Domeinnaamrecht  

IEF 9848

Opgenomen als contactgegeven

Gerechtshof 's-Gravenhage 28 juni 2011, LJN BQ9516 (Fysio Reeuwijk, appellante tegen geïntimeerde)

Wellicht ten overvloede. Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Domeinnaam kan handelsnaam worden, i.c. geen sprake van. Hof bevestigt vonnis van kantonrechter dat appellanten de domeinnaam www.fysioreeuwijk.nl niet gebruiken als handelsnaam, maar hebben opgenomen als contactgegeven op uitingen. Geïntimeerde maakt aldus geen inbreuk op handelsnaam met die domeinnaam. Geen verwarringsgevaar. Geen beoordeling onrechtmatige daad. Appelante veroordeelt in de kosten 1019h Rv.

7.   (...) Een domeinnaam is in beginsel niet meer of anders dan een internetadres van de domeinnaamhouder. Een domeinnaam kan echter tot handelsnaam worden wanneer zij in het handelsverkeer wordt gebruikt ter aanduiding van een onderneming.
  Naar het oordeel van het hof is daarvan in het onderhavige geval echter geen sprake.

8.  Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [appellante] de aanduiding ‘www.fysioreeuwijk.nl’ (of ‘Fysio Reeuwijk’) niet gebruiken als handelsnaam. Het oordeel van de kantonrechter ter zake is dus juist. Dat betekent dat de eerste grief faalt en dat de tweede grief, die betrekking heeft op de vraag of sprake is van verwarringsgevaar, geen behandeling behoeft. Het hof zal de bestreden beschikking derhalve bekrachtigen. De vraag of de bij brief van 2 mei 2011 ingediende vermeerdering van verzoek toelaatbaar is (vgl. HR 20 juni 2008, NJ 2009, 21), kan in het midden blijven.

9. (...) Daarbij overweegt het hof dat de onderhavige procedure een procedure krachtens artikel 5 Handelsnaamwet is als bedoeld in artikel 1019 Rv.; zij valt dus onder de reikwijdte van artikel 1019h Rv. inzake de proceskostenveroordeling in intellectuele-eigendomsinbreuk-zaken. 

10.   In deze procedure is geen plaats voor een beoordeling van het verzoek van Hartog en van Keulen op basis van artikel 6:162 BW.

Lees het arrest (link / pdf).

IEF 9829

Voor het eerst in vijftien jaar weer actief

Rechtbank Haarlem 8 juni 2011, LJN BQ9150 (MEDEX c.s. en EJW Productions B.V.)

Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Eiseressen maken aanspraak op handelsnaam 'Medec', vanwege gebruik. Gedaagde heeft handelsnaam Medec, Medex Holland en Medec Nederland in het handelsregister geregistreerd en gebruikt website www.medec.nl onder de naam Medicare.

Gevorderd: ongedaanmaking inschrijving en overdragen gebruiksrechten domeinnaam. Afwijzing vorderingen: exclusief gebruik is niet vast komen te staan, "verjaring" van handelsnaamrecht omdat "zij voor het eerst in vijftien jaar weer actief wordt in Nederland" [red. zie hier]. Geen overdracht van (het gebruiksrecht op) www.medec.nl, omdat gedaagde geen rechthebbende is. Proceskosten veroordeling 1019h Rv.

4.5.  Medec Benelux heeft diverse facturen overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat zij de handelsnaam Medec in Nederland voert. Bij nadere bestudering van deze facturen blijkt dat het merendeel van de facturen betrekking heeft op producten die aan Endomed zijn geleverd en dat van een periode van tien jaren acht facturen aan vijf verschillende afnemers in Nederland in het geding zijn gebracht. Medec Benelux heeft zich dus weliswaar op de Nederlandse markt begeven, maar een exclusief gebruik (in Nederland) van de handelsnaam Medec heeft Medec Benelux met die facturen niet aangetoond. Daarbij is mede van belang dat Medec Benelux nimmer in het geweer is gekomen tegen de door Medicare reeds sedert 2002 geëxploiteerde website www.medec.nl, welke website sinds 2010 ook door EJW wordt gebruikt. Bovendien schrijft Medec Benelux in haar eigen persbericht dat zij voor het eerst in vijftien jaren weer actief wordt in Nederland.

De conclusie luidt dan ook dat het exclusief gebruik in Nederland van de handelsnaam Medec door Medec Benelux niet is komen vast te staan en dat de vordering tot doorhaling van de handelsnamen in het register van de Kamer van Koophandel afgewezen dient te worden. Bij dit oordeel is voorts nog betrokken het zeer beperkte belang van Medec Benelux bij toewijzing van de vordering. Indien het gevorderde zou worden toegewezen staat niets er immers aan in de weg dat EJW de naam Medec als handelsnaam blijft gebruiken.

