DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtspraak  

IEF 2005

Forever Young

Rechtbank Rotterdam, 25 april 2006,  LJN: AW5519.  British American Tobacco Export B.V tegen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Bestuurrechtzaak tabaksreclame. Aan B.A.T. zijn boetes van € 45.000,- opgelegd wegens overtreding van artikel 5, eerste lid, Tabakswet, omdat door de wijze van presenteren van de tabaksproducten in de stands op de publieksbeurs Eten en Genieten in de RAI te Amsterdam en op het evenement Forever Young te Grootebroek sprake was van reclame waarop de uitzondering van artikel 5, derde lid, aanhef en onder b, Tabakswet niet van toepassing is.

De uitzondering op het reclameverbod in geval van reguliere presentatie ingevolge artikel 5, derde lid, aanhef en onder b, Tabakswet geldt evenwel voor alle tabaksverkooppunten. Terecht heeft eiseres betoogd dat voor de stands een andere wijze van presenteren regulier is, dan de wijze van regulier presenteren zoals die door de Minister is uitgewerkt, welke uitwerking ziet op de situatie in (afgescheiden gedeelten van) winkels en supermarkten. Eiseres heeft uit de tekst van de wet en de wetsgeschiedenis niet duidelijk kunnen zijn, dat de wijze van inrichting van de stands een niet reguliere presentatie van tabaksproducten was, die als verboden reclame moet worden aangemerkt. De oplegging van de boetes voor de inrichting van de stands is in strijd met artikel 7, eerste lid, EVRM. 
 
Lees de uitspraak hier.

IEF 2003

Boer zoekt recht

Rechtbank Zutphen, 2 mei 2006, rolnr. 77023/KG ZA 06-73. Reed Business Information (RBI) - Agrio Uitgeverij.

Ongeoorloofde vergelijkende reclame in de landbouwsector.

Agrio, een kleine uitgeverij ten behoeve van de landbouwsector, heeft het rapport 'Lezersonderzoek Agrio' uitgegeven. RBI vordert onder meer dat Agrio verdere verspreiding van het rapport staakt omdat de brochure een directe vergelijking is tussen tijdschriften van Agrio en Boerderij van RBI en dat dit onderzoek op veel punten ondeugdelijk is, onvoldoende inzicht biedt in de wijze waarop het tot stand gekomen is, niet objectief is en niet aselect is uitgevoerd, terwijl het bovendien op enkele punten in de directe vergelijking tussen de Agrio uitgaven en Boerderij nodeloos afbrekend is voor de Boerderij. Het openbaar maken van deze brochure is een vorm van niet geoorloofde, vergelijkende reclame in de zin van artikel 6:194a BW en daarmee onrechtmatig.

Vaststaat dat Agrio geen lid is van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), zodat zij niet is gebonden aan het in het vonnis vermelde Reglement abonnee-, lezerskring- en mediabereiksonderzoek. Echter, gezien het groot aantal uitgevers dat lid is van de NUV, wordt het Reglement redelijkerwijs ook voor niet-leden van het NUV richtinggevend geacht. '(Potentiële) adverteerders zullen er in beginsel vanuit gaan en dat ook mogen gaan dat lezerskringonderzoeken, die door serieuze marktpartijen als Agrio worden verspreid, aan kwaliteitswaarborgen voldoen, die op zijn minst vergelijkbaar zijn met de voorschriften van het NUV (...)'.

De rechtbank oordeelt '(...) dat de resultaten van de enquête niet gebaseerd zijn op een aselecte steekproef en zij reeds daarom niet als objectief [kunnen] worden beoordeeld. Deze resultaten verstrekken dan ook niet de eerlijke en betrouwbare informatie over de positie van de Agrio bladen onder de doelgroep en ten opzichte van de concurrenten, als door Agrio wordt gesteld in haar brochure, zodat geen sprake is geoorloofde, vergelijkende reclame in de zin van artikel 6:194a BW. Weliswaar blijkt uit de brochure dat de volledige enquête alleen is uitgevoerd onder respondenten, die ook Agrio-lezers zijn, maar dat neemt niet weg dat de conclusies steeds in absolute zin zijn gesteld, zonder enig voorbehoud en enige relativering ten aanzien van de gemaakte keuzes als voormeld. In de (eind)conclusies klinkt op geen enkele wijze door dat het onderzoek van Agrio slechts de beperkte reikwijdte zou hebben van een lezers(kring)onderzoek, integendeel.
Lees hier het vonnis.

