IEF 22374
14 november 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Endstra

 
IEF 22373
14 november 2024
Uitspraak

Hof oordeelt over bevoegdheid octrooigemachtigde na vertrek opdrachtnemer

 
IEF 22332
14 november 2024
Uitspraak

Geen inbreuk op persuitgeversrecht, auteursrecht en databankenrecht met nieuws-signaleringen

 
IEF 19730

Tamara Elmore en Annemiek Tepper zijn benoemd tot partner bij V.O.

Per 1 januari zijn twee nieuwe partners toegetreden tot V.O.: Tamara Elmore en Annemiek Tepper. Met deze uitbreiding van het partnerteam is V.O. nog beter in staat om de groeiende klantenkring binnen de secties Chemie en Life Sciences van dienst te zijn.

Tamara Elmore is als octrooigemachtigde gespecialiseerd op het terrein van onder andere biochemie, biomedische technologie, celbiologie, farmaceutica en microbiologie. Nadat zij in 2002 haar PhD in moleculaire biologie had behaald, begon zij haar carrière bij een groot farmaceutisch bedrijf in Zwitserland. Vervolgens trad ze bij een IE-kantoor in Boston in dienst als US Patent Agent. In 2009 maakte zij de overstap naar V.O.. Tamara werkt vanuit de Utrechtse vestiging van V.O.

IEF 19729

Inhoudsopgave IER 4, 5 en 6 - 2020

Inhoudsopgave van het tijdschrift IER, nummer 2020-04, 2020-05 en 2020-06.

IER 2020-04
- Vizier
Nr. 20 35 jaar IER / Prof. mr. Ch. Gielen, p. 175
- Artikelen
Nr. 21 Is de Rijksoctrooiwet 1995 in overeenstemming met de datumvereisten in het Verdrag inzake Octrooirecht? / Prof. dr. C.A.M. Mulder, p. 176

IEF 19718

Franchiseovereenkomsten rechtsgeldig ontbonden

Rechtbank Rotterdam 2 dec 2020, IEF 19718; ECLI:NL:RBROT:2020:11356 (PH Europe Sarl tegen Shanischar Holding ), https://delex.nl/artikelen/franchiseovereenkomsten-rechtsgeldig-ontbonden

Rechtbank Rotterdam 2 december 2020, IEF 19718; ECLI:NL:RBROT:2020:11356 (PH Europe Sarl tegen PH Nederland) PH Europe is franchisegever van de franchiseformule “Pizza Hut”. Op 9 mei 2018 is PH Nederland opgericht. Eind december 2018 is door PH Europe, voor elke aangevraagde Pizza Hut vestiging, een International Franchise Agreement (IFA) opgestuurd. Tussen PH Europe en PH Nederland is meerdere keren overlegd over de initiële vergoedingen, waarbij verscheidene betalingsvoorstellen zijn gedaan. PH Nederland heeft in die periode US $25.600,00 aan initial fees betaald. Begin 2020 heeft PH Europe de tussen haar en PH Nederland  gesloten franchiseovereenkomsten ontbonden. In diezelfde brief heeft zij PH Nederland gesommeerd tot betaling van US $100.381,05 aan initial fees en US $31.464,64 aan overige vergoedingen. PH Nederland voert verweer. PH Europe vordert om bij vonnis PH Nederland c.s. te bevelen om ieder gebruik van de handelsnaam, merken en de franchiseformule te staken en te blijven voldoen aan alle verplichting van de IFA. De vordering wordt toegewezen, mede omdat het PH Nederland wordt verweten te lang hebben gewacht met het innemen van de stelling dat de IFA's nooit zijn aanvaard. Geoordeeld wordt daarom dat de franchiseovereenkomst rechtgeldig is ontbonden en dat PH Nederlands c.s. onrechtmatig handelt jegen PH Europe.

