DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 7937

De uitvoerend kunstenaar

Rechtbank Amsterdam, 20 april 2009, LJN: BI5180, Julio Iglesias & Jungle Aire Limited C.V. tegen Sony Bmg Music Entertainment (Netherlands) B.V

Naburige rechten. Auteursrecht. Eerst even kort. In geschil is (primair) of de aan Iglesias [A] toekomende naburige rechten middels diverse overeenkomsten voor en na de inwerkingtreding van de Wnr. aan Sony BMG zijn overgedragen. Dat is niet het geval, maar met betrekking tot de exploitatierechten (2 Wnr.) concludeert de rechtbank dat uit de aard en strekking van de overeenkomsten en de door partijen in de overeenkomsten gehanteerde definities wel voortvloeit dat de gegeven licentie ziet op toekomstige (dus ook digitale) exploitatievormen. "Dat bepaalde exploitatiewijzen ten tijde van het aangaan van de diverse overeenkomsten nog niet voorzienbaar waren, laat onverlet dat partijen daarop in de overeenkomsten hebben geanticipeerd middels de hiervoor weergegeven ruime omschrijvingen.'(4.16)  

De rechtbank concludeert dat er geen overdracht is van (nieuw verworven) naburige rechten. Ten tijde van de totstandkoming van de diverse voor 1993 (inwerkingtreding Wnr) tot stand gekomen overeenkomsten kwamen de uitvoerend kunstenaar nog geen naburige rechten toe, zodat van een overdracht van die rechten geen sprake kan zijn. De na 1993 gesloten overeenkomsten leiden niet tot een ander oordeel.

De overdracht van rechten omvat blijkens artikel 9 Wnr alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld, of uit de aard en strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit. De na 1993 tot stand gekomen overeenkomsten geven geen blijk van een (doordachte) overdracht van naburige rechten. De aard en strekking van die overeenkomsten impliceren evenmin een overdracht van naburige rechten. Aan het doel van de diverse overeenkomsten kan ook recht worden gedaan als een exclusieve licentie is verleend.

De aard en strekking van de overeenkomsten brengt met zich dat deze aldus moeten worden uitgelegd dat sprake is van een onbeperkte en exclusieve licentie. Die licentie ziet ook op de exploitatie van digitale exploitatiemogelijkheden. Afwijzing van de ruim geformuleerde verklaringen voor recht omtrent de mogelijkheden de diverse uitvoeringen te exploiteren. Daarvoor is te weinig gesteld. 
 
 Lees het vonnis hier

IEF 7743

Haar verzameling productomschrijvingen

De Roode Roos - De RooijRechtbank Arnhem, 25 maart 2009, HA ZA 08-1325, De Roode Roos B.V. tegen Reform- en Vitaminecentrum De Rooij B.V. (met dank aan Kees van Dijk, Van Veen Advocaten).

Auteursrecht. Databankenrecht. Eerst even voor jezelf lezen. Eiser de Roode Roos (orthomoleculaire voedingssupplementen) constateert dat gedaagde De Rooij foto’s en teksten toont op haar website die volgens haar identiek zijn aan de foto’s en teksten op haar eigen website. Interessant vonnis voor webwinkeliers.

Bij vonnis in kort geding (Vzr. Rechtbank Arnhem 22 mei 2008, IEF 6164) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank De Rooij veroordeeld om elk gebruik van de foto's en de teksten die zij heeft ontleend aan De Roode Roos te staken en gestaakt te houden. De voorzieningenrechter heeft deze veroordeling niet gegrond op auteursrechtinbreuk of inbreuk op een databankenrecht, maar op onrechtmatig handelen van De Rooij in de zin van artikel 6: 162 B W. De gevorderde betaling van een voorschot op schadevergoeding is afgewezen.

De bodemrechter concludeert dat er weliswaar sprake is van auteursrecht op de gegevensverzameling, maar niet van inbreuk. Geen auteursrecht op de productfoto’s en de productinformatie. Geen beschermde databank  (een investering in een webwinkel valt niet onder de doelomschrijving van de rechtbank). Wel geschriftenbescherming. Wel strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt.

Lees het vonnis hier.

