DOSSIERS
Alle dossiers

Overig  

IEF 16190

Afstand van IE-rechten 'Paaltjesvoetbal' voor 185.000euro

Rechtbank Rotterdam 13 jul 2016, IEF 16190; ECLI:NL:RBROT:2016:5304 (Pole Soccer tegen Ermilusto), https://delex.nl/artikelen/afstand-van-ie-rechten-paaltjesvoetbal-voor-185-000euro

Vzr. Rechtbank Rotterdam 13 juli 2016, IEF 16190; ECLI:NL:RBROT:2016:5304 (Pole Soccer tegen Ermilusto) Auteursrecht. Contractenrecht. Bij het spel “paaltjesvoetbal” dienen voetballers een op de grond geplaatste paal van de tegenstander met een voetbal om te schieten. Gedaagde heeft dit uitgewerkt in het concept “Pole Soccer” voor een speelveld met boarding en specifieke spelregels. Het is voldoende aannemelijk dat gedaagde zijn intellectuele eigendomsrechten heeft overgedragen aan Pole Soccer BV. Het verweer dat het bedongen recht op een bedrag van 185.000 een licentievergoeding zou zijn in plaats van een overeengekomen vergoeding voor afstand van de rechten, faalt. Gedaagde moet uitvoering geven aan verplichting uit de overeenkomst, waaronder overdracht auteursrecht op bij Notaris gedeponeerde format en spelregels (auteursrecht), de auteurs- en modelrechten op de ontworpen Soccer Fields en woordbeeldmerk Pole Soccer. Tevens wordt een verbod op inbreukmakende domeinnamen gegeven.

IEF 16135

Uitspraak ingezonden door Pim-André van Egmond, Nysingh.

Inbreuk scriptie op andere scriptie over reisfotografie die schijnwerkelijkheid laten zien

Rechtbank Midden-Nederland 20 jul 2016, IEF 16135; ECLI:NL:RBMNE:2016:3986 (Scriptie schijnwerkelijkheid reisfoto's), https://delex.nl/artikelen/inbreuk-scriptie-op-andere-scriptie-over-reisfotografie-die-schijnwerkelijkheid-laten-zien

Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 20 juli 2016, IEF 16135; ECLI:NL:RBMNE:2016:3986(Scriptie schijnwerkelijkheid reisfoto's)
Auteursrecht op scriptie. Eiseres heeft studie Digitale Fotografie aan de Willem de Kooning Academie afgerond over 'reisfotografie'. Gedaagde studeerde af aan Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, met als onderzoeksvraag: "Laten reisfoto's een schijnwerkelijkheid zien?'. Het concept van de projecten wat hetzelfde, een fictieve reis, achterblijvers informeren en in de waan brengen middels foto;s en social media bericht, en vervolgens reacties polsen nadat het bleek om een fictieve reis te gaan. Het totaalindrukkencriterium leent zich ook niet voor toepassing op een complex werk als een scriptie, dat is opgebouwd uit onderdelen die ook los van het samengestelde werk zelf voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking kunnen komen. De overgenomen 5 zinnen vormen een beperkt deel, maar zijn kwalitatief niet als ondergeschikt aan te merken en dus geen incidentiële verwerking ex 18a Aw. Dat het overnemen onbewust heeft plaatsgevonden, gelet op de verschillende plaatsen in de scriptie, is niet aannemelijk. De vorderingen gebaseerd op het PROJECT worden afgewezen. Er wordt staking auteursrechtinbreuk bevolen met verwijdering uit de bibliotheek en online databank van de HKU met een rectificerende mededeling. Het ontkennen van de door gedaagde gepleegde inbreuk als onrechtmatig wordt aangemerkt, er volgt een verbod op het publiekelijk (online en offline) ontkennen van de inbreuk.De gevorderde proceskosten worden van ruim €25.000 naar €10.000 terug gebracht.

IEF 16076

Uitspraak mede ingezonden door Jaap Versteeg, Versteeg Wigman Sprey advocaten.