De vordering tot overdracht van (het gebruiksrecht op) het domein www.medec.nl strandt reeds omdat EJW geen rechthebbende van dit domein is en hierover dus ook geen zeggenschap heeft. Ook overigens kan deze vordering – gelet op hetgeen hiervoor omtrent het voeren van de handelsnaam is overwogen – niet slagen.

Lees het vonnis hier (link / pdf / LJN)

IEF 9803

Meer dulden dan als privépersoon

Rechtbank Utrecht 15 juni 2011, KG ZA 11-33 (Kuks tegen Hankes en SIN-NL)

Met dank aan Milica Antic, SOLV.

In navolging van IEF 8954. Domeinnaamrecht. Handelsnaamrecht. "Privépersoon". Onrechtmatige inhoud. Kuks is neuroloog, SIN-NL is stichting die zich richt op het verbeteren van de situatie van slachtoffers van medische fouten en de nabestaanden van die slachtoffers. KukS komt op een zwarte lijst voor. SIN-NL is rechthebbende van domeinnaam jankuks.nl waarop uitlatingen staan. Ook wordt naar deze site gelinkt. Vrz beoordeelt dit onrechtmatig en beveelt staking. Nu www.drkuks.nl, vordering site uit hele lijst zoekmachines resulaten verwijderen. In reconventie: beslag op uitkering, executie eerder vonnis gestaakt houden, en meer. Nu een persoon met hoge functie zal meer openlijke kritiek moeten dulden als privépersoon. Wijst de vorderingen af. In Reconventie: executie van eerder vonnis door voorzieningenrechter te staken, zolang Hankes de website www.jankuks.nl (niet doelend op de domeinnaam) verwijderd houdt.

5.1 (...) Of de reputatie van Kuks door Hankes c.s. wordt geschaad, kan in het middel blijven nu Kuks naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter te weinig heeft aangevoerd om de hiervoor genoemde belangen afweging in zijn voordeel uit te laten vallen. Kuks verwijst weliswaar naar het vonnis van 23 juni 2010, maar in die zaak handelde het om een domeinnaam waarin de privénaam van Kuks - Jan Kuks - was opgenomen. In onderhavig geschil wordt in de domeinnaam verwezen naar de beroepsmatige aanduiding van Kuks, te weten dr. Kuks. Nu naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter een persoon in de uitoefening van een hoge (medische) functie in het algemeen ten aanzien van het openlijk uiten van kritiek meer zal moeten dulden dan als privépersoon, kan een enkel beroep op het vonnis van 23 juni 2010 Kuks niet baten.

Ook speelde in de eerdere zaak een rol dat (een deel van) de inhoud van de website die onder de domeinnaam www.jankuks.nl hangt, onrechtmatig werd geacht. In onderhavig geschil heeft Kuks niets over de eventuele onrechtmatigheid van de inhoud van de website aangevoerd. Sterker nog, Kuks voert aan dat de inhoud van de  website grotendeels overeenkomt met de (door de voorzieningenrechter te Groningen bij vonnis van 25 september 2009) niet onrechtmatig geachte  inhoud van de websitte www.sin-nl.org. Ook de inhoud van de website (in combinatie met de domeinnaam) kan dus niet tot de conclusie leiden dat het registreren en gebruiken van de domeinnaam www.drkuks.com onrechtmatig jegens Kuks moet worden geacht. Gelet op het voorgaande heeft Kuks ook met betrekking tot de vermelding van de domeinnaam www.drkuks.com op de website www.sin-nl.org onvoldoende aangevoerd om te kunnen oordelen dat zulks onrechtmatig is jegens Kuks. De stelling van Kuks dat de (verwijzing naar) eerste genoemde website niet noodzakelijk zou zijn om de doelstellingen van SIN-nL na te streven, is hiertoe onvoldoende.

Lees de uitspraak hier (pdf, LJN)

IEF 9787

Volgen en gevolgd worden

Vrz. Rechtbank Amsterdam 15 juni 2011, KG ZA 11-632 MW/MV (Mediavacature.nl tegen Mediavacatures.nl c.s.) en hier

Met dank aan Joost Becker, Dirkzwager advocaten & notarissen en Marcoline van der Dussen, CMS Derks Star Busmann

Handelsnaamrecht. Domeinnaam. Jongere domeinnaam mediavacature.nl gebruikt handelsnaam en heeft hierdoor handelsnaamrecht. Verwarringsgevaar. Geen dwangsom, vanwege vrijwillige staking site. Domeinnaam niet onrechtmatig, eiser wist - bij registratie dat er ouder domeinnaam als doorlink-url bestond. Twitteraccount: "Het volgen van de volgers van een concurrent kan dan ook voorshands niet onrechtmatig worden geacht." niet toewijsbare vordering. Handelsnaamvordering toegewezen, dus gedaagden mogen ook beeldmerk niet gebruiken.

