Merkinbreuk door parallelimport
Rechtbank Den Haag 22 september 2021, IEF 20211; ECLI:NL:RBDHA:2021:10375 (Bacardi tegen Van Caem) Parallelhandel in Bacardi-producten. Bacardi vordert dat er voor recht verklaard wordt dat Van Caem inbreuk heeft gemaakt op de Bacardimerken. Ten aanzien van DelicaSea en Caribbean Shipstores vordert Bacardi staking van het verhandelen van Inbreukmakende Bacardi Producten. DelicaSea’s onderneming is actief in de parallelimport. Deze zaak gaat over verschillende conflicten, waaronder vier executiegeschillen tussen Bacardi en Van Caem over de vraag of Van Caem dwangsommen heeft verbeurd, omdat zij zich niet heeft gehouden aan een stakingsbevel in een eindvonnis uit 2011. Daarnaast betreft dit de vraag of Van Caem onrechtmatig handelt door gedecodeerde Bacardi Producten te verhandelen in Nederland en in voorraad te houden. De rechtbank verklaart voor recht dat Van Caem inbreuk heeft gemaakt op de merken en daardoor in strijd heeft gehandeld met het eerdere eindvonnis. Hier komt bij dat DelicaSea niet langer de inbreukmakende producten mag verhandelen.
Ondanks beschrijvende handelsnaam toch verwarringsgevaar
Vzr. Rechtbank Den Haag 24 september 2021, IEF 20210; ECLI:NL:RBDHA:2021:10446 (Klustoppers tegen gedaagden) Kort geding. Klustoppers drijft een onderneming die onder meer diensten verleent op het gebied van verhuizen en transport en maakt gebruik van de website budgetverhuisserivce.nl. Gedaagde 1 is werkzaam geweest bij Klustoppers. Gedaagde 3, broer van gedaagde 1, heeft samen met gedaagde 4 een VOF opgericht onder de naam snellebudgetverhuisservice.nl. Klustopppers vordert dat de voorzieningenrechter gedaagde veroordeelt om per direct gebruik van de woorden 'Budget Verhuisserice' als handelsnaam te staken. Ten grondslag aan deze vordering ligt het inbreuk op de handelsnaam van Klustoppers, waarbij de namen van gedaagden maar in zeer gerichte mate afwijken en er hierdoor verwarring te duchten is. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De door Klustoppers gevoerde handelsnaam is beschrijvend van aard en heeft niet direct onderscheidend vermogen. Het gebruik van deze woorden is dan ook enkel onrechtmatig indien bijkomende omstandigheden dat meebrengen. Aangezien beide ondernemingen gelijke diensten verrichten en gedaagden eveneens geen onderscheidend element toevoegen aan de handelsnaam, is er verwarringsgevaar. De vorderingen die betrekking hebben op de VOF worden toegewezen.
Prejudiciële vragen over reclametijd
Consiglio di Stato 21 april 2021, IEF 20209, RB 3559, IEFbe 3285, IT 3668; C-255/21 (Reti Televisive Italiane) Verzoek om een prejudiciële beslissing. Via MinBuza: De Italiaanse toezichthouder heeft drie zenders van RTI sancties opgelegd wegens het overtreden van de regels omtrent maximale reclametijd per klokuur. Volgens RTI werd in deze tijd ook zelfpromotie gepresenteerd, die bij de berekening niet mee hoeven worden genomen. In het geschil is dan ook aan de orde de vraag of het aanprijzen door de moedermaatschappij van (radio)programma's van de dochter-onderneming rechtmatig is. De verwijzende rechter verwijst in dit verband naar een besluit van de AGCOM, volgens welke de concentratie van televisie- en radio-uitzendingen ertoe kan leiden dat concurrenten worden uitgesloten van de markt. Er worden verschillende prejudiciële vragen gesteld over deze kwestie. De belangrijkste ziet op de vraag of het bestaan van diverse vormen van communicatie ondergebracht in onderling verbonden ondernemingsgroepen ertoe kan leiden dat de omroeporganisatie als groep aan te merken is als één economische eenheid. De overige vragen zien op de maximumzendtijd voor reclame en de gevolgen hiervan als de verschillende ondernemingen inderdaad als één economische eenheid beschouwd moeten worden.
