DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 8103

Alles is voor Bassie

Rechtbank Rotterdam 5 augustus 2009, HA ZA 07-2103. Eisers tegen Adrina Produkties B.V. en Bassie Produkties B.V. (Met dank aan Marloes Bakker, Klos Morel Vos & Schaap)

Auteursrecht en naburige rechten. Vonnis over billijke vergoeding voor acteurs uit Bassie en Adriaan series (waaronder de Baron en Handige Harry) voor exploitatie van de series op dvd en herhalingen op televisie. Terugwerkende kracht art. 45d Auteurswet en art. 4 Wet op de naburige rechten.
 
Artikel 45d Aw regelt dat de makers van een filmwerk geacht worden hun rechten te hebben overgedragen aan de producent als gevolg waarvan de producent een billijke vergoeding verschuldigd is aan de makers voor iedere vorm van exploitatie van het filmwerk. Krachtens artikel 4 WNR geldt ditzelfde ten behoeve van een uitvoerend kunstenaar, zoals de acteurs in het filmwerk. Volgens het overgangsrecht bij artikel 45d is dit artikel niet van toepassing indien met het tot stand brengen van een filmwerk een aanvang is gemaakt voor de inwerkingtreding van dat artikel, zijnde 1 augustus 1985. Volgens artikel 33 WNR komt aan artikel 4 WNR wel terugwerkende kracht toe ten aanzien van prestaties die voor het tijdstip van inwerkingtreding van die wet tot stand zijn gekomen (1 juli 1993) maar alleen voor zover het gedragingen betreft die plaatsvinden na die datum.

Met 5 van de 9 Bassie en Adriaan series was reeds een aanvang gemaakt vóór 1 augustus 1985. Voor zover de vorderingen zien op die series worden deze daarom afgewezen. Aan artikel 4 WNR mag dan terugwerkende kracht toekomen voor 1 juli 1993, deze terugwerkende kracht gaat niet verder dan de werking van het door dat artikel van toepassing verklaarde artikel 45d.

Ook de vorderingen die zien op de series van na 1 augustus 1985 (en voor 1 juli 1993) worden afgewezen. Artikel 45d is niet van dwingend recht; volgens de wetsgeschiedenis van artikel 45d is een eenmalige vergoeding mogelijk zolang schriftelijk expliciet is opgenomen voor welke vormen van exploitatie de vergoeding bedoeld is. Enkele acteurs hadden een overeenkomst met daarin de bepaling ‘In deze betaling zit ook het herhalings(recht), video en verkoop aan andere TV zenders van de bovengenoemde TV serie.” Hieruit blijkt volgens de rechtbank onmiskenbaar de bedoeling van partijen dat in de overeengekomen vergoeding tevens de vergoeding was verdisconteerd voor de exploitatie van de desbetreffende tv serie, de herhalingen alsmede de rechten met betrekking tot video en dat de desbetreffende acteurs afzagen van toekomstige afspraken dienaangaande. In dat geval bestaat geen recht meer op vergoeding voor die exploitatievormen en ook is er dan geen aanleiding meer de hoogte van de vergoeding nog te onderwerpen aan een rechterlijke billijkheidstoets.
 
Een redelijke uitleg van het begrip video in de overeenkomst, gesloten toen de dvd nog niet bestond, brengt mee dat daaronder thans ook de dvd is begrepen, omdat – hoewel video en dvd technisch niet hetzelfde zijn – het doel en het gebruik ervan als exploitatievormen hetzelfde en is de dvd als opvolger van de video te beschouwen.
 
Ook de vorderingen van de acteur die géén overeenkomst kon overleggen waarin een eenmalige vergoeding was opgenomen wordt afgewezen. Gelet op de omstandigheid dat op de desbetreffende serie verlies is geleden door de producenten en op het feit dat de bijdrage van de acteur minimaal was terwijl daarvoor destijds een royale vergoeding is betaald, is de rechtbank van mening dat de billijke vergoeding in dit geval op nihil gesteld moet worden.

Lees het vonnis hier.

