Veeleer het woordmerk als onderscheidend teken
Rechtbank Breda 19 oktober 2011, HA ZA 19 oktober 2011 (Chinalux SA tegen Seminvest investments BV)
In navolging van IEF 9586 (Vzr. Breda). Merkenrecht. Chinalux vordert het verval en de doorhaling voor de Benelux van het internationale beeldmerk ICEBERG van gedaagde (horloges), omdat het merk gedurende vijf jaar niet zou zijn gebruikt. Na overweging over de stelplicht en bewijslastverdeling bij non-usus concludeert de rechtbank tot aanhouding om gedaagde in de gelegenheid te stellen om de gestelde heilung aan te tonen; daarin slaagt gedaagde niet; gebruik op alleen deel van de dameshorloges is te marginaal. Vervallenverklaring internationale inschrijving Benelux volgt, proceskosten ex 1019hRv ad €12.170,01 (incl. wettelijke rente).
2.4. De rechtbank stelt met Chinalux vast dat Seminvest niet heeft toegelicht waarom de feiten die volgens haar met de akte bewezen zijn in het licht van voormelde beoordelingscriteria de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van "normaal gebruik" van het beeldmerk ICEBERG.
2.6. De rechtbank is op grond van deze feiten van oordeel dat het bewijs van "normaal gebruik" niet is geleverd. Het beeldmerk wordt slechts op een gering deel van (alleen) de dameshorloges aangebracht. (...) uit de stukken blijkt veeleer dat het woordmerk ICEBERG op de horloges als onderscheidend teken wordt gebruikt om daarmee de identiteit van de oorsprong van de horloges te waarborgen. Het gebruik van het beeldmerk ICEBERG voor horloges in Nederland, zowel op het product zelf als op promotiemateriaal, is te marginaal om van "normaal gebruik" te kunnen spreken. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat de ICEBERG horloges geen uiterst exclusieve of zeer kostbare horloges zijn.
De beslissing:
verklaart de internationale inschrijving met het nummer 592284A van het beeldmerk ICEBERG vervallen voor het Benelux gebied voor de waren in klasse 14 en gelast doorhaling van het vervallen verklaarde deel van deze internationale inschrijving in het Benelux merkenregister;