Auteursrecht  

IEF 2865

Twee linkjes

Voor wie maandag aanwezig was bij de PAO Auteursrecht in Leiden.

- Bij het verhaal van Cyril van der Net over auteursrechtenorganisaties: Katalin Lévai: Working Document of Collective Management (on the cross-border management of copyright for legitimate online music services), klik hier.

- Bij professor Spoors betoog over Lancôme/Kecofa: Judgment in the Chancery Division, England and Wales,  L'Oréal SA and others v Bellure NV and others [2006] EWHC 2355 (Ch)”, klik hier.

IEF 2864

Posttassen

Rechtbank Amsterdam, 11 oktober 2006, KG 06-1808 P. Top Bagage International tegen Wistar Enterprises Group Ltd en Wistar Handbag Factory (Met dank aan Bjorn Schipper, Van der Steenhoven Advocaten).

Posttassenzaak over vermeende auteurs- en (ongeschreven) modelrechtelijke bescherming van een aantal voor Franse Post vervaardigde posttassen en vermeende overtreding van exclusiviteitsbepalingen uit een Franse productieovereenkomst tussen TBI en Wistar, waarop Frans recht van toepassing is verklaard,

TBI, een Franse onderneming in bagageproducten, laat  op de internationale Post Expo in de RAI in Amsterdam op 10 oktober jl. door een deurwaarder een proces-verbaal van constatering opmaken in de stand van Wistar, een eveneens Franse onderneming en o.a. producent van tassen van TBI. Amper 24 uur later staat Wistar voor de Voorzieningenrechter in Amsterdam. 

De rechter acht zich bevoegd een oordeel over de gehele zaak te geven, ondanks het feit dat het Franse contract in een uitgebreide arbitrageregeling voorziet en de Rechtbank in Den Haag bij uitsluiting bevoegd is om voor wat betreft het modellenrecht een oordeel te geven.
 
Vanwege het spoedeisend belang doet de Voorzieningenrechter uitspraak op de zitting. De vorderingen van TBI worden afgewezen. De in het geding zijnde posttassen missen een eigen en oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker, te meer nu de uiterlijke vormgeving ervan met name door technische of functionele eisen wordt bepaald. De bescherming op basis van het niet-ingeschreven model deelt hetzelfde lot.

De rechter waagt zich vervolgens aan uitleg van de Franse exclusiviteitsbepalingen uit het contract. Wereldwijde exclusiviteit gaat de rechter veel te ver, exclusiviteit voor enkele grote landen uit Europa lijkt in dat opzicht wat aannemelijker. Onduidelijk is voorts voor welke producten deze exclusiviteit geldt, nu de bijlagen bij het Franse contract waarnaar wordt verwezen ontbreken.

Slotsom is dat van onrechtmatigheid aan de zijde van Wistar niet is gebleken. Zij mag terug naar de Post Expo in de RAI en doorgaan met het tentoonstellen van de door haar geproduceerde tassen, als "uithangbord" voor haar productiecapaciteit.
 
TBI wordt als verliezende partij tot slot conform de richtlijn conforme toepassing van de Handhavingsrichtlijn Intellectuele Eigendomsrechten veroordeeld in de volledige door Wistar gemaakte proceskosten, begroot op eur. 5.248,= (inclusief vastrecht). Op 11 oktober jl. - de dag van de uitspraak ter zitting - leek dat de eerste kostenveroordeling te zijn die brak met de reeds ingezette "Amsterdamse lijn" in kort geding zaken. Deze trendbreuk heeft inmiddels in Amsterdam navolging gekregen.       

Lees het vonnis hier.

IEF 2860

Die zich scheert als een man

lmm.gifPhotoq.nl houdt de Linda scherp in de gaten: “Linda leent weer een idee. De cover van het november-nummer van het magazine Linda toont een voor tijdschriftkenners overbekend beeld: een vrouw die zich scheert als een man, in maart 1965 (inderdaad 41 jaar geleden!) op de cover van Esquire. Eerder deze maand viel het PhotoQ al op dat het blad Linda Wonen (van de zelfde redactie) een idee voor een mode-serie had overgenomen uit het Amerikaanse magazine W.”

Deze keer wordt de bron overigens wel (ergens) vermeld. Lees hier meer.

IEF 2810

De Floris-lijn

Rechtbank Amsterdam 26 oktober 2006, 349272/KG 06-1421, Van Bommel tegen Van Woensel (Met dank aan zowel Peter Kits, Holland Van Gijzen als Thomas Berendsen, Banning Advocaten). 

