DOSSIERS
Alle dossiers

Overig  

IEF 4256

Dit is een toereikende akte

akte.gif

Rechtbank ’s-Gravenhage, 27 juni 2007, KG ZA 05-2906. Starform B.V. tegen Time Out Holland V.O.F. c.s.

Voor wie net bezig was een uitgebreide akte van overdracht op te stellen: “4.21 De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de rechten op de strik aan Starform zijn overgedragen. Time Out betwist dat de onder 2.3. getoonde akte toereikend is om een overdracht van auteursrecht te bewerkstelligen, nu alle gegevens omtrent de ontwerper ontbreken. Dit verweer van Time Out gaat niet op. Blijkens art. 2 lid 2 Aw geschiedt de levering, vereist voor de overdracht van het auteursrecht, door een daartoe bestemde akte. De onder 2.3. getoonde akte, waarbij het ontwerp van de strik is afgebeeld, is gelet op het bepaalde in art. 2 Aw toereikend. Time Out heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat de handtekening op die akte van Tamis is. Het is derhalve duidelijk dat de akte is ondertekend door de maker, die blijkens de akte alle rechten op de strik heeft overgedragen aan Starform. Het auteursrecht op de (stickervellen met) strik(jes) komt gelet hierop Starform toe.”

Nadere bespreking volgt. Lees het vonnis alvast hier.

IEF 4153

Stukken die geen betrekking hebben op Gerard van het Reve

grv.gifRechtbank Amsterdam, 16 mei 2007, HA ZA 02-627 (AV),.Rosenthal-Engels tegen Arnold Duim ter Marsch VOF c.s. (met dank aan Annelies van Zoest, GoversvanZoest Advocaten).

Erfgename kunstenaar laat eigen woning ontruimen en vordert op basis van auteursrecht foto’s, dagboekbrieven en tekeningen terug. Uitputting auteursrechten. Vexatoir beslag door eiseres.

Eiseres is één van de erfgenamen van de overleden kunstenaar en E.J. Engels. Medio 2000 verhuist zij naar een verzorgingstehuis. Zij verzoekt haar dochter het huis te ontruimen. De dochter schakelt hiervoor een opkoper in. Later, in 2001, verschijnt een artikel in Het Parool waarin melding wordt gemaakt van de verkoop van een groot aantal zaken afkomstig uit de nalatenschap (zijnde: tachtig tekeningen, waarvan eiser maker was, persoonlijke dagboekbrieven van de zoon, een tweetal boeken van de auteur Gerard Kornelis van het Reve, welke boeken een persoonlijke boodschap van de auteur aan Engels (zijn toenmalige geliefde) bevatten, een aantal foto’s waarop o.a. Reve, die een persoonlijke vriend van eiser was, staat afgebeeld), De zaken worden aangeboden door een antiquariaat.

Teneinde de collectie terug te krijgen heeft Rosenthal-Engels zich vervolgens tot het antiquariaat gewend, dat haar heeft doorverwezen naar Arnold, de koper van de collectie, die bereid was een groot deel van de collectie terug te verkopen (met uitsluiting van alle stukken die betrekking hebben op Gerard Kornelis van het Reve). Op 30 januari 2002 laat Rosenthal-Engels in samenwerking met een deurwaarder en slotenmaker beslag leggen op de collectie.

Rosenthal-Engels vordert, kort gezegd, afgifte van de collectie en bovendien een verbod op het zonder toestemming openbaar maken of verveelvoudigen van de tekeningen en dagboekbrieven. Hierbij doet zij een beroep op art. 28 en 29 Aw, alsmede art. 5:2 BW. In reconventie vordert Arnold schadevergoeding wegens vexatoir gelegd beslag.

De rechtbank onderzoekt eerst of er sprake is van een bij eiseres berustend auteursrecht. Van de gehele opgekochte collectie vallen enkel de tekeningen en dagboekbrieven onder het auteursrecht; hiervan staat onbetwist vast dat ze door de kunstenaar Engels zijn gemaakt en door erfopvolging toekomen aan eiseres. Van de foto’s staat niet vast dat deze door Engels of eiseres zijn gemaakt, net als de boeken.