IEF 1963

Hemelwater

Rechtbank Breda, 20 maart 2006, LJN: AW2868. Rheinzink tegen Prefa Trading Nederland.

Rheinzink is producent van onder andere zinken hemelwaterafvoer-, dak-, en gevelsystemen. Zij verkoopt haar producten wereldwijd. In Nederland worden haar producten verkocht door het bedrijf Wentzel B.V. Prefa Trading is leverancier in Europa voor aluminium dakpannen, dakshingles, dakgoten en afvoerbuizen voor gevelbekleding.

In een advertentie in december 2005 in een speciale editie van het dagblad Cobouw heeft Prefa Trading een advertentie geplaatst, met daarin (onder meer) de volgende passage:

“De nieuwe regelgeving op het gebied van het milieu, heeft bij Prefa Trading Nederland in Oosterhout een ware revolutie te weeg gebracht. Deze regelgeving zegt dat daar waar hemelwater op het oppervlakte water wordt geloosd, géén zinken dakgoten mogen worden toegepast.(…) Aluminium biedt veel meer voordelen dan alleen het sparen van het milieu. Aluminium blijft ook na vele jaren nog mooi en kwalitatief hoogwaardig. Het milieu vraagt ons aller aandacht. Zeker ook de afvoer van regenwater. Zinken dakgoten zijn uit den bozen. Ze logen uit en zijn zwaar milieubelastend. (….)”

Volgens Rheinzink is dit “misleidende (vergelijkende) reclame”.

De voorzieningenrechter stelt op grond van de door partijen overgelegde rapportages van de deskundigen vast dat er tussen de deskundigen (nog) discussie bestaat over de vraag of en zo ja in welke mate, zink milieubelastend is. Nuancering van de mededeling van Prefa Trading dat zink “zwaar milieubelastend is”, ligt derhalve in de rede, zoals Prefa Trading ook heeft erkend.

Voorts leest de voorzieningenrechter in de door Rheinzink zelf overgelegde rapportage van Professor mr. Freriks dat artikel 1 Wvo een verbod inhoudt voor directe lozing van uitgeloogde bouwmetalen op het oppervlaktewater, zoals zink, via bijvoorbeeld een dakgoot of regenpijp, behoudens de mogelijkheid van ontheffing van dit verbod door middel van een vergunning. De passage in de advertentie dat er regelgeving bestaat die zegt dat daar waar hemelwater op het oppervlaktewater wordt geloosd, géén zinken dakgoten mogen worden toegepast, is derhalve in beginsel juist. Echter: het vergunningenbeleid is belangrijk. Bovendien is van belang dat genoemd verbod niet geldt voor afwatering vanuit zinken goten en pijpen op “werken”, zoals een riool, welke situatie zich vaak voordoet. Rheinzink heeft voorts onbetwist betoogd dat de mate van uitlogen afhankelijk is van (onder andere) de vraag of op de betreffende dakgoot of regenpijp een coating is aangebracht. Deze aangevochten passage is dus door zijn onvolledigheid misleidend, want suggereert een algemeen verbod voor toepassing van zinken hemelwaterafvoer, terwijl de werking van het verbod slechts zeer beperkt is.
De juistheid van de gewraakte passage dat aluminium in tegenstelling tot zink na vele jaren nog mooi en kwalitatief hoogwaardig is, is ter zitting niet waargemaakt, zelfs niet verdedigd.

De door Prefa Trading in de aangevochten reclame gedane mededelingen zijn dus deels door ongenuanceerdheid en onvolledigheid, misleidend geweest en anderdeels feitelijk onjuist. Deze reclame-uiting was daardoor onrechtmatig (6:194 a B.W.) jegens Rheinzink. Rheinzink heeft recht op en belang bij een rectificatie in Cobouw. De gevraagde rectificaties in 2 edities van Cobouw komen voor als passend middel om eventueel reeds opgetreden nadeel te compenseren evenals uit oogpunt van proportionaliteit. De gevorderde rectificaties op de eigen website van Prefa Trading en de website van Cobouw zullen worden afgewezen omdat de genoemde rectificaties al voldoende en proportioneel worden geoordeeld.

Lees het vonnis hier.