IEF 19727

Recht op vrije meningsuiting weegt zwaarder

Rechtbank Limburg 13 jan 2021, IEF 19727; ECLI:NL:RBLIM:2021:373 (Metroprop c.s. tegen Socialistische Partij c.s.), https://delex.nl/artikelen/recht-op-vrije-meningsuiting-weegt-zwaarder

Rechtbank Limburg 13 januari 2021, IEF 19727, IT 3389; ECLI:NL:RBLIM:2021:373 (Metroprop c.s. tegen Socialistische Partij) Metroprop is eigenaar van diverse panden in Heerlen. Sinds 2018 is SP de eigenaar van een website, waarop de volledige naam en foto getoond wordt van Metroprop. Volgens SP bezit Metroprop minimaal 40 panden in Heerlen-centrum “waarvan een groot deel leegstaat en verloedert”. Op de Facebookpagina van SP staat een bericht met een foto van de verkiezingsposter van Metroprop met daaronder de hastags #leegstandskoning #eigenbelang. Metroprop stelt zich op het standpunt dat de publicaties de reputatie van Metroprop schaden en daarom onrechtmatig zijn. Het recht van Metroprop op privacy is een persoonlijkheidsrecht en zou moet prevaleren boven de vrijheid van meningsuiting. 

IEF 19726

Webinar: de nieuwe Franchisewet en Privacy

Welke gevolgen heeft de nieuwe Franchisewet voor uw cliënten? Wat betekent dit voor franchisegever en -nemer, voor contracten, IE-rechten en voor privacyrechten?

In de eerste weken van 2021 zetten verschillende experts deze gevolgen uiteen in een serie online seminars. Het eerstvolgende seminar, deel 3 in deze serie, vindt plaats op donderdag 4 februari.

Eva de Vries (SOLV advocaten) besteedt tijdens dit webinar onder andere aandacht aan:

IEF 19725

Uitspraak ingezonden door Maarten Russchen, Russchen Advocatuur.

Geen inbreuk auteursrechten Zoetermeerzuil

Rechtbank Den Haag 20 jan 2021, IEF 19725; ECLI:NL:RBDHA:2021:401 (VConsyst tegen IPV Delft vonnis), https://delex.nl/artikelen/geen-inbreuk-auteursrechten-zoetermeerzuil

Rechtbank Den Haag 20 januari 2021, IEF 19725; ECLI:NL:RBDHA:2021:401 (VConsyst tegen IPV Delft) IPV Delft houdt zich bezig met het ontwerpen van infrastructuur voor de openbare ruimte. VConsyst houdt zich bezig met de ontwikkeling van ondergrondse afvalsystemen. In 2001 heeft IPV Delft ten behoeve van een aanbestedingsprocedure een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer ontworpen (‘de Zoetermeerzuil’). In 2007 is de gemeente Amstelveen een aanbestedingsprocedure gestart met een uitvraag naar ondergrondse inwerpzuilen, welke VConsyst heeft gewonnen. Sindsdien brengt zij de inwerpzuil 'M71' op de markt. In 2007 hebben IPV Delft en VConsyst een Royaltyovereenkomst gesloten, die IPV Delft het recht geeft op royalties bij verkoop van de M71. VConsyst heeft betwist royalty’s verschuldigd te zijn, omdat zij de Royaltyovereenkomst vernietigd heeft wegens dwaling. In 2017 heeft VConsyst de M71 doorontwikkeld naar de M73 en vermarkt in Frankrijk en Noorwegen. Daarop heeft IPV Delft VConsyst gesommeerd om de verkoop van de M71 en M73 buiten de Benelux te staken. IPV Delft beroept zich daarbij op het Benelux-modelrecht en de auteursrechtelijke bescherming van de Zoetermeerzuil. De vordering wordt afgewezen, omdat geoordeeld wordt dat de vermarkting van de zuilen in Frankrijk en Noorwegen buiten de territoriale reikwijdte valt van de Royaltyovereenkomst. Wat betreft de auteursrechtelijke bescherming wordt geoordeeld dat de verschillen in vormgeving leiden tot een afwijkende totaalindruk, waardoor de M71 en de M73 geen inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil.

IEF 19724

Artikel ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird.

Pors: initiatiefwetsvoorstel 'dwanglicenties' is symboolwetgeving

In juli schreef Wouter Pors over het rapport “Persoonlijke beschouwing over de inzet van de dwanglicenties bij hoge prijzen van medicijnen” van de heer A. de Jong van 16 juni 2020 [IEF 19313]. Dit rapport was het resultaat van de onmogelijkheid om binnen de commissie Dwanglicenties tot overeenstemming te komen. De conclusie was dat de dwanglicentie ten onrechte in het rapport wordt geschetst als dé mogelijke oplossing voor het beschikbaar komen van een geneesmiddel en bovendien ten onrechte de indruk wordt gewerkt dat de dwanglicentie in geval van een epidemie op zichzelf al een daadwerkelijke oplossing voor een tekort aan geneesmiddelen zou zijn.