De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat Arnold voor eigen gebruik heeft verkregen en niet in soortgelijke zaken handel drijft (artikel 29 Aw). Voldoende aannemelijk is geworden dat Arnold de collectie heeft gekocht als persoonlijke hobby en dat de vordering dientengevolge zal worden afgewezen. Van auteursrechtinbreuk door Arnold zelf is eveneens geen sprake. De opeising is derhalve onrechtmatig.

Met betrekking tot de gestelde uitputting oordeelt de rechtbank: “Hoewel Rosenthal-Engels stelt dat toestemming van haar voor overdracht van de tekeningen en de dagboekbrieven ontbrak, is de rechtbank van oordeel dat desalniettemin in het onderhavige geval sprake is van het door Rosenthal-Engels in het verkeer brengen van de tekeningen. Zij heeft er voor gekozen om een opkoper in te schakelen voor het leeghalen van haar woning en het verkopen van de daarin aanwezige goederen. Dat daarbij al dan niet tekeningen of dagboekbrieven van de zoon zonder haar toestemming zijn meegenomen, komt voor haar rekening en risico. (…) Aldus is sprake van uitputting van de auteursrechten […] als bedoeld in artikel 12b Aw.”

In reconventie oordeelt de rechter dat het beslag i.c. vexatoir en daarmee onrechtmatig was. Eiseres dient de materiële schade (kwaliteitssloten) wel en de gestelde immateriële schade (stress) niet te vergoeden.

De proceskosten worden gecompenseerd. Beide partijen zijn over en weer op enkele punten in het ongelijk gesteld.

Lees het vonnis hier.

IEF 3922

Gecompenseerd

kbr.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 27 april 2007, KG ZA 07-0382. ID/FARMA B.V. tegen KNMP.

 

Vorderingen op grond van auteurs- en merkinbreuk afgewezen. Hoofdovereenkomst wel opgezegd, licentie overeenkomsten niet. Onjuiste mededelingen. Geen beperking mededinging. Rectificatie. Geen databankrecht ingeroepen

ID Farma brengt een elektronisch naslagwerk met gestandaardiseerde apotheek gegevens op de markt, de KOMBI/rom. KNMP (de beroeps- en branche organisatie van apothekers) heeft in 1995 een collectief abonnement en een licentie overeenkomst afgesloten. De overeenkomst is door KNMP opgezegd in 2005.

ID/farma beticht KNMP van auteurs- en merkenrecht inbreuk met haar nieuwe product de KNMP Kennisbank, dat aan de leden van KNMP ter beschikking zal worden gesteld, oneerlijke concurrentie en misbruik van machtspostite. Tevens vordert zij doorlevering van de bestanden op grond van de licentieovereenkomst, alsmede doorlevering van bestanden die niet onder de licentie overeenkomst vallen

Auteursrecht

Er is geen inbreuk op de software die bij de KOMBI/rom wordt toegepast (het technisch platform) nu door deskundigen is vastgesteld dat de KOMBI/rom en de KNMP Kennisdatabank zijn gebaseerd op verschillende technische platforms. Er is ook geen inbreuk op de content, nu het auteursrecht daarop aan KNMP en derden toekomt. ID/farma heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij daar een auteursrechtelijk relevante prestatie aan heeft toegevoegd.

Met betrekking tot de vordering die ziet op de doorlevering van de bestanden waarvan het auteursrecht aan KNMP toekomt, zijn er 2 situaties:

1) de levering van bepaalde bronbestanden op grond van de licentie overeenkomst

2) de levering van bronbestanden op grond van een mondelinge dan wel stilzwijgend tot stand gekomen overeenkomst op grond waarvan zij een licentie, met recht van sublicentiëring kreeg ter zake van de overige KNMP content zoals die tot en met april 2007 op de KOMBI/rom stond.

De rechter gaat uit  van het feit dat er sprake is van een stilzwijgend tot stand gekomen overeenkomst, en geeft aan dat nu "de stilzwijgend tot stand gekomen overeenkomst het complement is van de schriftelijke licentieovereenkomst, ligt het in de rede voor de overige modaliteiten te spiegelen aan die schriftelijke overeenkomst."