IEF 1959

Eerst even voor jezelf lezen

Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 23 maart 2006, LJN: AW2870. Leoxx B.V. tegen J.K. B.V.

“Voorshands geoordeeld komt de stalenboeken van Leoxx de auteursrechtelijke bescherming van artikel 1 in samenhang met artikel 10 van de Auteurswet toe. Vooropgesteld wordt dat de inbreukbescherming, vanwege de aard van het stalenboek als een werk van toegepaste kunst minder sterk is dan bijvoorbeeld bij een werk van vrije kunst (zie onder meer HR 5 januari 1979, NJ 1979,339). JK heeft echter niet betwist dat haar stalenboeken op de hiervoor genoemde elementen - sortering op kleur, de buitenzijde die aangeeft welke kleur de binnenzijde bevat, de vaiatie in grootte van stalen en de indeling in drie (richt)prijsklassen - niet (wezenlijk) afwijkt van de stalenboeken van Leoxx. Daarmee staat voldoende vast dat de stalenboeken van JK een ongeoorloofde verveelvoudiging van de stalenboeken van Leoxx zijn en dat JK inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Leoxx.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank Breda, 20 maart 2006, LJN: AW2868. Rheinzink tegen Prefa Trading Nederland.

"Vordering tot rectificatie van een advertentie in verband met misleidende en vergelijkende reclame (artikel 6:194 a B.W.). Vordering toegewezen omdat de gedane mededelingen deels door ongenuanceerdheid en onvolledigheid, misleidend zijn geweest en anderdeels feitelijk onjuist. Overige verboden en bevelen afgewezen."

Lees het vonnis hier.

IEF 1952

Vergelijkbaar A-merk

Rechtbank Haarlem, 14 april 2006, rolnr. 122965/KG ZA 06-145. Biretco tegen Halfords. Vonnis over misleidende reclame in de rijwielhandel (met een kleine kanttekening over vergelijkende reclame).

Halfords maakt via zowel huis-aan-huis folders als op haar website reclame voor de A-merkenconcurrent Union Unica voor slechts EUR 499,-. Biretco, een retailorganisatie voor zelfstandige rijwielondernemers, exploiteert vier franchiseformules. Biretco vordert onder meer Halfords te verbieden onrechtmatige advertenties of mededelingen als in de reclame te verspreiden of openbaar te maken en te rectificeren.

Biretco heeft gesteld dat Halfords in haar advertenties ten onrechte de indruk wekt dat de Union Unica een fiets zou zijn van een vergelijkbare kwaliteit als een A-merk fiets en dat een met de Union Unica vergelijkbare fiets in de vakhandel EUR 749,- kost, zodat de advertenties onrechtmatig prijsvergelijkende reclame-uitingen zijn in de zin van artikel 6:194a BW. Biretco heeft daarbij aangevoerd dat de bij haar aangesloten rijwielhandelaren in de prijsklasse rond EUR 500,- diverse modellen fietsen verkopen die kwalitatief vergelijkbaar zijn met de Union Unica en dat de modellen die bij die rijwielhandelaren in de prijsklasse rond EUR 750,- worden verkocht van een dermate hogere kwaliteit zijn dat de vergelijking tussen deze fietsen en de Union Unica als misleidend heeft te gelden.

Biretco verwijst in dat verband naar de rapportage van K. en de daarin vervatte conclusies, te weten dat de Union Unica niet vergelijkbaar is met A-merk fietsen van EUR 750,- en dat de Union Unica in vergelijking met een drietal B-merk fietsen slechts beter is dan één van die drie fietsen.

Halfords heeft betoogd dat de Union Unica wel degelijk een ‘uitstekende merkfiets’ is zoals in de advertenties wordt beweerd en kwalitatief te vergelijken is met fietsen die bij rijwielhandelaren in de prijsklasse rond EUR 750,- worden verkocht.

"De voorzieningenrechter is op voorhand van oordeel dat de juistheid van de stelling van Biretco, dat de Union Unica geen ‘uitstekende merkfiets’ is zoals in de reclame van Halfords wordt beweerd, onvoldoende vast is komen te staan. [...] De stelling van Biretco dat de fietsen die in de vakhandel worden verkocht in de prijsklasse rond EUR 750,- wat kwaliteit betreft niet met de Union Unica vergelijkbaar zijn, is evenmin aannemelijk geworden."

