DOSSIERS
Alle dossiers

Herkomstaanduidingen  

IEF 7038

Nieuwe ronde

Oppendoezer“Tweesterrenrestaurant Apicius in het Noord-Hollandse Bakkum heeft haar eigen aardappel: de Bakkumer Ronde. En dat vinden telers van de Opperdoezer Rondes niet leuk. De telers van de Opperdoezer Rondes hebben nu de algemene inspectiedienst ingeschakeld. Tweesterrenkok Thorvald de Winter van Apicius noemt dit ’behoorlijk kinderachtig’. „Onze zelfgeteelde Bakkumer Rondes hebben niets te maken met de Opperdoezer Rondes. En we beweren ook helemaal niet dat het Opperdoezers zijn.” (…) Hero Stam [Power to the Pieper], in het Noordhollands Dagblad opgevoerd als zelfbenoemd beschermheer van de West-Friese aardappeldelicatesse, is somber over de toekomst van ‘zijn’ aardappel. „Nu heb je iemand die Bakkumer Rondes aanbiedt. Als dat echt mag dan voorspel ik je straks ook Hoornse Rondes, Zaanse Rondes, Leidse Rondes en weet-ik-wat-voor Rondes je krijgt. Gaat er vanzelf een schitterend streekproduct kapot,” aldus Stam.”

Lees hier meer (Telegraaf).

IEF 6397

Het verwateringproces

mos.gifRechtbank Middelburg, 2 juli 2008, LJN: BD6027, Se Zee-Land B.V. tegen Prins & Dingemanse B.V. c.s. (diverse mosselverwerkingsbedrijven).

Ongeregistreerd herkomstaanduidingenrecht, soortnaam, ongeoorloofde mededinging, misleidende reclame. Zeeuwse Mosselen moeten ‘een band’ met Zeeland moeten hebben. Die band met Zeeland ontstaat niet exclusief door verwerken, verwateren en verpakken in Zeeland, maar mosselen hoeven nou ook weer niet van alle vreemde smetten vrij te zijn om zich Zeeuws genoemd te mogen worden.

Eiser heeft mosselen met het etiket ‘Zeeuwse moddelen’ geleverd aan een Belgische supermarkt. Die mosselen waren (grotendeels) niet in Zeeland volgroeid en gevangen, maar afkomstig uit Denemarken en daar ook verwaterd, verwerkt en verpakt. Gedaagden brengen ook mosselen op de markt niet in Zeeuwse wateren, maar elders in het Noord-Oostelijk Atlantisch gebied, zijn volgroeid en gevangen onder de aanduiding ‘Zeeuwse mosselen’ op de markt. Maar deze mosselen worden wel in Zeeland verwaterd, verwerkt en verpakt. Eiser vraagt nu een verklaring voor recht dat het onderscheid dat de al dan niet in Zeeland zijn verwaterd, verwerkt en verpakt niet relevant is end at gedaagden niet meer rechten kunnen claimen dan eiser. Kortom, is de aanduiding ‘Zeeuwse mosselen ’vogelvrij’? Zowel Nederlands als Belgisch recht is toepasselijk.

Geen soortnaam, wel herkomstaanduiding. 4.6 (…) Het enkele feit dat [alle gedaagden] mosselen die niet in Zeeland zijn opgevist, maar daar alleen zijn verwaterd, verwerkt en verpakt, als ‘Zeeuwse mosselen’ verkoopt, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de conclusie dat van een soortnaam sprake is, te rechtvaardigen. Deze omstandigheid maakt nog niet dat alle mosselen die aan de onder 3.1.4. genoemde eigenschappen voldoen door de gemiddelde consument als ‘Zeeuwse mosselen’ worden beschouwd en ook als zodanig kunnen worden beschouwd.

4.7.  Nu er niet van kan worden uitgegaan dat de ‘Zeeuwse mossel’ een soortnaam is geworden, is dit dus een herkomstaanduiding en dienen mosselen die als ‘Zeeuwse mossel’ op de Nederlandse markt worden gebracht tenminste een band met Zeeland te hebben. Daarbij kunnen diverse factoren een rol spelen, waaronder de vraag of de mosselen in kwestie (ook) in Zeeland zijn verwerkt, verwaterd en/of verpakt.