Het argument dat de licentieovereenkomsten accessoir aan de hoofdovereenkomst zouden zijn, en dat deze dus eveneens door KNMP zouden zijn opgezegd, wijst de rechter af:

"de schriftelijke licentieovereenkomst van 15 september 1998 voorzag in een eigen beëindigingregeling. Dat die overeenkomst geen regeling bevatte voor opzegging door de licentiegever doet daar niet aan af. Elke duurovereenkomst is immers opzegbaar door een van partijen. De onderhavige overeenkomst voorzag weliswaar enkel in de opzegging van de overeenkomst door de licentienemer, met een opzegtermijn van drie maanden, maar daaruit mag niet worden afgeleid – zoals ID/farma kennelijk wil – dat de overeenkomst zijdens de licentiegever onopzegbaar is. Het ligt meer in de rede om ten minste dezelfde termijn ook voor de licentiegever te laten gelden."

Een andere reden is dat de licentie overeenkomsten heel goed op zichzelf kunnen staan. Beide licentieovereenkomsten zijn aldus niet opgezegd en bestaan voort.

Merkenrecht

Het is niet aannemelijk geworden dat KNMP het merk KOMBI/rom zal gaan gebruiken. "De vordering voor zover gegrond op het merkenrecht dient evenwel reeds te worden afgewezen omdat ID/farma niet de merkhouder is en dat ook niet is gesteld of gebleken dat ter zake rechten aan haar zijn overgedragen."

Onjuiste mededelingen

KNMP heeft op 2 maart een brief verstuurd aan haar leden , waaruit zou kunnen worden begrepen dat de KOMBI/rom niet meer zal verschijnen, althans niet meer met de gebruikelijke inhoud. KNMP leden werden opgeroepen over te stappen naar de KNMP Kennisbank.

Nu de licenbtieovereenkomsten niet beeindigd zijn, volgt dat ID/farma gerechtigd is een groot aantal databestanden van de KNMP op haar KOMBI/rom te plaatsen en raadpleegbaar te maken voor onder meer de leden van KNMP. In dat licht is naar voorlopig oordeel de suggestie die wordt gewekt door de brief van 2 maart 2007 niet juist.

Beperking mededinging

ID/farma stelt  dat door de koppeling tussen lidmaatschap van de KNMP en het abonnement op de KNMP Kennisbank een vrije keuze voor de KOMBI/rom vrijwel ondoenlijk is, waardoor de KOMBI/rom uit de markt wordt gedrukt. KNMP stlet dat apothekers niet verplicht lid zijn van KNMP.

"Een dergelijke samenwerking, die de strekking heeft dat een gemeenschappelijke informatievoorziening tot stand komt, is in beginsel niet mededingingsbeperkend omdat het niet van invloed is op het aanbod van producten en diensten van de samenwerkende ondernemingen. In dit geval zijn onder de samenwerkende ondernemingen te verstaan de afzonderlijke zakelijke leden van de KNMP, dat wil zegggen de apotheken. Artikel 24 is in het onderhavige geval dan ook niet van toepassing. De dienstverlening aan leden is ook niet anderszins onrechtmatig." De gevraagde rectificatie wordt in gewijzigde vorm toegewezen.

Proceskosten

De voorzieningenrechter merkt de vorderingen onder 4 en 5 betreffende de licentieovereenkomsten aan als IE-rechtelijke vorderingen in de zin van de handhavingsrichtlijn omdat deze zijn aan te merken als een verweer van ID/farma tegen een mogelijke vordering van KNMP tegen handhaving van haar auteursrecht. . Omdat partijen overigens over en weer gedeeltelijk in het gelijk en ongelijk worden gesteld ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat de kosten zullen worden gecompenseerd, des dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

Lees het vonnis hier

IEF 3820

Vrachttram

citycargo1.jpgRechtbank Amsterdam, 12 april 2007, KG ZA 07-574, De Designpolitie v.o.f. tegen City Cargo Nederland B.V. en Peter Hendriks Executive Search Holding B.V. (met dank aan Michiel Rijsdijk, Van der Steenhoven Advocaten)

Geschil over de omvang van het gebruiksrecht op een logo. City Cargo handelt niet in strijd met de gemaakte afspraken door het logo van de Designpolitie op de proef-vrachttram en op haar website te gebruiken. Richtlijnconforme proceskostenveroordeling.