"Derhalve is niet aannemelijk geworden dat de in de reclame van Halfords gemaakte vergelijking tussen de Union Unica en fietsen die in de rijwielhandel worden verkocht in de prijsklasse rond EUR 750,- niet is gebaseerd op een objectieve vergelijking van wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van die fietsen. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat de gemiddelde consument zal begrijpen dat de term ‘vergelijkbare modellen’ niet impliceert dat sprake is van identieke modellen en dat hij dus enig zelfstandig onderzoek zal moeten doen naar de vraag of de Union Unica voor wat de kwaliteit betreft hetzelfde is als de fietsen die bij de rijwielhandel voor EUR 749,- worden aangeboden."
De reclame wordt aldus niet misleidend geacht.

De rechtbank maakt nog een kleine kanttekening ten aanzien van vergelijkende reclame (hoewel Halfords niet betwist heeft dat haar reclame vergelijkend is): "Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat er in reclame met een vergelijking met de goederen of diensten van een concurrent in het algemeen - in het onderhavige geval ‘de rijwielhandel’ - voor degene die de reclame maakt meer “speelruimte” dan in reclame waarbij de concurrent met name wordt genoemd. Dat is alleen anders wanneer de consument de vergelijking kan herleiden tot een bepaald goed, dienst of merk. Voor het onderhavige geval is in dit verband van belang dat de vier franchiseformules van Biretco niet dermate bekende organisaties zijn - de voorzieningenrechter is daarvan althans niet gebleken - dat het de consument die de reclame van Halfords tot zich neemt aanstonds duidelijk zal zijn dat met door (een van) die franchiseformules aangeboden fietsen wordt vergeleken."

Lees het vonnis hier.

IEF 1947

Eerst even voor jezelf lezen

- Rechtbank Haarlem, 14 april 2006, LJN: AW2496. Biretco B.V. tegen Halfords Nederland B.V.

“Geoorloofde (prijsvergelijkende) reclame door Halfords voor een Union merkfiets voor € 499. Niet aannemelijk is geworden die fiets geen “uitstekende merkfiets” is, zoals in de reclame wordt gesteld en dat een “vergelijkbaar model” bij de rijwielhandel niet € 749 kost. Overweging ten overvloede: in reclame met een vergelijking met de goederen of diensten van een concurrent in het algemeen - in het onderhavige geval met ‘de rijwielhandel’ – is voor degene die de reclame maakt meer “speelruimte” dan in reclame waarbij de concurrent met name wordt genoemd. Dat is alleen anders wanneer de consument de vergelijking kan herleiden tot een bepaald goed, dienst of merk. Daarvan lijkt in casu geen sprake.” Lees het vonnis hier.

- Rechtbank Arnhem, 8 maart 2006, LJN: AW2487. Primagaz Nederland B.V. & Compagnie Des Gaz De Pétrole "Primagaz" tegen Kavegas B.V.

“De rechtbank wil wel aannemen dat er Primagaz-flessen met nagemaakte seals in omloop zijn, maar overweegt dat het enkele feit dat kavegas Primagaz-flessen met namaakseals in haar bezit heeft (gehad) nog geen indicatie is dat Kaegas verantwoordelijk is voor het aanbrengen van die namaakseals op de Primagaz-flessen en het in omloop brengen van die flessen.” Lees hier meer.

- Rechtbank ’s-Gravenhage, 19 april 2006 (bij vervroeging), HA ZA 05-2015. Wijbenga Machines B.V. Tegen  Eisenkolb Confectiemachines B.V. & Inprotec International B.V. Octrooirecht. Lees het vonnis hier. Eerder vonnis hier.

- Rechtbank Amsterdam, 19 april 2006, LJN: AW2164, Eiser tegen De Telegraaf Tijdschriften Groep B.V.

 “Onrechtmatige perspublicatie: Artikel met foto's van eiser in Privé van 20 april 2005 onrechtmatig jegens eiser. Artikel is niet gebaseerd op feitenmateriaal en daardoor onrechtmatig. Ook de foto's zijn in combinatie met de begeleidende tekst onrechtmatig en vormen een inbreuk op het privé-leven van eiser. TTG dient een bedrag van € 20.000,= aan schadevergoeding te betalen.” Lees het vonnis hier.