IEF 7937

De uitvoerend kunstenaar

Rechtbank Amsterdam, 20 april 2009, LJN: BI5180, Julio Iglesias & Jungle Aire Limited C.V. tegen Sony Bmg Music Entertainment (Netherlands) B.V

Naburige rechten. Auteursrecht. Eerst even kort. In geschil is (primair) of de aan Iglesias [A] toekomende naburige rechten middels diverse overeenkomsten voor en na de inwerkingtreding van de Wnr. aan Sony BMG zijn overgedragen. Dat is niet het geval, maar met betrekking tot de exploitatierechten (2 Wnr.) concludeert de rechtbank dat uit de aard en strekking van de overeenkomsten en de door partijen in de overeenkomsten gehanteerde definities wel voortvloeit dat de gegeven licentie ziet op toekomstige (dus ook digitale) exploitatievormen. "Dat bepaalde exploitatiewijzen ten tijde van het aangaan van de diverse overeenkomsten nog niet voorzienbaar waren, laat onverlet dat partijen daarop in de overeenkomsten hebben geanticipeerd middels de hiervoor weergegeven ruime omschrijvingen.'(4.16)  

De rechtbank concludeert dat er geen overdracht is van (nieuw verworven) naburige rechten. Ten tijde van de totstandkoming van de diverse voor 1993 (inwerkingtreding Wnr) tot stand gekomen overeenkomsten kwamen de uitvoerend kunstenaar nog geen naburige rechten toe, zodat van een overdracht van die rechten geen sprake kan zijn. De na 1993 gesloten overeenkomsten leiden niet tot een ander oordeel.

De overdracht van rechten omvat blijkens artikel 9 Wnr alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld, of uit de aard en strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit. De na 1993 tot stand gekomen overeenkomsten geven geen blijk van een (doordachte) overdracht van naburige rechten. De aard en strekking van die overeenkomsten impliceren evenmin een overdracht van naburige rechten. Aan het doel van de diverse overeenkomsten kan ook recht worden gedaan als een exclusieve licentie is verleend.

De aard en strekking van de overeenkomsten brengt met zich dat deze aldus moeten worden uitgelegd dat sprake is van een onbeperkte en exclusieve licentie. Die licentie ziet ook op de exploitatie van digitale exploitatiemogelijkheden. Afwijzing van de ruim geformuleerde verklaringen voor recht omtrent de mogelijkheden de diverse uitvoeringen te exploiteren. Daarvoor is te weinig gesteld. 
 
 Lees het vonnis hier

IEF 7743

Haar verzameling productomschrijvingen

De Roode Roos - De RooijRechtbank Arnhem, 25 maart 2009, HA ZA 08-1325, De Roode Roos B.V. tegen Reform- en Vitaminecentrum De Rooij B.V. (met dank aan Kees van Dijk, Van Veen Advocaten).

Auteursrecht. Databankenrecht. Eerst even voor jezelf lezen. Eiser de Roode Roos (orthomoleculaire voedingssupplementen) constateert dat gedaagde De Rooij foto’s en teksten toont op haar website die volgens haar identiek zijn aan de foto’s en teksten op haar eigen website. Interessant vonnis voor webwinkeliers.

Bij vonnis in kort geding (Vzr. Rechtbank Arnhem 22 mei 2008, IEF 6164) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank De Rooij veroordeeld om elk gebruik van de foto's en de teksten die zij heeft ontleend aan De Roode Roos te staken en gestaakt te houden. De voorzieningenrechter heeft deze veroordeling niet gegrond op auteursrechtinbreuk of inbreuk op een databankenrecht, maar op onrechtmatig handelen van De Rooij in de zin van artikel 6: 162 B W. De gevorderde betaling van een voorschot op schadevergoeding is afgewezen.

De bodemrechter concludeert dat er weliswaar sprake is van auteursrecht op de gegevensverzameling, maar niet van inbreuk. Geen auteursrecht op de productfoto’s en de productinformatie. Geen beschermde databank  (een investering in een webwinkel valt niet onder de doelomschrijving van de rechtbank). Wel geschriftenbescherming. Wel strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt.