Nu heeft dit rapport een vervolg gekregen, doordat de Kamerleden Ellemeet en Ploumen op 23 december 2020 een initiatiefwetsvoorstel indienden tot wijziging van de Rijksoctrooiwet (ROW) om in een noodsituatie of crisis een dwanglicentie als bedoeld in artikel 57 ROW te kunnen verlenen voor een farmaceutisch product. Inmiddels is dit wetsvoorstel onderwerp van een publieke consultatie [IEF 19699].

IEF 19722

Artikel ingezonden door Wim Maas, Taylor Wessing.

Wim Maas: verplichte beperking van omvang processtukken is valse profeet

Op 18 december introduceerde de Raad voor de Rechtspraak een ingrijpende noviteit in het procesrecht. Met ingang van 1 april 2021 zullen de landelijke procesreglementen voor civiele dagvaardingszaken en voor verzoekschriftprocedures in handels- en insolventiezaken bij de gerechtshoven limieten voor het aantal bladzijden van processtukken bevatten. 
Hoewel er al langer een roep is om kortere processtukken, kwam de aankondiging voor velen toch onverwacht. Net als bij het experiment van de rechtbank Arnhem in 2012, zijn de reacties overwegend negatief. Meerdere auteurs – uitsluitend advocaten overigens – hebben de bezwaren tegen deze verplichte beperking van de omvang van processtukken inmiddels uitgebreid uiteengezet  Ik wil die bezwaren niet herhalen, ondanks dat ik er overwegend hetzelfde over denk. Echter, in mijn ogen is de verplichte maximering van het aantal pagina’s van processtukken bovenal een valse profeet.
Lees verder.

IEF 19717

Onrechtmatige uitlatingen columnist

Rechtbank Noord-Nederland 5 jan 2021, IEF 19717; ECLI:NL:RBNNE:2021:24 (X tegen Y), https://delex.nl/artikelen/onrechtmatige-uitlatingen-columnist

Rechtbank Noord-Nederland 5 januari 2021, IEF 19717, IT 3384; ECLI:NL:RBNNE:2021:24 (A tegen B) A is een zoon van een bekende advocaat in Amsterdam. B is columnist. Zijn colums zijn telkens gericht aan één persoon, meestal een bekende Nederlander. Op Twitter heeft B ruim 43.000 volgers. B heeft in meerdere van zijn tweets A beschuldigd van nachtelijke stalking, door B herhaaldelijk te bellen. B heeft zich hierover ook uitgesproken in een interview met het tijdschrift Panorama. A vordert een verklaring voor recht dat B onrechtmatig heeft gehandeld door A te beschuldigen van stalking en eist van A een immateriële schadevergoeding van € 3.500,00,-. Volgens A zijn de beschuldigingen onjuist. B voert het verweer dat hij geen inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van A. Of de gedane uitlatingen onrechtmatig zijn geweest hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval en daarbij dient een afweging te worden gemaakt tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Mede gelet op de onnodig grievende aard van de uitlatingen, wordt geoordeeld dat het belang van A prevaleert.

IEF 19721

Artikel ingezonden door Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen en bureau Brandeis.

Noot Paul Geerts onder Kogellagers en mk advokaten

Paul Geerts, Noot onder HvJ EU 30 april 2020, ECLI:EU:C:2020:341 (Kogellagers) [IEF 19182] en HvJ EU 2 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:519 (mk advokaten/MBK Rechtsanwälte) [IEF 19317]; gepubliceerd in IER 2020/53 en IER 2020/54.

1. De inbreukcriteria onder art. 5 lid 1 sub a en b (oud) MRl vereisen dat een derde (i) gebruik maakt van het merk of overeenstemmend teken in (ii) het economisch verkeer.  Beide vereisten staan in de hier te bespreken arresten centraal. Uit al eerder gewezen jurisprudentie blijkt dat het Hof beide vereisten ruim uitlegt.

2. Wel is het zo dat het Hof aan het gebruik een ondergrens heeft gesteld. Het gebruik van een teken impliceert dat de betrokken marktdeelnemer het teken in het kader van zijn eigen commerciële communicatie gebruikt en dat sprake is van een actieve gedraging.

3. In het Google/Louis Vuitton-arrest is beslist dat het gebruik van een teken op zijn minst impliceert dat de betrokken marktdeelnemer het teken in het kader van zijn eigen commerciële communicatie gebruikt. Daar zal al snel sprake van zijn. Uitzonderingen zijn echter denkbaar.
Lees verder.