Vrijwel hetzelfde beslagrekest elders ingediend

Rechtbank Amsterdam 29 jun 2016, IEF 16076; ECLI:NL:RBAMS:2016:4113 (Moszkowicz tegen Dutch Mountain Film en VPRO), https://delex.nl/artikelen/vrijwel-hetzelfde-beslagrekest-elders-ingediend

Rechtbank Amsterdam 29 juni 2016, IEF 16075; ECLI:NL:RBAMS:2016:4113 (Moszkowicz tegen Dutch Mountain Film en VPRO)
Bewijsbeslag. Verzoek om verlof voor bewijsbeslag wegens auteursrechtinbreuk op meerdere gronden afgewezen. Ex 21 Rv is en de Beslagsyllabus is er geen melding van eerder ingediende beslagrekesten gemaakt. Terwijl zowel eerder al bij de Rb Amsterdam (niet gepubliceerd) als bij de Rechtbank Midden-Nederland [IEF 16074] vrijwel hetzelfde verzoek is ingediend, "verzoeker heeft geen open kaart gespeeld". En er zijn onvoldoende nieuwe feiten en omstandigheden dat er sprake is van een dreigende auteursrechtinbreuk. 

IEF 16074

Geen bewijsbeslag Moszkowicz: verzuim melding andere (afgewezen) rekesten en geen auteursrechtinbreuk

Rechtbank Midden-Nederland 1 jul 2016, IEF 16074; ECLI:NL:RBMNE:2016:3599 (R. Moszkowicz tegen VPRO en Dutch Mountain Film), https://delex.nl/artikelen/geen-bewijsbeslag-moszkowicz-verzuim-melding-andere-afgewezen-rekesten-en-geen-auteursrechtinbreuk
Het verlof voor bewijsbeslag wordt verzocht voor alle audiovisuele opnames van de televisieserie die zich (mogelijk) bevinden onder Dutch Mountain Film, regisseur en editor. Dit wordt geweigerd. Ex 21 Rv heeft verzoeker verzuimd om, zoals in de Beslagsyllabus vermeld, melding te maken van eerder ingediende beslagrekesten. Zoals bij de Rechtbank Amsterdam is gedaan en is afgewezen [IEF 16076]. Anders dan de Vzr. Rechtbank Noord-Nederland [IEF 15979], wordt een dreigende auteursrechtinbreuk op deze grond onvoldoende aannemelijk geacht.
IEF 16047

Bingospel met speelkaarten, Korpa, is auteursrechtelijk beschermd

Rechtbank Rotterdam 8 jun 2016, IEF 16047; ECLI:NL:RBROT:2016:4396 (Esveco), https://delex.nl/artikelen/bingospel-met-speelkaarten-korpa-is-auteursrechtelijk-beschermd

Rechtbank Rotterdam 8 juni 2016, IEF 16047; ECLI:NL:RBROT:2016:4396 (Korpaspel)
Zie eerder IEF 15657. Op het Korpa-spel - een bingospel met speelkaarten - rust auteursrechtelijke bescherming. Gedaagde heeft daarop inbreuk gemaakt door twee spellen op de markt te brengen die veel op het Korpa-spel lijken. De totaalindrukken stemmen - met inbegrip van de naam Korpa - (vrijwel) geheel overeen met het Korpa-spel. Een inbreukverbod voor Nederland wordt gegeven.

IEF 15899

Oude spoortracé herontwikkelen tot toeristisch wandel- en fietstraject is beproefd concept

Rechtbank Noord-Nederland , IEF 15899; ECLI:NL:RBNNE:2016:1862 (St. Noord-Friesche Lokaal Spoorwegmij tegen Gemeente Leeuwarderadeel), https://delex.nl/artikelen/oude-spoortrac-herontwikkelen-tot-toeristisch-wandel-en-fietstraject-is-beproefd-concept