Lees het vonnis hier.

IEF 7489

Ook wanneer het betrokken voorwerp nooit eerder werd beschermd

Bob Dylan Gates of Eden FalconHvJ EG, 20 januari 2009, zaak C- 240/07, Sony Music Entertainment (Germany) GmbH tegen Falcon Neue Medien Vertrieb GmbH (prejudiciële vragen Bundesgerichtshof (Duitsland))

Naburige rechten. Rechten van producenten van fonogrammen. Toepasselijkheid van de beschermingstermijn op een werk dat niet eerder was beschermd in de lidstaat waarin de bescherming wordt verzocht en waarvan de rechthebbende geen onderdaan van een lidstaat van de Gemeenschap is

Sony vordert dat Falcon het verbod wordt opgelegd, de cd’s „Bob Dylan – Blowin’ in the Wind” en „Bob Dylan – Gates of Eden” te reproduceren of te laten reproduceren en te distribueren of te laten distribueren. Falcon voert aan dat de Duitse regelgeving de rechten van een platenmaatschappij op de Bob Dylan-albums die vóór 1 januari 1966 werden opgenomen, niet beschermt.

Het Hof van Justitie (Grote kamer) verklaart voor recht:

1) De beschermingstermijn die is vastgelegd in richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten, is overeenkomstig artikel 10, lid 2, van deze richtlijn eveneens van toepassing wanneer het betrokken voorwerp nooit eerder werd beschermd in de lidstaat waarin bescherming wordt gezocht.

2) Artikel 10, lid 2, van richtlijn 2006/116 moet aldus worden uitgelegd dat de in deze richtlijn vastgelegde beschermingstermijnen van toepassing zijn wanneer het betrokken werk of voorwerp op 1 juli 1995 in ten minste één lidstaat als zodanig werd beschermd door de nationale wetgeving van deze lidstaat op het gebied van het auteursrecht of de naburige rechten en de houder van dergelijke rechten op dit werk of dit voorwerp die onderdaan is van een derde land, op die datum door deze nationale wetgeving werd beschermd.

Lees het arrest hier.

IEF 7485

De 5e volzin van artikel 45d Aw

Geqwoon Jannes - NoordkaapGerechtshof Arnhem , 6 januari 2009,  LJN: BG9938, Appellant tegen Noordkaap TV Producties B.V.

Auteursrecht. Eerst even voor jezelf lezen. Billijke exploitatievergoeding voor "voice-over" ex artikel 4 Wnr juncto artikel 45d Aw. 

“8. Indien echter de gestelde mondelinge afspraak al zou vaststaan, geldt voorts het volgende. Uit de 5e volzin van artikel 45d Aw volgt dwingendrechtelijk dat afspraken ter vastlegging (of beperking of afstand) van de in dat artikel bedoelde vergoedingen schriftelijk moeten worden overeengekomen. Bij de door Noordkaap gestelde afspraak is dat niet het geval. [appellant] beroept zich dan ook terecht op strijd met deze wettelijk eis en de beschermingsdoelstelling daarvan. Ook om die reden moet aan de gestelde mondelinge afspraak worden voorbijgegaan.

9. Het ontbreken van een schriftelijke afspraak betekent niet dat de uitvoerend kunstenaar geen recht heeft op een billijke beloning, zoals Noordkaap lijkt te stellen.

12. Aangezien de hoogte van de billijke vergoeding ad € 4.000,00 door Noordkaap niet is betwist, is de vordering in zoverre toewijsbaar.

13. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vorderingen zullen grotendeels worden toegewezen als hiervoor vermeld. Noordkaap zal voorts als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van beide instanties. (…) Uit artikel 1019 Rv blijkt dat deze bepalingen ook gelden voor de handhaving van naburige rechten als de onderhavige. (…) Evenwel dienen de gevorderde kosten wel zo tijdig opgegeven en gespecificeerd te worden dat de wederpartij zich daartegen naar behoren kan verweren (…) De kosten van het appel heeft [appellant] daarentegen niet opgegeven en gespecificeerd, zodat de eis in zoverre niet wordt gevolgd en de gebruikelijke veroordeling tot betaling van verschotten en het geliquideerd salaris van de advocaat (1 1/2 punt in tarief I) zal worden uitgesproken.”