Handelsnaam 4.6. Gedaagden hebben voorshands niet aannemelijk gemaakt dat zij hun handelsnaam Mediavacatures.nl eerder hebben gebruikt dan eiser zijn handelsnaam. Gedaagden hebben als productie 5 stukken in het geding gebracht die dateren van augustus 2006 en van daarna, maar dit betreft met name brieven en e-mails waaruit blijkt dat zij het voornemen hebben om www.mediavacatures.nl als handelsnaam te gaan gebruiken. (…) De eerste aanwijzingen waaruit blijkt dat gedaagden actief waren onder hun handelsnaam dateert van 5 juli 2007; vanaf dat moment is aantoonbaar en actief gebruik gemaakt van de handelsnaam op de website www.mediavacatures.nl. Dat gedaagden pas in 2007 hun handelsnaam actief zijn gaan gebruiken kan voorshands eveneens worden afgeleid uit het feit dat gedaagde sub 1 op 1 mei 2007 is opgericht en dat het beeldmerk met daarin de naam mediavacatures.nl op 26 juli 2007 is geregistreerd.

Domeinnaam 4.9 “[Eiser] wist derhalve op dat moment dat derden een oudere domeinnaam bezaten met maar één letter verschil en dat die domeinnaam werd gebruikt voor doorlinken van het publiek. Eiser heeft er desalniettemin voor gekozen om zijn domeinnaam te registreren en actief (ook als handelsnaam) te gaan gebruiken. Eventuele verwarring bij het publiek omtrent de identiteit van partijen, kan onder die omstandigheden gedaagden niet worden verweten. Derhalve valt niet in te zien dat de wijze waarop gedaagden hun domeinnaam thans gebruiken (...) onrechtmatig is jegens eiser.

Twitteraccount 4.10. Gedaagden erkennen dat met het twitteraccount @mediavacatures klanten van eiser op Twitter worden gevolgd. Op Twitter draait het echter allemaal om volgen en gevolgd worden. Bovendien zijn op Twitter alle gegevens openbaar. Het volgen van de volgers van een concurrent kan dan ook voorshands niet onrechtmatig worden geacht. Uitgangspunt is immers dat het profiteren van andermans product, inspanning, kennis of inzicht op zichzelf niet onrechtmatig is, ook niet als dit nadeel aan die ander toebrengt. Dat is pas anders indien een twitteraar (al dan niet bewust) bij het publiek verwarring creëert over zijn identiteit en zodoende “op slinkse wijze” klanten van de concurrent “weglokt”. Dat in dit geval sprake is van verwarring is niet onaannemelijk. Het is echter niet goed voor te stellen dat eiser klanten (abonnees) als gevolg van de verwarring bij het twitteren kwijtraakt aan gedaagden, nu gedaagden de naam Mediavacatures.nl niet meer als handelsnaam mogen gebruiken.”

Beeldmerk 4.11 (...) Via de "achterdeur" van een beeldmerk kan immers niet de bescherming van een woordmerk worden ingeroepen. (...) Nu gedaagden de handelsnaam Mediavacatures.nl niet meer mogen gebruiken, is het gebruik van het beeldmerk met daarin verwerkt het woord Mediavacatures, voor zover dit wordt gebruikt in verband met het voeren van de handelsnaam Mediavacatures.nl, als onrechtmatig jegens eiser aan te merken.”

Lees het vonnis hier (pdf / pdf2)
Handelsnaamwet

IEF 9765

Regionale verwarring vereist

Hof 's-Hertogenbosch 7 juni 2011, LJN BQ7524 (Shoetime Retail B.V. tegen V.O.F. X en Shoetime B.V.)
Handelsnaam. Domeinnaam. art. 5 Hnw. Winkels in Groningen/Beilen-geïntimeerden en in Kessel-appelant voeren beiden de naam SHOETIME. Verwarring is te verwachten. Appellant stelt gehele naam "SHOETIME RETAIL" te gebruiken, deze wordt toch vaak afgekort naar Shoetime. Afstand tussen ondernemingen van belang, plaatselijke bescherming. Domeinnaam. Verwarringsmogelijkheid is onvoldoende voor opleggen verbod op grond van art. 5 Hnw.

Hof vernietigt beschikking voor zover Shoetime Retail daarin is veroordeeld, wijst inleidend verzoek van V.O.F. alsnog af, bekrachtigt beschikking voor zover verzoek van B.V. daarin is afgewezen.