IEF 7489

Ook wanneer het betrokken voorwerp nooit eerder werd beschermd

Bob Dylan Gates of Eden FalconHvJ EG, 20 januari 2009, zaak C- 240/07, Sony Music Entertainment (Germany) GmbH tegen Falcon Neue Medien Vertrieb GmbH (prejudiciële vragen Bundesgerichtshof (Duitsland))

Naburige rechten. Rechten van producenten van fonogrammen. Toepasselijkheid van de beschermingstermijn op een werk dat niet eerder was beschermd in de lidstaat waarin de bescherming wordt verzocht en waarvan de rechthebbende geen onderdaan van een lidstaat van de Gemeenschap is

Sony vordert dat Falcon het verbod wordt opgelegd, de cd’s „Bob Dylan – Blowin’ in the Wind” en „Bob Dylan – Gates of Eden” te reproduceren of te laten reproduceren en te distribueren of te laten distribueren. Falcon voert aan dat de Duitse regelgeving de rechten van een platenmaatschappij op de Bob Dylan-albums die vóór 1 januari 1966 werden opgenomen, niet beschermt.

Het Hof van Justitie (Grote kamer) verklaart voor recht:

1) De beschermingstermijn die is vastgelegd in richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten, is overeenkomstig artikel 10, lid 2, van deze richtlijn eveneens van toepassing wanneer het betrokken voorwerp nooit eerder werd beschermd in de lidstaat waarin bescherming wordt gezocht.

2) Artikel 10, lid 2, van richtlijn 2006/116 moet aldus worden uitgelegd dat de in deze richtlijn vastgelegde beschermingstermijnen van toepassing zijn wanneer het betrokken werk of voorwerp op 1 juli 1995 in ten minste één lidstaat als zodanig werd beschermd door de nationale wetgeving van deze lidstaat op het gebied van het auteursrecht of de naburige rechten en de houder van dergelijke rechten op dit werk of dit voorwerp die onderdaan is van een derde land, op die datum door deze nationale wetgeving werd beschermd.

Lees het arrest hier.

IEF 7485

De 5e volzin van artikel 45d Aw

Geqwoon Jannes - NoordkaapGerechtshof Arnhem , 6 januari 2009,  LJN: BG9938, Appellant tegen Noordkaap TV Producties B.V.

Auteursrecht. Eerst even voor jezelf lezen. Billijke exploitatievergoeding voor "voice-over" ex artikel 4 Wnr juncto artikel 45d Aw. 

“8. Indien echter de gestelde mondelinge afspraak al zou vaststaan, geldt voorts het volgende. Uit de 5e volzin van artikel 45d Aw volgt dwingendrechtelijk dat afspraken ter vastlegging (of beperking of afstand) van de in dat artikel bedoelde vergoedingen schriftelijk moeten worden overeengekomen. Bij de door Noordkaap gestelde afspraak is dat niet het geval. [appellant] beroept zich dan ook terecht op strijd met deze wettelijk eis en de beschermingsdoelstelling daarvan. Ook om die reden moet aan de gestelde mondelinge afspraak worden voorbijgegaan.

9. Het ontbreken van een schriftelijke afspraak betekent niet dat de uitvoerend kunstenaar geen recht heeft op een billijke beloning, zoals Noordkaap lijkt te stellen.

12. Aangezien de hoogte van de billijke vergoeding ad € 4.000,00 door Noordkaap niet is betwist, is de vordering in zoverre toewijsbaar.

13. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vorderingen zullen grotendeels worden toegewezen als hiervoor vermeld. Noordkaap zal voorts als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van beide instanties. (…) Uit artikel 1019 Rv blijkt dat deze bepalingen ook gelden voor de handhaving van naburige rechten als de onderhavige. (…) Evenwel dienen de gevorderde kosten wel zo tijdig opgegeven en gespecificeerd te worden dat de wederpartij zich daartegen naar behoren kan verweren (…) De kosten van het appel heeft [appellant] daarentegen niet opgegeven en gespecificeerd, zodat de eis in zoverre niet wordt gevolgd en de gebruikelijke veroordeling tot betaling van verschotten en het geliquideerd salaris van de advocaat (1 1/2 punt in tarief I) zal worden uitgesproken.”

Lees het arrest hier.

IEF 7360

De begrippen muziek- en toneeluitvoeringen moeten ruim worden opgevat

Peep ShowHoge Raad, 5 december 2008, LJN: BB0678, De staatssecretaris van Financiën tegen Fiscale eenheid X Holding B.V. c.s.

Fiscaal-cultureel recht. De Hoge Raad is van oordeel dat voor het toegang verlenen voor peepshows het verlaagde btw-tarief van toepassing is. Het hof heeft vastgesteld dat bij deze peepshows sprake is van een toneel waarop een voorstelling wordt gegeven die door een aantal personen tegen betaling wordt bijgewoond. Volgens het hof was sprake van een toneelvoorstelling. De begrippen muziek- en toneeluitvoeringen moeten ruim worden opgevat en het culturele karakter of het culturele niveau van een voorstelling of uitvoering is niet van belang. Het verlaagde BTW-tarief is van toepassing

Lees het arrest hier. Samenvatting HR hier.