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 20 april 2016, IEF 15899; ECLI:NL:RBNNE:2016:1862 (St. Noord-Friesche Lokaal Spoorwegmij tegen Gemeente Leeuwarderadeel)
Auteursrecht. Gestelde inbreuk op auteursrecht op het plan tot hergebruik van het oude spoortracé Leeuwarden-Anjumen en brochure is niet aannemelijk. Eiser stelt dat de brochure van de gemeente inbreuk maakt op de auteursrechten van NFLS, omdat het plan voor het gebruik van het spoortracé door eiser is bedacht en uitgewerkt. Zoals de gemeente terecht heeft aangevoerd, is het idee om een oude spoorlijn die nog steeds deels in het landschap aanwezig is en die onder meer voert langs diverse (her- of verbouwde) oude stations, historische monumenten en natuurgebieden nieuw leven in te blazen door deze te herontwikkelen tot en toeristische trekpleister door het mogelijk te maken over dit traject te (spoor)fietsen of te wandelen, een beproefd concept dat al vele malen eerder is bedacht en uitgevoerd op diverse plekken in Nederland en daarbuiten.

IEF 15742

Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm, bureau Brandeis; Jacqueline Seignette en Marijn Kingma, Höcker.

Vervolgcomparatie gelast over woordfilter, blokkeren en afsluiten nieuwsgroep(gebruikers)

Hof Amsterdam 8 mrt 2016, IEF 15742; ECLI:NL:GHAMS:2016:813 (News-Service Europe tegen Stichting BREIN), https://delex.nl/artikelen/vervolgcomparatie-gelast-over-woordfilter-blokkeren-en-afsluiten-nieuwsgroep-gebruikers

Zie eerder IEF 14126, IEF 10442. NSE verzoekt om terug te komen op het bevel om een effectieve NTD-procedure in te voeren op straffe van een dwangsom, maar motiveert dat zij deze reeds hanteerde en bleef hanteren. Het hof ziet geen aanleiding om hierop terug te komen. NSE betoogt dat er geen ruimte is voor aanvullende maatregelen (woordfilter, blokkeren van bepaalde nieuwsgroepen, informatie aan eindgebruikers en het afsluiten van herhaalde inbreukmakers) omdat zij niet meer actief is en de effectiviteit niet in de praktijk getoetst kan worden. Er wordt een (vervolg) comparatie gelast omtrent ten eerste de haalbaarheid, inspanningen, kosten, verwachtingen van counter notice en effectiviteit van omzeiling van het woordfilter, ten tweede het blokkeren van binaries en de proportionaliteit en subsidiariteit van blokkade en tot slot over het achterhalen van identiteit van uploaders en de effectiviteit van afsluiten van recidivisten.

IEF 15701

Onbeperkt gebruiksrecht zonder auteursrechtoverdracht maakt hergebruik Haags folderontwerp mogelijk

Rechtbank Den Haag 17 februari 2016, IEF 15701; ECLI:NL:RBDHA:2016:1398 (Eiser tegen Zootz)
Auteursrecht bij overeenkomst van opdracht. Geen onrechtmatige daad. Zootz heeft eiser verzocht een campagnestijl/communicatiestijl voor DSB te ontwikkelen die zou worden gebruikt in (mini)campagnes voor de Gemeente. Conform het verzoek dient het ontwerp binnen de Stijlgids te blijven, dat er een word cloud wordt gebruikt en een schuine balk met foto's. Zootz hergebruikt de moederbestanden waarvoor een gebruiksrecht was ingeruimd, maar zonder auteursrechtoverdracht. Er staat niet vast dat er een beperkt gebruiksrecht voor het ontwerp was overeengekomen zoals door eiser gesteld, dus komt het niet tot uitleg en de reikwijdte van het afgesproken gebruiksrecht. Vorderingen worden afgewezen.

4.7. De kern van het geschil is de reikwijdte van het gebruiksrecht dat [eiser] in het kader van de opdracht aan Zootz heeft verstrekt ten aanzien van het ontwerp. [eiser] stelt zich op het standpunt dat het gebruiksrecht op het ontwerp beperkt is tot gebruik in de campagne waarvoor het ontwerp is gemaakt en dat voor iedere keer dat de stijlelementen uit het ontwerp worden hergebruikt opnieuw toestemming moet worden gevraagd. [eiser] beroept zich daarbij op de BNO-voorwaarden die volgens hem van toepassing zijn op de opdracht. Zootz heeft dit gemotiveerd betwist en stelt zich op het standpunt dat de opdracht zag op het ontwerpen van een eerste onderdeel van een langdurigere campagne waarbij zij de stijlelementen uit het eerste ontwerp in vervolgcampagnes vrijelijk mocht toepassen. Zootz betwist dat de BNO-voorwaarden van toepassing zijn.