(…) De mosselen die [eiser] SE Zee-land op de markt heeft gebracht hebben in het geheel geen relatie met Zeeland, terwijl die benaming dat wel suggereert. De benaming is daarom misleidend voor het gemiddelde publiek zodat het SE Zee-land niet vrij staat deze mosselen op die wijze op de markt te brengen.

4.8.  Dat voor de benaming ‘Zeeuwse mossel’ tot op heden nog geen bescherming is aangevraagd en verkregen op grond van de verordeningen 509/2006 en 510/2006 van de Raad, betekent niet dat het een ieder vrijstaat om zijn producten onder die benaming op de markt te brengen. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft bepaald dat verordening 2081/92 (thans 510/2006) niet in de weg stond aan toepassing van een nationale regeling die het mogelijkerwijs misleidende gebruik verbiedt van een geografische herkomstaanduiding waarbij geen verband bestaat tussen de kenmerken van het product en de geografische herkomst ervan (zie HvJEG 7 november 2000, NJ 2001, 358) . Nu ook hier de kenmerken van de door SE Zee-land verhandelde mosselen geen verband houden met de aangeduide herkomst, kan aan SE Zee-land de gevraagde verklaring voor recht worden onthouden. Ook de artikelen 28-30 van het EG verdrag staan daar niet aan in de weg. Voor zover van een maatregel van gelijke werking sprake zou zijn, geldt dat het gaat om een proportionele en doeltreffende maatregel ter bescherming van de consument tegen misleiding, die zonder onderscheid wordt toegepast op alle mosselen waarbij iedere relatie met Zeeland ontbreekt.De maatregel is dan ook gerechtvaardigd.

Dat de Nederlandse en Belgische warenautoriteiten bij hun bezoeken geen normoverschrijdingen hebben geconstateerd, betekent ook niet dat het gebruik van de benaming ‘Zeeuwse mosselen’ door SE Zee-land rechtmatig was. Het is immers aan de rechter om hierover te oordelen.

Miseliding & Zeeuwse kwaliteitseisen. 4.9.  (…) Dat het gemiddelde publiek eveneens misleid zou kunnen worden door het gebruik van de benaming ‘Zeeuwse mosselen’ op verpakkingen van mosselen die uitsluitend in Zeeland zijn verwerkt, verwaterd en verpakt, maar overigens geen band met Zeeland hebben, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Het feit dat de mosselen in biologische zin geen Zeeuwse mosselen zijn geworden door het verwateringproces, betekent nog niet dat in dit geval ook sprake is van misleiding van het publiek. Het staat immers vast dat bij deze mosselen in elk geval een deel van het consumptiegereed maken in Zeeland heeft plaatsgevonden. Hieruit kan de consument afleiden dat de mosselen in Zeeland aan bepaalde kwaliteitseisen zijn getoetst. Het belang van een herkomstaanduiding is met name gelegen in de veronderstelling dat het product aan een bepaalde kwaliteitsnorm voldoet. Of de mosselen die SE Zee-land op de markt heeft gebracht wellicht (ten minste) aan de zelfde kwaliteitsnormen voldoen, is in dit verband niet relevant. Het gaat bij de vraag of mededelingen misleidend zijn in de zin van artikel 6:194 BW immers om de subjectieve beleving van het publiek. Er kan dus evenmin voor recht worden verklaard dat het Prins & Dingemanse c.s. niet vrijstaat hun mosselen onder die benaming op de markt te brengen.

De rechtbank geeft echter nog geen eindoordeel maar houdt de zaak aan. “Partijen hebben echter ter onderbouwing van hun stellingen uitsluitend verwezen naar Nederlands recht en zich niet over de consequenties van de toepasselijkheid van Belgisch recht uitgelaten. De vraag naar het toepasselijke recht is ook pas in een laat stadium van de procedure naar voren gebracht. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich bij nadere conclusie over de gevolgen van de toepasselijkheid van het Belgisch recht uit te laten.”

Lees het vonnis hier.

IEF 6352

Voor de liefhebber

HvJ EG, 12 juni 2008, beschikking in de gevoegde zaken C-23/07 en C-24/07, Prejudiciele vragen in Confcooperative Friuli Venezia Giulia c.s. tegen Ministero delle Politiche agricole, alimentari e forestali.