IEF 1922

Even Apeldoorn bellen

Rechtbank 's-Gravenhage, 13 april 2006, KG ZA 06-423. Salomon Armand Kalou tegen Achmea schdeverzekeringen N.V.

Kalou wint weer. Vonnis naar aanleiding van de inmiddels bekende commercial van Achmea (commercial staat nog altijd hier, eerdere berichten hier en hier).

Aanvankelijk was Kalou, na het lezen van het script van de commercial, in principe bereid aan een (in het vonnis omschreven) commercial mee te werken mits Feyenoord en Fortis -de hoofdsponsor van Feyenoord en een concurrent van Centraal Beheer Achmea daarmee akkoord zouden kunnen gaan en overeenstemming zou kunnen worden bereikt over het voor die medewerking van Kalou te betalen honorarium. Fortis geeft echter geen toestemming en er komt tussen partijen geen overeenkomst tot stand.

Achmea zendt vanaf begin april toch een commercial uit met daarin onder meer een foto van Kalou in het shirt van het Duitse elftal (zie het vonnis voor uitgebreide scripts en 'caps' van de reclame). De commercial is tevens op de site van Achmea gezet waar hij kan worden gedownload.

Kalou vordert Achmea te verbieden zijn portret openbaar te maken en zijn naam te gebruiken. Tevens vordert Kalou dat Achmea al het nodige zal doen, zo nodig door optreden in rechte, om elke openbaarmaking van de omschreven commercial door een derde of derden te doen verbieden, op straffe van een dwangsom voor elke keer dat zij dit gebod niet nakomt.

Voor de rechtbank staat vast dat het hier gaat om het zonder toestemming van Kalou gebruiken van zijn portret in een commerciële uiting, en dat Kalou, die beschikt over een verzilverbare populariteit, een redelijk belang heeft in de zin van artikel 21 Aw om zich daartegen te verzetten. Een ultieme poging van Achmea om de rechtbank tot een andere mening te brengen, mislukt:

"Centraal Beheer Achmea heeft bestreden dat het uitzenden van de commercial zonder de toestemming van Kalou jegens hem onrechtmatig is en daartoe het volgende aangevoerd: (pleitnotitie mr. Boukema, pagina 9): "De commercial is een bijdrage aan een publiek debat over een zaak van algemeen belang door te tonen welke consequentie het vreemdelingenbeleid kan hebben èn door het verschijnsel “topsporter kopen uit een Derde Wereldland”.

Voorzover deze stelling als een serieus bedoeld verweer moet worden opgevat in die zin, dat Centraal Beheer Achmea ingang wenst te doen vinden dat de commercial door haar uitsluitend uit ideële overwegingen is vervaardigd en uitgezonden, wordt dat verweer verworpen. Het is volstrekt onaannemelijk dat bij Centraal Beheer Achmea met het publiekelijk maken van deze commercial enige andere bedoeling heeft voorgezeten dan een puur commerciële, te weten het verkrijgen van (naams)bekendheid voor haar onderneming dan wel voor haar producten en diensten."

De vordering van Kalou die er toe strekt Achmea te bevelen door middel van het aanspannen van procedures derden ervan te weerhouden de commercial (eenmaal gedownload) verder te verspreiden acht de rechtbank, als te verstrekkend en daarmee niet passend als voorlopige voorziening, niet toewijsbaar.

Lees hier het vonnis.

IEF 1910

Geneeskrachtig

Rechtbank Rotterdam, 10 april 2006, LJN: AW0483. Belanghebbende tegen de Minister van VWS.

Samenvatting rechtspraak.nl: Warenwetboete wegens aanprijzing waren als geneeskrachtig. De rechtbank acht het aannemelijk dat eiser zijn best heeft gedaan om de medische claims te verwijderen. Het is echter de verantwoordelijkheid van degene die deze producten wil aanprijzen om zich goed te informeren.

Eiser had de tekst op zijn website bijvoorbeeld voor kunnen leggen aan de KOAG/KAG. Nu eiser dit heeft nagelaten heeft hij, nu hij immers niet deskundig is op dit gebied, het risico genomen dat er toch nog medische claims op de website aanwezig waren. Lees de uitspraak hier.

IEF 1862

De weg kwijt

Voorzieningenrechter Amsterdam 30 maart 2006, KG 06-641, TomTom International B.V. / Sailtron B.V. h.o.d.n. Garmin Nederland.