Lees het arrest hier.

IEF 7360

De begrippen muziek- en toneeluitvoeringen moeten ruim worden opgevat

Peep ShowHoge Raad, 5 december 2008, LJN: BB0678, De staatssecretaris van Financiën tegen Fiscale eenheid X Holding B.V. c.s.

Fiscaal-cultureel recht. De Hoge Raad is van oordeel dat voor het toegang verlenen voor peepshows het verlaagde btw-tarief van toepassing is. Het hof heeft vastgesteld dat bij deze peepshows sprake is van een toneel waarop een voorstelling wordt gegeven die door een aantal personen tegen betaling wordt bijgewoond. Volgens het hof was sprake van een toneelvoorstelling. De begrippen muziek- en toneeluitvoeringen moeten ruim worden opgevat en het culturele karakter of het culturele niveau van een voorstelling of uitvoering is niet van belang. Het verlaagde BTW-tarief is van toepassing

Lees het arrest hier. Samenvatting HR hier.

IEF 7331

Op een buitensporig hoog niveau

HvJ EG, 27 november 2008, conclusie A-G Mengozzi in zaak C-425/07 P AEPI (Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias AE) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Mededinging. Auteursrecht. Auteursrechtenorganisaties. Afwijzing van klacht door Commissie wegens gebrek aan communautair belang.

Het Griekse AEPI, belast met het gezamenlijk beheer van auteursrechten op muziek, heeft bij de Commissie een klacht ingediend tegen de Helleense Republiek en tegen drie Griekse organisaties voor het gezamenlijk beheer van de naburige rechten van zangers, musici en producenten van geluids- en/of beelddragers. In deze klacht heeft AEPI aangevoerd dat deze organisaties de artikelen 81 EG en 82 EG hadden geschonden door de vergoeding voor de naburige rechten op een buitensporig hoog niveau, tot 5 % van de bruto-inkomsten van de Griekse radio- en televisiestations, vast te stellen, en dat de Helleense Republiek artikel 81 EG had geschonden door hun de mogelijkheid te bieden dienaangaande overeenkomsten te sluiten en deel te nemen aan onderling afgestemde feitelijke gedragingen. Doordat de ondernemingen die muziekwerken gebruiken, buitensporige lasten dienen te dragen, hebben zij de auteursrechten die AEPI van hen wilde innen, niet kunnen betalen.

A-G Mendozzi stelt voor het arrest van het GvEA te vernietigen en de beschikking van de Commissie waarin de klacht van AEPPi wordt afgewezen nietig te verklaren.

“74. Ook al zouden de gevolgen van de gelaakte inbreuk op het grondgebied van andere lidstaten – zoals de Commissie in haar verweerschrift in eerste aanleg heeft gesteld – miniem zijn, waarvan overigens mijn inziens niet kan worden uitgegaan op basis van het loutere feit dat de organisaties waartegen rekwirantes klacht is gericht, slechts bevoegd zijn in Griekenland, zou dit niets afdoen aan het feit dat bovengenoemde vaststelling kennelijk onjuist is en dus, om de hierboven in de punten 63 tot en met 66 uiteengezette redenen, aan de onwettigheid van de litigieuze beschikking.”

Lees de conclusie hier.

IEF 6512

20% korting

thuiskopie.jpgGerechtshof ’s-Gravenhage, 10 juli 2008, HA ZA 05-1547, Stichting de Thuiskopie tegen Imation Europe B.V.(met dank aan Arnout Groen, De Brauw, Blackstone Westbroek)
 
Wel gemeld, nog niet besproken. Beroep tegen het vonnis waarin Thuiskopie is veroordeeld tot een aanzienlijke schadevergoeding aan Imation wegens schending van de informatieplicht. Het hof oordeelt dat Thuiskopie toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitvoering van haar contractuele verplichtingen jegens Imation, althans toerekenbaar onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.