In april 2005 heeft de Designpolitie in opdracht van City Cargo een logo ontworpen. City Cargo gebruikt het logo om het project vrachttram onder de aandacht van het publiek te brengen. Daartoe heeft zij onder meer een website ontworpen en heeft zij het logo op een tram aangebracht, die bij wijze van proef gedurende een periode van ongeveer drie weken door Amsterdam heeft gereden.

Deze proef is op 3 april 2007 ten einde gelopen. De Designpolitie stelt zich op het standpunt dat dit gebruik in strijd zou zijn met de gemaakte afspraken zoals verwoord in haar e-mail van 13 april 2005 aan City Cargo. In de e-mail is het volgende geschreven: “De opdracht bestaat uit het ontwikkelen van een logo voor het door u omschreven project. Dit logo dient nu vooral en voornamelijk voor het registreren van een plan en als beeldmerk voor uw correspondentie. Daarvoor kunt u het logo vrij gebruiken. Mocht het project een succes worden, waar wij van uitgaan, dan kan het logo niet zonder meer worden gebruikt in allerhande toepassingen. Wij stellen voor om daar in een later stadium nadere afspraken over te maken.”

De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Designpolitie het gebruiksrecht in deze e-mail te beperkt opvat. Het vracht tramproject bevindt zich nog in een experimenteel stadium. Van een succes kan nog niet gesproken worden. Ook het merkdepot is niet als een schending van de afspraken te beschouwen. In de aangehaalde e-mail van 13 april 2005 is sprake van het gebruik als beeldmerk, hetgeen een inschrijving impliceert. De voorzieningenrechter wijst de door de Designpolitie gevraagde voorzieningen af en veroordeelt haar in de werkelijk gemaakte proceskosten.

Lees het vonnis hier.

IEF 3775

Vrijwel klakkeloos

plntet.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 4 april 2007, HA ZA 06-1210. Smit-Etiketten B.V. tegen Benfried B.V.

Auteursrecht op insteek-bloemetiketten. Vrijwel klakkeloze nabootsing. Wettelijk vermoeden makerschap. Bodemprocedure, gestart voor verstrijken implementatietermijn Handhavingsrichtlijn, liquidatietarief. Afbeeldingen in vonnis.

Eiser Smit heeft voor kwekerij Atlantis een insteeketiket ontworpen voor de Medinilla plant (boven). Atlantis neemt 300.00 etiketten af. Een tweede offerte van Smit, wordt niet gevolgd door een order. Atlantis stapt naar gedaagde Benfried die een zelfde soort insteeketiket ontwerpt en levert (onder). Smit sommeert Benfried de inbreuk op haar auteursrechten te staken.

De rechter beargumenteert dat het insteeketiket een werk is en komt vervolgens vrij snel tot de conclusie dat er sprake is van inbreuk en passeert alle uitvoerige verweren van Benfried (geen werk, niet de maker). ‘Het betreft een vrijwel klakkeloze nabootsing van alle relevant te achten vormgevingselementen.” (4.10).

Hetgeen Benfried heeft aangevoerd (dat het vormgevingserfgoed van insteekbloemetiketten maakt dat er geen sprake is van een eigen karakter of een persoonlijk stempelt) ‘overtuigt in het geheel niet.’ ‘Uit het overgelegde materiaal volgt juist vanwege de aangegeven talrijke vormgevingsverschillen dat het etiket dat Smit jegens Benfried inroept een eigen, oorspronkelijk karakter heeft dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Zodoende kan in het ontwerp voor dat etiket een auteursrechtelijk werk worden gezien.’

Ook moet Smit ex artikel 4 jo. 8 Aw als maker worden aangeduid. Het verweer (Gaastrazaak) gaat niet op. In die zaak  ging het om de vraag of het vermelden van de naam Gaastra als merkopdruk op kleding ook impliceert dat zij maker is ex art. 4 Aw. Het etiket in casu draagt echter niet de naam Atlantis, maar Smit-Etiketten. Benfried tracht nog aan te voeren dat Smit niet de auteursrechten op de foto op het etiket heeft, maar dit verweer wordt gepasseerd. De fotograaf was maar ‘stilist’ van Smit (HR NJ 1991/377 Kluwer/Lamooth, r.o. 3.4). Ook de poging om Atlantis als maker op te voeren (art. 6 Aw) strand.