Auteurs- en modelrechtzaak met wederom interessante overwegingen inzake de proceskostenveroordeling. Van Bommel verkoopt in haar 'Floris van Bommel-lijn' onder meer drie modellen herenschoenen. La Nueva Adelchi produceert en Van Woensel verkoopt een drietal schoenmodellen, waarvan Van Bommel meent dat deze inbreuk maken op haar auteurs- en modelrechten op de schoenen van de 'Floris'-lijn.

Van Woensel c.s. verweert zich door te stellen dat er geen sprake is van ontlening, omdat zij haar modellen eerder zou hebben ontworpen dan Van Bommel haar schoenmodellen naar buiten zou hebben gebracht. Hiertoe leggen Van Woensel c.s. een groot aantal verklaringen, facturen e.d. over, waarover de Voorzieningenrechter oordeelt dat dit leidt tot een te ingewikkeld feitencomplex, dat niet in kort geding behandeld kan worden:
 
De vraag of Adelchi haar modellen heeft ontworpen voordat de modellen van Van Bommel aan derden bekend konden zijn, vergt een nader onderzoek naar de feiten. Daarbij gaat het met name om onderzoek naar het waarheidsgehalte van de door Adelchi overgelegde verklaringen en de echtheid van de overgelegde facturen. Aangezien in een kort geding geen ruimte is voor zulk onderzoek, en voorshands niet geheel valt uit te sluiten dat Adelchi in de bodemprocedure in haar bewijs zal slagen – bijvoorbeeld door het (doen) horen van getuigen -, is thans onvoldoende komen vast te staan dat het verweer van Adelchi kennelijk ongegrond is en reeds op voorhand kansloos. Daarom zullen de vorderingen in conventie zowel ten Adelchi als tegen Van Woensel worden afgewezen. Daarbij wordt nog het volgende overwogen. De door Van Bommel gevraagde voorzieningen zijn zeer verstrekkend. Hoewel volgens vaste jurisprudentie in een auteursrechtzaak als deze niet snel mag worden aangenomen dat de feiten te complex zich bij te veel feitelijke onzekerheid terughoudend moet opstellen. In een bodemprocedure zal een alomvattende beslissing in dit geschil kunnen worden gegeven.

Met betrekking tot de gevorderde proceskosten ad € 33.247,45 is de Voorzieningenrechter van oordeel dat deze onredelijk hoog zijn en beperkt ze tot € 15.000,00:

Van Bommel heeft zich tegen deze eis in reconventie verweerd voorzover het gaat om toewijzing van de kosten die Adelchi heeft gemaakt in het kader van dit kort geding, aangezien Adelchi reeds ten tijde van het eerder aanhangig gemaakte kort geding het verweer had voorberid en nadien geen noemenswaardige werkzaamheden meer behoefden te worden verricht. Met Van Bommel is de voorzieningenrechter van oordeel dat Adelchi met haar totaalbedrag van EUR 33.247,45 wel een zeer hoog bedrag vordert. Artikel 14 van de richtlijn bepaalt dat de algemene regel is dat de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt door de verliezende partij zullen worden gedragen. De vraag wat in deze procedure valt onder zulke kosten, vergt een nader onderzoek naar de feiten, waarvoor een kort geding zich niet leent. Bij wege van voorschot zal aan Adelchi evenwel een bedrag worden toegewezen waarvan voorshands aannemelijk is dat het in de bodemprocedure in ieder geval zal worden toegewezen. Gelet op hetgeen hiervóór is overwogen, zal dit bedrag worden gesteld op EUR 15.000,= te vermeerderen met het door Adelchi betaalde vastrecht.

Lees het vonnis hier. Eerder bericht hier.

IEF 2794

Auteursrechtenschendingen

O.a. nu.nl bericht over wat juridisch wellicht een interessante zaak zou kunnen worden: “De Stichting Brein eist dat het Nederlandse betaalbedrijf Chronopay ophoudt met het aanbieden van creditcardbetalingen op de Russische muziekdownloadsites Allofmp3.com en Alltunes.com. Als Chronopay niet stopt met de betaaldienst op de sites, stapt Brein naar de rechter, liet directeur Tim Kuik weten. Volgens Kuik werkt Chronopay, dat is gevestigd in het Amsterdamse World Trade Center, met de betaaldienst op de Russische sites mee aan auteursrechtenschendingen.”