IEF 7331

Op een buitensporig hoog niveau

HvJ EG, 27 november 2008, conclusie A-G Mengozzi in zaak C-425/07 P AEPI (Elliniki Etaireia pros Prostasian tis Pnevmatikis Idioktisias AE) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Mededinging. Auteursrecht. Auteursrechtenorganisaties. Afwijzing van klacht door Commissie wegens gebrek aan communautair belang.

Het Griekse AEPI, belast met het gezamenlijk beheer van auteursrechten op muziek, heeft bij de Commissie een klacht ingediend tegen de Helleense Republiek en tegen drie Griekse organisaties voor het gezamenlijk beheer van de naburige rechten van zangers, musici en producenten van geluids- en/of beelddragers. In deze klacht heeft AEPI aangevoerd dat deze organisaties de artikelen 81 EG en 82 EG hadden geschonden door de vergoeding voor de naburige rechten op een buitensporig hoog niveau, tot 5 % van de bruto-inkomsten van de Griekse radio- en televisiestations, vast te stellen, en dat de Helleense Republiek artikel 81 EG had geschonden door hun de mogelijkheid te bieden dienaangaande overeenkomsten te sluiten en deel te nemen aan onderling afgestemde feitelijke gedragingen. Doordat de ondernemingen die muziekwerken gebruiken, buitensporige lasten dienen te dragen, hebben zij de auteursrechten die AEPI van hen wilde innen, niet kunnen betalen.

A-G Mendozzi stelt voor het arrest van het GvEA te vernietigen en de beschikking van de Commissie waarin de klacht van AEPPi wordt afgewezen nietig te verklaren.

“74. Ook al zouden de gevolgen van de gelaakte inbreuk op het grondgebied van andere lidstaten – zoals de Commissie in haar verweerschrift in eerste aanleg heeft gesteld – miniem zijn, waarvan overigens mijn inziens niet kan worden uitgegaan op basis van het loutere feit dat de organisaties waartegen rekwirantes klacht is gericht, slechts bevoegd zijn in Griekenland, zou dit niets afdoen aan het feit dat bovengenoemde vaststelling kennelijk onjuist is en dus, om de hierboven in de punten 63 tot en met 66 uiteengezette redenen, aan de onwettigheid van de litigieuze beschikking.”

Lees de conclusie hier.

IEF 6512

20% korting

thuiskopie.jpgGerechtshof ’s-Gravenhage, 10 juli 2008, HA ZA 05-1547, Stichting de Thuiskopie tegen Imation Europe B.V.(met dank aan Arnout Groen, De Brauw, Blackstone Westbroek)
 
Wel gemeld, nog niet besproken. Beroep tegen het vonnis waarin Thuiskopie is veroordeeld tot een aanzienlijke schadevergoeding aan Imation wegens schending van de informatieplicht. Het hof oordeelt dat Thuiskopie toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitvoering van haar contractuele verplichtingen jegens Imation, althans toerekenbaar onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.

Imation is een fabrikant en importeur van blanco informatiedragers waarop de thuiskopieregeling van toepassing is. In eerste aanleg heeft Thuiskopie betaling door Imation gevorderd van € 747.141,73 wegens onbetaald gelaten thuiskopievergoedingen vanaf 2004. Dat Imation facturen van Thuiskopie onbetaald heeft gelaten stond niet in geschil. De rechtbank heeft die vordering in conventie dan ook toegewezen. De grote tegenslag voor Thuiskopie volgde echter uit de veroordeling van Thuiskopie in reconventie tot de betaling van een schadevergoeding van  € 839.895,83, omdat Thuiskopie Imation niet heeft geïnformeerd over een belangrijke kortingsregeling. Die kortingsregeling vloeit voort uit het in 1992 gesloten convenant van Thuiskopie met het overlegorgaan van betalingsplichtingen, Stichting Overlegorgaan Blanco Informatiedragers (STOBI). In het convenant is onder meer opgenomen dat deelnemers van STOBI 20% korting ontvangen van Thuiskopie. Imation is (met terugwerkende kracht) vanaf 1 januari 2001 deelnemer van STOBI geworden. Volgens de rechtbank is Thuiskopie tekortgeschoten, althans heeft zij onrechtmatig gehandeld, door Imation niet te informeren over het bestaan van de voor STOBI-leden geldende korting op de thuiskopievergoeding.