Etikettering van wijn. Gebruik van namen van druivenrassen en synoniemen daarvan. Geografische aanduiding ‚Tokaj’ voor wijnen van oorsprong uit Hongarije. Mogelijkheid om naam van druivenras ‚Tocai friulano’ of ‚Tocai italico’ te gebruiken als toevoeging aan de geografische aanduiding van bepaalde wijnen van oorsprong uit Italië.

Heel kort gezegd: Is met Toetredingsakte een einde gekomen aan de gelding van de wijnovereenkomst EG-Hongarije op het punt van het verbod voor de betrokken Italiaanse producenten om het woord „Tocai” te gebruiken na afloop van de overgangsperiode op 31 maart 2007? Nee.

De naam ‚Tokaj’ verwijst naar een ‚in een bepaald gebied voortgebrachte kwaliteitswijn’ (v.q.p.r.d.) van oorsprong uit een grensgebied tussen Hongarije en Slowakije, en maakt ook deel uit van de in Italië en in Frankrijk gebruikte namen ter aanduiding van het druivenras: ‚Tocai italico’, ‚Tocai friulano’ en ‚Tokay Pinot gris’. Krachtens de [wijnovereenkomst EG-Hongarije], waarvan de inhoud sedert 1 mei 2004 is opgenomen in het ‚acquis’, loopt het naast elkaar bestaan van deze drie aanduidingen van het druivenras en van de geografische aanduiding af op 31 maart 2007. Met ingang van 1 april 2007 worden de drie aanduidingen van het druivenras geschrapt uit bijlage II bij verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie en wordt de aanduiding ‚Tocai friulano’ vervangen door ‚Friulano’.”

De Toetredingsakte moet aldus worden uitgelegd dat krachtens artikel 2 van deze akte de bepalingen van verordening nr. 753/2002, voor zover het op grond daarvan verboden is om, na een overgangsperiode met einddatum 31 maart 2007, het woord „Tocai” te gebruiken voor de omschrijving en de aanbieding van bepaalde Italiaanse v.q.p.r.d., deel uitmaken van het acquis communautaire in de stand van 1 mei 2004, en, na de overneming ervan in verordening nr. 1429/2004, ook na deze datum zijn blijven gelden.

Lees de beschikking hier.

IEF 6036

Verse Nederlandse rechtspraak

Rechtbank Rotterdam, 2  april 2008, LJN: BC9760, Tbi Holdings B.V. c.s. tegen Technisch Installatie Bureau Rotterdam mede h.o.d.n. TIB Rotterdam B.V. 

“5.13 De slotsom is dat TBI c.s. een beroep toekomt op artikel 5 Hnw. Het gevraagde gebod tot het staken van elk gebruik van de lettercombinatie TIB dan wel een met TBI overeenstemmend teken voert echter te ver, zodat dit zal worden beperkt tot het gebruik daarvan ter aanduiding van de onderneming. Daartoe moet ook worden gerekend het gebruik in de domeinnaam, nu TIB Rotterdam erkent dat zij haar domeinnaam als handelsnaam gebruikt.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 16 april 2008, LJN: BC9863, Loods 5 Zaandam B.V. c.s tegen Gedaagde

Geschil over domeinnaam loods5.com. “Na het door de rechter tijdens de comparitie van 19 november 2007 gegeven (voorlopig) oordeel, welk oordeel inhield dat de vorderingen van Loods 5 in de zaak tegen [gedaagde] zouden worden afgewezen, is Loods 5 nog in de gelegenheid gesteld om een door haar gemaakte fout te herstellen door alsnog te reageren op de door [gedaagde] gegeven specificatie van zijn proceskosten. Vervolgens heeft Loods 5 de akte houdende eiswijziging genomen. Doordat Loods 5 pas op dat moment alsnog haar eis zodanig heeft gewijzigd dat de nieuwe vordering niet langer zijn grondslag vindt in het intellectuele eigendomsrecht, is de rechtbank van oordeel dat de eiswijziging slechts is ingediend om te ontkomen aan een veroordeling tot betaling van een redelijke en evenredige proceskostenvergoeding aan [gedaagde]. Naar het oordeel van de rechtbank handelt Loods 5 met de eiswijziging in strijd met een goede procesorde, omdat [gedaagde] in ieder geval tot en met de eerste comparitie van partijen in deze procedure steeds is uitgegaan en ook heeft mogen uitgaan van een vordering die betrekking heeft op het intellectueel eigendomsrecht en daar zijn verweer op heeft gebaseerd.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 16 april 2008, LJN: BC9865, Trianon Chocolatiers B.V. tegen Revillon Chocolatier Société Par Actions Simplifiée