3.5.3. (...) Naar het oordeel van het hof strekt deze bepaling ertoe, voor de onderneming die plaatselijk haar onderneming voert, plaatselijke bekendheid te beschermen door verwarringscheppend gebruik van derden te verbieden. Het enkele feit dat een onderneming een website heeft brengt echter nog niet mee dat reeds daarom de bekendheid waarop artikel 5 Hnw doelt tot heel het land wordt uitgebreid en bescherming geboden dient te worden. Artikel 5 Hnw heeft dan ook niet de strekking de (regionale) bescherming die zij (de domeinnaam weggedacht) biedt, uit te breiden tot heel Nederland indien en zodra een onderneming haar handelsnaam in een domeinnaam opneemt. In dit verband merkt het hof op dat deze bepaling er ook niet toe strekt om de handelsnaambescherming uit te breiden indien en zodra een onderneming gaat adverteren in een landelijk dagblad of op radio en televisie. Ook dan zal een vergelijkbaar verwarringsgevaar te duchten zijn. Aldus naamsbekendheid uitstralen maakt het gebruik van dezelfde naam in andere regio’s niet, althans niet zonder meer onrechtmatig. Voor die uitbreiding is minstgenomen tevens vereist dat exploitatie zich ook heeft uitgebreid doordat derden van buiten de oorspronkelijke regio gebruik zijn gaan maken van de aangeboden diensten. Daarvan is hier geen sprake. Dat door de domeinnaam derden van buiten de regio waarin [X.] haar bedrijf exploiteert kennis kunnen nemen van het bestaan van haar bedrijf is een onvermijdbare omstandigheid, maar niet een omstandigheid die de bedrijfsvoering van [X.] raakt, althans daarvan is niet gebleken. Het enkele feit dat de domeinnaam verwarring kan doen ontstaan is evenwel onvoldoende voor het opleggen van het verbod van artikel 5 Hnw. (...)

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

IEF 9745

Overdracht is de bedoeling van partijen

Vrz. Rechtbank Zutphen 1 juni 2011, KG ZA 11-143 (Copla Consultants, Copla Opleiding & training tegen Copla Holding B.V. & A.)

Met dank aan Elise Menkhorst en Marieke Coumans, De Gier | Stam & Advocaten. Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Overdracht van onderneming. Ouder handelsnaamgebruik. Samenwerking. Aanspraak op domeinnaam copla.nl.

Copla biedt diensten aan op het gebied van veiligheidszorg en arbo-/ brandveiligheid. Copla Holding bedrijft gelijke activiteit, terwijl er sprake was van overdracht van onderneming Copla. Beneluxmerkregistratie Copla (zie hier), daartegen staat nog bezwaar open, dat maakt het gebruik door Copla Holding nog altijd in strijd met deze registratie. Toewijzing van vorderingen. 1019h Burgerlijke Rechtsvordering.

5.3. Voorts acht de voorzieningenrechter onvoldoende aannemelijk dat Copla Holding op basis van de samenwerkingsovereenkomst (nog) recht heeft op medegebruik van de aanduiding Copla omdat deze samenwerkingsovereenkomst nog steeds geldig zou zijn. uit de feiten en omstandigheden wordt voldoende aannemelijk dat het de bedoeling van partijen was om bij de overdracht van de aandelen in Copla Opleiding & Training - in 2003 - tevens het gebruik van de handelsnaam Copla over te dragen, althans dat Copla daar gerechtvaardigd op mocht vertrouwen. Bovendien staat als onweersproken vast, zoals hiervoor is geoordeeld, dat Copla Holding en A enkel op grond van expliciete toestemming van Copla werd toegestaan om nog op persoonlijke titel examens te blijven ontwikkelen. Dit wijst er op dat partijen er vanuit gingen dat dergelijke bedrijfsactiviteiten feitelijk aan Copla toe vielen.

Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de bodemrechter - later oordelend - tot de conclusie zal komen dat Copla Holding door gebruik te maken van de aanduiding Copla inbreuk maakt op de handelsnaam van Copla. Hieruit volgt reeds dat Copla voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening.

Lees de uitspraak hier (pdf - zie ook bovenaan artikel)
2.20 BVIE, 1019h Rv

IEF 9731

Domeinnaam "om de hoek"

Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage 31 mei 2011, KG ZA 11-405 (Danismanlik en Hittit B.V. tegen Kösebasi Turks Restaurant V.O.F. c.s.)

Met gelijktijdige dank aan Marc de Boer, Boekx Advocaten.

Merkenrecht. Handelsnaamrecht. Domeinnaam. Bevoegdheid gestelde inbreuk via het internet bij arrondissement Den Haag (4.6.1 BVIE).

Restaurantketen onder de intertionale geregistreerde naam KŐŞEBAŞI met domein www.kosebasi.com. Gedaagde maakt gebruik van teken KOSEBASI op bedrijfspand, menukaart en website kosebasi.nl en kosebasi-utrecht.nl. Voorlopig geen gelijke, maar overeenstemmende tekens. Voor het algemene publiek is het woord KŐŞEBAŞI (Turks: om de hoek/ hoekpand) is niet beschrijvend. Verwarringsgevaar handelsnaam en merk niet deugdelijk betwist. Gedaagden hebben eigen recht op domeinnaam kosebasi.nl, omdat zij als eerste hebben geregistreerd en commercieel belang houden. gebruik kosebasi-utrecht.nl staken, daarom ook verwijdering verzocht aan Thuisbezorgd.nl.