Lees hier meer.

IEF 2793

Auteursrecht in het digitale tijdperk

mh.bmpTweede Kamer, Kamerstuk 29326, nr. 12. Brief minister over het advies 'Mediawijsheid, de ontwikkeling van nieuw burgerschap'

De vraag is over welke kennis, vaardigheden en mentaliteitburgers moeten beschikken om zich bewust, kritisch en actief te kunnen bewegen in de complexe, veranderlijke en gemedialiseerde wereld. De Raad voor Cultuur bracht hierover in 2005 ongevraagd advies uit: «Mediawijsheid, de ontwikkeling van nieuw burgerschap». Met deze brief reageert het kabinet op dit advies.

"Aanbevelingen Raad voor Cultuur: Bij het stimuleren van mediawijsheid kunnen auteursrechten een probleem vormen. Onderzoek of auteursrecht in het digitale tijdperk een andere vorm moet krijgen."

"Kabinet: Inzake het auteursrecht gaat het om een maatschappelijk acceptabele balans tussen de omvang van dat recht, het bevorderen van innovatie en de verspreiding van auteursrechtelijk beschermd werk. Op basis van eerder onderzoek kan worden verondersteld dat het auteursrecht als zodanig geen belemmering vormt voor het stimuleren van mediawijsheid, maar wel de manier waarop er uitvoering aan wordt gegeven.

Om die reden stimuleert de Nederlandse overheid de totstandkoming van alternatieve auteursrechtelijke licentiesystemen, zoals Creative Commons, die meer geschikt zijn voor de toenemende digitale distributie. Creative Commons Nederland houdt zich onder andere bezig met de voorlichting over de creative commons licenties.

Tevens moet geconstateerd worden dat het algemene besef onder gebruikers van wat wel en niet mag met inhoud die gevonden wordt op internet, verbeterd kan worden. Respecteren van rechten, zodat exploitatie voor de rechthebbenden aantrekkelijk blijft (op de wijze die hij verkiest), is elementair voor het op peil houden van creatieve productie."

IEF 2792

Geen volwaardige artiest

Bjorn Schipper (Van der Steenhoven Advocaten): DJ debat, leuker kunnen ze niet draaien. SP en D66 eisen artiestenstatus voor DJ’s.

Een bijzonder fiscaal getint onderwerp, maar er zijn raakvlakken met IE. Zo ligt de oorsprong van het standpunt over de artiestenstatus voor DJ's in het auteursrecht en het naburige recht.

 “Het DJ Debat kende dit jaar een fiscaal-juridische insteek en draaide om de centrale vraag of de huidige regelgeving voor DJ’s op het gebied van de loon- en omzetbelasting nog wel van deze tijd is. Binnen de belastingwetgeving blijken DJ’s niet of nauwelijks gedefinieerd te zijn. De fiscus merkt DJ’s vaak nog steeds niet als “volwaardige” artiesten aan."

DJ debat: Leuker kunnen ze niet draaien! SP en D66 eisen artiestenstatus voor DJ’s.

Op zaterdag 21 oktober jl. vond wederom het DJ Debat plaats tijdens het DJ en producer seminar (D3) in het kader van het Amsterdam Dance Event (ADE). Het ADE is de grootste en belangrijkste elektronische (dance)muziekconferentie van Europa en vond van donderdag 19 tot en met zaterdag 21 oktober jl. plaats in Felix Meritis in Amsterdam. De organisatie van het ADE is in handen van Buma Cultuur. Naast een dagconferentie is het ADE óók een nachtfestival waarbij meer dan 300 nationale en internationale DJ’s/dance artiesten hebben opgetreden in een keur van clubs en DJ-café’s in Amsterdam.