“4.3.2.  Het is een feit van algemene bekendheid dat chocoladeproducten op de markt worden gebracht in zeer veel uiteenlopende vormen, waaronder talrijke aan de natuur ontleende vormen, zoals bloemen, dieren, schelpen, koffiebonen etc., abstracte vormen als rondjes, vierkanten etc., om nog maar te zwijgen over letters. Eveneens een feit van algemene bekendheid is dat er chocoladeproducten in verschillende (waaronder ook slanke) staafvormen op de markt zijn, hetgeen ook blijkt uit productie 5 van Revillon. De rechtbank acht het voorts een algemeen bekend feit dat deze vormen doorgaans niet als merk worden gebruikt. Het kan zo zijn dat het relevante publiek bij de aankoop van een chocoladeproduct aandacht schenkt aan de vorm, dat neemt niet weg dat dit publiek gewend is aan een veelheid van vormen waar het chocoladeproducten betreft en daarom zal het relevante publiek een andere (nieuwe) vorm niet snel als herkomstaanduiding opvatten.

(…) 4.4.  Nu hetgeen hiervoor is overwogen reeds tot toewijzing van de gevorderde nietigverklaring en doorhaling leidt, behoeven de overige stellingen van partijen in conventie geen bespreking meer.”

Lees het vonnis hier.

Rechtbank ’s-Gravenhage,16 april 2008, HA ZA 07-2723,Van Zon tegen Florence Creations B.V.
 “4.2. Naar de kern verwijt Van Zon Florence dat zij niet voldoende tijdig en voldoende stevig rechtsmaatregelen tegen Van den Heuvel heeft genomen om diens aanvoer van Ruby Red op Naaldwijk te stoppen. Volgens Van Zon was Florence daartoe gehouden en vloeit zodanige gehoudenheid voort uit de per 1 september 2004 gesloten productieovereenkomst en de nadere afspraken van 11 mei 2006.” Vorderingen afgewezen.

Lees het vonnis hier.

Vzr. Rechtbank Breda, 21 april 2008, LJN: BC9996, Bingham Schiedam B.V.  gedaagde h.o.d.n. Vlaggenmasten.nl.

Oneerlijke mededinging. Mededelingen waarin ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat een concurrent niet langer bestaat of actief is, zijn onrechtmatig. President verbiedt verdere uitlatingen en verplicht gedaagde tot rectificatie.

“4.3. De voorzieningenrechter zal in deze procedure in kort geding evenmin een oordeel vellen over de domeinregistratie door Bingham Schiedam bv van de domeinnaam www.vlaggenenmast.eu nu het Nederlandse recht niet het rechtsbeginsel kent dat een partij die zelf op een bepaalde wijze onrechtmatig handelt jegens een andere partij, zich om die reden ander onrechtmatig handelen van die andere partij moet laten welgevallen. Zo al de registratie van de domeinnaam www.vlaggenenmasten.eu een onrechtmatige daad van Bingham Schiedam bv jegens gedaagde oplevert, doet dit niet af aan de vermeende onrechtmatigheid van het handelen van gedaagde jegens Bingham Schiedam bv.”

Lees het vonnis hier.  

IEF 5803

Van imitatie van die aanduiding of van suggestief gebruik

schneider.gifHvJ EG, 13 maart 2008, zaak C-285/06, prejudiciële vragen in de Duitse procedure Heinrich Stefan Schneider tegen Land Rheinland-Pfalz.

Vragen over het gebruik van de aanduidingen „Réserve”, „Grande Réserve”, „Reserve” en „Privat-Reserve” bij het in de handel brengen van wijn. Omschrijving, aanduiding, aanbiedingsvorm en bescherming van bepaalde wijnbouwproducten. Bescherming van traditionele aanduidingen.Vertaling in andere taal. Gebruik voor wijnen afkomstig uit andere producerende lidstaat.