In hoger beroep klaagt Thuiskopie over de overwegingen van de rechtbank (rov 5.18, 5.19) dat in het midden kan blijven of Thuiskopie verplicht is uit eigen beweging informatie over de hoogte van de thuiskopievergoeding, waaronder de kortingsregeling, te verschaffen. Indien zij, zoals in casu, er voor kiest informatie te verschaffen, dient deze volledig en juist te zijn, aldus de rechtbank. Zij is van oordeel (rov 5.20) dat Thuiskopie op haar website en in haar brieven aan betalingsplichtigen onvolledige informatie heeft verschaft, en daardoor, gelet op haar bijzondere positie als enige, door de wet met de inning van de thuiskopievergoeding belaste organisatie, heeft gehandeld in strijd met de door haar als contractspartij jegens Imation in acht te nemen redelijkheid en billijkheid, althans in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid. Zij is derhalve aansprakelijk wegens toerekenbare tekortkoming, althans onrechtmatige daad, aldus de rechtbank (rov 5.23).

Deze grief van Thuiskopie faalt. Het hof oordeelt (punt 12): “(…) Thuiskopie is op grond van de wet en als enige instantie belast met en gerechtigd tot de inning van de thuiskopievergoeding. In dat verband sluit zij incasso-overeenkomsten. Met de inning is het verstrekken van informatie over de geldende tarieven - kortingsregelingen als de onderhavige daaronder begrepen - onlosmakelijk verbonden. Fabrikanten en importeurs zijn wettelijk verplicht de vergoeding aan Thuiskopie te voldoen. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat Thuiskopie, mede gelet op haar voormelde bijzondere positie, ervoor heeft zorg te dragen dat de door haar verstrekte informatie met betrekking tot de geldende tarieven juist en volledig is en dat partijen als Imation in beginsel van de juistheid en volledigheid van die informatie mogen uitgaan.(…)”

Thuiskopie heeft nog aangevoerd dat het uitermate onwaarschijnlijk is dat Imation niet van de regeling op de hoogte was. Het hof gaat hieraan voorbij omdat Thuiskopie deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd.

Wel volgt het hof de stelling van Thuiskopie dat de vordering van Imation niet € 893.895,83, maar ten hoogste € 814.870,72 beloopt, zijnde 20% van het totaal van de betalingen waarop volgens Thuiskopie Imation de korting toegepast wenst te zien.

Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 29 november 2006 in reconventie gewezen voor zover Thuiskopie daarin is veroordeeld tot betaling aan Imation van een bedrag ad € 839.895,83 en veroordeelt Thuiskopie, opnieuw rechtdoende, om aan Imation te betalen een bedrag van € 814.870,82.

Lees het arrest hier en eerder bericht (vonnis rechtbank) hier.

IEF 6425

Ondertussen in Tonga

tonga-it.gifRechtbank ’s-Hertogenbosch, 8 juli 2008, KG ZA 08-261, Stichting BREIN tegen Euroaccess Enterprises Ltd. (met dank aan Rob Zimmermann, Höcker).

Auteursrecht. BREIN-zaak. Gerichtheid van buitenlandse website. Aansprakelijkheid provider voor doorgeven website. Verplichting om NAW-gegevens aan eiser door te geven (Lycos/Pessers). Werkelijke-proceskostenveroordeling van provider.

“4.3. Vervolgens rijst de vraag welk recht op onderhavige kwestie van toepassing is. Die vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad. Immers, de inbreuk op een auteurs- of naburig recht is een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6: 162 BW. In het eerste lid van artikel 3 van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad is bepaald dat verbintenissen uit onrechtmatige daad worden beheerst door het recht van de Staat op welks grondgebied de daad plaatsvindt. Nu doet zich in het onderhavige geval de situatie voor dat de website www.torrent.to wereldwijd kan worden geraadpleegd, dat onduidelijk is in welk land de aanbieder van die website is gevestigd en dat de site kennelijk via verschillende servers in diverse landen, waaronder Nederland, wordt gehost. Uit de door Stichting BREIN overgelegde uitdraaien van de website www.torrent.to blijkt dat de site voornamelijk In de Duitse taal is opgesteld, maar zich ook specifiek richt op Nederlandse bezoekers, gelet op de aangeboden (Nederlandstalige) werken van Nederlandse artiesten en de reclameboodschappen in de Nederlandse taal. Ter zitting is voorts komen vast .te staan dat de servers van waaruit de hostuig plaatsvindt, in Amsterdam staan. Onder die omstandigheden kan het Nederlandse recht worden toegepast. 