4.11. Uit de wel door [eiser] overgelegde twee facturen die zien op het ontwerp (voor fasen 1 en 2) is niet af te leiden wat partijen zijn overeengekomen omtrent het aan Zootz verstrekte gebruiksrecht.

4.15. Nu niet is vast komen te staan dat partijen een beperkt gebruiksrecht ten aanzien van het ontwerp zijn overeengekomen zoals door [eiser] gesteld, komt de rechtbank niet toe aan de uitleg en de reikwijdte van het afgesproken gebruiksrecht en ook niet aan de beoordeling van de stelling van [eiser] dat sprake is van onrechtmatig handelen door Zootz door zich niet aan die afspraak te houden.

Op andere blogs:
DeClercq

IEF 15676

Dat Pictoright kunsthandelaar verzoekt volgrechtopgave te doen, strookt met inlichtingenrecht 43d Aw

Hof Arnhem-Leeuwarden 2 februari 2016, IEF 15676 (Simonis & Buunk tegen Stichting Pictoright)
Uitspraak ingezonden door Babat Nolan, Pictoright. Auteursrecht. Kunst. Volgrecht is een haalschuld. Zie IEF 13551. Bij doorverkoop van werk, ontstaat een opeisbare vordering, maar de schuldenaar hoeft niet uit zichzelf op zoek naar de (mogelijke) schuldeiser. Deze last rust op de schuldeiser, aan wie het inlichtingenrecht van artikel 43d Aw toekomt. Het door Pictoright gehanteerde systeem, waarbij zij namens de bij haar aangesloten makers en rechthebbende een verzoek aan de kunsthandelaar doet om op te geven of in een bepaalde periode werken zijn verhandeld van een bij haar aangesloten kunstenaar, strookt met de regeling. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en veroordeelt Simonis & Buunk opgave te doen van auteursrechthebbendenden die het volgrecht door Pictoright laten behartigen en veroordeelt hen tevens in de kosten van beide instanties overeenkomstig het indicatietarief.

5.5. In de regeling van het volgrecht ontstaat de vordering - en wordt deze opeisbaar - op het moment waarop het werk wordt doorverkocht. Hoewel reeds dan sprake is van een opeisbare vordering, hoeft de schuldenaar - de bij de transactie betrokken kunsthandelaar(s) - niet uit zichzelf op zoek naar de (mogelijke) schuldeiser.
Deze last rust op de schuldeiser, de rechthebbende op het volgrecht (hierna: de auteursrechtehbbende) aan wie om betaling van zijn volgrecht veilig te stellen het inlichtingenrecht van artikel 43d Aw ten dienste staat. Zoals door Pictoright onweersproken is aangevoerd en ter zitting desgevraagd ook van de zijde van Simonis & Buunk is bevestigd, is het in de praktijk voor een kunstenaar vaak onmogelijk om ervan op de hoogte te raken of zijn werk (al dan niet) voorwerp is geweest van een doorverkoop waarbij een professionele kunsthandelaar betrokken is geweest. Deze informatie berust doorgaans bij de kunsthandel.

De door Simonis & Buunk voorgestand uitleg van het inlichtingenrecht, kort gezegd: dat de kunstenaar, zijn rechtsopvolger of zijn gevolmachtigde concrete aanwijzingen moet hebben dat van een volgrechtplichtige transactie ten aanzien van zijn werk heeft plaatsgevonden, zou dan ook een zodanige drempel opwerpen voor het uitoefenen van het volgrecht, dat betaling daarvan veelal niet zou plaatsvinden. Bij die uitleg is betaling niet veiliggesteld zoals bedoeld in artikel 9 van de Volgrechtrichtlijn. Mede gezien de beperkte tijd waarin de auteursrechthebbende zijn inlichtingenrecht kan uitoefenen - drie jaar na de voor hem veelal niet bekende transactie - en de tekst van artikel 9 van de Richtlijn en 43d Aw, volgens welke bepalingen "alle inlichtingen" kunnen worden verlangt, brengt een redelijke uitleg van artikel 43d Aw mee dat het inlichtingenrecht kan worden uitgeoefend tegenover iedere actor in de professionele kunsthandel, zonder dat de auteursrechthebbende daarvoor (reeds) over (nader) concrete aanwijzingen dient te beschikken dat een doorverkoop van zijn werk heeft plaatsgevonden en/of de desbetreffende actor uit de professionele kunsthandel daarbij betrokken is geweest.