Bij een controle is komen vast te staan dat Schneider acht soorten wijn produceerde waarvan de etiketten de naam van zijn wijngoed vermeldden alsook de aanduidingen „Grande Réserve” voor twee wijnen in de hoogste prijsklasse, „Réserve” voor vier wijnen in de middenprijsklasse en „Terroir” of „Terroir Palatinat” voor twee wijnen in de laagste prijsklasse. Bij beschikking heeft de Aufsichts- und Dienstleistungsdirektion Trier Schneider verboden de betrokken wijn in de handel te brengen met de Franse aanduidingen „réserve” en „grande réserve”.  Het bezwaar van Schneider, waarin deze zich bereid verklaarde om in plaats van voornoemde aanduidingen, de Duitse aanduidingen „Reserve” of „Privat-Reserve” te gebruiken, is eveneens verworpen. 

Het Hof van Justitie (Vierde kamer) verklaart voor recht:

“1- Artikel 47, lid 2, sub c, van verordening (EG) nr. 1493/1999, houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (…) moet aldus worden uitgelegd dat het gebruik van een aanduiding betreffende een productie-, bereidings-, rijpingsmethode of de kwaliteit van een wijn uit hoofde van die bepalingen slechts kan worden toegestaan indien deze aanduiding bij de personen waarvoor zij bestemd is, geen aanleiding kan geven tot verwarring tussen deze aanduiding en de aanvullende traditionele aanduidingen als bedoeld in genoemde bijlage (…) Het staat aan de verwijzende rechter om te beoordelen of de in het hoofdgeding aan  de orde zijnde aanduidingen aanleiding tot verwarring kunnen geven.

2- Artikel 24, lid 2, sub a, van verordening nr. 753/2002 (…) moet aldus worden uitgelegd dat ingeval een traditionele aanduiding is vertaald in een andere taal dan die waarin die aanduiding in bijlage III bij deze verordening is vermeld, van imitatie van die aanduiding of van suggestief gebruik in de zin van die bepaling sprake kan zijn, wanneer deze vertaling aanleiding kan geven tot verwarring of tot misleiding van de personen voor wie zij bestemd is. Het staat aan de verwijzende rechter om te onderzoeken of dit het geval is in het bij hem aanhangige geding.

3- Artikel 24, lid 2, van verordening nr. 753/2002 (…) moet aldus worden uitgelegd dat een in bijlage III van die verordening opgenomen traditionele aanduiding bescherming geniet zowel voor wijnen van dezelfde wijnsoort of dezelfde wijnsoorten die afkomstig zijn uit dezelfde producerende lidstaat als die van die traditionele aanduiding, als voor wijnen van dezelfde wijnsoort of dezelfde wijnsoorten die afkomstig zijn uit de overige producerende lidstaten.

Lees het arrest hier.

IEF 5754

Geurig, aangenaam en mild tot pittig

gouda.gifBekendmaking van een registratie-aanvraag in de zin van artikel 6, lid 2 van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen.

Beschrijving: „Gouda Holland” is een volvette (48+), natuurgerijpte kaas van het halfharde type. De kaas wordt in Nederland geproduceerd uit van Nederlandse melkveehouders afkomstige koemelk en gerijpt tot een consumentgereed product in Nederlandse rijpingskamers.  De vorm van de kaas is platcilindrisch dan wel blok- of broodvorm met een gewicht van 2,5 tot 20 kg. Onder een platcilindrische vorm wordt verstaan een vorm waarvan de bolle zijkant vloeiend overgaat in de vlakke boven- en onderkant en waarvan de hoogte eenvierde tot eenderde van de middellijn bedraagt. (…) Smaak: geurig, aangenaam en mild tot pittig, afhankelijk van de leeftijd. Komijn mag worden toegevoegd.

Na het doorsnijden van de kaas is ogenvorming zichtbaar, al dan niet gelijkmatig verdeeld. Het zuivel is ivoorkleurig tot geel. (…) Consistentie: het zuivel is iets zacht tot smedig op 4-weekse leeftijd. Naarmate de kaas verder is gerijpt neemt de stevigheid toe en wordt de structuur korter. De kaas is goed snijdbaar.

Lees de bekendmaking hier. Deze bekendmaking geeft het recht bezwaar tegen de aanvraag aan te tekenen.

IEF 5730

Afbreuk aan BOB

parm.gifHvJ EG, 26 februari 2008, zaak C-132/05, Commissie tegen Bondsrepubliek Duitsland.

Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen. Gebruik van benaming ‚parmesan’ in Duitsland. Niet nakoming van verplichtingen Duitsland niet bewezen.