4.4. (…) Dat op www.torrent.to bestanden worden aangeboden die als Auteursrechtelijke en/of nabuurrechtelijk beschermde werken in de zin van het BC, de UAC en het TRIPS-Verdrag moeten worden aangemerkt en dat Stichting BREIN bevoegd is namens die rechthebbenden (de makers) in rechte op te treden tegen inbreuken daarop, is voldoende aannemelijk. In dat kader wijst de rechter erop dat bij de Berner Conventie thans bijvoorbeeld maar liefst 184 landen zijn aangesloten (…) ook zelfs Tonga, het eiland in de Stille Oceaan waarnaar de afkorting "-to" in het internetadres van de www.torrent.to verwijst. Dat torrent.to ook door het aanbieden van ter downloading van die "buiten1andse"bestanden jegens Stichting BREIN onrechtmatig handelt, is daarmee voldoende aannemelijk. 

(…) 4.5. Euroaccess biedt door haar rol als webhost de gelegenheid tot het verrichten van onrechtmatige activiteiten in de vorm van structurele inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten van anderen via het internet. Daarmee handelt ook Euroaccess onrechtmatig tegen de auteurs- en nabuurrechthebbenden en dus jegens Stichting BREIN. Daartoe overweegt de rechter dat het onrechtmatige karakter van de activiteiten op www.torrent.to evident is en ook voor Euroaccess volstrekt duidelijk moet zijn. Immers, iedereen weet dat het aanbieden van muziek- film- en softwarebestanden zonder toestemming van de rechthebbenden illegaal is. Dit geldt nog sterker voor een professionele partij die zich toelegt op het hosten van websites die bovendien door Stichting BREIN ook nog eens is gewezen op het onrechtmatige karakter van de activiteiten op www.torrent.to.(…)

4.6. Gelet op het vorenstaande is voldoende aannemelijk dat Euroaccess onrechtmatig handelt jegens Stichting BREIN door de website www.torrent.to toegang te verschaffen tot het internet. De onder 1. gevorderde afsluiting zal derhalve worden toegewezen. 

4.10. Gelet op het grootschalige karakter van de op www.torrent.to gepleegde inbreuken m de evidente onrechtmatigheid daarvan, alsmede het feit dat Euroaccess na verzoeken van Stichting BREIN daartoe niet is overgegaan tot afsluiting van de website en door Euroaccess geen verweer is gevoerd tegen de door Stichting BREIN als (vervangende) productie 20 overgelegde opgave van de gemaakte advocaatkosten, zal de rechter Euroaccess ais de in het ongelijk gestelde partij onder toepassing van artikel 1019h Rv veroordelen in de werkelijke proceskosten, waarvan een bedrag van EUR 1 6.490,55 aan advocaatkosten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6223

Kaal of kammen

Vzr. Gerechtshof ’s-Gravenhage, 3 april 2008, LJN: BD3250, Appellant h.o.d.n. Binder Videotheek c.s.  tegen Dharma Productions Private Ltd.

Het hof  vernietigt het vonnis waarvan beroep. 45d AW, producentenauteursrecht op Bollywoodfilm niet aangenomen in geschil tegen videotheek. Verklaringen van klanten over ondertiteling.Geïntimeerden Dharma c.s. stellen dat Dharma als producent het auteursrecht heeft op de Bollywood-film “Kaal”. Dharma c.s. stellen dat appellanten inbreuk maken op hun auteursrecht, respectievelijk licentie, door in de door hen geëxploiteerde videotheek kopieën van de film “Kaal” te verkopen, dan wel te verhuren, welke niet afkomstig zijn van Etnolife.

In eertse instantie heeft de voorzieningenrechter heeft de vorderingen, gebaseerd op de gestelde inbreuk op het auteursrecht, grotendeels toegewezen. De op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen heeft de voorzieningenrechter afgewezen. Alleen appellanten zijn in hoger beroep gekomen en de op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen zijn derhalve niet meer aan de orde.