5.7. Het door Pictoright gehanteerde systeem, waarbij zij namens ade bij haar aangesloten makers en rechthebbende een verzoek aan de kunsthandelaar doet om op te geven of in een bepaalde periode werken zijn verhandeld van een (door middel van een zoekfunctie te achterhalen) bij haar aangesloten kunstenaar, strookt dan ook met de regeling van artikel 43d Aw. (...)
IEF 15657

Akte over inhoud van buitenlands recht voor EU-verbod speelkaartenbingo Korpa

Rechtbank Rotterdam 20 januari 2016, IEF 15657; ECLI:NL:RBROT:2016:550 (Esveco)
Eiser heeft in de jaren 1980 het concept Korpa Kaartspel bedacht, met raakvlakken met cijferbingo, maar in plaats van getallen, staan speelkaarten afgebeeld. Esveco heeft een exclusieve licentieovereenkomst voor productie en op de markt brengen van dit kaartspel. Medio 2014 wordt in opdracht van een Deense partij KortBingo door Esveco geproduceerd en verkocht in het buitenland. Er wordt een EU-wijd verbod gevorderd. Het toepasselijk recht dient te worden gevonden aan de hand van de conflictregels van de Rome II-Vo inzake niet-contractuele verbintenissen, met voorrang voor (artikel 5 lid 1 van) de Berner Conventie als internationale overeenkomst. De zaak wordt naar de rol verwezen om zich bij akte uit te laten over de inhoud van het toepasselijke buitenlandse recht (lex protectionis), te weten het recht van Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk.

4.3. Ten aanzien van het toepasselijke recht overweegt de rechtbank als volgt.
Hier is sprake van niet-contractuele verbintenissen. Aangezien het schadebrengende feit dateert van na de datum van inwerkingtreding van deze internationale regeling (11 januari 2009), dient het toepasselijke recht dan ook in beginsel te worden gevonden aan de hand van de conflictregels van de Rome II-Vo (Verordening (EG), nr. 864/2007). De Rome II-Vo verleent evenwel voorrang aan internationale overeenkomsten die met betrekking tot bijzondere onderwerpen van niet-contractuele aard conflictregels bevatten, zo volgt uit artikel 28 lid 1 Rome II-Vo:
Deze verordening laat onverlet de toepassing van internationale overeenkomsten waarbij een of meer lidstaten (EU-lidstaten, Rb) op het tijdstip van de vaststelling van de verordening partij zijn en die regels bevatten inzake het toepasselijke recht op niet-contractuele verbintenissen.
De Berner Conventie is zo’n bijzonder verdrag. Dit verdrag regelt namelijk in artikel 5 lid 1 het toepasselijke recht (zie o.a. HR 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1881, rov 6.3.2. en Hof Den Haag 24 september 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2592).
Artikel 5 lid 1 Berner Conventie luidt als volgt:
De auteurs genieten voor de werken waarvoor zij krachtens deze Conventie zijn beschermd, in de landen van de Unie die niet het land van oorsprong van het werk zijn, de rechten, welke de onderscheidene wetten thans of in de toekomst aan eigen onderdanen verlenen of zullen verlenen, alsmede de rechten door deze Conventie in het bijzonder verleend.
Van toepassing is dan ook de zogenaamde lex protectionis, ofwel het recht van het land waarvoor bescherming wordt gevraagd, zodat de vraag of sprake is van inbreuk in voormelde landen beoordeeld dient te worden naar het recht van die landen. Partijen hebben zich over de inhoud van dit recht echter nog niet uitgelaten. De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de inhoud van het toepasselijke buitenlandse recht, te weten het recht van Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk.