alle vijf de ingediende moties, zonder commentaar vooraf. Ik wil echter wel opgemerkt hebben dat de meeste onderwerpen gisteren ook uitvoerig in het algemeen overleg aan de orde zijn geweest. Ik zie aan de lichaamstaal van sommige Kamerleden dat zij dat herkennen.

Allereerst de motie van mevrouw Ouwehand, ingediend mede namens de heer Van Gerven. Daarin wordt de regering verzocht om dit probleem mee te nemen in de lopende WTO-onderhandelingen en zich daarbij in te zetten voor een mondiale afspraak dat planteigenschappen vrij beschikbaar zijn voor boeren en veredelaars en, evenals diereigenschappen, niet meer octrooieerbaar zijn. Ik ontraad de aanneming van deze motie en wel om de reden die ik gisteren ook al heb aangegeven: ik streef naar een balans.

Zowel het kwekersrecht als het octrooirecht is van belang voor innovatie en wij moeten alles op alles zetten om die innovatie ook voortgang te laten maken. Als we alleen inzetten op kwekersrecht en voor de rest de deur dichtdoen, dan is dat niet de goede ontwikkeling, althans niet de ontwikkeling die ik nastreef. Dat is ook niet de inzet die ik zou willen plegen op Europees niveau. De Kamer weet dat ik op Europees niveau bezig ben en dat ik ga voor de beschikbaarheid voor kwekers en voor veredeling van zo veel mogelijk zaken. Ik zou dit niet willen doen. Ik ontraad het aanvaarden van deze motie. Bovendien wijs ik erop dat de Europese Commissie mede namens Nederland spreker is in WTO-verband. Dat betekent dat wij eerst op Europees niveau overeenstemming moeten hebben over de inzet op dit punt.

In de motie op stuk nr. 164 van mevrouw Ouwehand wordt de regering verzocht zich in te zetten om op mondiaal, Europees en nationaal niveau de wet- en regelgeving zo aan te passen dat het verwerven van intellectuele eigendomsrechten op genen, planten en plant- en diereigenschappen niet meer mogelijk is. Deze motie is onwenselijk en onmogelijk. Ik ontraad haar om precies dezelfde reden als ik de vorige motie heb ontraden.

De heer Van Gerven heeft een motie ingediend mede namens de leden Dijkgraaf, Koopmans, El Fassed, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Ouwehand. In deze motie, op stuk nr. 165, wordt de regering verzocht om in de voorbereiding van het wetgevingstraject in opvolging van het rapport Veredelde zaken niet alleen optie 3 uit te werken, maar ook optie 2 en daarbij de juridische mogelijkheden of onmogelijkheden in zowel nationale, Europese als mondiale wet- en regelgeving te onderzoeken en binnen drie maanden met voorstellen naar de Kamer te komen. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer over. Ik heb gisteren gemerkt dat de Kamer echt behoefte heeft aan een volledige duiding van mogelijkheden en onmogelijkheden. Ik ben graag bereid om in te gaan op zowel de gedeeltelijke als de volledige kwekersvrijstelling. Ik zal dat doen. Daarbij zal ik aangeven, met de minister van Economische Zaken, waarom wij de inzet plegen zoals wij die plegen. Dat hoeft geen drie maanden te duren. Ik zal dat zo snel mogelijk doen.

In de motie op stuk nr. 166 van mevrouw Jacobi wordt de regering verzocht om het initiatief te nemen tot een dialoog met de stakeholders in de sector en met maatschappelijke organisaties om te komen tot een gedragscode waarin ook afspraken kunnen worden gemaakt over de wijze waarop moet worden omgegaan met eerder te breed verleende octrooien en de Kamer hierover binnen een jaar te informeren. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van beleid en zal hiertoe graag het initiatief nemen.

In de motie van de heer El Fassed op nr. 167 wordt de regering verzocht om in Europees verband draagvlak te zoeken voor een herziening van de bio-octrooirichtlijn zodanig dat genetisch materiaal van planten beschikbaar blijft voor verdere veredeling en vermarkting zoals onder de volledige breeders exemption van het kwekersrecht. De heer El Fassed en ook andere leden van de Kamer kennen mijn inzet op Europees niveau, ook mijn inzet voor een zodanige evaluatie en bijstelling van de bio-octrooirichtlijn dat deze toekomstgericht wordt. Wat de heer El Fassed en met hem de andere ondertekenaars hier vragen, gaat echter te ver. Het verzoek gaat te ver in effect op voorhand en het duidt op algehele vrijstelling. Ik heb nu juist in reactie op motie die is ingediend door de heer Van Gerven aangegeven dat ik uiteen zal zetten waarin de voetangels en klemmen zitten. Dat is de reden dat ik de aanvaarding van deze motie ontraad. Er moet een evaluatie komen, maar alleen maar hier op inzetten gaat echt te ver en zou een ongewenst effect kunnen hebben.

Lees de Handelingen hier. Uitslag stemmingen hier.

IEF 9009

Toekomst Europees merkenrechtensysteem

Kamerstuk 21501-30 nr. 232. Brief minister EZ: Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 25 en 26 mei.

Raadsconclusies: De Commissie gaf aan dat het communautaire merkenrechtensysteem, dat bestaat naast de nationale merkenrechtensystemen van de lidstaten, inmiddels 15 jaar bestaat. Op verzoek van de Raad in mei 2007 laat de Commissie momenteel een studie doen naar de werking van het merkenrechtensysteem. Doel is te bezien hoe het merkenrechtensysteem in de EU en de samenwerking tussen het Europese merkenbureau OHIM (Office of Harmonization for the Internal Market) en de nationale merkenbureaus kan worden gemoderniseerd, versterkt en waar nodig verbeterd. Deze studie zal naar verwachting eind van dit jaar worden afgerond. De Commissie sprak de verwachting uit een voorstel voor herziening van Verordening 207/2009 inzake het EU merkenstelsel te zullen doen eind van dit jaar. De Raad nam vervolgens zonder discussie de conclusies aan.

Lees de gehele brief hier.

IEF 9008

Bent u bereid dit wel wettelijk te regelen?

Kamerstukken. Aanhangsel der Handelingen nr. 2888. Antwoorden op vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de staatssecretaris van OCW over de beperkte uitleenmogelijkheid van e-books door bibliotheken (ingezonden 28 april 2010).

Vraag 5: Is het waar dat er wel een wettelijke regeling is voor leenvergoedingen van gewone boeken, maar dat die er niet is voor e-books? Zo ja, bent u bereid dit wel wettelijk te regelen?

Antwoord 5: De Auteurswet regelt dat een auteur het exclusieve recht heeft zijn werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. De wet maakt hierop een aantal uitzonderingen, onder meer voor uitleningen van boekexemplaren – of verveelvoudigingen daarvan – door openbare bibliotheken. De uitzondering geldt voor de uitleningen van werken die op een fysieke drager zijn vastgelegd, waaronder papieren boeken, en niet voor digitale versies van boeken die online worden uitgeleend. Het invoeren van eenzelfde uitzondering voor e-books zou, los van de wenselijkheid daartoe op dit moment, in strijd zijn met Europese wetgeving. 

De uitlening van e-books door bibliotheken vindt plaats door deze online – als downloadbestand – en voor een bepaalde periode ter beschikking te stellen. Het gaat bij de uitlening van e-books dus niet om uitlening of verveelvoudiging van een exemplaar van een boek als bedoeld in artikel 15c lid 1 Auteurswet, maar om een openbaarmaking van de auteursrechtelijke beschermde (digitale) inhoud van het boek. De Richtlijn Auteursrecht in de informatiemaatschappij5 biedt lidstaten geen mogelijkheid het online terbeschikkingstellen van werken door openbare bibliotheken onder het verhuur- of leenrecht te brengen. Dit betekent dat voor de uitleen van e-books via online terbeschikkingstelling dus steeds toestemming van rechthebbenden is vereist. Openbare bibliotheken zullen hierover dus afspraken moeten maken met individuele rechthebbenden.

Het e-book is een nieuw medium. De markt is op dit moment nog bescheiden van omvang, maar in potentie zeer groot. Alle betrokken spelers – auteurs, uitgevers, distributeurs en bibliotheken – zijn in deze fase bezig exploitatiemodellen te verkennen en hun positie te bepalen. Daarbij is van groot belang dat er adequate modellen voor legaal aanbod worden ontwikkeld. Uit een door het Ministerie van Justitie georganiseerde expertmeeting op 1 juni jl. is gebleken dat het ontwikkelen van een legale markt voor e-books een grote uitdaging is, waarbij illegale uitwisseling van bestanden en de prijsstelling obstakels kunnen zijn. Evenals voor muziek en films geldt ook voor e-books dat het ontwikkelen van innovatieve bedrijfsmodellen die aantrekkelijk zijn voor consumenten een voorwaarde is voor effectieve handhaving van het auteursrecht op internet. Hierbij is het niet de overheid, maar de markt die aan zet is. Het is hierbij van belang dat de verschillende betrokken marktpartijen (auteurs, uitgevers, boekverkopers en distributeurs) onderkennen dat er een gezamenlijk belang is bij het ontwikkelen van een levensvatbare markt voor e-books.

Lees alle vragen en antwoorden hier.