Imation is een fabrikant en importeur van blanco informatiedragers waarop de thuiskopieregeling van toepassing is. In eerste aanleg heeft Thuiskopie betaling door Imation gevorderd van € 747.141,73 wegens onbetaald gelaten thuiskopievergoedingen vanaf 2004. Dat Imation facturen van Thuiskopie onbetaald heeft gelaten stond niet in geschil. De rechtbank heeft die vordering in conventie dan ook toegewezen. De grote tegenslag voor Thuiskopie volgde echter uit de veroordeling van Thuiskopie in reconventie tot de betaling van een schadevergoeding van  € 839.895,83, omdat Thuiskopie Imation niet heeft geïnformeerd over een belangrijke kortingsregeling. Die kortingsregeling vloeit voort uit het in 1992 gesloten convenant van Thuiskopie met het overlegorgaan van betalingsplichtingen, Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (STOBI). In het convenant is onder meer opgenomen dat deelnemers van STOBI 20% korting ontvangen van Thuiskopie. Imation is (met terugwerkende kracht) vanaf 1 januari 2001 deelnemer van STOBI geworden. Volgens de rechtbank is Thuiskopie tekortgeschoten, althans heeft zij onrechtmatig gehandeld, door Imation niet te informeren over het bestaan van de voor STOBI-leden geldende korting op de thuiskopievergoeding.

In hoger beroep klaagt Thuiskopie over de overwegingen van de rechtbank (rov 5.18, 5.19) dat in het midden kan blijven of Thuiskopie verplicht is uit eigen beweging informatie over de hoogte van de thuiskopievergoeding, waaronder de kortingsregeling, te verschaffen. Indien zij, zoals in casu, er voor kiest informatie te verschaffen, dient deze volledig en juist te zijn, aldus de rechtbank. Zij is van oordeel (rov 5.20) dat Thuiskopie op haar website en in haar brieven aan betalingsplichtigen onvolledige informatie heeft verschaft, en daardoor, gelet op haar bijzondere positie als enige, door de wet met de inning van de thuiskopievergoeding belaste organisatie, heeft gehandeld in strijd met de door haar als contractspartij jegens Imation in acht te nemen redelijkheid en billijkheid, althans in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid. Zij is derhalve aansprakelijk wegens toerekenbare tekortkoming, althans onrechtmatige daad, aldus de rechtbank (rov 5.23).

Deze grief van Thuiskopie faalt. Het hof oordeelt (punt 12): “(…) Thuiskopie is op grond van de wet en als enige instantie belast met en gerechtigd tot de inning van de thuiskopievergoeding. In dat verband sluit zij incasso-overeenkomsten. Met de inning is het verstrekken van informatie over de geldende tarieven - kortingsregelingen als de onderhavige daaronder begrepen - onlosmakelijk verbonden. Fabrikanten en importeurs zijn wettelijk verplicht de vergoeding aan Thuiskopie te voldoen. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat Thuiskopie, mede gelet op haar voormelde bijzondere positie, ervoor heeft zorg te dragen dat de door haar verstrekte informatie met betrekking tot de geldende tarieven juist en volledig is en dat partijen als Imation in beginsel van de juistheid en volledigheid van die informatie mogen uitgaan.(…)”

Thuiskopie heeft nog aangevoerd dat het uitermate onwaarschijnlijk is dat Imation niet van de regeling op de hoogte was. Het hof gaat hieraan voorbij omdat Thuiskopie deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd.

Wel volgt het hof de stelling van Thuiskopie dat de vordering van Imation niet € 893.895,83, maar ten hoogste € 814.870,72 beloopt, zijnde 20% van het totaal van de betalingen waarop volgens Thuiskopie Imation de korting toegepast wenst te zien.

Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 29 november 2006 in reconventie gewezen voor zover Thuiskopie daarin is veroordeeld tot betaling aan Imation van een bedrag ad € 839.895,83 en veroordeelt Thuiskopie, opnieuw rechtdoende, om aan Imation te betalen een bedrag van € 814.870,82.