Het DJ Debat kende dit jaar een fiscaal-juridische insteek en draaide om de centrale vraag of de huidige regelgeving voor DJ’s op het gebied van de loon- en omzetbelasting nog wel van deze tijd is. Binnen de belastingwetgeving blijken DJ’s niet of nauwelijks gedefinieerd te zijn. De fiscus merkt DJ’s vaak nog steeds niet als “volwaardige” artiesten aan. In het kader van de loonbelasting betekent dit dat DJ’s lang niet altijd onder de speciale artiestenregeling vallen. Het is dus twijfelachtig of over gages van DJ’s loonbelasting geheven moet worden en of DJ’s onder de sociale verzekeringen vallen. Voor wat betreft de omzetbelasting geldt dat voor DJ’s ten opzichte van andere artiesten verzwaarde fiscale eisen gelden om onder de regeling van het verlaagde BTW-tarief (6%) te kunnen vallen. Alleen ingeval een DJ in een professionele studio zélf muziekwerken produceert én over hem of haar door collega’s in vakliteratuur artikelen of recensies worden geschreven, kan een DJ onder het lage BTW tarief vallen. Gevolgen van het huidige arbitraire fiscale beleid: verstoring van de concurrentieverhoudingen en rechtsonzekerheid voor zowel DJ’s als organisatoren van feesten en festivals. Met in het achterhoofd de mogelijkheden die het recht van de intellectuele eigendom ons biedt om de draaiprestaties van DJ’s (artiesten?!) te beschermen, dient de vraag zich aan of we vandaag de dag niet toe zijn aan een fiscale herdefiniëring van DJ’s, en wat dit allemaal met zich mee kan brengen voor de dance sector?

Aan de hand van dit onderwerp en de stelling “De huidige belastingregels voor DJ’s zijn niet (meer) van deze tijd” zijn belastingadviseur Dick Molenaar (All Arts Tax Advisers) en de kamerleden Arda Gerkens (SP) en Boris van der Ham (D66) onder leiding van advocaat Bjorn Schipper (Van der Steenhoven Advocaten) afgelopen zaterdag in Felix Meritis met elkaar de discussie aangegaan.

Arda Gerkens, onder andere auteur van de initiatiefnota “Oorstrelend en hartveroverend” ter verbetering van de positie van de Nederlandse artiest, sloot zich aan bij de kritiek van Dick Molenaar op de huidige fiscale regels voor DJ’s. Het is niet aan de belastinginspecteur om uit te maken of de ene DJ wel en de andere DJ niet als artiest gezien kan worden.

Ook Boris van der Ham, onder andere auteur van het “D66 Dance Manifest” en pleitbezorger van minder betutteling van de dance sector en méér investeringen in dance, liet zich niet onbetuigd en viel het huidige arbitraire beleid van de fiscus ten aanzien van dance en DJ’s inhoudelijk aan. De artiestenstatus voor DJ ’s moet er komen, zelfs al zou dat met een “schot hagel” bereikt moeten worden. 

De panelleden pleitten met betrekking tot de loonbelasting voor het recht op keuzevrijheid: artiestenregeling of “zelfstandigheid”. DJ’s (maar ook bijvoorbeeld VJ’s) dienen hiervoor door de fiscus per definitie als artiesten aangemerkt te worden om als zodanig onder de speciale artiestenregeling te kunnen vallen. Indien DJ’s niet onder deze artiestenregeling willen vallen en dus “zelfstandig” wensen te zijn, kan een zogeheten verklaring arbeidsrelatie met winst uit onderneming (VAR-WUO) uitkomst bieden. Het is dus aan de DJ/artiest om hierin een keuze te maken. Dit schept voor de organisatoren meteen duidelijkheid. Wél dient ter voorkoming van gigantische naheffingen door de fiscus een soort “generaal pardon” gegeven te worden voor het verleden.

Als het aan de panelleden ligt, worden de verzwaarde fiscale eisen die aan DJ’s gesteld worden in het kader van de heffing van omzetbelasting, meteen afgeschaft. Optredens van DJ’s dienen volgens het panel per definitie onder het lage BTW tarief te vallen. Dit zal onze (muziek) cultuur in het algemeen ten goede kunnen komen. Als we daarbij bedenken dat voor overige artiesten géén verzwaarde materiële eisen gelden, zorgt het bestaan van deze “DJ-voorwaarden” op zichzelf al voor rechtsongelijkheid. Inhoudelijk valt op de voorwaarden eveneens het nodige af te dingen. Zo zijn de “DJ-voorwaarden” geschreven voor producers van muziekwerken (niet zijnde DJ’s) en schepen ze de dance sector met een onnodig zware administratieve last die betrekking heeft op het verzamelen van publicaties over artiesten. Afschaffen dus! 

Arda Gerkens en Boris van der Ham hebben aan het einde van het debat bevestigd dat nog deze week bij de behandeling van het belastingplan in de Kamer in de vorm van een motie een aanzet gegeven zal worden voor erkenning van de artiestenstatus voor DJ’s en het schrappen van de huidige voor DJ’s en de dance industrie geldende maar achterhaalde fiscale regels. Het verbaast niet dat de publieksstemming aan het einde van het debat haast unaniem was: de huidige belastingregels voor DJ’s zijn niet meer van deze tijd!