TomTom en Garmin handelen beide in autonavigatiesystemen. In februari 2006 heeft de consumentenbond een onderzoek naar autonavigatiesystemen gepubliceerd in de Consumentengids. Aan de hand van verscheidene kwalitatieve parameters hebben de onderzochte producten een score gekregen uit 100 punten.

In de categorie systemen met kaarten voor de Benelux scoorden de partijen als volgt: 1. Garmin Nüvi 300: 70 punten,  2. TomTom GO 300: 68 punten, 3. Garmin C320: 68 punten, 4. Garmin C310: 66 punten. In de categorie systemen met kaarten voor heel Europa, zag de top vier er als volgt uit: 1. Garmin C330: 67 punten, 2. TomTom GO 700: 67 punten, 3. Mio Digiwalker 269+: 61 punten,  4. Navman iCN 550: 57 punten

De consumentengids oordeelde dat de Mio Digiwalker systemen als ‘beste koop’ (d.w.z. beste prijs/kwaliteit verhouding) bestempeld. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft Garmin een radioreclame laten uitzenden met de volgende tekst: “Er zijn zoveel autonavigatiesystemen, dat je er haast door zou verdwalen. Gelukkig heeft de Consumentenbond al deze systemen getest en Garmin staat overal op nummer één. Ga dus nu naar de winkel en vraag om Garmin autonavigatie of ga naar Garmin.nl. Een echte Garmin koop je al vanaf 299 Euro.” Ook heeft Garmin een enorme banner laten ophangen( afbeelding).

TomTom maakte bezwaar tegen deze reclame-uitingen uit hoofde van artikel 6:194 (misleidende reclame) en artikel 6:194a BW (ontoelaatbare vergelijkende reclame).

De voorzieningenrechter achtte de radioreclame misleidend op de volgende feitelijke gronden:

- De mededeling dat alle systemen waren getest is feitelijk onjuist. In het artikel in de Consumentengids staat vermeld: “Er zijn [navigatiesystemen] van minder dan €300, maar ook voor meer dan €4.000. Onze test gaat tot €800” en verder “Niet getest zijn apparaten van winkels als de Aldi, Lidl en Blokker […]”.

- Uit het onderzoek blijkt niet dat Garmin overal op nummer één staat. Het Mio systeem werd als beste koop bestempeld. Voorts scoorde niet ieder Garmin product het hoogst.

- Voorts was de radioreclame misleidend omdat er in het onderzoek geen Garmin product is betrokken dat verkrijgbaar is voor €299.

Volgens de voorzieningenrechter is het gebruik van resultaten van het onderzoek van de Consumentenbond geoorloofd maar heeft Garmin onvoldoende nauwkeurigheid en zorgvuldigheid in acht genomen met betrekking tot de essentiële onderdelen van de uitkomst van het onderzoek.

De banner was eveneens onrechtmatig (“misleidende vergelijkende reclame”) volgens de rechter. Daartoe was redengevend dat de tekst “4 x als beste getest door de Consumentenbond” geen recht doet aan de voornoemde vereiste nauwkeurigheid en zorgvuldigheid.

De voorzieningenrechter verbiedt de betreffende reclame-uitingen, beveelt een rectificatie op de website van Garmin en beveelt opgave van de locaties waarop andere banners zijn opgehangen alsmede de zendschema’s van de radioreclame.

Lees het vonnis hier.

IEF 1858

Niet in gesprek

Rechtbank Haarlem, 31 maart 2006, LJN: AV7829. KPN Telecom B.V. tegen Tele2 (Netherlands) B.V. Het einde van de Telecomreclameoorlog is nog niet in zicht. Zou het ooit nog goed komen?

Samenvatting Rechtspraak.nl: “ Op vordering van KPN veroordeelt de voorzieningenrechter Tele2 tot rectificatie van haar reclamecampagne met betrekking tot ‘Tele2Compleet’ (ADSL en internetbellen), omdat deze campagne misleidende en ongeoorloofde vergelijkende reclame bevat. Naar aanleiding van een tegenvordering van Tele2 wordt KPN veroordeeld tot aanpassing van de prijsinformatie die zij op haar website met betrekking tot het product ‘InternetPlusBellen Lite’ (ADSL en internetbellen) heeft vermeld, omdat die informatie eveneens misleidende reclame bevat.”  Lees het vonnis hier.