IEF 22374
14 november 2024
Uitspraak

IE-klassieker: Endstra

 
IEF 22373
14 november 2024
Uitspraak

Hof oordeelt over bevoegdheid octrooigemachtigde na vertrek opdrachtnemer

 
IEF 22332
14 november 2024
Uitspraak

Geen inbreuk op persuitgeversrecht, auteursrecht en databankenrecht met nieuws-signaleringen

 
IEF 18327

Verminkt op de website geplaatst logo is inbreuk op auteursrechten

Rechtbanken 6 mrt 2019, IEF 18327; ECLI:NL:RBMNE:2019:960 (logo met licentie), https://delex.nl/artikelen/verminkt-op-de-website-geplaatst-logo-is-inbreuk-op-auteursrechten

Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 6 maart 2019, IEF18327; ECLI:NL:RBMNE:2019:960 (logo met licentie) Eiseres is grafisch vormgeefster. Zij heeft in 2011 in opdracht van de stichting een logo ontworpen. De stichting heeft hierna een exclusieve licentie verkregen voor het gebruik van dit logo, zoals dat gebruik van het ontwerp, waarvoor op het moment van het verstrekken van de opdracht vaststaande voornemens bestonden. Hierna heeft eiseres geconstateerd dat het logo op manieren strijdig met deze afspraak werd gebruikt. De voorwaarden uit het contract zijn echter niet geschonden, nu de stichting niet de indruk heeft gewekt dat zij aan derden mocht licentiëren. Dat de stichting na sommatie door eiseres het logo heeft verwijderd, toont niet aan dat er sprake is van inbreuk. Wel is het plaatsen van het verminkte logo op haar website een onrechtmatige openbaarmaking. Er is dus een inbreuk op de auteursrechten van eiseres.

IEF 18326

Uitspraak ingezonden door Lars Bakers en Marissa Brinks, Bingh.

Hoger beroep afgewezen: overige vloerkleden By-Boo maken geen inbreuk op model- en auteursrechten De Poortere

Gerechtshoven 19 mrt 2019, IEF 18326; (De Poortere tegen By-Boo c.s.), https://delex.nl/artikelen/hoger-beroep-afgewezen-overige-vloerkleden-by-boo-maken-geen-inbreuk-op-model-en-auteursrechten-de-p

Hof Den Haag 19 maart 2019, IEF 18326; ECLI:NL:GHDHA:2019:1322 (Poortere tegen By-Boo) Hoger beroep. Poortere en By-Boo brengen allebei vloerkleden op de markt. Poortere is van mening dat By-Boo met de vervaardiging en verhandeling van bepaalde vloerkleden een inbreuk maakt op haar model- en auteursrechten. De rechtbank [IEF 16322, IEF 17652] heeft bevolen met betrekking tot bepaalde vloerkleden dat By-Boo iedere inbreuk op de auteursrechten van De Poortere met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden. In het hoger beroep wordt vastgesteld dat er geen sprake is van inbreuk op het auteurs- en modellenrecht van Poortere wat betreft de overige kleden, nu er geen sprake is van namaken. De totaalindrukken verschillen. Ook kan slaafse nabootsing niet worden aangenomen. De principale grieven falen en leiden dus niet tot vernietiging van het bestreden vonnis. Wel worden de dwangsommen verminderd, gelet op het beperkte aantal tapijten dat By-Boo in voorraad heeft gehad en de beperkte waarde van die tapijten.

IEF 18325

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU: In huis opslaan van merk-lagers in ruil voor een slof sigaretten en fles cognac economisch voordeel?

HvJ EU 28 nov 2019, IEF 18325; (Yhtiö), https://delex.nl/artikelen/prejudicieel-gestelde-vragen-aan-hvj-eu-in-huis-opslaan-van-merk-lagers-in-ruil-voor-een-slof-sigare

Prejudicieel gestelde vragen HvJ EU 28 november 2018, IEF 18325; IEFbe 2849; C-772/18 (Yhtiö-slof en cognac) Merkenrecht. Een Finse onderneming A is houder van een internationaal merk voor onder meer lagers. Een Finse particulier B heeft in 2011 een partij van zulke lagers ontvangen uit China (zonder betrokkenheid bij de verzending), opgehaald van het vliegveld en enkele weken opgeslagen in zijn huis. De partij lagers is vervolgens opgehaald en naar Rusland gebracht. Als beloning voor zijn verrichtingen heeft de particulier B een slof sigaretten en een fles cognac gekregen. Onderneming A heeft bij de civiele rechter een vordering tot schadevergoeding tegen particulier B ingesteld, wegens een inbreuk op haar merkenrecht. Artikel 5 van richtlijn 2008/95/EG (hierna: de richtlijn) verbiedt derden namelijk gebruik te maken van een ingeschreven merk in het economisch verkeer. Deze vordering ligt nu voor de hoogste Finse rechter, die nu vier prejudiciële vragen aan het Hof stelt.

IEF 18324

Van ondernemers mag besef verwacht worden dat er risico op merkinbreuk is

Antilliaanse Gerechten 20 feb 2019, IEF 18324; ECLI:NL:OGEAA:2019:102 (Vineyard tegen detailhandelaren), https://delex.nl/artikelen/van-ondernemers-mag-besef-verwacht-worden-dat-er-risico-op-merkinbreuk-is

Gerecht in eerste aanleg van Aruba 20 februari 2019, IEF 18324; ECLI:NL:OGEAA:2019:102 (Vineyard tegen detailhandelaren). Merkinbreuk. Informatieplicht. Eiseres is rechthebbende tot het woordmerk ‘Vineyard Vines’ en het beeldmerk met de afbeelding van een walvis. Gedaagden zijn detailhandelaren die in Aruba kleding en souvenirs verkopen. Gedaagden hebben in hun winkels namaakartikelen met het beeld- en woordmerk van eiseres (althans een variant daarvan, Vineyard Vines Aruba) te koop aangeboden. De gedaagden verklaren deze artikelen gekocht te hebben van iemand die bij hen in de winkel kwam en deze te koop aanbood. De rechter stelt dat op het moment dat op een dergelijke wijze goederen, met name merkkleding, worden aangeschaft, er redelijkerwijs geen twijfel over kan bestaan dat het om namaakartikelen of parallelle import gaat en dat een groot risico bestaat op merkinbreuk. Van gedaagden, die allen ondernemers zijn, mag worden verwacht dat zij dit beseffen.
Gedaagden hebben verklaard de inbreukmakende artikelen contant te hebben ingekocht bij een persoon van wie verder de identiteit, volgens hun opgave, niet bekend is. Gedaagden stellen niet te weten wat de naam en de contactgegevens van deze persoon zijn. Het gerecht wijst gedaagden erop dat op hen een administratieplicht rust, waar zij zich aan dienen te houden. Dat gedaagden voornamelijk uit andere delen van de wereld komen waar van hen wellicht niet verwacht wordt dat hun administratie op orde is, maakt het voorgaande niet anders.

IEF 18322

Inbreuk auteursrechten op lesmateriaal fietstechnicus

Rechtbanken 27 feb 2019, IEF 18322; Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBMNE:2019:856 (Innovam tegen Bikeflex), https://delex.nl/artikelen/inbreuk-auteursrechten-op-lesmateriaal-fietstechnicus