Bevoegdheid 4.2. Voor zover de vorderingen gebaseerd zijn op het Gemeenschapsmerk is deze rechtbank bevoegd op grond van artikel 97 lid 1 GmerkVo1 omdat gedaagden in Nederland gevestigd of woonachtig zijn. Wat betreft het Beneluxmerk is deze voorzieningenrechter bevoegd krachtens artikel 4.6.1 BVIE2 omdat de gestelde inbreuk zich, via het internet, uitstrekt tot in dit arrondissement. Ten aanzien van de vorderingen gebaseerd op handelsnaamrechten en onrechtmatige daad geldt eveneens dat de gestelde inbreuken zich mede uitstrekken tot het arrondissement Den Haag.

Merkenrecht 4.9. Voorshands merkt de voorzieningenrechter de verschillen niet aan als zo onbeduidend dat zij aan de aandacht van de gemiddelde consument zullen ontsnappen. Het woord/beeldmerk van eiseressen wordt gekenmerkt door de specifieke weergave in handschrift, zonder gebruik van hoofdletters. Daarnaast is het weglaten van het streepje in letter A, welke wel als hoofdletter is weergeven, kenmerkend voor het woord/beeldmerk voor het woord/beeldmerk van eiseressen. Deze vormgevingselementen zijn niet onbeduidend en worden in de tekens van gedaagden niet toegepast. Naar voorlopig oordeel is er dan ook geen sprake van gelijke tekens. De tekens zijn wel aan te merken als overeenstemmende tekens in de zin van artikel 9 lid 1 sub b GmerkVo. Door eiseressen is dit subsidiair gesteld en door gedaagden is dit niet deugdelijk betwist.

Beschrijvend 4.10. Gedaagden hebben voorts gesteld dat het woord kőşebaşi niet geschikt is als merk of handelsnaam. Zij merken dit aan als beschrijvend omdat dit Turkse woord de betekenis ‘om de hoek’ of ‘hoekpand’ heeft. Het restaurant van gedaagden bevindt zich in Utrecht op de hoek van de Marnixstraat en de Royaards van der Hamkade. Gedaagden hebben daarom voor de naam kőşebaşi gekozen, zoals menig café in Nederland ’t Hoekje heet.

4.11. De rechtbank zal in het midden laten of een woord als ’t Hoekje in Nederland, als beschrijvend, ongeschikt als merk of handelsnaam moet worden geacht. Het relevante publiek is in dit geval het algemene publiek nu zowel het restaurant van gedaagden als van eiseressen zich niet specifiek richten op een Turks publiek. Het algemene publiek zal de betekenis van het woord kőşebaşi niet onderkennen. Zonder meer is het woord dan ook niet ongeschikt als merk. Het gebruik dat gedaagden van de tekens kosebasi of kőşebaşi maken merkt de voorzieningenrechter voorshands aan als gebruik als merk.

Eigen domeinnaamrecht 4.17. Gedaagden hebben een eigen recht op de domeinnaam kosebasi.nl, omdat zij de eerste waren om deze te registreren. Nu het tegendeel niet gesteld is, is ook niet uitgesloten dat zij eerder hun domeinnaam hebben geregistreerd dan eiseressen de domeinnaam kosebassi. com. Ook nu gedaagden geen gebruik meer zullen kunnen maken van de domeinnaam kosebasi.nl blijven zij een eigen commercieel belang houden bij het bezit van deze naam, bijvoorbeeld hun belang om deze domeinnaam te kunnen verkopen aan eiseressen. Eiseressen hebben onvoldoende gesteld waaruit zou volgen dat hun belang in deze groter is dan het belang van gedaagden. Voorzover zij zouden bedoelen dat het onrechtmatig is een domeinnaam te registreren die overeenkomt met het merk van een ander hebben zij een en ander onvoldoende onderbouwd, nu zulks zonder meer niet onrechtmatig is.

Lees het vonnis hier (pdf)
BVIE, GemVo 207/2009, Handelsnaamwet

IEF 9730

DomJur uitspraken

Op Domjur.nl staan Nederlandse uitspraken en rechtspraak met betrekking tot domeinnamen. In het bijzonder .nl-domeinnamen. Een overzicht van de recente zeven uitspraken.