Ter comparitie is zijdens Benfried ook erkend dat haar etiket ten opzichte van het eerdere etiket volgens het ontwerp van Smit, waarmee Benfried bekend was, geen andere vormgevingstotaalindruk maakt. Van een nieuw niet-inbreukmakend zelfstandig werk is met betrekking tot het etiket van Benfried dan ook geen sprake. Van loutere stijlnabootsing of enkele navolging van auteursrechtelijk
niet relevante of onbeschermde elementen, zoals Benfried eveneens ten onrechte aanvoert, al evenmin.

Een aantal vorderingen worden toegewezen. (verbod, vernietiging, rekening en verantwoording). Recall en buitengerechtelijke kosten worden afgewezen. De zaak is voor 29 april 2006 (verstrijken implementatietermijn Handhavingsrichtlijn) aangevangen, zodat er voor volledige proceskosten geen plaats is.

Lees het vonnis hier.

IEF 3654

Eerst even voor jezelf lezen

 - Rechtbank Utrecht, 16 maart 2007, gevoegde zaken KG ZA 07-125 en KG ZA 07-124. Goossens tegen Technip Benelux B.V. B.V. /  Johnson tegen Technip  Benelux B.V. (met dank aan Olaf Trojan en Edward de Lange, Simmons & Simmons)

Opheffingskortgeding auteursrechtelijk beslag op computers en andere gegevensdragers. In november 2006 heeft Technip beslag gelegd op de computers en gegevensdragers van eisers. Eisers vorderen opheffing beslag nu dit onrechtmatig zou zijn. De Voorzieningenrechter loop het hele "beslagspoorboekje" af en komt tot afwijzing van de eis om opheffing" en veroordeelt eisers conform Handhavingsrichtlijn.

Lees het vonnis hier.

- Gerechtshof ’s-Gravenhage, 15 maart 2007, 05/867. Cordis Europa B.V. tegen Schneider (Europe) GmbH (met dank aan Simon Dack, De Brauw Blackstone Westbroek). 

Bodemprocedure in de catheterzaak tussen twee dochterondernemingen van Johnson & Johnson en Boston Scientific.

De zaak gaat uiteindelijk over de betekenis van het woord "a" ("a polyethlyene"). Het hof volgt het argument van Cordis dat een vakman het woord "a" zou begrijpen als een verwijzing naar de vele verschillende homopolymeren van PE-materialen, met allerlei verschillende dichtheden, en niet naar alle mogelijke co-polymeren van PE. De catheters van Cordis vallen niet letterlijk binnen de conclusies van het octrooi van Schneider en vallen  ook niet onder de equivalentietheorie binnen de beschermingsomvang van het octrooi. Het vonnis in eerste aanleg wordt vernietigd. Het octrooi is geldig, maar Cordis pleegt geen inbreuk.

Schneider had het vonnis in eerste aanleg al betekend en wordt nu veroordeeld de als gevolg van de tenuitvoerlegging van het vonnis geleden schade te vergoeden.

Lees het arrest hier.

- Rechtbank Amsterdam, 14 maart 2007, HA ZA 06-2540, Out of the Blue KG tegen Invotis B.V., Berck en Leusink. (met dank aan Willem Hoorneman, CMS Derks Star Busmann)

Belangrijke uitspraak over het onrechtmatig versturen van een sommatiebrief. Het betreft een  verklaring voor recht procedure inzake auteursrechten en slaafse nabootsing. De rechtbank is van oordeel dat de door Berck en Leusink ontworpen fotostrip geen werk is in de zin van de Auteurswet en dat er geen sprake is van gevaar voor herkomstverwarring. De rechtbank laat Out of Blue toe de schade te bewijzen die zij heeft geleden vanwege het versturen van de sommatiebrief.

Lees het vonnis hier

- HvJ EG, 15 maart 2007, zaak C-171/06, OHIM tegen T.I.M.E. ART Uluslararasi Saat Ticaretive dis Ticaret AS (verzoekster in eerste aanleg Devinlec Développement Innovation Leclerc SA (Nederlandse versie nog niet beschikbaar)

Procesrechtelijk aspecten in een merkenzaak. Aanvrager van gemeenschapsmerk komt in hoger beroep tevergeefs op tegen de beslissing tot verwerping van de oppositie door het OHIM. Het Hof oordeelt dat het GvEA de juiste criteria heeft toegepast voor de vergelijking van de merkaanvrage QUANTUM en het ouder nationaal merk Quantième en de vaststelling van het verwarringsgevaar.