Rechtbank Midden-Nederland 27 februari 2019, IEF 18322; ECLI:NL:RBMNE:2019:856 (Innovam tegen Bikeflex). Inbreuk auteursrecht. Eiser is Innovam, opleider in de mobiliteitsbranche. Zij heeft eigen opleidingsmodules ontwikkeld voor de opleiding tot fietstechnicus. Verweerder Bikeflex is actief als opleider en begeleider van fietstechnici en als intermediair voor personeel in de tweewielerbranche. Eind 2013 hebben Innovam en Bikeflex een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de duur van een jaar betreffende de instroom en begeleiding van leerlingen. Innovam stelt dat Bikeflex na het einde van de samenwerking lesmateriaal van Innovam op grote schaal voor haar opleiding heeft gebruikt en/of heeft vermarkt dan wel in haar eigen cursusmateriaal heeft overgenomen. De rechtbank verklaart voor recht dat Bikeflex inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Innovam en dat Bikeflex ter zake schadeplichtig is jegens Innovam. Bikeflex heeft de inhoud van het lesboek van Innovam, sheets en hand-outs  ingescand en op haar T-schijf opgeslagen en bewaard. Bikeflex heeft haar leerlingen de mogelijkheid geboden om dit materiaal op een USB-stick te zetten voor thuisgebruik en van die mogelijkheid is gebruik gemaakt. Verder heeft Bikeflex onderdelen uit het digitaal gemaakte lesboek van Innovam opgenomen in een bestand op haar T-schijf met de naam ‘lesboek compleet’. Door zo te handelen heeft Bikeflex het lesmateriaal van Innovam ruimer gebruikt dan haar was toegestaan.

IEF 18321

Bijdrage ingezonden door Vincent van den Eijnde, Pictoright.

Pictoright - Opinie: Google, Facebook en de filterfabel

In het Europese Parlement wordt op 26 maart gestemd over een moderner auteursrecht. Het spant erom: krijgen kunstenaars, fotografen, ontwerpers, musici en schrijvers recht op een deel van de miljarden die met hun content op digitale platforms wordt verdiend? Of slaagt de lobby van platforms en ‘strijders voor een vrij internet’ erin om politici zand in de ogen te strooien? Auteursrecht is een onderwerp dat veel emoties losmaakt, zowel bij rechthebbenden als bij gebruikers. Vrijwel iedereen ziet in dat makers van boeken, kunstwerken, liedjes en films op de een of andere manier een vergoeding moeten kunnen ontvangen als anderen van hun werk gebruikmaken. Maar toch is het in de praktijk moeilijk om een regeling tot stand te brengen die tegemoet komt aan een ieders belangen.

IEF 18307

Broers krijgen cel- en taakstraf voor handel in vervalste merkartikelen

Rechtbanken 12 mrt 2019, IEF 18307; ECLI:NL:RBOBR:2019:1286 (Handel in vervalste merkartikelen), https://delex.nl/artikelen/broers-krijgen-cel-en-taakstraf-voor-handel-in-vervalste-merkartikelen

Rechtbank Oost-Brabant 12 maart 2019, IEF 18307; ECLI:NL:RBOBR:2019:1286 (Handel in vervalste merkartikelen) Strafrecht. Via rechtspraak.nl: De rechtbank Oost-Brabant veroordeelt een 33-jarige man uit Eindhoven voor grootschalige merkfraude tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Zijn 31-jarige broer uit Nuenen krijgt voor zijn aandeel een taakstraf van 120 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk. De mannen handelden van september tot en met november 2016 in vervalste kleding, accessoires en horloges. Ze verkochten onder meer truien, broeken, jassen en riemen vanuit gehuurde opslagboxen aan klanten. Deze artikelen waren voorzien van valse of vervalste merktekens. De rechtbank oordeelt op basis van de bewijzen dat de mannen wisten dat het geen originele merkartikelen waren en dat ze dus vervalst waren. Bij het bepalen van de straffen houdt de rechtbank er rekening mee dat de broers zowel de reputatie, exclusiviteit en werfkracht van de originele merken hebben geschonden, maar ook het vertrouwen dat de consument moet kunnen hebben in de juistheid van merkaanduidingen. Bovendien maakten ze inbreuk op het exclusieve intellectuele eigendomsrecht dat de rechthebbenden hebben op hun merk. Door de vervalste merkartikelen tegen spotprijzen aan te bieden, werd de markt verstoord.

IEF 18320

Bijdrage ingezonden door Paul Reeskamp, DLA Piper.