IEF 8979

De werkgroep staat voor een cruciale fase

Kamerstuk 29515 nr. 322,  Kabinetsplan aanpak administratieve lasten; Brief regering; Voortgang werkgroep verbetering incasso auteursrechten.

"Hierbij bieden wij u ter informatie de voortgangsrapportage aan van de werkgroep Verbetering Incasso Auteursrechten. De voortgangsrapportage geeft de stand van zaken weer bij de uitvoering van het gezamenlijke actieplan van bedrijfsleven en auteursrechtorganisaties om de incasso van auteursrechten en naburige rechten te verbeteren en te vereenvoudigen.

De werkgroep staat voor een cruciale fase om binnen het gegeven tijdspad de afgesproken resultaten daadwerkelijk te behalen en de regeldruk merkbaar te verminderen.

Wij delen de opvatting van de heer Pastors dat de werkgroep de voor eind 2010 gestelde doelstellingen kan behalen – en daarmee de regeldruk merkbaar kan verminderen - mits VOICE, VNO-NCW en MKB Nederland zich ervan doordringen dat er in de komende maanden flinke vooruitgang moet worden geboekt."

Lees de brief hier en de rapportage hier.

IEF 8941

Internetconsultatie ACTA

De ministeries van Economische Zaken, Financiën, Justitie en Ontwikkelingssamenwerking geven geïnteresseerden en belanghebbenden via de website www.internetconsultatie.nl de kans om te reageren op de onderhandelingstekst van de Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA).

De consultatie dient om alle belanghebbenden te informeren over ACTA en hen in de gelegenheid te stellen een reactie te geven op het concept-verdrag – versie april 2010.  De reacties mogen betrekking hebben op alle onderdelen van het concept-verdrag – versie april 2010.  Reacties worden gepubliceerd nadat de consultatie is gesloten. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.

De Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA) is een initiatief van Japan en de VS, genomen in 2007. Het idee hierachter is, tezamen met andere landen, te komen tot een standaard op het gebied van handhaving van intellectuele eigendomsrechten teneinde namaak en piraterij effectief te bestrijden. Behalve Japan en de VS nemen Australië, Canada, de EU en de lidstaten, Marokko, Mexico, Nieuw-Zeeland, Singapore, Zuid-Korea en Zwitserland deel aan deze besprekingen.

Lees hier meer.

IEF 8933

Deep Packet Inspection

Kamerstuk 29838 nr. 28, vergaderjaar 2009-2010, 2e Kamer. Auteursrechtbeleid; Brief commissie; Brief van de Werkgroep Auteursrecht aan de commissies voor Justitie en voor Economische Zaken n.a.v. het gesprek van 14 april j.l. over het laten vervallen van passages in het rapport "Deep Packet Inspection (DPI)"

“Door middel van deze brief wil de werkgroep Auteursrecht graag bevestigen hetgeen zij eerder heeft medegedeeld in het gesprek met uw commissies op 14 april 2010. Daarin stelde zij dat bij nader inzien de passages in haar rapport over Deep Packet Inspection (DPI), evenals de aanbeveling op dit punt (Kamerstuk29 838 / 31 766, nr. 19 (herdruk) ) als vervallen dienen te worden beschouwd. De passages hebben voor veel onduidelijkheid gezorgd en soms tot apert onjuiste conclusies geleid. De werkgroep is voorts van mening dat door het toespitsen van de discussie op technieken als DPI het onderwerp auteursrechten als geheel teveel in de verdrukking komt.

Lees de brief hier

IEF 8918

Attempting to restrict the use of Community trade marks

EU: Parliamentary questions. Subject: Use of Community trade marks in the internal market 

1. In view of the necessity to fight effectively against massive importation of counterfeited and pirated goods into the single market, there is a strong need to be able to seize and withdraw these goods under the EU Customs Regulation at all of the EU's external borders, irrespective of the place of importation.

As far as trade mark piracy is concerned, the use of a Community trade mark currently confers such seamless protection everywhere in the EU and accordingly makes effective seizures possible at all external borders of the EU. Therefore, it is essential that the benefits of Community trade marks are not hampered by the introduction of a new requirement, according to which the use of a Community trade mark within one Member State is not sufficient for a company to enforce its own property rights in the single market.

2. Is the Commission aware that some Member States are currently attempting to restrict the use of Community trade marks through the introduction of a new requirement, according to which the use of a Community trade mark within one Member State is not sufficient?

3. Is the Commission aware that this not only impedes the effective combating of trade mark piracy, but also hampers access to the Community trade mark for SMEs?

4. Can the Commission confirm that it will counter these attempts by Member States in an effective way?

Lees de vragen hier.