Rechtbank Almelo 16 maart 2011, LJN BP8981, IEF 9499, DomJur 2011-670 (Montage.nl) link

Handelsnaam. Eiseres is onderneming  die verkoop en installatie kozijnen, schuifpuien, dakkapellen etc. uitvoert. Verweerder is [W]Monatge Benson, houder van de domeinnaam [W]montage.nl. Eiseres vordert overdracht van de domeinnaam. Art. 5 Hnw,  gelijkluidendheid van beide handelsnamen, ondernemingsaard nagenoeg gelijk en geringe afstand tot elkaar, gevaar voor verwarring.

Geen verbod eigen naam als handelsnaam te voeren, art. 5 HnW staat zo'n verbod wel toe. Handelsnaam staken en registratie doorhalen.


Rechtbank Amsterdam, 24 maart 2011, IEF 9493, DomJur 2011-671 (Koninklijke Wegener N.V. c.s tegen Telegraaf Media ICT B.V. c.s.) link

Domeinnaam. Merk. Onrechtmatige daad. Eiseres Wegener en gedaagde Telegraaf, beiden actief als uitgever van kranten en mediaonderneming. DichtbijMedia Beneluxwoordmerk. Geen inbreuk merk, Wegener is dominant, niet dichtbij en media. Ook meent de voorzieningenrechter dat er geen sprake is van een inbreuk op de handelsnaam van Wegener (art. 5 Hnw). Niet iedere commercieel gebruikte domeinnaam kan als een handelsnaam worden aangemerkt. Dit geldt alleen voor domeinnamen die tevens een handelsonderneming aanduiden. Afwijzing vorderingen.


Rechtbank Almelo 2 maart 2011 DomJur 2011-672 (Technisch Personeel Oost B.V. tegen Twenteflex B.V.) link

Merkenrecht. Onrechtmatige daad. Eiseres TPO, detacheringbureau voor technisch personeel en Benelux beeldmerk. Twenteflex domeinnaam technischpersoneeloost.nl. Gebruik van domeinnaam, die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de handelsnaam van een derde, die met die handelsnaam een zekere bekendheid heeft verworven, teneinde daardoor bezoekers door te linken naar de eigen website, jegens die derde onrechtmatig is.

ipv Werkelijke schade, wenst TPO dat de rechtbank de schade schat op de voet van artikel 6:97 BW. TPO heeft echter geen bruikbare aanknopingspunten verschaft voor de schatting. De door TPO gestelde omzetdalingen kunnen allerlei andere oorzaken hebben gehad. Daarmee is het verband tussen de gestelde omzetverliezen en de gepleegde inbreuk op de handelsnaam onvoldoende gesteld.

Vzr. Rechtbank Groningen 1 april 2011, LJN BP9907, DomJur 2011/673 (hotelkamerveiling b.v. tegen hotelveiling.nl b.v.) link

Handelsnaam. Onrechtmatige daad. Hotelkamerveiling, online veilen van hotelarrangementen. De voorzieningenrechter constateert dat de in geding zijnde handelsnamen louter uit beschrijvende elementen bestaan en dat niet aannemelijk is geworden dat deze door langdurig gebruik zijn ingeburgerd. De handelsnaam van eiseres getuigt niet van een grote originaliteit, waardoor deze geen (grote) onderscheidingskracht heeft verworven. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat eiseres een gerechtvaardigd beroep op de bescherming van artikel 5 Hnw kan doen. Door haar handelsnaam geheel en al samen te stellen uit beschrijvende elementen, heeft eiseres het risico genomen dat andere bedrijven gebruik maken van een handelsnaam met dezelfde beschrijvende woorden. Afwijzing van vorderingen. 

Vzr. Rechtbank Groningen 8 april 2011, IEF 9544, DomJur 2011-674 (Previtas Nederland B.V. tegen Liv Oost B.V.) link

Handelsnaam. Contractuele geschillen. Eiseres is Previtas Nederland, gespecialiseerd in gewichtsmanagement. Previtas BV is een soortgelijke onderneming en heeft in concernverband samengewerkt met Previtas Nederland. Previtas BV in handen van Liv Holding - naamsverandering Liv Oost. Handelsnaam Previtas behoort aan Previtas Nederland. Uitdrukkelijke bepaling in akte van levering handelsnaam uitgesloten. Art. 6:248 lid 1 BW en aanvullende werking redelijkheid en billijkheid moet worden aangenomen dat Previtas Nederland het gebruik van de Handelsnaam heeft mogen voortzetten.