Lees het arrest hier en eerder bericht (vonnis rechtbank) hier.

IEF 6425

Ondertussen in Tonga

tonga-it.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 8 juli 2008, KG ZA 08-261, Stichting BREIN tegen Euroaccess Enterprises Ltd. (met dank aan Rob Zimmermann, Höcker).

Auteursrecht. BREIN-zaak. Gerichtheid van buitenlandse website. Aansprakelijkheid provider voor doorgeven website. Verplichting om NAW-gegevens aan eiser door te geven (Lycos/Pessers). Werkelijke-proceskostenveroordeling van provider.

“4.3. Vervolgens rijst de vraag welk recht op onderhavige kwestie van toepassing is. Die vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad. Immers, de inbreuk op een auteurs- of naburig recht is een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6: 162 BW. In het eerste lid van artikel 3 van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad is bepaald dat verbintenissen uit onrechtmatige daad worden beheerst door het recht van de Staat op welks grondgebied de daad plaatsvindt. Nu doet zich in het onderhavige geval de situatie voor dat de website www.torrent.to wereldwijd kan worden geraadpleegd, dat onduidelijk is in welk land de aanbieder van die website is gevestigd en dat de site kennelijk via verschillende servers in diverse landen, waaronder Nederland, wordt gehost. Uit de door Stichting BREIN overgelegde uitdraaien van de website www.torrent.to blijkt dat de site voornamelijk In de Duitse taal is opgesteld, maar zich ook specifiek richt op Nederlandse bezoekers, gelet op de aangeboden (Nederlandstalige) werken van Nederlandse artiesten en de reclameboodschappen in de Nederlandse taal. Ter zitting is voorts komen vast .te staan dat de servers van waaruit de hostuig plaatsvindt, in Amsterdam staan. Onder die omstandigheden kan het Nederlandse recht worden toegepast. 

4.4. (…) Dat op www.torrent.to bestanden worden aangeboden die als Auteursrechtelijke en/of nabuurrechtelijk beschermde werken in de zin van het BC, de UAC en het TRIPS-Verdrag moeten worden aangemerkt en dat Stichting BREIN bevoegd is namens die rechthebbenden (de makers) in rechte op te treden tegen inbreuken daarop, is voldoende aannemelijk. In dat kader wijst de rechter erop dat bij de Berner Conventie thans bijvoorbeeld maar liefst 184 landen zijn aangesloten (…) ook zelfs Tonga, het eiland in de Stille Oceaan waarnaar de afkorting "-to" in het internetadres van de www.torrent.to verwijst. Dat torrent.to ook door het aanbieden van ter downloading van die "buiten1andse"bestanden jegens Stichting BREIN onrechtmatig handelt, is daarmee voldoende aannemelijk. 

(…) 4.5. Euroaccess biedt door haar rol als webhost de gelegenheid tot het verrichten van onrechtmatige activiteiten in de vorm van structurele inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten van anderen via het internet. Daarmee handelt ook Euroaccess onrechtmatig tegen de auteurs- en nabuurrechthebbenden en dus jegens Stichting BREIN. Daartoe overweegt de rechter dat het onrechtmatige karakter van de activiteiten op www.torrent.to evident is en ook voor Euroaccess volstrekt duidelijk moet zijn. Immers, iedereen weet dat het aanbieden van muziek- film- en softwarebestanden zonder toestemming van de rechthebbenden illegaal is. Dit geldt nog sterker voor een professionele partij die zich toelegt op het hosten van websites die bovendien door Stichting BREIN ook nog eens is gewezen op het onrechtmatige karakter van de activiteiten op www.torrent.to.(…)

4.6. Gelet op het vorenstaande is voldoende aannemelijk dat Euroaccess onrechtmatig handelt jegens Stichting BREIN door de website www.torrent.to toegang te verschaffen tot het internet. De onder 1. gevorderde afsluiting zal derhalve worden toegewezen. 