Paul Reeskamp - Spin Master v High5 & Haagse exclusiviteit; een kanttekening uit de praktijk

, IEF 18320; https://delex.nl/artikelen/paul-reeskamp-spin-master-v-high5-haagse-exclusiviteit-een-kanttekening-uit-de-praktijk

Paul Reeskamp, ‘Spin Master v High5 & Haagse exclusiviteit; een kanttekening uit de praktijk’, IEF 18320, IEFbe 2847, www.ie-forum.nl, 22 maart 2019. De Hoge Raad heeft bij arrest van 2 november 2018 prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU over de wijze waarop art 90 Gemeenschapsmodellenverordening dient te worden geïnterpreteerd [IEF 18077]. Dit deed de Hoge Raad op voorspraak van zijn A-G van Peursem [IEF 17968]. De A-G stelde cassatie in het belang der wet in naar aanleiding van een vonnis van de Amsterdamse voorzieningenrechter in de zaak Spin Master v High5. Omdat ik als advocaat van Spin Master betrokken was bij dit kort geding en het dossier is 'afgelegd', veroorloof ik mij een korte praktische kanttekening.

In zijn conclusie van 31 augustus 2018 gaat Van Peursem uitvoerig in op onder meer de totstandkomingsgeschiedenis van art 90 GModVo2 en de verschillende standpunten in (binnenlandse en buitenlandse) rechtspraak en literatuur hierover. Schaafsma heeft een reactie geschreven op dit cassatieberoep [Open Access Leiden University Repository]. Van Peursem en Schaafsma komen via verschillende wegen tot dezelfde conclusie: Nederland heeft de Rechtbank Den Haag terecht aangewezen als de exclusieve bevoegde rechter in inbreuk-kortgedingen over Gemeenschapsmodellen met dien verstande dat Van Peursem meent dat Nederland daartoe verplicht was en Schaafsma meent dat dit Nederland vrij stond. De Hoge Raad heeft nu aan het HvJ EU gevraagd of uit art. 90 volgt dat Nederland alle voorzieningenrechters bevoegdheid had moeten geven dan wel of Nederland ook alleen Den Haag heeft mogen aanwijzen. De optie van zijn A-G - aanwijzing Den Haag was verplicht - heeft de Hoge Raad niet aan Luxemburg voorgelegd. In de doorwrochte analyses van Van Peursem en Schaafsma mis ik aandacht voor een praktische aspect, namelijk of ook van belang is of je ergens op tijd terecht kunt met je zaak. Anders gezegd: dient bij het beantwoorden van de bevoegdheidsvraag gewicht te worden toegekend aan de toegankelijkheid van de rechter en aan de door TRIPs en de Handhavingsrichtlijn gewenste doeltreffende en effectieve bescherming van IE-rechten? Lees verder

IEF 18319

Marketingbedrijf moet alle banden met advocatenkantoor doorsnijden

Rechtbanken 13 mrt 2019, IEF 18319; ECLI:NL:RBAMS:2019:1852 (Maatschap tegen LS en OmniLegal), https://delex.nl/artikelen/marketingbedrijf-moet-alle-banden-met-advocatenkantoor-doorsnijden

Vzr. Rechtbank Amsterdam 13 maart 2019, IEF 18319; ECLI:NL:RBAMS:2019:1852 (Maatschap tegen LS en OmniLegal) Eiseressen, advocaten verenigd in een maatschap, sloten een overeenkomst met verweerder LS Advocaten Strafrecht B.V. Een marketingbedrijf dat een website exploiteert. Potentiële klanten worden via die website verwezen naar bij LS aangesloten advocatenkantoren, die daarvoor een vergoeding betalen. Nadat de overeenkomst is geëindigd komen, bezoekers bij het invoeren van zoektermen op internet nog steeds uit bij LS . Ook wordt de maatschap met LS geassocieerd, geruime tijd nadat de maatschap ondubbelzinnig aan LS Advocaten Strafrecht B.V. had meegedeeld daarvan niet gediend te zijn. De rechter oordeelt dat LS op onrechtmatige wijze en in strijd met artikel 5 van de Handelsnaamwet gebruik maakt van de (handels)namen van de eiseressen. Voldoende aannemelijk is geworden dat daardoor verwarring is te duchten bij het publiek. Het marketingbedrijf moet alle banden met het eerder deelnemende advocatenkantoor doorsnijden.