Online boek is beledigend en bedreigend
Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 24 september 2021, IEF 20208; ECLI:NL:RBNNE:2021:4102 (UWV tegen gedaagde) Gedaagde heeft meerdere malen een aanvraag bij het UWV ingediend voor het verkrijgen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Tegen de afwijzing is gedaagde tevergeefs in beroep gegaan. Gedaagde heeft vervolgens e-mails aan medewerkers van het UWV gestuurd, en artikelen over medewerkers gepubliceerd op een Facebookpagina en zijn website. Hier schrijft hij onder andere dat eiser een nare man is die een spuitje moet krijgen. Na een gesprek waarin het UVW nogmaals de grondslag van de afwijzing van de uitkeringsaanvraag uitlegde, heeft gedaagde een e-mail gestuurd met een link naar een pdf-document met de titel '[eiser] en de moord op [gedaagde]'. Dit boek was ook daadwerkelijk te bestellen. Het UWV vordert bij de rechtbank dat dit boek onmiddellijk en permanent uit de handel gehaald wordt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het boek buitenproportioneel, beledigend en bedreigend is. De uitingen van gedaagde zijn onrechtmatig jegens het UWV en eiser. Tevens zijn de foto's in het boek in strijd met artikel 21 van de Auteurswet. Geboden wordt het boek uit de handel te halen.
Verkoop namaakproducten van Apple
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 7 september 2021, IEF 20206; ECLI:NL:GHSHE:2021:2801 (Appellante tegen geïntimeerden) Appellante is een online warenhuis dat diverse producten inkoopt bij onder andere geïntimeerden. Geïntimeerden zijn beiden groothandelaars, de één in designartikelen en gadgets en de andere in elektronica- en telecommunicatieapparatuur. Appellante is door Apple Inc. aansprakelijk gesteld wegens merkinbreuk. Deze kwestie is tot een schikking gekomen, waarbij appellante Apple 8.000 euro heeft betaald. In de procedure in eerste aanleg stelt ze dat geïntimeerden zijn tekortgekomen in de overeenkomst door niet-authentieke c.q. counterfeitproducten te leveren. Deze vordering is afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Het hoger beroep is gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatig handelen van enkel geïntimeerde 2. Het Hof bekrachtigd echter het vonnis van de rechtbank. Het is niet voldoende duidelijk dat de producten die Apple als namaakproducten heeft bestempeld zijn geleverd door geïntimeerde 2.
Inhoudsopgave Auteursrecht
Inhoudsopgave van het tijdschrift Auteursrecht 2021-3. Auteursrecht wordt in opdracht van de Vereniging voor Auteursrecht (VvA) uitgegeven door uitgeverij deLex en verschijnt vier maal per jaar.
Editorial
105 Platformaansprakelijkheid: de saga gaat verder - Thijs van Aerde
Artikelen
107 Verplichte aansluiting bij de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht en het recht op toegang tot de rechter - Roma Leuyerink
120 De reikwijdte van artikel 17 DSM-richtlijn in het licht van het verbod op algemene toezichtverplichtingen: een Odyssee - Christina Angelopoulos, Martin Senftleben en Pim ten Thije
Incidenteel overnemen gegevens databank niet onrechtmatig
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 31 augustus 2021, IEF 20205, IT 3666; ECLI:NL:GHSHE:2021:2701 (Appellant tegen geïntimeerden) Appellant en geïntimeerde 2 hebben samen een webshop voor de verkoop van startmotoren en dynamo's gehad. Beide waren 50% aandeelhouder. Onderdeel van deze webshop is een databank met onderdeelnummers, maten en een omschrijving waarin tevens is opgenomen met welke motoren / motortypes de startmotor of dynamo compatibel is. Na beëindiging van de samenwerking is geïntimeerde 2 op soortgelijke wijze bij geïntimeerde 3 gaan werken. De databank is een-op-een overgenomen. Appellant stelt dat geïntimeerden onrechtmatig jegens appellant handelen nu zij gebruik maken van de databank die appellant toekomt. Hij beweert dat door het systematisch verzamelen en ordenen van gegevens de databank bescherming toekomt op grond van de Databankenwet en dat appellant, als rechtsopvolger van de bv, is aan te merken als producent van de databank. Het hof is van oordeel dat hier niet genoeg bewijs voor is geleverd. Daarnaast kan een enkele keer raadplegen niet worden gezien als hergebruik. De grieven falen.