Inbreuk als omschreven in artikel 5 Hnw oplevert. Het belang van Liv Oost bij de domeinnaamregistratie weegt op geen enkele wijze op tegen het belang van Previtas Nederland bij de spoedige overdracht daarvan. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen toe en stelt dat de domeinnaam moet worden overgedragen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 18 maart 2011, DNL2010-0079, DomJur 2011-675 (BAMw tegen Zesbee B.V.) link

Handelsnaam. Eiser is Stichting Beroepsregister van Agogisch en Maatschappelijk werkers (BAMw). De stichting heeft als doel het beheer van het beroepsregister. Verweerder is Zesbee B.V., een communicatiebureau en houder van de domeinnaam bamw.nl. BAMw vordert overdracht van de domeinnaam. Naar het oordeel van de geschillenbeslechter stemt de domeinnaam van verweerder verwarringwekkend overeen met de naam van eiser. BAMw is ook als verkorte naam geregistreerd in het Handelsregister. Ook heeft verweerder geen recht of legitiem belang bij de domeinnaam. Overdracht wordt bevolen.

WIPO Arbitration and Mediation Center 21 maart 2011, DNL2011-003, DomJur 2011-676 (Nutri-Akt B.V. tegen Edoco) link

Merkenrecht. Geen verweer. Eiser is Nutri-Akt, een uitzendbureau gespecialiseerd in de voedings- en gezondheidssector. Verweerder is Edoco, die de domeinnaam nutriakt.nl heeft geregistreerd. Geen verweerschrift ingediend. Verwarringwekkende overeenstemming met woordmerk Nutri-Akt nu domeinnaam vrijwel identiek is. Geen recht of legitiem belang, te kwader trouw geregistreerd en gebruik (verwijzing naar parkingpage met verwijzingen naar uitzendbureaus). Commercieel gewin beoogd, verwarring bij het publiek. Edoco was al bij vijf soortgelijke zaken betrokken. Overdracht wordt bevolen.

IEF 9699

Rechtbank Utrecht 16 november 2000, LJN AA8345 (Dikkerboom Betonboringen B.V. tegen Interboor Nederland B.V.)

Familienaam, domeinnaam en naamtelefoonnummer

oude uitspraak, gepubliceerd op 24 mei 2011, met dank aan DomJur

Merkenrecht. Domeinnaam. Naamtelefoonnummer. Familienaam. Registratie onvoldoende om te spreken van merkgebruik of gebruik overeenstemmend teken in het economisch verkeer. Geen verzet tegen gebruik door natuurlijk persoon van diens familienaam, mits niet ter onderscheiding van waren of diensten, i.c. bij de domeinnaam wordt het merk gebruikt in de particuliere sfeer (een genealogisch onderzoek), zodat te dien aanzien aan de voorwaarde wordt voldaan. Vorderingen domeinnaam afgewezen.

Naamtelefoonnummer geen sprake van voeren van handelsnaam in de zin van Handelsnaamwet. Thans niet meer door gedaagde in gebruik, merkhouder heeft belang bij registratie, opdracht tot overdracht volgens de OPTA-instructies.

3.7. Voor zover de stelling van Dikkerboom Betonboringen betrekking heeft op het gebruik van de domeinnaam en het naamtelefoonnummer, faalt deze eveneens. Ingevolge artikel 13A lid 6 sub a BMW kan een merkhouder zich niet verzetten tegen het gebruik in het economisch verkeer door een natuurlijk persoon van diens familienaam. Daarbij geldt dan wel de voorwaarde dat die naam niet wordt gebruikt ter onderscheiding van waren of diensten.

Bij de domeinnaam wordt het merk gebruikt in de particuliere sfeer (een genealogisch onderzoek), zodat te dien aanzien aan de voorwaarde wordt voldaan. Het feit dat - indien een schermafdruk gemaakt wordt van de internetpagina's die zich in het domein "dikkerboom.com" bevinden - aan de onderzijde van deze pagina's de tekst "https://www.interboor.nl/..." zichtbaar wordt, maakt dit niet anders. Deze tekst vormt immers slechts de aanduiding van (het voor Interboor gereserveerde gedeelte van) de server waarop de internetpagina's die zich bevinden binnen het domein "dikkerboom.com", zijn geplaatst.

Anders dan Dikkerboom Betonboringen heeft gesteld, betreft het in deze ook geen zogenaamde "link", waarmee men op eenvoudige wijze de internetpagina van Interboor zou kunnen bereiken. Indien een bezoeker van de website "www.dikkerboom.com" de website van Interboor wenst te bereiken, zal hij het volledige internetadres van Interboor (www.interboor.nl) moeten ingeven. Bovendien is voormelde tekst - zoals gezegd - slechts zichtbaar op het moment dat de betreffende internetpagina op papier wordt afgedrukt. Gezien de overige inhoud van de website van [gedaagde sub 2] is niet erg aannemelijk dat een potentiële opdrachtgever voor betonboringen een dergelijke afdruk zal maken. Daarbij komt dat - zoals Interboor ter zitting heeft toegezegd - de internetpagina's die zich bevinden in het domein "dikkerboom.com" binnen afzienbare termijn van de server van Interboor verwijderd zullen worden.

