Uitspraak ingezonden door Joep Meddens, Höcker Advocaten.
Opinie A-G over begrip 'op welke drager dan ook'
Gerecht EU Opinie A-G 23 september 2021, IEF 20260, IEFbe 3300; ECLI:EU:C:2021:763 (Austro-Mechana tegen Strato) Op 7 september 2020 stelde het Oberlandsgericht Wien een aantal prejudiciële vragen die betrekking hadden op het begrip 'op welke drager dan ook', volgend uit richtlijn 2001/29/EG [zie IEF 19748]. Met de eerste vraag probeert de verwijzende rechter te vernemen of de uitzondering voor het kopiëren voor privé-gebruik van artikel 5, lid 2, sub b ook betrekking heeft op reproducties die worden opgeslagen in een cloud-dienst die door een derde aangeboden wordt. De A-G is van mening dat voor online diensten dezelfde benadering moet worden toegepast als bij materiële dragers. Het is nog de vraag of de rechtspraak in Nederland de conclusie van de A-G volgt. Dezelfde soort vragen liggen momenteel ook bij het hof in Den Haag, in het appel van de zaak tussen HP en Sont [zie IEF 18695].
Prejudiciële vragen over reproductie voor privégebruik
Oberster Gerichtshof 22 september 2021, IEF 20259, IEFbe 3299; C-426/21 (Seven.one en Puls 4 tegen Ocilion IPTV) Verzoekers in deze zaak zijn beide televisieproducenten. De programma's die zij maken worden aangeboden door verweerder aan commerciële klanten door middel van rechtstreekse hosting, of met hulpmiddelen van verweerder. Het geschil spitst zich toe op de vraag hoe "reproductie voor privégebruik" in de zin van artikel 5 lid 2 onder b van de richtlijn auteursrecht moet worden geïnterpreteerd. Verzoekers beweren dat bij het online-video-opnemen door verweerder "masterkopieën" gemaakt worden en dat deze worden gedistribueerd aan commerciële klanten. Daarnaast is er een geschil over het concept “mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1 van de richtlijn. Hier worden enkele prejudiciële vragen over gesteld.
Prejudiciële vragen over verwerking van persoonsgegevens
Conseil d’État, Frankrijk, 16 september 2021, IEF 20258, IT 3688, IEFbe 3298; C-470/21 ( La Quadrature du Net) Verzoek om een prejudiciële beslissing. Via MinBuza. Het geldende Franse recht stelt dat degene die toegang heeft tot openbare online communicatiediensten ervoor moet zorgen dat deze toegang niet wordt gebruikt voor doeleinden van verspreiding en verveelvoudiging van werken beschermd door intellectueel eigendomsrecht. De commissie voor bescherming van rechten, CPD, moet voor de uitvoering van haar taken gebruikers kunnen identificeren. Deze identificatie komt tot stand op basis van de gegevens die bij de exploitanten van elektronischecommunicatiediensten zijn verzameld om zo in het bij decreet nr. 2010-236 vastgestelde systeem te worden opgeslagen. Uit jurisprudentie van het Hof blijkt dat voor de toegang van nationale instanties tot verbindingsgegevens een rechterlijke instantie of onafhankelijke bestuurlijke autoriteit een voorafgaande toetsing dient te verrichten. Echter, de CPD dient, voor toepassing van de aanbevelingenprocedure, jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid gegevens betreffende de burgerlijke identiteit van de betrokken gebruikers te verzamelen. Wanneer deze inzameling aan een voorafgaande toetsing wordt onderworpen, dreigt de uitvoering van de aanbevelingen onmogelijk te worden gemaakt. Naar aanleiding hiervan zijn een aantal prejudiciële vragen gesteld.
Geschil over lettercombinatie ITP
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 8 oktober 2021, IEF 20257; ECLI:NL:OGEAA:2021:430 (ITPC tegen ITPB) ITPB exploiteert een bouw- en constructiebedrijf. ITPC is voornamelijk werkzaam op het gebied van softwareontwikkeling en netwerkbeheer. ITPC schrijft in een brief gericht aan ITPB dat het softwarebedrijf ook de naam ITP gebruikt en dit als zodanig bekend is op het gehele eiland. Voor het Gerecht vordert ITPC staking van de lettercombinatie ITP door ITPB. Vast staat dat de handelsnaam ITPC als woordmerk geregistreerd staat, echter is ITPB eerder opgericht. Het Gerecht oordeelt dan ook dat ITPC niet gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de lettercombinatie. Immers heeft ITPB bewijs geleverd dat tegen het wettelijk vermoeden spreekt dat ITPC geacht wordt de eerste gebruiker te zijn van de lettercombinatie. De vorderingen van ITPC worden afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Jorn Torenbosch, Universiteit Utrecht.