De Europese Commissie stelt i.c. dat de Bondsrepubliek Duitsland krachtens de artikelen 10 en 13 van verordening nr. 2081/92 verplicht is, ambtshalve de nodig maatregelen te nemen om gedragingen die afbreuk doen aan BOB’s te bestraffen. Volgens de Commissie omvat het ingrijpen van de lidstaten maatregelen op administratief en strafrechtelijk vlak waarmee de doelstellingen van deze verordening op het gebied van de bescherming van oorsprongsbenamingen kunnen worden verwezenlijkt. Producten die niet in overeenstemming zijn met de eisen van de verordening mogen niet in de handel worden gebracht. Volgens het Hof heeft de Commissie echter niet bewezen dat Duitsland haar verplichtingen niet is nagekomen, en het Hof wijst de vorderingen van de Commissie derhalve af.

“78 De controlestructuren waarop de verplichting rust om de naleving van het productdossier te garanderen, zijn derhalve de structuren van de lidstaat waaruit de desbetreffende BOB afkomstig is. De controle op de naleving van het productdossier bij het gebruik van de BOB „Parmigiano Reggiano” is dus niet aan de Duitse controle-instanties.

79 Wel stelt artikel 13, lid 1, sub b, van verordening nr. 2081/92 bescherming van geregistreerde benamingen verplicht tegen „elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product is aangegeven of indien de beschermde benaming is vertaald, of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals ‚soort’, ‚type’, ‚methode’, ‚op de wijze van’, ‚imitatie’, en dergelijke”.

80  Dit neemt echter niet weg dat de Commissie in de eerste plaats niet heeft aangetoond dat de Bondsrepubliek Duitsland in strijd heeft gehandeld met de verplichtingen uit verordening nr. 2081/92, en in de tweede plaats geen gegevens heeft overgelegd waaruit blijkt dat maatregelen als de in punt 63 van dit arrest genoemde niet zijn genomen, dan wel dat deze geen bescherming boden van de BOB „Parmigiano Reggiano”.

81 Gelet op het voorgaande moet worden vastgesteld dat de Commissie niet heeft bewezen dat de Bondsrepubliek Duitsland, door formeel te weigeren op te treden tegen het gebruik op haar grondgebied van de benaming „parmesan” op het etiket van producten die niet voldoen aan de eisen van het productdossier van de BOB „Parmigiano Reggiano”, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 13, lid 1, sub b, van verordening nr. 2081/92.”

Lees het arrest hier.

IEF 5159

Herkomstaanduidingenrecht

“Jenever mag alleen nog worden gemaakt in Nederland of België en enkele Duitse en Franse provincies. Ministers van Landbouw geven jenever de status van beschermde geografische aanduiding. (…)  Toenmalig minister Cees Veerman (Landbouw) opperde een jaar geleden bij zijn EU-collega's om jenever tot beschermd product te verklaren. Niemand had bezwaar, ook bij wereldhandelsorganisatie WTO klonk geen protest.”

Lees hier meer (Telegraaf).

IEF 4269

Parmezaan

parm.JPGHvJ EG, 28 juni 2007, zaak C-132/05, Conclusie A-G Mazák. Commissie tegen Duitsland. (Geen Nederlandse versie beschikbaar).

Use of the designation ‘Parmesan’. Failure of a Member State to act ex officio to safeguard a protected designation of origin)

“104. It follows from the above that I do not consider that Article 13(1)(b) of the Basic Regulation, in the light of Article 10 of that regulation, required Germany to prosecute ex officio the marketing of cheese which does not comply with the specification for the PDO ‘Parmigiano Reggiano’ under the designation ‘Parmesan’ on its territory. In particular, the Commission failed to demonstrate that Germany was under an obligation to take such action in the absence of sufficient and appropriate external impetus to do so.”

Lees de conclusie hier.

IEF 4268

Handboek GI

“The European Commission has published on its website a new handbook on Geographical Indications. Geographical indications (GIs) are forms of identification which identify a product as originating in the territory of a particular country, or a region or locality in that country. For a GI product, its reputation for quality or any other characteristic is intimately linked to its geographical origin.

Geographical Indications are a type of intellectual property. They are very important in the EU (…) Wider protection for Geographical Indications from around the world is a key goal for the EU in the ongoing WTO Doha trade negotiations.”  

Lees hier meer.