3.10. Vooropgesteld wordt dat door de enkele registratie van de domeinnaam en het naamtelefoonnummer nog geen sprake is van het voeren van een handelsnaam in de zin van de Handelsnaamwet. Voor zover de stelling van Dikkerboom Betonboringen ziet op deze registratie, dient deze dan ook te worden afgewezen.

3.18. De stelling van Dikkerboom Betonboringen dat het top level-domein ".com" duidt op een domeinnaam van een commerciële onderneming en dat zij dientengevolge meer belang heeft bij deze domeinnaam dan [gedaagde sub 2], wordt afgewezen. Op dit moment bevinden zich in vorenbedoeld top level-domein zowel domeinnamen van commerciële instellingen als van particulieren.

3.19. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet geoordeeld kan worden dat het belang van [gedaagde sub 2] bij handhaving van de domeinnaamregistratie niet opweegt tegen de belangen van Dikkerboom Betonboringen bij overdracht daarvan.

3.23. [gedaagde sub 2] heeft - desgevraagd - ter zitting verklaard dat hij het naamtelefoonnummer thans niet gebruikt en dat hij het naamtelefoonnummer slechts gekocht heeft in verband met mogelijke toekomstige ontwikkelingen.

3.24. De president is op grond van het voorgaande van oordeel dat het belang van [gedaagde sub 2] op geen enkele wijze opweegt tegen het belang van Dikkerboom Betonboringen. De vordering tot overdracht van het naamtelefoonnummer aan Dikkerboom Betonboringen zal dan ook worden toegewezen.

Lees het vonnis hier (link en pdf)

IEF 9666

Hof 's-Gravenhage 17 mei 2011, LJN BQ4878, KG ZA 09-1645 (Architectenweb B.V. tegen Sdu Uitgevers B.V.)

Steekproef: te kleine groep

met dank aan Lars Bakers en Floor de Ruijter, Bingh Advocaten

In navolging van IEF 8857 en IEF 8510. Reclamerecht. Architectenweb stelt dat SDU zich van misleidende reclame heeft bediend bij aanprijzen vakblad De Architect. (6:194 BW) Vorderingen afgewezen in eerste instantie (IEF 8510). Steekproef als bewijs. Te kleine groep (82 v/d 9.699 in het 'architecten-segment'), nalaten melding van bredere context in brochure. Crossmediaal bereik komt vrijwel geheel voor rekening van het vakblad.

Geen verbod brochure, wegens ontbreken spoedeisend belang, brochure wordt niet (meer) openbaar gemaakt. Onvoldoende gespecificeerd verbod op mededelingen met overeenkomende strekking. Eisvermeerderingen, ongeoorloofde reclame in mailing, feitelijk onjuiste mededeling gebruikers op website en onrechtmatige wijze profiteren dmv domeinnaamregistratie) worden allen afgewezen. Ook geen overige onrechtmatig handelen. Wel rectificatie gedurende twee maanden op o.a. www.dearchitect.nl.

12. (...) Volgens Sdu is 82 dus ruim voldoende. Sdu laat evenwel na te vermelden deze dezelfde bladzijde, één zin later, wordt aanbevolen om een steekproefgrootte van minimaal 100 te nemen; dan is 82 dus ruim onvoldoende. Wat hier ook verder van zij, dergelijke algemene uitspraken zijn niet toegesneden op het onderhavige geval. Het hof gaat hier aan voorbij. In de derde plaats blijkt volgens Sdu uit de uitgevoerde non-response analyse dat 82 een representatieve steekproefgrootte is. Deze analyse is echter niet in het geding gebracht, zodat het hof ook deze stelling als onvoldoende onderbouwd passeert.

13. Uit het voorgaande volgt dat de gebruikte steekproefgrootte van 82 naar gebruikelijke normen te klein is om verantwoord de gewraakte uitspraak over de onderhavige populatie (de mededeling in de brochure) te kunnen doen.

14. (...) Architectenweb heeft aangevoerd dat 'architect' in Nederland een beschermd beroep en een beschermde titel is (Stb. 1987, 347), en dat het desbetreffende onderzoek van The Choice niet uitsluitend onder architecten heeft plaatsgevonden. De enquêtes zijn name afgenomen onder 82 respondenten 'binnen het segment architect, zo blijkt uit het rapport van The Choice (blz. 16). Het onderzoek blijkt te zijn gedaan onder diverse typen beroepen die in de architectenbranche voorkomen, zoals tekenaars, managers en secretaresses. Uit de vragenlijst blijkt ook niet dat specifiek naar beroep of registratie is gevraagd (rapport The Choice, blz. 4). Derhalve is niet uitgesloten dat ook niet-architecten in de (toch al te kleine) steekproef van 82 respondenten zijn opgenomen. (...)

Lees de uitspraak hier (LJN en pdf - let op: 5,7 Mb)