4.10. Gelet op het grootschalige karakter van de op www.torrent.to gepleegde inbreuken m de evidente onrechtmatigheid daarvan, alsmede het feit dat Euroaccess na verzoeken van Stichting BREIN daartoe niet is overgegaan tot afsluiting van de website en door Euroaccess geen verweer is gevoerd tegen de door Stichting BREIN als (vervangende) productie 20 overgelegde opgave van de gemaakte advocaatkosten, zal de rechter Euroaccess ais de in het ongelijk gestelde partij onder toepassing van artikel 1019h Rv veroordelen in de werkelijke proceskosten, waarvan een bedrag van EUR 1 6.490,55 aan advocaatkosten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6223

Kaal of kammen

Vzr. Gerechtshof ’s-Gravenhage, 3 april 2008, LJN: BD3250, Appellant h.o.d.n. Binder Videotheek c.s.  tegen Dharma Productions Private Ltd.

Het hof  vernietigt het vonnis waarvan beroep. 45d AW, producentenauteursrecht op Bollywoodfilm niet aangenomen in geschil tegen videotheek. Verklaringen van klanten over ondertiteling.Geïntimeerden Dharma c.s. stellen dat Dharma als producent het auteursrecht heeft op de Bollywood-film “Kaal”. Dharma c.s. stellen dat appellanten inbreuk maken op hun auteursrecht, respectievelijk licentie, door in de door hen geëxploiteerde videotheek kopieën van de film “Kaal” te verkopen, dan wel te verhuren, welke niet afkomstig zijn van Etnolife.

In eertse instantie heeft de voorzieningenrechter heeft de vorderingen, gebaseerd op de gestelde inbreuk op het auteursrecht, grotendeels toegewezen. De op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen heeft de voorzieningenrechter afgewezen. Alleen appellanten zijn in hoger beroep gekomen en de op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen zijn derhalve niet meer aan de orde.

“6. Volgens artikel 45d van de Auteurswet 1912 worden, tenzij de makers en de producent schriftelijk anders zijn overeengekomen, de makers van een filmwerk geacht het recht op onder meer openbaarmaking en verveelvoudiging van dat werk aan de producent te hebben overgedragen. Het auteursrecht op een film komt derhalve in beginsel toe aan de producent van die film. Dharma c.s. stellen dat Dharma als zodanig moet worden aangemerkt. Ter onderbouwing van die stelling hebben zij een kopie van een overeenkomst overgelegd, waarbij Dharma aan Sewnarain een licentie verschaft voor het grondgebied Nederland, als nader in die overeenkomst omschreven. Ander bewijsmateriaal hebben zij niet overgelegd. In het bijzonder is bij het hof geen videoband of DVD gedeponeerd, waaruit het gepretendeerde recht zou kunnen blijken. Daar tegenover hebben appellanten stukken overgelegd waaruit valt af te leiden dat twee personen, genaamd[betrokkene 1 en betrokkene 2 , de film hebben geproduceerd. Mitsdien kan, te meer nu ook in de bodemzaak het gestelde auteursrecht onderwerp is van bewijslevering zijdens Dharma c.s., in dit kort geding niet – ook niet voorlopig - worden aangenomen dat Dharma het auteursrecht op de film heeft.

7. Ten overvloede overweegt het hof, naar aanleiding van grief III, dat Dharma c.s. vooralsnog evenmin voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat appellanten, zoals door Dharma c.s. aan hun vorderingen ten grondslag wordt gelegd, DVD’s van de film “Kaal” met Franse ondertiteling hebben verkocht of verhuurd. In dit verband hecht het hof betekenis aan de door appellanten bij hun memorie van grieven overgelegde verklaringen, waarin door klanten van de door appellanten gedreven videotheek wordt aangegeven dat de door hen bij die videotheek gehuurde DVD’s van de film “Kaal” van een Engelse ondertiteling waren voorzien, alsmede aan de omstandigheid dat de rechtbank ook ten aanzien van de hier bedoelde stelling bewijslevering aan Dharma c.s. hebben opgedragen.”

Lees het arrest hier. Eerder vonnis Rb. Den Haag hier.