“6. Volgens artikel 45d van de Auteurswet 1912 worden, tenzij de makers en de producent schriftelijk anders zijn overeengekomen, de makers van een filmwerk geacht het recht op onder meer openbaarmaking en verveelvoudiging van dat werk aan de producent te hebben overgedragen. Het auteursrecht op een film komt derhalve in beginsel toe aan de producent van die film. Dharma c.s. stellen dat Dharma als zodanig moet worden aangemerkt. Ter onderbouwing van die stelling hebben zij een kopie van een overeenkomst overgelegd, waarbij Dharma aan Sewnarain een licentie verschaft voor het grondgebied Nederland, als nader in die overeenkomst omschreven. Ander bewijsmateriaal hebben zij niet overgelegd. In het bijzonder is bij het hof geen videoband of DVD gedeponeerd, waaruit het gepretendeerde recht zou kunnen blijken. Daar tegenover hebben appellanten stukken overgelegd waaruit valt af te leiden dat twee personen, genaamd[betrokkene 1 en betrokkene 2 , de film hebben geproduceerd. Mitsdien kan, te meer nu ook in de bodemzaak het gestelde auteursrecht onderwerp is van bewijslevering zijdens Dharma c.s., in dit kort geding niet – ook niet voorlopig - worden aangenomen dat Dharma het auteursrecht op de film heeft.

7. Ten overvloede overweegt het hof, naar aanleiding van grief III, dat Dharma c.s. vooralsnog evenmin voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat appellanten, zoals door Dharma c.s. aan hun vorderingen ten grondslag wordt gelegd, DVD’s van de film “Kaal” met Franse ondertiteling hebben verkocht of verhuurd. In dit verband hecht het hof betekenis aan de door appellanten bij hun memorie van grieven overgelegde verklaringen, waarin door klanten van de door appellanten gedreven videotheek wordt aangegeven dat de door hen bij die videotheek gehuurde DVD’s van de film “Kaal” van een Engelse ondertiteling waren voorzien, alsmede aan de omstandigheid dat de rechtbank ook ten aanzien van de hier bedoelde stelling bewijslevering aan Dharma c.s. hebben opgedragen.”

Lees het arrest hier. Eerder vonnis Rb. Den Haag hier.

IEF 6203

Eerst even voor jezelf lezen

1- Gerechtshof ’s-Gravenhage, 29 mei 2008, LJN: BD2718, Acousticon B.V. tegen de Benelux-organisatie voor de intellectuele eigendom en haar orgaan het Benelux-bureau voor de intellectuele eigendom

Weigering woordmerk. Geen onderscheidend vermogen of inburgering. “15. Uit deze producties blijkt dat het teken BETER HOREN door de jaren heen is gebruikt als handelsnaam ter aanduiding van ondernemingen die zich bezig houden met audiologische dienstverlening. Bedoelde stukken geven geen steun aan de stelling van Acousticon dat het teken tevens als woordmerk, ter onderscheiding van waren en diensten, is ingeburgerd. Dat een enkele keer wordt gesproken over “Beter Horen Hoortoestellen” (productie 7 bij het verzoekschrift) doet daaraan niet af, te meer niet nu de advocaat van Acousticon ter zitting van het hof desgevraagd heeft aangegeven dat de hoortoestellen van allerlei verschillende merken zijn en niet het teken BETER HOREN dragen. Ook de als productie 1 bij de brief van 4 april 2008 overgelegde verklaring van de Gezamenlijke Audiologische Industrieën Nederland (GAIN), inhoudend dat Beter Horen op 1 januari 1998 alom bekend was als merk in Nederland, is daartoe onvoldoende, evenals het feit dat het teken BETER HOREN als beeldmerk is gedeponeerd.”

Lees het arrest hier

2- Rechtbank Zwolle, 2 juni 2008, LJN: BD2938, CNV Dienstenbond tegen Aldi Ommen B.V. & Aldi Groenlo B.V.

Nakoming overeenkomst. Onrechtmatige uitlatingen. Merkenrecht. “6.4.7.  Overigens merkt de voorzieningenrechter nog op dat het onder 2. gevorderde strekt tot het geven van een algemeen verbod voor de toekomst tot het plegen van merkinbreuk door het staken en gestaakt houden van het gebruik van het merk “ALDI” en het merk “HET ALDI-PRINCIPE HOGE KWALITEIT LAGE PRIJS”. Een vordering van een dergelijk vergaande en algemene strekking komt in beginsel niet voor toewijzing in aanmerking. Daarvoor kan slechts in uitzonderingsgevallen plaats zijn, bijvoorbeeld wanneer sprake is van het herhaaldelijk maken van inbreuk. Dat CNV zich eerder jegens Aldi c.s. aan merkinbreuk schuldig heeft gemaakt is gesteld noch gebleken. Niet op voorhand kunnen immers met voldoende mate van zekerheid de grenzen van (on)toelaatbare merkvermelding worden getrokken. Een bij wijze van voorlopige voorziening te geven gebod voor de toekomst met een dergelijk ruime strekking onder verbeurte van een dwangsom kan tot onaanvaardbare executiegeschillen aanleiding geven en is in beginsel reeds op die grond niet toewijsbaar.”