Lees het arrest hier.

- Rechtbank 's-Gravenhage, 15 maart 2007, HA ZA 07-238, Kabushiki Kaisha Sony Computer Entertainment etc. tegen PSXSHOP SHOP B.V.

Merkenzaak over parallelimport. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat PsxShop geen toestemming had tot import van buiten de EER van het PS3 materiaal met Sonymerken en wijst het gevorderde verbod toe.

Lees het vonnis hier.

IEF 3643

De legitimaire massa

AH.gifRechtbank Haarlem, 14 maart 2007, LJN: BA0703, Eisers (kinderen) tegen gedaagden (levensgezellinen).

Auteursrecht. Zaak over de erfenis van Anton Heyboer, waarbij de waarde en eventuele (juiste) overdracht van kunstwerken en auteursrechten van belang zijn voor de omvang van de nalatenschap en de legitieme porties.

Met betrekking tot de auteursrechtelijke kant van de zaak constateert de rechtbank dat er voor verschillende periodes verschillende overeenkomsten gelden. Een gedeelte van de werken en rechten behoort, doordat ze niet zijn overgedragen wel tot de nalatenschap, van een (groter) gedeelte zijn alle rechten correct overgedragen.

In geschil is daarnaast of Anton Heyboer de  kunstwerken voor een te lage prijs aan de in een VOF verenigde levensgezellinnen heeft verkocht, zodat sprake is van begiftiging. Voor de berekening van de legitieme porties moet worden vastgesteld of erflater de kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten voor een te lage prijs heeft vervreemd.

De rechtbank waagt zich echter niet aan de berekening van de legitimaire massa en vaststelling of Anton Heyboer de kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten voor een te lage prijs heeft vervreemd en of de begiftiging van dien aard is dat het erflater en gedaagde(n) wel duidelijk moet zijn geweest dat erflater als gevolg daarvan zijn legitimarissen weinig of niets zou nalaten.

De rechtbank besluit een deskundigenbericht te gelasten en houdt iedere verdere beslissing aan.

Lees het vonnis hier.   

IEF 3592

Enige activiteit

nir.gifRechtbank ’s-Gravenhage, 7 maart 2007, HA ZA 06-2844, Stichting NORMA tegen Vecai, Casema, Delta Comfort, UPC, Mutlikabel, Essent en Stichting IRDA.

Auteursrecht, naburige rechten en vertegenwoordiging van uitvoerend kunstenaars. Vonnis in incident omtrent voeging en uitleg art. 14 a WNR.

Eiseres NORMA stelt dat de gedaagde kabelaars grootschalig en langdurig de rechten van de bij haar aangesloten uitvoerende kunstenaars schendt. In het bijzonder gaat het om het in strijd handelen door de kabelaars met het exclusieve recht tot (her)uitzending van uitvoeringen via de kabel.

De kabelaars geven sinds de inwerkingtreding van de WNR in 1993 uitvoeringen door uitvoerend kunstenaars (van wie NORMA de  belangen behartigt) zonder de vereiste toestemming van NORMA door via de kabel. NORMA vordert een verbod op deze  kabeldoorgifte.

IRDA is, net als NORMA, een stichting met als doel de rechten en belangen van uitvoerende kunstenaars bij de collectieve exploitatie te behartigen en vordert daarom dat het haar is toegestaan in de zaak tussen te komen. IRDA betwist de stelling van NORMA dat, kort gezegd, NORMA ook de belangen behartigt van de uitvoerende kunstenaars die niet hun rechten aan NORMA hebben overgedragen en dat dit zou voortvloeien uit artikel 14a WNR.

NORMA stelt dat uit dit artikel volgt dat zij ook wèl de rechten en belangen van niet bij haar aangesloten kunstenaar behartigt. IRDA stelt dat bij haar aangesloten kunstenaars bij overeenkomst met uitsluiting van ieder ander IRDA hebben aangewezen om hun belangen en rechten te behartigen en dat NORMA niet bevoegd is.