Inhoudsopgave Berichten Industriële Eigendom
Inhoudsopgave van het tijdschrift Berichten Industriële Eigendom 4-2021.
Artikelen
Bescherming van Uniemerken op het snijvlak van de echte en de virtuele wereld − Anke Moerland 170
Indicatoren voor ‘eenzelfde situatie feitelijk’ − Lars Braams 176
De vorm die, of een ander kenmerk dat, een wezenlijke waarde aan de waren geeft − Paul Steinhauser 184
G1/19: de nieuwe EPO standaard voor de octrooieerbaarheid van computer-geïmplementeerde uitvindingen, algoritmen en simulaties − Erik Visscher 195
Aanpassingen auteurscontractenrecht: wat wijzigt er voor filmproducenten?
'In 2019 is de EU Richtlijn inzake auteursrecht in de digitale eengemaakte markt aangenomen (DSM-richtlijn). De implementatiewet die deze richtlijn omzet naar Nederlands recht, is sinds 7 juni dit jaar van kracht. De regels zijn bedoeld om het auteursrecht te moderniseren en meer rekening te houden met een steeds digitalere samenleving. Ook moet het de positie van makers versterken. De implementatie heeft onder andere gevolgen voor de wet Auteurscontractenrecht (ACR), maar ook op de regelingen over filmwerken in de Auteurswet,' schrijft Roland Wigman van Versteeg Wigman Sprey Advocaten. Hij zet de drie belangrijkste wijzigingen op een rijtje.
Lees verder >>
Uitspraak ingezonden door Jesper Vrielink, NautaDutilh.
Verwarringsgevaar ondanks weinig overeenstemmingen
Gerecht EU 15 september 2021, IEF 20201, IEFbe 3284; ECLI:EU:T:2021:569 (Albéa tegen EUIPO) In 2013 heeft verzoekster Albéa Services aanvraag gedaan tot inschrijving van het beeldmerk 'Albéa' in onder andere de klasse cosmetica. Dm-drogerie markt GmbH & Co heeft hiertegen oppositie gesteld. Zij is houder van Uniemerk 'Balea' in overeenkomende klasse. De bestreden beslissing is een uitspraak van de vijfde kamer van beroep, die in de kern stelt dat er te veel verwarringsgevaar voor het relevante publiek ontstaat. Het Gerecht gaat hier in mee en overweegt het volgende. De beoordeling van het verwarringsgevaar hangt af van een tal aan elementen, met name de bekendheid van het merk bij het betrokken publiek. Volgens het Gerecht is er een zekere onderlinge afhankelijkheid tussen de herkenning van een merk door het publiek en het onderscheidend vermogen ervan. Ondanks een geringe visuele en fonetische overeenstemming tussen de conflicterende tekens komt het Gerecht tot de conclusie dat het merk 'Balea' door het grote marktaandeel in cosmetische producten hoog onderscheidend is. Hierdoor kan er toch verwarringsgevaar kan ontstaan tussen de twee beeldmerken. Het beroep dat betrekking heeft op de klasse cosmetica wordt verworpen.