Handelsnamen komen teveel overeen
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 29 september 2021, IEF 20256; ECLI:NL:RBMNE:2021:4955 (Statisfact tegen Satisfact) Kort geding. Statisfact drijft een onderneming die advies geeft aan opdrachtgevers aan de hand van de tevredenheid van werknemers met behulp van softwaretools. Satisfact verstrekt een app aan haar opdrachtgevers met eenzelfde soort functie. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Satisfact inbreuk maakt op de handelsnaamrechten van Statisfact. Tussen de namen zit maar één letter verschil, waardoor er naast auditieve ook sprake is van grote visuele overeenstemming. De aard van de ondernemingen komt voor een relevant deel overeen en voor het relevante publiek ontstaat hierdoor verwarringsgevaar. De vorderingen van Statisfact worden toegewezen.
Geen reële dreiging tot ASI (anti suit injunction)
Vzr. Rechtbank Den Haag 18 oktober 2021, IEF 20255, IT 3687; ECLI:NL:RBDHA:2021:11312 (Ericsson tegen Apple) Kort geding. In het geschil tussen de twee partijen vordert Ericsson het opleggen van een bevriezende maatregel in afwachting van de behandeling van het kort geding. In dat kader beroept Ericsson zich op een dreiging dat Apple een anti-suit injection ergens ter wereld tegen Ericsson zal instellen. De verwachting van Ericsson is dat dit mede zal zien op procedures in Nederland over octrooien die hier gelding hebben. De voorzieningenrechter oordeelt dat het feit dat Apple c.s. niet bereid is een toezegging te doen geen ASI in te stellen tegen Ericsson, op zichzelf onvoldoende dreiging als vereist voor het treffen van een voorlopige maatregel is. De vorderingen worden afgewezen.
Uitspraak ingezonden door Karlijn van Laar, Wim Maas en Vera Jurgens, TaylorWessing.
Aanwijzing personen tot kennisname van vertrouwelijke informatie
Vzr. Rechtbank Den Haag 15 oktober 2021, IEF 20254; C/09/617654 (FrieslandCampina tegen Van Loon Group) Kort geding. Op 7 oktober heeft de voorzieningenrechter inzage in afschriften gevorderd [zie IEF 20235]. In dit kort geding verzet FrieslandCampina zich wederom tegen toepassing van het door Van Loon verzochte vertrouwelijkheidsregime. De voorzieningenrechter ziet wel aanleiding om tegemoet te komen aan de door Van Loon gevorderde provisionele voorziening. Er wordt bij voorlopige voorziening bepaalt dat uitsluitend de octrooigemachtigde van FrieslandCampina en haar gemachtigden die advocaat zijn in deze procedure, alsmede één natuurlijke persoon van FrieslandCampina Nederland B.V en één natuurlijke persoon van FrieslandCampina International Holding B.V. kennis mogen nemen van de processtukken en producties en stukken die vertrouwelijke informatie bevatten dan wel daarop zien. Deze personen moeten na aanwijzing bekend worden gemaakt aan Van Loon.
Inhoudsopgave Jurisprudentie Geneesmiddelenrecht (JGR)
Inhoudsopgave van het tijdschrift Jurisprudentie Geneesmiddelenrecht (JGR). Aflevering 3, 14 oktober 2021, jaargang 22.
Aansprakelijkheid
22* Geen aansprakelijkheid voor ernstige bijwerking van paroxetine. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 juni 2021, 200.249.882/01, ECLI:NL:GHARL:2021:5818 Met noot dhr. mr. drs. J.A. Lisman.
ADE en de Merkplaats
Afgelopen dagen vond het Amsterdam Dance Event plaats. Vijf dagen vol met muziek, feesten en gezelligheid. De Merkplaats draagt zorg voor de bescherming van de merken en andere intellectuele eigendomsrechten van Amsterdam Dance Event en maakte deze video.
Uitspraak ingezonden door Margot van Gerwen, TaylorWessing en Sikke Kingma en Maartje Möhring, Pels Rijcken.
Conclusie A-G in zaak Kwantum tegen Vitra
HR Conclusie A-G 15 oktober 2021, IEF 20250, IEFbe 3296; ECLI:NL:PHR:2021:983 (Kwantum tegen Vitra) Het gaat in deze zaak om de vraag of in Nederland en België auteursrechtelijke bescherming toekomt aan de Dining Sidechair Wood (DSW), een Amerikaanse designstoel uit de jaren ‘40 van de vorige eeuw. Verweerster in cassatie (Vitra) is de beweerde auteursrechthebbende. Eiseressen tot cassatie (Kwantum) zijn de beweerde inbreukmakers. Zij zijn aanbieders van een vrijwel identieke nabootsing van de DSW in Nederland en België. De conclusie van A-G Drijber strekt tot vernietiging van het arrest [IEF 19323]. Hij concludeert onder meer dat uitgaande van het vaststaande feit dat de DSW in de Verenigde Staten geen auteursrechtelijke bescherming geniet of heeft genoten, niet aan de voorwaarden voor auteursrechtelijke bescherming op de voet van art. 2 lid 7 BC is voldaan.