NORMA voert nog aan de IRDA inactief is en daarom geen belang heeft. De rechtbank verwerpt dit verweer. "Naar oordeel van de rechtbank heeft NORMA onvoldoende gesteld om te concluderen dat IRDA zó inactief is dat zij geen eigen belang meer heeft en daarmee ook geen belang bij de tussenkomst. Reeds de omstandigheid dat IRDA zich als tussenkomende partij heeft gesteld duidt op enige activiteit ter handhaving van haar doelstelling".

Art 14a moet zo worden geïnterpreteerd dat meer dan één rechtspersoon de belangen van de uitvoerend kunstenaars kan verdedigen. IRDA mag zich dus voegen.

Lees het vonnis hier.

IEF 3587

Terugwerkende krachten

vkb.gifGerechtshof Arnhem, 13 februari 2007, rolnummer 2006/132 KG. Test & Drive V.O.F. c.s. tegen Veka Best Verkeersleermiddelen (met dank aan Arjan Maes, Dommerholt Advocaten).

Interessant executiegeschil in auteursrechtzaak. Procesrecht, dwangsommen, geen terugwerkende kracht verklaring 260 Rv. (“De voorlopige voorziening verliest haar kracht wanneer een eis in de hoofdzaak niet binnen die termijn is ingesteld en de gedaagde een daartoe strekkende verklaring bij de griffie indient.”)

Test & Drive is in 2005 veroordeeld tot het ontoegankelijk maken en drie maanden ontoegankelijk houden van haar internetproducten en de internetproducten waarbij zij betrokken is, met de bepaling dat deze producten niet weer toegankelijk  zullen zijn voordat het inbreukmakend materiaal (leerproducten en proefexamens) en aanvullend inbreukmakend werk uit de internetproducten is verwijderd. Test & Drive heeft aan deze eis onvoldoende gehoor gegeven (“het had op haar weg gelegen om “ontoegankelijk maken in zo absolute zin na te streven, hetgeen is nagelaten.”). Eiser Veka Best heeft geen eis in hoofdzaak ingesteld, waarop gedaagde Test & Drive de 260 Rv. verklaring heeft ingediend. 

Veka Best vordert dwangsommen van Test & Drive en Test & Drive start een executiegeschil tegen Veka Best. De Voorzieningenrechter Zwolle –Lelystad wijst de vordering van Test & Drive tot staken van executie af en in hoger beroep wordt Test & Drive door het Hof Arnhem opnieuw in het ongelijk gesteld. Het interessantste onderdeel van het arrest gaat over artikel 260 lid 2 Rv (Eiser Vekja Best heeft

Test & Drive heeft gesteld dat het eerder tussen partijen gewezen kort gedingvonnis haar kracht had verloren, omdat zij een verklaring had ingediend in de zin van artikel 260 lid 2 Rv. Test & Drive zou geen dwangsommen meer verschuldigd zijn, ook al waren deze dwangsommen al verbeurd vóór het moment dat zij de verklaring indiende.

Als deze stelling gevolgd zou worden, dan zou een verklaring ex artikel 260 Rv dus terugwerkende kracht hebben: achteraf zijn de verbeurde dwangsommen dan toch niet verschuldigd, omdat het vonnis haar werking met terugwerkende kracht verloren heeft.

Het Gerechtshof te Arnhem is het ook op dit punt niet met Test & Drive eens. De verklaring ex artikel 206 Rv heeft volgens het Hof géén terugwerkende kracht. De reeds verbeurde dwangsommen blijven verbeurd.

Lees het arrest hier (inclusief vonnis in eerste aanleg).

IEF 3441

Referendum quide

Court The Hague, KG ZA 05-479, 27 April 2005, The Stichting Instituut voor Publiek en Politiek versus the Stichting Vrijplaats Koppenhinksteeg.

Referendum guide: Protection of a website as if it were a format.
"Claimant furthermore argues that the advice instruments developed by claimant, under the names “stemwijzer” (vote guide) and “referendumwijzer” (referendum guide), enjoy copyright protection, similar to the copyright protection awarded to developed book plots and TV-formats. It is correct that whereas a worthy idea, style or method cannot enjoy copyright protection, the concrete and detailed development of a concept thereof with its own unique structure and composition of elements can in fact enjoy copyright protection. According to the interlocutory judgement the so-called vote guide and referendum guide can be considered to be copyright protected works in that sense." Read the judgement here.