Lees het vonnis hier

3- Hoge Raad, 30 mei 2008, LJN: BD2820, Eisers tegen TMF Financial Services B.V.

Onrechtmatige daad. Misleidende mededelingen bij het aanbieden van effecten in brochure; (art. 6:194 BW); maatstaf; vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument tot wie de brochure zich richt of die zij bereikt; optreden als effectenbemiddelaar zonder de vergunning als bedoeld in art. 7 Wte 95; eigen schuld (art. 6:101 BW).

Lees het arrest hier

4- Rechtbank Alkmaar, 21 mei 2008, LJN: BD2570, Stichting Baas In Eigen Huis tegen Plazacasa B.V.

Bijzondere exhibitieplicht ex art. 843a Rv; vordering afgewezen. “In de onderhavige zaak maakt de Stichting melding van de door de Stichting aan de makelaars verstuurde brieven van 9 juli en 14 december 2007. Voor deze brieven geldt naar het oordeel van de rechtbank mutatis mutandis voorshands hetzelfde als hetgeen door de voorzieningenrechter is overwogen ten aanzien van de brieven van Funda. De makelaars worden met deze brieven geïnformeerd over de activiteiten van de Stichting en over de vermeende inbreuk op hun auteursrechten, maar aan hen wordt vervolgens de vrije keuze gelaten om daar, al dan niet in het verband van de Stichting, tegen op te treden, dan wel er mee in te stemmen. De rechtbank kan hierin geen oproep tot een boycot van Plazacasa zien, noch een in het licht van het mededingingsrecht onrechtmatige aanmoediging van NVM-leden om de dienstverlening van Plazacasa te verhinderen of te bemoeilijken.”

Lees het vonnis hier.

5- Rechtbank Arnhem, 21 mei 2008, LJN: BD2531, Oasis Telecom Holding B.V. c.s. tegen Sinfox B.V. c.s

“De slotsom is dat Sinfox c.s. ten aanzien van het gebruik van de Quant.lib niet is tekort geschoten in de nakoming van de overnameovereenkomst maar uitsluitend onrechtmatig heeft gehandeld, althans het auteursrecht van Rozis op de Quant.lib heeft geschonden door deze te gebruiken zonder recht of titel.”

Lees het vonnis hier.  

6- HvJ EG,  22 mei 2008, Conclusie A-G D. Ruiz-Jarabo Colomer in zaak C-240/07, Sony Music Entertainment (Germany) GmbH tegen Falcon Neue Medien Vertrieb GmbH

Auteursrecht en naburige rechten, rechten van rechthebbenden uit landen buiten de Gemeenschap, bepalingen van TRIPs-Overeenkomst.

“73. Op grond van het voorgaande geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van het Bundesgerichtshof als volgt te beantwoorden:

1) De beschermingstermijn van richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten, is onder de voorwaarden van artikel 10, lid 2, ervan ook van toepassing wanneer het betrokken voorwerp nooit eerder was beschermd in de lidstaat waarin bescherming wordt gezocht, onverminderd het bepaalde in artikel 10, lid 3.

2) Onder het begrip nationale wetgeving in de zin van artikel 10, lid 2, van richtlijn 2006/116/EG valt niet de wetgeving van de lidstaten betreffende de bescherming van rechthebbenden die geen onderdaan van een lidstaat van de Gemeenschap zijn.

3) Het staat aan de nationale rechter om overeenkomstig artikel 7, lid 2, van richtlijn 2006/116/EG en de internationale verdragen die bindend zijn voor zijn rechtsorde, na te gaan of de termijn van artikel 10, lid 2, van deze richtlijn voor voorwerpen die op 1 juli 1995 voldeden aan de beschermingscriteria van richtlijn 92/100/EEG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom, geldt voor rechthebbenden die geen onderdaan van een lidstaat van de Gemeenschap zijn.”

Lees het arrest hier.

7- GvEA, 22 mei 2008, T-205/06, NewSoft Technology Corp tegen OHIM / Soft SA(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Nietigheidsactie tegen CTM Presto! BizCard Reader o.g..v oudere nationale beeldmerken Presto.