BS

Lees hier een bericht op 3voor12.nl over het debat.

 

IEF 2791

Alle dertien dood

kct.bmpVoor auteursrechthebbenden is er in ieder geval financieel leven na de dood. Forbes komt voor de zesde keer met de Top-Earning Dead Celebrities list. Kurt Cobain, Elvis Presley (vorig jaar nog op de eerste plaats) en Charles M. Schulz staan op plaats één tot en met drie. Opmerkelijk is dat 12 van de dertien personen op de lijst kunstenaars zijn. Uitzondering  is nr. 5, Albert Einstein, die het waarschijnlijk meer van zijn portretrechten moet hebben dan van de rechten op zijn werk (maar wellicht dat dat nu na het Technip-arrest van de Hoge Raad nog verandert).

 “Cashing in while pushing daisies. The 13 icons on our sixth annual Top-Earning Dead Celebrities list collectively earned $247 million in the last 12 months. Their estates continue to make money by inking deals involving both their work and the rights to use their name and likenesses on merchandise and marketing campaigns. To land on this year’s list, a star needed to make at least $7 million between October 2005 and October 2006.”

Lees hier meer.

IEF 2789

Wetgeving

- Wijziging Goedkeuringswet inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) (30.633)  

Dit wetsvoorstel strekt tot nakoming van de toezegging aan de Eerste Kamer te bevorderen dat in de Goedkeuringswet bij het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (30.403) een parlementair instemmingsrecht bij besluiten van het Comité van Ministers wordt opgenomen.

Het voorstel is op 5 oktober 2006 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken heeft op 17 oktober 2006 het blanco eindverslag uitgebracht. Het voorstel wordt op 31 oktober 2006 als hamerstuk afgedaan.

Lees hier meer.

- Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Auteurswet 1912, de Wet op de naburige rechten, de Databankwet, de Handelsnaamwet, de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), de Zaaizaaden plantgoedwet 2005 en de Landbouwkwaliteitswet ter uitvoering van Richtlijn nr. 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PbEG L 195)

Het voorstel is op 19 oktober 2006 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. Het voorstel is in behandeling bij de Eerste Kamercommissie voor Justitie.

Lees hier meer.

IEF 2786

Naar onze indruk

In aansluiting op het onderstaande bericht met verwijzing naar eerdere kamervragen van het lid Aptroot over auteursrechtenorganisaties: De Staatssecretaries blijkt inmiddels te hebben geantwoord en kan het lid Aptroot o.a. meedelen dat Videma juridisch gezien niets te verwijten valt, een citaat: 

“Het is in de context van het vrijwillig collectief beheer niet ongebruikelijk dat een private organisatie, zoals Videma, een tegemoetkoming krijgt voor de incasso- en/of verdeelactiviteiten die zij voor derden verricht. In casu heeft de Stichting Groeptelevisie (STG), waarin onder meer Nederlandse publieke en commerciële omroepen zijn verenigd, bij het aangaan van de uitvoeringsovereenkomst met Videma bedongen dat geïncasseerde royalty’s werden uitgekeerd zonder dat men enig risico wilde dragen voor de door Videma gemaakte investerings- en aanloopkosten. Deze kosten zijn verdisconteerd in een incassogerelateerde fee (26,9 % van de totale incasso). Hoewel deze naar onze indruk hoog is, betekent dit niet dat gebruikers die televisieprogramma’s openbaar maken daardoor te veel betalen. Omdat de betrokken fee wordt ingehouden op de te verdelen gelden, zijn het de rechthebbenden te wier laste de fee komt. Zij betalen deze immers, en zien daarmee af van verdeling van deze gelden. In de vraag ligt besloten dat eindgebruikers uiteindelijk opdraaien voor de door Videma ingehouden fee, omdat deze wordt doorvertaald in de eindtarieven. Toch zijn het vooral de rechthebbenden die uiteindelijk de fee betalen. Immers, het staat hun vrij om geen gebruik te maken van de diensten van Videma en in eigen beheer hetzelfde eindtarief aan eindgebruikers in rekening te brengen. Indien zij kiezen voor inning en verdeling via Videma, zijn zij het daarmee die de Videma-fee opbrengen.”

Lees alle vragen en antwoorden hier.