 “Die maßgeblichen Verkehrskreise werden nämlich den prägenden Bestandteil der älteren Marken in Erinnerung behalten und werden, wenn sie durch die Gemeinschaftsmarke gekennzeichnete identische oder ähnliche Waren und Dienstleistungen sehen oder wenn auf diese mündlich durch die Gemeinschaftsmarke Bezug genommen wird, ungeachtet dessen, dass sie beim Erwerb bestimmter dieser Waren und Dienstleistungen manchmal aufmerksamer und sachkundiger sein mögen, die fraglichen Waren möglicherweise derselben betrieblichen Herkunft zuordnen. Selbst wenn die maßgeblichen Verkehrskreise also in der Lage sind, bestimmte Unterschiede zwischen den einander gegenüberstehenden Zeichen zu erkennen, ist die Gefahr, dass eine Verbindung zwischen den Marken hergestellt wird, sehr real (vgl. in diesem Sinne Urteil Fifties, Randnr. 48).”

Lees het vonnis hier

8- GvEA, 22 mei 2008, T-254/06, Radio Regenbogen Hörfunk tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar).

Weigering inschrijving als Gemeenschapsmerk van het woordteken RadioCom. 

“49. Was die Dienstleistungen der Klasse 38 angeht, insbesondere die Dienstleistungen „Ausstrahlung von Rundfunkprogrammen; Internet-Dienste“, hat die Beschwerdekammer in Randnr. 20 der angefochtenen Entscheidung zu Recht ausgeführt, dass der Ausdruck „Radiocom“ es den maßgeblichen Verkehrskreisen erlaube, sofort und ohne weiteres Nachdenken einen unmittelbaren Zusammenhang zwischen der Anmeldemarke und den genannten Dienstleistungen, nicht nur in Bezug auf die Ausstrahlung von Rundfunkprogrammen, sondern auch in Bezug auf die anderen beanspruchten Internet-Dienste in derselben Klasse herzustellen. Die Beschwerdekammer hat somit zu Recht angenommen, dass die maßgeblichen Verkehrskreise das in Rede stehende Zeichen als Hinweis auf eine über das Internet übertragende Radiostation auffassen würde.”

Lees het arrest hier.

9- GvEA, 21 mei 2008, zaak T-329/06, Enercon GmbH tegen OHIM(nog geen Nederlandse versie beschikbaar)

Weigering inschrijving als Gemeenschapsmerk van de letter E.

“29. Aus diesen Randnummern der angefochtenen Entscheidung geht hervor, dass die Beschwerdekammer den Zusammenhang zwischen der Wortmarke E und den Waren, für die die Anmeldung zurückgewiesen wurde, konkret geprüft hat. Mit ihren Hinweisen auf u. a. eine Internetseite, der zufolge der Buchstabe „E“ die gängigste Abkürzung für den Begriff „Energie“ sei, sowie auf verschiedene wissenschaftliche physikalische Formeln, in denen die Abkürzung „E“ für Energie stehe, hat die Beschwerdekammer überdies genügende Nachweise dafür angeführt, dass zwischen der Wortmarke E und den in Frage stehenden Waren ein hinreichend direkter und konkreter Zusammenhang besteht.

30      Damit ist festzustellen, dass die Wortmarke E zumindest in einer ihrer Bedeutungen ein Merkmal der fraglichen Waren bezeichnet. Die Beschwerdekammer hat die Wortmarke daher zu Recht als beschreibend beurteilt.

Lees het arrest hier.

10- HvJ EG, 15 mei 2008, C-341/07, Commissie EU tegen het Koninkrijk Zweden.

Implementatie handhavingsrichtlijn

“1) En n’ayant pas adopté, dans le délai prescrit, toutes les dispositions législatives, réglementaires et administratives nécessaires pour se conformer à la directive 2004/48/CE du Parlement européen et du Conseil, du 29 avril 2004, relative au respect des droits de propriété intellectuelle, le Royaume de Suède a manqué aux obligations qui lui incombent en vertu de cette directive.

2) Le Royaume de Suède est condamné aux dépens.

Lees het arrest hier.

11- Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 juni 2008, KG ZA 08-508, Vletter & Den Haan Beheer B.V. c.s. tegen Koninklijke Van ZantenB.V. c.s.

Kwekersrecht. “De voorzieningenrechter: veroordeelt gedaagde sub 1 om binnen één maand na betekening van dit vonnis te staken en gestaakt te houden het bedrijfsmatig en voor handelsdoeleinden voortbrengen, verder vermeerderen, ten behoeve van de vermeerdering behandelen, te koop aanbieden, in het verkeer brengen, verder verhandelen, uit- of invoeren, en voor een van deze handelsdoeleinden in voorraad hebben van materiaal van het ras Sorbonne, volledige planten, plantedelen alsmede geoogst materiaal daaronder begrepen, dan wel die handelingen door derden te doen verrichten.”

Lees het vonnis hier.